NL1034717C2 - Geblazen kunststof fles met stavoet en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

P83162NL00

Titel: Geblazen kunststof fles met stavoet en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een geblazen kunststof fles. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een geblazen kunststof container met een stavoet.

Geblazen kunststof flessen zijn uit de praktijk bekend. Hierbij 5 wordt uit een pre-form, die wordt gespuitgiet, een fles geblazen in een blaasmatrijs, door onder verhitting lucht onder hoge druk in de pre-form te brengen, waardoor de pre-form wordt opgeblazen en tegen de wand van een matrijsholte van de blaasmatrijs wordt gedrukt. In die vorm koelt de fles vervolgens af.

10 In een eerste uitvoeringsvorm is een fles bekend die is voorzien van een stavoet die tegen de onderzijde wordt bevestigd door gebruik van een hot melt. De fles wordt geblazen uit PET of een PET blend, waarbij de stavoet wordt gevormd uit bijvoorbeeld PC of PE. Een dergelijke fles, althans het materiaal daarvan is moeilijk en slechts tegen relatief hoge 15 kosten recyclebaar.

In een tweede uitvoeringsvorm is een fles bekend die geen stavoet heeft. Een dergelijke fles is voorzien van een speciaal gevormde bodem waarop de fles kan staan. Een dergelijke vorm is bijvoorbeeld een pentaloide bodem, hetgeen betekent dat de bodem een vijftal deuken heeft met 20 tussengelegen bollingen waarop de fles kan staan. Op vergelijkbare wijze zijn bodems bekend met meer of minder dergelijke deuken en bollingen. Een dergelijke fles kan van één materiaal zijn vervaardigd, bijvoorbeeld PET, en is daarmee beter recyclebaar dan de fles met stavoet. Een dergelijke fles heeft evenwel onder meer als nadeel dat deze slecht bestand is tegen 25 bijvoorbeeld relatief hoge drukken, terwijl bovendien de bodem relatief veel materiaal vergt, hetgeen onvoordelig is omdat dan ofwel wanddikte \ o 3 a7 a 7 2 verschillen moeten worden aangebracht, ofwel een relatief grote wanddikte van de gehele fles moet worden gebruikt.

De uitvinding beoogt een geblazen kunststof fles te verschaffen die ten minste één van de nadelen van de bekende flessen opheft of ten minste 5 vermindert.

In een eerste aspect wordt een fles volgens deze beschrijving gekenmerkt doordat de fles is gevormd uit een kunstsof, evenals een daarmee verbonden stavoet, waarbij de kunststof van de fles en van de stavoet gezamenlijk recyclebaar zijn.

10 In het bijzonder zijn de fles en de stavoet vervaardigd uit dezelfde kunststof, waarbij meer in het bijzonder een monomateriaal fles is verkregen.

In een tweede aspect wordt een fles volgens deze beschrijving gekenmerkt doordat de fles is gevormd uit een kunstsof, evenals een 15 daarmee verbonden stavoet, waarbij de fles met de stavoet is verbonden door middel van lastechniek of door middel van een andere techniek waarbij geen materiaal wordt toegevoegd of in geen materiaal dat anders is dan het materiaal van de fles en/of de stavoet of ten minste daarmee kan worden gerecycled voor hergebruik.

20 In een derde aspect wordt een fles volgens deze beschrijving gekenmerkt doordat de fles met de stavoet is verbonden door een klemverbinding, een vormsluiting of dergelijke. Bij voorkeur is daarbij de fles ten minste gedeeltelijk geblazen in de stavoet.

In een vierde aspect wordt een fles volgens de beschrijving 25 gekenmerkt doordat de fles en de stavoet zijn vervaardigd uit PET of een PET blend.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een fles en werkwijze voor de vervaardiging daarvan nader worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: 30 Fig. 1 in doorgesneden zijaanzicht een fles met stavoet; 3

Fig. 2 in doorgesneden zijaanzicht een stap in een werkwijze voor de verbinding van een stavoet met een fles;

Fig. 3 in doorgesneden zijaanzicht een alternatieve inrichting en werkwijze voor het verbinden van een stavoet met een fles; en 5 Fig. 4 een fles in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht met een stavoet.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins 10 beperkend te worden uitgelegd.

In deze beschrijving dient onder materiaal te worden begrepen zowel een monomateriaal als een blend, tenzij nadrukkelijk anders vermeld. In deze beschrijving dient onder “hetzelfde materiaal” voor de fles en de stavoet ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen dat daarvoor 15 materialen worden gebruikt die gezamenlijk recyclebaar zijn, voor hergebruik, dan wel gelijke materialen, bijvoorbeeld materialen met dezelfde chemische componenten of samenstelling. Onder hergebruik dient in deze ten minste te worden begrepen dat het recycle materiaal geschikt is voor gebruik in productieprocessen die hetzelfde of vergelijkbaar zijn met 20 die waarmee de fles en/of de stavoet zijn vervaardigd. Bij voorkeur is het materiaal recyclebaar zodanig dat het in dezelfde materiaalcategorie kan worden gebruikt als de oorspronkelijke materialen. Bij voorkeur zijn de fles en de stavoet gezamenlijk, zonder voorafgaande scheiding, recyclebaar, bij voorkeur als materiaal waarvan de fles is vervaardigd, zoals bijvoorbeeld als 25 PET indien daarvan de fles 1 is vervaardigd.

In deze beschrijving dient onder in hoofdzaak, ongeveer of dergelijke relatieve termen ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen dat afwijkingen van ten minste plus of min tien procent, in het bijzonder ten minste plus of min vijf procent meer in het bijzonder 4 tenminste plus of min 2% van een betreffende gegeven waarde of toestand mogelijk zijn binnen de uitvinding.

Een fles volgens deze beschrijving wordt bij voorkeur vervaardigd uit een kunststof pre-form zoals gebruikelijk toegepast, welke pre-form 5 bijvoorbeeld wordt gespuitgiet. De pre-form wordt vervolgens in een blaasmatrijs geplaatst en daarin verhit en opgeblazen totdat deze zijn uiteindelijke vorm heeft. Vervolgens wordt de fles gekoeld zodat deze vormstabiel wordt. Hij wordt uit de blaasmatrijs genomen en verder gebruikt, bijvoorbeeld gevuld met een drank en afgesloten door een dop.

10 De fles wordt aan een bodemzijde voorzien van een afzonderlijk gevormde stavoet die vast met de fles wordt verbonden, op nog nader te beschrijven wijze. In een uitvoeringsvorm kan dit in de blaasmatrijs geschieden. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan dit buiten de blaasmatrijs geschieden.

15 Een fles volgens de beschrijving is bij voorkeur vervaardigd uit PET, een PET blend of gelamineerd PET. Het materiaal waaruit de fles is vervaardigd kan meer dan 50 gewichtsprocenten (gew%) PET omvatten, bijvoorbeeld meer dan 60 gew%. In een uitvoeringsvorm omvat het materiaal meer dan 70 gew%, meer in het bijzonder meer dan 80 gew%, 20 bijvoorbeeld meer dan 90 gew%. De fles kan bijvoorbeeld 95 gew% of meer PET omvatten, betrokken op de gehele fles, inclusief eventuele daarin en/of daarop gebruikte folies en toevoegingen zoals bijvoorbeeld barrière lagen tegen gas intrede en/of uittrede in cq uit de fles, bescherming tegen straling, veroudering, verkleuring en dergelijke, scavengers voor bijvoorbeeld O2 of 25 CO2 en/of decoratielagen en dergelijke. De fles kan ook uit nagenoeg 100% PET bestaan. Bij voorkeur is de fles vervaardigd uit food grade PET en/of uit “virgin” PET, dat soms kan worden aangeduid als PET-1 in een recycle symbool.

Een stavoet volgens de beschrijving, in het vakgebied gebruikelijk 30 ook aangeduid met bottom cap, is bij voorkeur vervaardigd uit PET, een 5 PET blend of gelamineerd PET. Het materiaal waaruit de stavoet is vervaardigd kan meer dan 50 gewichtsprocenten (gew%) PET omvatten, bijvoorbeeld meer dan 60 gew%. In een uitvoeringsvorm omvat het materiaal meer dan 70 gew%, meer in het bijzonder meer dan 80 gew%, 5 bijvoorbeeld meer dan 90 gew%. De stavoet kan bijvoorbeeld 95 gew% of meer PET omvatten, betrokken op de gehele stavoet, inclusief eventuele daarin en/of daarop gebruikte folies en toevoegingen. De stavoet kan ook uit nagenoeg 100% PET bestaan. In een voordelige uitvoeringsvorm kan de stavoet ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur ion hoofdzaak en meer in het 10 bijzonder geheel zijn vervaardigd uit gerecycled PET.

Zoals aangegeven zijn de fles en de stavoet bij voorkeur uit hetzelfde materiaal vervaardigd, waarbij PET bijzonder voordelig is vanwege de hoge recyclebaarheid.

De fles en/of de stavoet kunnen alternatief zijn vervaardigd uit 15 andere kunststof materialen, zolang deze gezamenlijk recyclebaar zijn in eenzelfde productieproces en een materiaal opleveren met een zuiverheid van boven de 60 gew%, in het bijzonder boven de 70 gew%, meer in het bijzonder meer dan 80 gew%, zoals bijvoorbeeld meer dan 90 gew% en bijvoorkeur meer dan 95 gew%. Bij voorkeur valt het gerecyclede materiaal 20 in een zuiverheidscategorie die maximaal is voor de betreffende kunststof.

In fig. 1 en 2 is een fles 1 met stavoet 2 volgens de beschrijving in een eerste uitvoeringsvorm getoond, waarbij ter linker zijde een doorsnede is getoond en ter rechter zijde een aanzicht. Deze fles 1 omvat een dunne wand 3 van kunststof, in het bijzonder PET, waarbij de wand een monolayer 25 (zoals getoond) of een multilayer wand (niet getoond) kan zijn, bijvoorbeeld voorzien van één of meer barrière lagen, terwijl bijvoorbeeld toevoegingen op of in de kunststof kunnen zijn voorzien, zoals O2 en/of CO2 scavengers en dergelijke, waarbij het materiaal van de fles wel als monomateriaal wordt beschouwd. De fles 1 is op gebruikelijke wijze voorzien van een hals 4 30 waarop bijvoorbeeld buitenschroefdraad 5 kan zijn voorzien voor plaatsing 6 van een dop (niet getoond). De hals 4 kan zijn voorzien van een kraag 6 waarmee een pre-form 22 (zoals getoond in fig. 3) op gebruikelijke wijze in een blaasmatrijs kan worden vastgehouden tijdens blazen van de fles 1 en die bovendien handling van de fles 1 kan vereenvoudigen. Overigens wordt 5 opgemerkt dat de fles elke gewenste vorm kan hebben, ook bijvoorbeeld zonder hals 4 en/of schroefdraad 5 en/of zonder kraag 6.

Aan de van de hals 4 afgekeerde zijde is een bodem 7 voorzien, integraal gevormd met de wand 3, welke bodem 7 in hoofdzaak als een bolsegment, in het bijzonder als een halve bol is gevormd in deze 10 uitvoeringsvorm (dome shaped). Overigens zou deze ook een andere vorm kunnen hebben, zolang deze geheel of gedeeltelijk in de stavoet 2 past. De bolvorm heeft het voordeel dat dit een ideale drukverdeling geeft, waardoor de wand 8 van de bodem 7 relatief dun kan zijn, bijvoorbeeld ongeveer dezelfde dikte als de wand 3. Ook kunnen daarmee spanningen in de bodem 15 door de blaasvorming worden geminimaliseerd, weggenomen en/of geoptimaliseerd.

De bodem 7 biedt een bijkomend voordeel dat een fles 1 daarmee uitgevoerd relatief goed tegen relatief hoge drukken kan, bijvoorbeeld boven atmosferisch, zonder ongewenste vervormingen, ook bij relatief grote 20 volumes, bijvoorbeeld flessen met een inhoud van 1,5 of 2 liter of meer en/of bij relatief kleine wanddiktes, bijvoorbeeld kleiner dan de thans gebruikelijke wanddiktes voor flessen geschikt voor koolzuurhoudende dranken zoals frisdranken en gecarboniseerd water.

De bodem 7 heeft als zodanig als nadeel dat de fles 1 daarop niet 25 rechtop kan staan. Bovendien kan het uiterlijk van de bolle bodem 7 als hinderlijk of onaangenaam worden gezien. De stavoet 2 dekt de bodem 7 ten minste gedeeltelijk af, ten minste in zijaanzicht van de fles 1, en kan bovendien een stavlak 9 bieden waarop de fles 1 kan staan. Zoals aangegeven is de stavoet 2 bij voorkeur vervaardigd uit hetzelfde materiaal 30 als de fles 1. De stavoet 2 kan worden vervaardigd door spuitgieten. Daarbij 7 kan op voordelige wijze gebruik worden gemaakt van een werkwijze en/of inrichting waarbij in een matrijs ten minste één matrijsholte is voorzien die een beweegbaar wanddeel heeft, zodanig dat, bij voorkeur bij in hoofdzaak of geheel gesloten matrijs, de kunststof in de matrijsholte kan worden 5 gebracht terwijl het volume daarvan groter is dan dat van het te vormen product, zoals preform of stavoet en tijdens of bij voorkeur na invoeren van de kunststof kan worden bewogen zodat het uiteindelijke product in hoofdzaak wordt gevormd, doordat de matrijsholte in een vorm en volume wordt gebracht die met het te vormen product overeenkomen. Bij voorkeur 10 wordt daarbij de beweging van het beweegbare wanddeel zodanig gestuurd dat in de matrijs de temperatuur van de kunststof, in het bijzonder nabij een vloeifront daarvan, slechts minimaal of zelfs niet vermindert of zelfs enigszins toeneemt, zodat de vloeibaarheid wordt behouden of zelfs wordt verbeterd, totdat de matrijsholte ten minste grotendeels is gevuld. Hiermee 15 kunnen bijzonder dunwandige producten worden vervaardig, met lage sluitkrachten en korte cyclustijden. Eventueel kan daarbij de temperatuur van de kunststof, in het bijzonder van het vloeifront zo dicht mogelijk bij de injectie temperatuur worden gehouden, bij voorkeur tussen ongeveer plus en min 5 graden Celsius daarvan, ten minste totdat alle kunststof is 20 ingebracht en meer in het bijzonder totdat de gehele matrijsholte is gevuld. Daarmee kan bijvoorbeeld kristalvorming in de kunststof, in het bijzonder bij PET worden verhinderd of ten minste worden geminimaliseerd. Dergelijke inrichtingen en werkwijzen zijn bijvoorbeeld bekend uit WO03/039838 of W004/024416. Deze aanvragen zijn hierin door referentie 25 opgenomen, ten minste voor wat betreft de daarin beschreven matrijzen, spuitgietinrichtingen en werkwijzen.

De stavoet 2 heeft in de getoonde uitvoeringsvorm een bodemdeel 10 en een wanddeel 11, met het bodemdeel 10 verbonden door een gebogen randdeel 12. Het randdeel 12 bepaalt in hoofdzaak het stavlak 9. Het 30 bodemdeel 10 is in het getoonde voorbeeld hol in de richting van de fles 1, 8 zodanig dat een middendeel 13 daarvan raakt aan de apex 14 van de bodem 7 van de fles 1. Het wanddeel 11 heeft een langsrand 15 aan de van het randdeel 12 afgekeerde zijde, die in samengestelde toestand aanligt tegen de wand 3 van de fles 1, bijvoorbeeld nabij de overgang van de wand 3 en de 5 bodem 7. De langsrand 15 kan zijn verbonden met de wand 3 van de fles. Daarnaast of alternatief kan het bodemdeel 10 zijn verbonden met de bodem 7.

In een fles 1 met stavoet 2 volgens deze uitvoeringsvorm is elke verbinding tussen de stavoet 2 en de fles 1 bij voorkeur verkregen door een 10 methode waarbij geen materiaal is toegevoegd, zoals lijm of hotmelt, omdat deze de recycling van de fles en stavoet bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken, zonder dat vervuild recyclemateriaal wordt verkregen. Daartoe kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een lasmethode, zoals ultrasoon lassen, zoals schematisch weergegeven in fig. 2, spinwelding, druklassen, of 15 andere lastechnieken zonder materiaaltoevoeging. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de of elke verbinding worden verkregen door toevoeging van materiaal dat tezamen met de fles en de stavoet kan worden gerecycled, zoals bijvoorbeeld lassen met behulp van een kunststof lasstaaf, van dezelfde kunststof als de fles en de stavoet.

20 In fig. 2 is schematisch getoond dat een fles 1 in een stavoet 2 kan worden opgesteld, bijvoorbeeld op een draaiplateau 16, waarna de fles 1 en de stavoet 2 om de lengteas 17 van de fles worden geroteerd, in de richting van pijl Pi. Vervolgens wordt bijvoorbeeld een ultrasoon laskop 18 nabij of tegen de langsrand 15 en de wand 3 gehouden, waardoor de kunststof van 25 de langsrand 15 en/of de wand 3 enigszins worden verhit en samensmelten, waarbij deze ten minste na afkoeling met elkaar zijn verbonden. Op vergelijkbare wijze kunnen andere lastechnieken worden toegepast.

Het zal duidelijk zijn dat ook bijvoorbeeld biologisch afbreekbare lijm kan worden toegepast voor verbinden van de stavoet met de fles, of een 30 lijm die bij verhitting tot boven de gebruikstemperatuur of tot nabij of boven 9 de smelttemperatuur van de kunststof verbrandt of verdampt of anderszins verdwijnt uit het te recyclen materiaal of in een gebruikelijk wasproces van te recyclen PET verdwijnt.

In fig. 3 is schematisch een blaasmatrijs 20 getoond, in doorsnede, 5 voor de vorming van een fles 1. In het getoonde voorbeeld omvat de matrijs 20 twee matrijsdelen 20A, 20B, die vanuit een gesloten toestand (zoals getoond in fig. 3) uit elkaar kunnen worden bewogen in de richting van de pijlen P2 en P3, waardoor de matrijs wordt geopend en de matrijsholte 21 vrijkomt voor uitnemen van een fles 1 en/of plaatsen van een stavoet 2. In 10 fig. 3 is aan de bovenzijde een pre-form 22 opgehangen aan de kraag 6, zodat een lijf 23 in de matrijsholte 21 steekt. In deze toestand kan hete lucht (of een ander drijffluïdum zoals een gas of vloeistof) in het lijf 23 van de pre-form 22 worden gebracht, in de richting B, waarbij zodanige druk wordt uitgeoefend dat de pre-form 22 tot fles 1 wordt geblazen. Daartoe 15 wordt op gebruikelijke wijze gebruik gemaakt van een blaaskop (niet getoond) die kan aansluiten op de hals 4. De matrijsholte 21 kan, bijvoorbeeld voorafgaand en/of tijdens het blazen, worden verwarmd, bijvoorbeeld door verhitting van de matrijsholte, wanden daarvan of dergelijke op zichzelf bekende maatregelen.

20 In de in fig. 3 getoonde uitvoeringsvorm is op de bodem 24 van de matrijsholte 21 een stavoet 2 geplaatst. In deze uitvoeringsvorm heeft de stavoet 2 een komdeel 25 en een wand 26, onderling verbonden door een randdeel 27. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn onder het komdeel 25 schotten 28 voorzien, bijvoorbeeld vier (twee in het vlak van tekening en 25 twee haaks daarop) welke bij voorkeur midden onder het komdeel 25 zijn verbonden en het komdeel 25 steunen. Overigens kunnen de schotten 28 ook zijn weggelaten of kan er een ander aantal schotten 28 zijn voorzien of kunnen deze anders zijn geplaatst. Bijvoorbeeld kan een rooster van schotten zijn voorzien. Doel van de schotten kan zijn ondersteuning van het 30 komdeel, met name tijdens blazen van de fles 1, opvangen van druk in de 10 fles en/of verzorgen van verbeterde stijfheid van de stavoet, met name bij kleine wanddikten van de wand 26 en/of het komdeel 25. Bij voorkeur is de stavoet 2 eendelig vervaardigd uit kunststof, in het bijzonder dezelfde kunststof als de fles, bijvoorbeeld door spuitgieten.

5 In deze uitvoeringsvorm is het randdeel 27 zodanig uitgevoerd dat deze gedeeltelijk enigszins binnenwaarts reikt en daarmee een ondersnijding 29 vormt. De vorm kan daarbij zodanig zijn gekozen dat het randdeel 27 een gebogen rand 30 omvat met aan een binnenzijde daaronder een wanddeel 31 dat enigszins teruggesprongen ligt.

10 Wanneer de pre-form 22 wordt opgeblazen zal de wand 32 daarvan verdunnen en tegen de wand 33 van de matrijsholte 21 worden gedrukt. Bovendien zal de wand 32 daarbij en in het bijzonder het de bodem 7 vormende deel van de pre-form in de stavoet 2 worden geblazen, tegen het komdeel 25 daarvan en tegen de ondersnijding. Zoals getoond in fig. 4 wordt 15 daarbij een gebogen wanddeel 34 gevormd dat het randdeel 27 omsluit en voor een vormsluiting zorgt. Daarbij wordt bij voorkeur het wanddeel 31 buitenwaarts verplaatst, onder de rand 30, waardoor extra drukspanning wordt vrekregen en een nog betere opsluiting. Door een juiste keuze van de temperatuur van de pre-form en de matrijsholte zal in een uitvoeringsvorm 20 een gedeeltelijke versmelting van het materiaal van de stavoet 2 en de fles 1 kunnen worden verkregen, waardoor een vaste verbinding wordt verkregen, ook wanneer een stavoet volgens bijvoorbeeld fig. 1 wordt toegepast.

In fig. 4 is een fles 1 met stavoet 2 getoond, bijvoorbeeld gevormd in een matrijs 20 volgens fig. 3, waarbij ter linker zijde een gedeeltelijke 25 doorsnede is getoond en ter rechter zijde een aanzicht.

Bij een stavoet 2 volgens fig. 3 en 4, waarbij een komdeel 25 wordt toegepast, wordt het voordeel bereikt dat de bodem 7 van de fles 1 eenvoudig geschikt kan worden gevormd, zoals bolvormig, terwijl de druk die tijdens het blazen wordt uitgeoefend kan worden opgevangen door het 30 komdeel 25 en eventueel de schotten 28. Ook bij drukverhoging in de fles 1 11 tijdens gebruik, bijvoorbeeld door temperatuurstijging en door CO2 of andere gasontwikkeling of uittreding kan de druk door het komdeel 25 ten minste gedeeltelijk worden opgevangen.

In een niet getoonde variant kunnen in een middendeel van het 5 komdeel 25 een of meer openingen zijn voorzien, waardoorheen de fles 1 kan worden geblazen, zodat deze onder het komdeel een verwijding kan omvatten, zodat een extra of alternatieve hechting kan worden verkregen. Daartoe kan bijvoorbeeld een deel van de bodem 7 worden geblazen door een dergelijke opening, waarna het door de opening reikende deel enigszins 10 omhoog kan worden platgedrukt, onder vorming van een verwijding onder het komdeel.

In een uitvoeringsvorm kan de stavoet 2 in de matrijsholte 21 ten minste gedeeltelijk worden gekoeld of ten minste tegen verhitting tot bij of boven het smeltpunt worden beschermd. De bodem 24 van de matrijsholte 15 21 kan zodanig zijn gevormd dat deze het komdeel 25 geheel of gedeeltelijk ondersteunt, bijvoorbeeld door verhogingen op of van de bodem 24, zodat dit komdeel 25 en/of de bodem 7 bijvoorbeeld bijzonder dun kan worden uitgevoerd, eventueel zonder schotten, en toch de blaasdruk bij het blazen van de fles kan weerstaan. Ook kan in een dergelijke uitvoeringsvorm 20 geheel of gedeeltelijk van het komdeel 25 worden afgezien.

Bij een fles 1 volgens deze beschrijving kunnen een wand 3 en een bodemdeel 7 worden gevormd met overal ongeveer dezelfde wanddikte. Dat is technisch en economisch voordelig. Een minimum aan materiaal en gewicht is noodzakelijk voor de vorming van een drukbestendige fles, ook bij 25 volumes boven bijvoorbeeld 1.5 of 2 liter, zoals bijvoorbeeld ongeveer 3 of 5 liter of meer, terwijl bovendien de vorm van de fles behouden blijft tot relatief hoge drukken, bijvoorbeeld meer dan ongeveer 1.3 bar, meer in het bijzonder meer dan ongeveer 1.6 bar zoals bijvoorbeeld meer dan 2 bar of meer dan 4 bar, of ten minste bij vergelijkbare drukken die bij 12 kamertemperatuur of daarboven kunnen optreden bij gecarboniseerde dranken in gesloten flessen.

In algemene zin kan een fles 1 volgens deze beschrijving zijn gevormd uit een materiaal dat hetzelfde is als het materiaal waaruit een 5 met de fles verbonden stavoet is gevormd, waarbij de verbinding tussen de stavoet en de fles is gevormd zonder toepassing van een hot melt of ander hechtmiddel die respectievelijk dat niet met genoemd materiaal recyclebaar is, in het bijzonder op een economisch en technisch zin volle wijze. Bij voorkeur zijn fles en stavoet ten minste in hoofdzaak vervaardigd uit PET of 10 PET blends.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en tekeningen getoonde en beschreven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

15 Zo kunnen de fles en/of de stavoet andere vormen hebben en worden geblazen in een anders opgebouwde matrijs. De hals kan anders zijn uitgevoerd terwijl bovendien de fles bijvoorbeeld integraal meegevormde delen kan hebben zoals een handvat, oppervlakte profileringen zoals ribbels, randen, vlakken en dergelijke. Labels en sleeves kunnen zijn voorzien, al 20 dan niet in de matrijsholte aangebracht. De stavoet kan ook worden toegepast bij flessen die op de wand 3 kunnen worden neergelegd, waarbij de stavoet (bottom cap) slechts ter afdekking en/of drukopvang is aangebracht en bijvoorbeeld zodanig kan zijn uitgevoerd dat de fles daarop niet zelfstandig kan staan. Combinaties en permutaties van delen van de 25 getoonde uitvoeringsvormen worden geacht binnen de uitvinding te vallen. Eveneens kunnen combinaties en permutaties van beschreven verbindingsmethoden worden toegepast binnen de uitvinding. Deze en vergelijkbare variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.

1034717

Claims (20)

1. Fles, geblazen uit kunststof materiaal, voorzien van een stavoet vervaardigd uit hetzelfde kunststof materiaal, welke stavoet met de fles is verbonden.

2. Fles volgens conclusie 1, waarbij de fles en de stavoet zodanig 5 onderling zijn verbonden dat deze gezamenlijk recyclebaar zijn.

3. Fles volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stavoet zonder toepassing van een hot melt met de fles is verbonden.

4. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stavoet ten minste door lassen met de fles is verbonden.

5. Fles volgens conclusie 4, waarbij de fles ten minste door ultrasoon lassen, spin welding of druklassen met de stavoet is verbonden.

6. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stavoet ten minste door klemming en/of vormsluiting met de fles is verbonden.

7. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de fles en de 15 stavoet zijn vervaardigd uit PET of een PET blend.

8. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de fles en de stavoet gezamenlijk als PET recyclebaar zijn.

9. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze is ingericht voor drukhoudende vloeistof zoals gecarboniseerde (CO2 houdende) 20 drank.

10. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het volume van de fles ten minste 1.5 liter is, meer in het bijzonder ten minste 2 liter.

11. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de fles in geblazen toestand een wand en een bodemdeel heeft met een in hoofdzaak 25 gelijke wanddikte. 1034717

12. Fles volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de fles een bodemdeel heeft dan in hoofdzaak een bolsegment vormt, zoals ongeveer een halve bol.

13. Werkwijze voor de vorming van een fles, waarbij de fles uit een pre-5 form wordt geblazen en wordt verbonden met een stavoet, zonder toepassing van een hot-melt of dergelijk niet met het materiaal van de fles recyclebaar hechtmiddel.

14. Werkwijze voor de vorming van een fles met een stavoet, in het bijzonder volgens conclusie 13, waarbij de fles en de stavoet uit hetzelfde 10 materiaal worden vervaardigd.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij de stavoet ten minste met de fles wordt verbonden door lassen.

16. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij de stavoet ten minste met de fles wordt verbonden door vormsluiting en/of klemming.

17. Werkwijze volgens een der conclusies 13 - 16, waarbij de stavoet is vervaardigd door spuitgieten in een matrijs voorzien van een matrijsholte met een beweegbaar wanddeel, waarbij de kunststof in de matrijsholte wordt gebracht met het beweegbare wanddeel in een positie zodanig dat de matrijsholte een relatief groot volume heeft en in de matrijsholte wordt 20 verplaatst door beweging van het wanddeel naar een stand waarbij het volume van de matrijsholte in hoofdzaak overeenkomt met het volume van de stavoet.

18. Werkwijze voor de vorming van een fles met een stavoet, waarbij de fles ten minste gedeeltelijk in de stavoet wordt geblazen.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de stavoet in een matrijsholte van een blaasmatrijs wordt geplaatst en de fles in de blaasmatrijs wordt geblazen.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de fles in de blaasmatrijs met de stavoet wordt verbonden. 1034717