NL1032064C2 - Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag. - Google Patents

Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag. Download PDF

Info

Publication number
NL1032064C2
NL1032064C2 NL1032064A NL1032064A NL1032064C2 NL 1032064 C2 NL1032064 C2 NL 1032064C2 NL 1032064 A NL1032064 A NL 1032064A NL 1032064 A NL1032064 A NL 1032064A NL 1032064 C2 NL1032064 C2 NL 1032064C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pipe
vibration
metal
metal strip
bracket
Prior art date
Application number
NL1032064A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Van Walraven
Original Assignee
Walraven Holding Bv J Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1032064A priority Critical patent/NL1032064C2/nl
Application filed by Walraven Holding Bv J Van filed Critical Walraven Holding Bv J Van
Priority to EP09170685A priority patent/EP2133617A1/en
Priority to PCT/NL2007/000161 priority patent/WO2008002129A2/en
Priority to EP07747343A priority patent/EP2032887B1/en
Priority to CA2651531A priority patent/CA2651531C/en
Priority to PL07747343T priority patent/PL2032887T3/pl
Priority to ES07747343T priority patent/ES2337950T3/es
Priority to DE602007004848T priority patent/DE602007004848D1/de
Priority to US12/306,927 priority patent/US8215593B2/en
Priority to EA200970060A priority patent/EA014487B1/ru
Priority to AT07747343T priority patent/ATE458164T1/de
Priority to DK07747343.7T priority patent/DK2032887T3/da
Application granted granted Critical
Publication of NL1032064C2 publication Critical patent/NL1032064C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L55/00Devices or appurtenances for use in, or in connection with, pipes or pipe systems
    • F16L55/02Energy absorbers; Noise absorbers
    • F16L55/033Noise absorbers
    • F16L55/035Noise absorbers in the form of specially adapted hangers or supports
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/4998Combined manufacture including applying or shaping of fluent material
    • Y10T29/49982Coating
    • Y10T29/49986Subsequent to metal working

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Supports For Pipes And Cables (AREA)
  • Vibration Prevention Devices (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)

Description

Korte aanduiding: Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag.
De uitvinding heeft betrekking op een pijpbeugel, voor het opnemen van een pijp om deze aan een wand, plafond of een andere ondersteuning te bevestigen, waarbij op de pijpbeugel ten minste aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde trillingisolerend materiaal 5 is aangebracht.
Dergelijk pijpbeugels zijn bekend. Bijvoorbeeld in EP-A-975908 is een pijpbeugel beschreven met een pijpbeugellichaam bestaande uit twee beugelhelften. De beugelhelften zijn elk vervaardigd door een metaalstrook in een halfcirkelvorm te zetten. Aan een uiteinde van 10 elk van de beugelhelften is een scharniermiddel aangevormd, voor het scharnierend koppelen van de beugelhelften, zodanig dat het beugellichaam opengescharnierd kan worden en om een pijp aangebracht kan worden. Aan het andere uiteinde van elk van de beugelhelften is en een koppelingsflens aangebracht, voor het met een spanschroef 15 vastzetten van het pijpbeugellichaam nadat deze om de pijp is aangebracht. Het pijpbeugellichaam is aan de binnenzijde voorzien van een geluidisolerende inlaag. De geluidisolerende inlaag wordt gevormd door een rubberen C-vormig profiel dat om het pijpbeugellichaam heengrijpt.
20 Bij een dergelijke pijpbeugel wordt tijdens de fabricage, nadat de pijpbeugelhelften zijn gevormd en aan elkaar zijn gekoppeld om een pijpbeugellichaam te vormen, het losse rubberen C-vormige profiel met de hand vanaf de binnenzijde om het pijpbeugellichaam aangebracht.
Dit is zeer arbeidsintensief en duur. Verder kan het ondanks dat de 25 C-vorm van het bekende rubberen profiel om de beugelhelften heengrijpt voorkomen dat de inlaag uit het beugellichaam wordt getrokken door axiale beweging van de pijp.
De uitvinding beoogt een verbeterde pijpbeugel te verschaffen.
Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een 30 pijpbeugel volgens de aanhef van conclusie 1, gekenmerkt doordat in de breedterichting van de metaalstrook gezien buitenste gebieden ten minste aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde een trillingisolerend materiaal aan de metaalstrook is aangebracht, en 1032064 - 2 - dat een tussen de buitenste gebieden gelegen middengebied van de metaalstrook aan de naar de pijp gekeerde zijde en de van de pijp afgekeerde zijde bloot ligt.
Een dergelijke pijpbeugel is te vervaardigen door het 5 trillingisolerende materiaal door middel van een continu proces aan de buitenste gebieden op de metaalstrook aan te brengen en vervolgens de op die wijze beklede metaalstrook op de juiste lengte af te knippen. Het middengebied van de strook, dat onbekleed blijft maakt het vervolgens mogelijk om het beugellichaam in de juiste vorm te 10 zetten of te persen door middel van bijvoorbeeld een zetmachine.
Aldus wordt een pijpbeugel verschaft die geheel automatisch machinaal te vervaardigen is, wat uit bedrijfsmatig oogpunt efficiënt en kostenbesparend is.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het trillingisolerende 15 materiaal door middel van extruderen op de metaalstrook aangebracht. De metaalstrook, die bijvoorbeeld van een haspel wordt afgewikkeld, wordt door een extrusiemachine geleid, waar in een continu proces trillingisolerende bekleding op de buitenste gebieden van de metaalstrook kan wordt aangebracht.
20 Bij voorkeur bevinden zich over de lengte van de buitenste gebieden van de metaalstrook op een onderlinge afstand aangebrachte uitsparingen in de metaalstrook, dat is gevuld met trillingisolerend materiaal. Gedurende de fabricage wordt het trillingisolerende materiaal, bijvoorbeeld rubber, in een vloeibare of kneedbare 25 toestand op de metaalstrook aangebracht, waarbij het materiaal in de uitsparingen, bij voorkeur gaten, stroomt. Hierdoor ontstaat een stevige verbinding van de laag met de metaalstrook. Een dergelijke verbinding tussen trillingisolerende laag en een metaalstrook is op zich bekend uit GB 1 173 913 waarin een ophangband is getoond die 30 gebruikt kan worden om een pijp mee op te hangen. De bekende ophangband is vervaardigd uit een metalen strook die aan beide zijden volledig is bekleed met een laag rubber of een laag synthetisch elastomeer materiaal dat met de strook is verbonden. De bekleding heeft tot doel trillingen te absorberen die in de pijp voorkomen. De 35 metalen strook wordt voordat deze wordt voorzien van de bekleding, voorzien van een rij gaten of indeukingen, waar het bekledingsmateriaal in een vloeibare toestand in kan stromen, waardoor, nadat het bekledingsmateriaal is uitgehard, de bekleding in - 3 - contact wordt gehouden met de zijden van de metalen strook en wordt voorkomen dat de bekleding langs de strook kan worden afgeschoven. De ophangband wordt als een vlakke band geleverd en wordt door de gebruiker op de juiste lengte afgeknipt en om de pijp gelegd. Om de 5 aanvankelijk vlakke band om de pijp te kunnen buigen kan deze band slechts een beperkte dikte hebben. De om de pijp heen gelegde lus van de band wordt door middel van door een opening in de band aangebrachte bout vastgezet. Het andere einde van de ophangband wordt ook door middel van een door een opening in de band aangebrachte bout 10 aan een ondersteuning opgehangen. Voor een dergelijke ophangband is het volledig bekleden goed mogelijk. Echter, voor pijpbeugels van het in de aanhef genoemde type, d.w.z. met een voorgevormd pijpbeugellichaam, is een volledige bekleding met rubber of iets dergelijks ongunstig, omdat de rubberen laag het in de gewenste vorm 15 zetten van het beugellichaam bemoeilijkt of geheel onmogelijk maakt. Verder zou de rubberlaag beschadigd raken door de stempels van de zetmachine.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is de bekledingslaag aan de metaalstrook gehecht. Dit kan zijn door met behulp van coextrusie of 20 een andere werkwijze een trillingisolerende laag en een tussen de trillingisolerende laag en het metaal een lijmlaag aan te brengen.
Bij voorkeur is in het middengebied een moer op de buitenzijde van het beugellichaam aangebracht. Doordat het middengebied vrij is van rubber of iets dergelijks kan de moer direct op het beugellichaam 25 gelast, geklonken of anderszins aangebracht worden zonder rubber te verwijderen. De moer dient om de beugel op een aan een steunelement aangebrachte draadstang te kunnen schroeven.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn in het middengebied van het pijpbeugellichaam één of meer 30 verstevigingsrillen gevormd. Het uitgangsmateriaal van het beugellichaam is een vlakke metaalstrook. Om het beugellichaam wat meer stijfheid te verschaffen worden er rillen in geperst. Zo kan het middengebied bijvoorbeeld naar buiten gebold uitgevoerd zijn, terwijl de buitenste gebieden vlak zijn. Ook hier blijkt weer het voordeel 35 van het onbeklede middengebied, omdat de verstevigingsrillen niet in de metalen strook geperst zouden, kunnen worden wanneer deze bekleed zou zijn met rubber of iets dergelijks.
- 4 -
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een pijpbeugel, volgens conclusie 15. Volgens deze werkwijze wordt metaalstrookmateriaal van een haspel gewikkeld en wordt, in de breedterichting van de strook gezien, op buitenste 5 gebieden voorzien van een geluidsisolerende bekleding. Vervolgens wordt het metaalstrookmateriaal op een lengte afgeknipt voor het vormen van een metaalstrook die geschikt is voor het vormen van een pijpbeugellichaam.
Bij voorkeur worden de einden van de afgeknipte metaalstrook 10 ten minste aan een zijde vrij gemaakt van bekledingsmateriaal. De metaalstrook wordt door middel van een persinrichting gevormd tot een beugellichaam of een beugeldeel, waarbij de strook wordt gebogen tot een beugellichaam of een beugeldeel, en waarbij de van bekledingsmateriaal ontdane einden van de metaalstrook worden gevormd 15 tot een flens of een scharnierdeel.
Een tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een Trillingisolatieorgaan aan te brengen aan een pijpbeugellichaam van een pijpbeugel voor het bevestigen van een pijp aan een wand, plafond of een andere ondersteuning.
20 Een dergelijk trillingisolatieorgaan is bekend uit EP-A-975908. Het bekende trillingisolatieorgaan is volledig uit rubber vervaardigd.
De uitvinding volgens het tweede aspect heeft tot doel een alternatief te verschaffen voor het bekende trillingisolatieorgaan.
25 Dit doel wordt volgens het tweede aspect van de uitvinding bereikt door een trillingisolatieorgaan van het hierboven genoemde type, gekenmerkt doordat het trillingisolatieorgaan een gehoekt metalen verstevigingsprofiel omvat, welk verstevigingsprofiel een eerste been omvat dat zich in gemonteerde toestand in hoofdzaak 30 evenwijdig aan het pijpbeugellichaam uitstrekt alsmede een tweede been dat zich in gemonteerde toestand langs de rand van het beugellichaam uitstrekt, waarbij aan het eerste been van het metalen verstevigingsdeel ten minste aan de naar de pijp toe te keren zijde een trillingisolerende laag is aangebracht.
35 In gebruik wordt het eerste been van het metalen profiel van het trillingisolatieorgaan aan de binnenzijde van een pijpbeugellichaam aangebracht. Het tweede been strekt zich dan langs de rand van het pijpbeugellichaam uit en voorkomt dat de - 5 - trillingisolerende laag door een axiale belasting door de pijp uit het beugellichaam kan schuiven.
Bij voorkeur omvat het trillingisolatieorgaan twee tegenover elkaar gelegen gehoekte metalen verstevigingsprofielen die met elkaar 5 zijn verbonden en waarbij in gemonteerde toestand elk van de tweede benen van de gehoekte profielen zich langs een van de randen van het beugellichaam uitstrekken. Op deze wijze wordt het trillingisolatieorgaan ten minste in axiale richting goed om het pijpbeugellichaam vastgehouden en wordt beter gewaarborgd dat de 10 trillingisolatieorgaan niet door een axiale belasting door de pijp uit het beugellichaam kan schuiven.
De gehoekte metalen verstevigingsprofielen kunnen met elkaar zijn verbonden door trillingisolerend materiaal of via een metalen verbindingsdeel. In het laatste geval zijn de gehoekte metalen 15 verstevigingsprofielen alsmede het metalen verbindingsdeel bij voorkeur uit één stuk gevormd, waarbij de gehoekte metalen profielen en het metalen verbindingsdeel samen een in hoofdzaak U-vormig profiel vormen. Ook kunnen de gehoekt metalen profielen en het metalen verbindingsdeel een C-vormig profiel vormen, waarbij elk van 20 de gehoekte metalen profielen een derde been omvat dat zich vanaf het vrije einde van het tweede been in hoofdzaak in dezelfde richting uitstrekt als het eerste been om in gemonteerde toestand om de betreffende rand van het pijpbeugellichaam te grijpen.
Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn aan weerszijden 25 over de lengte verdeeld op afstand van elkaar gelegen uitsparingen aangebracht in de verstevigingsprofielen, welke uitsparingen zich vanaf de zijkant naar het midden toe tot op een afstand van het midden uitstrekken zodanig dat het metalen verbindingsdeel een centrale metalen strook vormt met zich in de dwarsrichting 30 uitstrekkende armen die aan het van de centrale strook afgekeerde einde zijn voorzien van een ópstaande deel. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat het metalen profiel door de omschreven vorm eenvoudig om een haspel of iets dergelijks gewonden kan worden, waardoor het vervolgens eenvoudiger naar een inrichting kan 35 getransporteerd en kan worden toegevoerd om met rubber of iets dergelijks bekleed te worden.
Bij een andere uitvoeringsvorm waarbij de hierboven genoemde uitsparingen in het metalen, bij voorkeur U-vormige of C-vormige, - 6 - profiel niet zijn aangebracht is het metalen profiel minder makkelijk op een haspel te winden, maar is eenvoudiger te produceren.
Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm in een toestand voorafgaand aan montage aan het pijpbeugellichaam het verbindingsdeel 5 in het midden omhoog geknikt, zodanig dat de tweede benen van de hoekprofielen enigszins naar buiten gericht zijn, zodat tussen tegenover elkaar gelegen vrije einden van de tweede benen, of, indien aanwezig, naar binnen gerichte derde benen, een afstand aanwezig is die groter is dan de breedte van het pijpbeugellichaam, en zodanig 10 dat wanneer het centraal gelegen verbindingsdeel bij montage tegen het pijpbeugellichaam vlak wordt gedrukt de tweede benen naar binnen zwenken waardoor de tweede benen het pijpbeuegellichaam in axiale richting opsluiten en de eventueel aanwezige derde benen om de zijranden van het pijpbeugellichaam grijpen. Door de inlaag tijdens 15 montage met een lichte druk tegen de binnenzijde van het pijpbeugellichaam te drukken kunnen de tweede benen naar binnen kantelen tegen de randen van het beugellichaam aanklemmen. De derde benen, indien aanwezig, kunnen verder als grijpranden om het beugellichaam grijpen. Hierdoor verschaft deze maatregel met voordeel 20 de mogelijkheid om het trillingisolatieorgaan op een geautomatiseerde wijze in het beugellichaam aan te brengen.
Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm strekken de derde benen van de gehoekte metalen profielen zich onder een scherpe hoek ten opzichte van de tweede benen uit. Hierdoor kan het 25 trillingisolatieorgaan met de al dan niet door rubber of iets dergelijks beklede derde benen tegen de binnenzijde van het pijpbeugellichaam worden geplaatst en vervolgens worden doorgedrukt. Door de druk van de randen van het pijpbeugellichaam zullen de derde benen wegbuigen tot een nog scherpere hoek totdat het 30 pijpbeugellichaam kan passeren. Vervolgens buigen de derde benen terug en grijpen om de randen van het pijpbeugellichaam heen. Deze maatregel verschaft met voordeel de mogelijkheid om het trillingisolatieorgaan op een geautomatiseerde wijze in het beugellichaam aan te brengen.
35 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van het trillingisolerende orgaan wordt het trillingisolerende materiaal op het metalen profiel geëxtrudeerd.
- 7 -
Bij voorkeur wordt het metalen profiel volledig ingebed in trillingisolerend materiaal.
Het tweede aspect van de uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze volgens conclusie 37 voor het vervaardigen van een 5 trillingisolatieorgaan.
Voorts heeft het tweede aspect van de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een pijpbeugel voorzien van een trillingisolatieorgaan, zoals is omschreven in conclusie 42.
Voorkeursuitvoeringsvormen van beide aspecten van de uitvinding 10 zijn vastgelegd in de afhankelijke conclusies.
Dé uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 een onderaanzicht toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een pijpbeugel volgens een eerste aspect van de uitvinding, die 15 om een pijp is aangebracht,
Fig. 2 een bovenaanzicht toont van een strook voor het vormen van de pijpbeugel van Fig. 1,
Fig. 3 een aanzicht in doorsnede over de lijn A-A toont van de strook van Fig. 2, 20 Fig. 3a een aanzicht in doorsnede van een pijpbeugelhelft met een verstevigingsril,
Fig. 4 een aanzicht in perspectief toont van de strook van Fig.
2,
Fig. 5 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief 25 toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een trillingisolerend orgaan volgens een tweede aspect van de uitvinding,
Fig. 6 een metalen verstevigingskern toont van het trillingisolerende orgaan van Fig. 5,
Fig. 7 een aanzicht in doorsnede toont van het 30 trillingisolerende orgaan van Fig. 5,
Fig. 8 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief toont van een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een trillingisolerend orgaan volgens een tweede aspect volgens de uitvinding, 35 Fig. 9 een metalen verstevigingskern toont van het trillingisolerende orgaan van Fig. 8,
Fig. 10 een aanzicht in doorsnede toont van het trillingisolerende orgaan van Fig. 8, - 8 -
Fig. 11 een aanzicht in doorsnede toont van een uitvoeringsvariant van het trillingisolerend orgaan van Fig. 5,
Fig. 12 een aanzicht in doorsnede toont van een uitvoeringsvariant van een trillingisolerend orgaan volgens de 5 uitvinding,
Fig. 13 een aanzicht in doorsnede toont van een andere uitvoeringsvariant van een trillingisolerend orgaan volgens de uitvinding, en
Fig. 14 toont in doorsnede een pijpbeugelichaam met daarop 10 aangebracht bij de randen daarvan twee trillingisolatieorganen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
De uitvinding heeft betrekking op pijpbeugels, in het bijzonder pijpbeugels van het type met een voorgevormd in hoofdzaak cirkelvormig pijpbeugellichaam. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld 15 een ophangband zoals die in GB 1173913 is geopenbaard, die aanvankelijk vlak is en pas tijdens de installatie om de pijp tot een lus wordt gevormd. Een dergelijke ophangband kan in het algemeen slechts een beperkte dikte ten opzichte van voorgevormde beugellichamen hebben omdat de band tijdens installatie nog vervormd 20 moet worden door de monteur. Door die beperkte dikte is een ophangband ten opzichte van voorgevormde beugellichamen minder sterk en dus minder zwaar belastbaar. Door de beperkte dikte van de bekende ophangband is het verder bijvoorbeeld ook niet mogelijk om er gaten met schroefdraad in te tappen, en is er, zoals GB 1173913 ook toont, 25 een bout-moercombinatie nodig om de gevormde lus gesloten te houden. Daarbij wordt het stevig vastklemmen van de lus door middel van de bout-moercombinatie nog bemoeilijkt door het op de band aanwezige rubber. Voorgevormde pijpbeugels zijn in het algemeen dikker en er kunnen wel schroefdraadgaten in getapt worden, waar een spanschroef 30 in geschroefd kan worden om de beugel om de pijp te spannen. In het licht van het vorenstaande verdient het type pijpbeugels met een voorgevormd pijpbeugellichaam in veel toepassingen de voorkeur boven een ophangband vanwege de in het algemeen eenvoudigere montage en grotere sterkte en stabiliteit van de beugel.
35 In Fig. 1 is in een onderaanzicht een pijpbeugel 1 van het type met een voorgevormd pijpbeugellichaam getoond die om een pijp 2 is aangebracht. De getoonde pijpbeugel 1 heeft een cirkelvormig pijpbeugellichaam dat twee halfcirkelvormige pijpbeugelhelften 3 - 9 - omvat. In de figuur is alleen de onderste beugelhelft 3 zichtbaar. Elke beugelhelft 3 heeft aan een einde een scharniermiddel 4 en aan een ander einde een koppelingsflens 5. De pijpbeugelhelften 3 zijn scharnierend met elkaar gekoppeld door middel van de respectievelijke 5 scharniermiddelen 4. Tijdens installatie wordt het beugellichaam opengescharnierd en om de pijp 2 aangebracht. De koppelingsflenzen 5 worden vervolgens door middel van een spanschroef 6 of een ander spanmiddel aan elkaar gekoppeld en de pijpbeugel 1 wordt om de pijp 2 vastgezet door de spanschroef 6 aan te spannen. Dit is op zich een 10 bekende pijpbeugelconstructie die als voorbeeld wordt gebruikt. Er zijn volgens de uitvinding ook pijpbeugels mogelijk met een pijpbeugellichaam uit één stuk, d.w.z. zonder scharniermiddelen. Ook is een pijpbeugellichaam zonder spanflenzen, maar met andere spanmiddelen denkbaar.
15 De pijpbeugelhelften 3 van de pijpbeugel 1 worden vervaardigd door een metaalstrook op een op zich bekende wijze door middel van een zetmachine in een halfcirkelvorm te zetten. De scharniermiddelen 4 en de flens 5 worden ook op een op zich bekende wijze gevormd door stansen en zetten.
20 In Fig. 2 - 4 is een vlakke metalen uitgangsstrook 3' getoond waar de pijpbeugelhelft 3 uit gevormd wordt. De metaalstrook 3' is in de breedterichting gezien buitenste gebieden 31' aan beide zijden bekleed zijn met een trillingisolerend bekleding 7' van bijvoorbeeld rubber of een ander elastomeer materiaal. De trillingisolerende 25 bekleding 7' wordt op de metaalstrook 3' aangebracht door deze laatste door een extrusiemachine te leiden waar vloeibaar rubber of ander trillingisolerend materiaal op de strook 3' wordt geëxtrudeerd. De buitenste gebieden 31' van de metaalstrook 3' zijn voorzien van gaten 8' die in lengterichting op een afstand van elkaar zijn 30 gelegen. Bij het opextruderen van de bekledingslaag 7' wordt alleen op de buitenste gebieden 31' bekledingsmateriaal aangebracht en blijft het tussen de buitenste gebieden 31' gelegen middengebied 32' onbekleed. De bekledingslaag 7' is aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde 33' van de strook 3' bij voorkeur dikker dan aan de 35 tegenovergelegen zijde 34', zoals in Fig. 3 duidelijk te zien is. Het is ook mogelijk om het trillingisolerende materiaal aan de naar de pijp te keren zijde 33' ook nog te voorzien van langsribbels (niet getoond) of iets dergelijks voor een betere absorptie van trillingen.
- 10 -
Tijdens de extrusie zal het vloeibare bekledingsraateriaal dat aan de in gebruik naar de pijp te keren zijde 33' en de tegenovergelegen zijde 34' van de strook 3' wordt opgebracht door de gaten 8' stromen en na het stollen een verbinding vormen tussen het 5 zich aan de beide zijden 33' en 34' van de metaalstrook 3' bevindende bekledingsmateriaal. De bekleding 7' wordt daardoor vast met de metaalstrook 3' verbonden.
De metaalstrook 3' met de opgeëxtrudeerde trillingisolerende bekleding 7' worden bij voorkeur weer op een haspel gewikkeld.
10 Vervolgens kan de metaalstrook op een andere productielocatie weer worden afgewikkeld en op een bepaalde lengte worden afgeknipt. De lengte van de afgeknipte metaalstrook is zodanig dat daar een beugelhelft mee gevormd kan worden die geschikt voor het opnemen van een pijp met een bepaalde buitendiameter.
15 De einden van de afgeknipte metaalstrook 3' kunnen aan de beide einden vrij worden gemaakt van bekledingsmateriaal. De van bekledingsmateriaal ontdane einden van de metaalstrook worden gevormd tot een flens 5 en een scharnierdeel 4 van de te vormen beugelhelft 3. Vervolgens wordt de nog vlakke metaalstrook 3' door middel van een 20 persinrichting gevormd tot de beugelhelft 3, waarbij de strook 3' in een halfcirkelvorm wordt gezet. Bij het vormen van de pijpbeugelhelft kunnen in het middengebied 32 van het pijpbeugellichaam 3 één of meer verstevigingsrillen gevormd zijn. In Fig. 3a is een doorsnede getoond van een pijpbeugelhelft 103 waarbij het middengebied 132 naar buiten 25 is gewelfd, waardoor een vrij brede enkele verstevigingsril 135 wordt gevormd. Er kunnen ook meerdere smalle rillen in het middengebied worden gevormd (niet getoond). De verstevigingsrillen verschaffen stijfheid aan de beugelhelft 103.
Aldus wordt een pijpbeugelhelft 3 verkregen waarbij de 30 buitenste gebieden 8 over hun lengte aan de in gebruik naar de pijp 2 gekeerde zijde en de van de pijp 2 afgekeerde zijde bekleed zijn met trillingisolerend materiaal 7. De pijpbeugelhelften 3 kunnen vervolgens samengevoegd en via hun respectievelijke scharniermiddelen 4 gekoppeld worden.
35 Aan de bovenste beugelhelft kan een moer (niet getoond) op de middengebied 32 gelast, geklonken of anderszins aangebracht worden. Het aanbrengen van de moer kan op een op zich bekende wijze in een geautomatiseerde machine plaatsvinden. De moer dient om de pijpbeugel - 11 - 1 op een aan een plafond of een ander steunvlak aangebracht draadeind te kunnen schroeven. De breedte van het middengebied 32' wordt bij voorkeur zodanig gekozen dat daar een moer op aangebracht kan worden.
Zoals reeds hierboven genoemd is de pijpbeugel volgens de 5 uitvinding niet noodzakelijkerwijs op de beschreven wijze uitgevoerd. Zo is het denkbaar om het beugellichaam uit één stuk te vormen met aan beide uiteinden een koppelingsflens. Ook zou een beugel met meer dan twee beugeldelen denkbaar zijn.
Verder zijn er ook andere manieren denkbaar om het 10 trillingisolerende bekleding aan te brengen op de metaalstrook. Zo is het mogelijk om de trillingisolerende bekleding op de metaalstrook te extruderen zonder dat in de metaalstrook gaten zijn aangebracht. De laag wordt dan bijvoorbeeld met het metaal verbonden door vulkaniseren. Verder is het denkbaar om in een coextrusieproces een 15 lijmlaag en een trillingisolerende laag op de metaalstrook aan te brengen, waarbij de lijmlaag de hechting tussen het metaal en het rubber verzorgt. Het is ook mogelijk om reeds vooraf geëxtrudeerde stroken van trillingisolerend materiaal na het opbrengen van een hechtlaag op de metaalstrook aan te brengen.
20 In Fig. 12 is een uitvoeringsvorm van een trillingisolatieorgaan 120 getoond voor montage in een pijpbeugellichaam. Het orgaan 120 omvat een rubberen profiel 121 met daarin ingebed bij elke zijkant een L-vormig gehoekt metalen verstevigingsprofiel 122a, 122b. Elk verstevigingsprofiel 121a, 121b 25 heeft een eerste been 123 dat zich in gemonteerde toestand in hoofdzaak evenwijdig aan het pijpbeugellichaam uitstrekt, alsmede een tweede been 124 dat zich in gemonteerde toestand langs de rand van het beugellichaam uitstrekt. De in Fig. 12 getoonde L-vormige metalen profielen 122a en 122b zijn met elkaar verbonden door middel van het 30 rubberen materiaal waar ze in zijn ingebed.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de gehoekte profielen met hun eerste benen 123 via een metalen verbindingsstuk met elkaar verbonden zijn. Bij voorkeur zijn de gehoekte profielen en het metalen verbindingsstuk uit één stuk vervaardigd zodat in feite 35 één metalen profiel 130 is gevormd met bijvoorbeeld een U-vorm zoals in Fig. 13 is getoond. Ook kunnen bij de zijkanten twee gehoekte metalen verstevigingsprofielen met een eerste been 123, een tweede been 124 en een derde been 125, met hun eerste benen 123 met elkaar - 12 - verbonden zijn zodat in feite één in hoofdzaak C-vormig metalen profiel 110 ontstaat zoals in Fig. 11 is weergegeven.
In Fig. 5 is een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van een trillingisolatieorgaan 50 getoond dat dient om te worden aangebracht 5 tussen een pijp en een pijpbeugellichaam. Het trillingisolatieorgaan 50 omvat een rubberen profiel met een inlaag 50a met aan weerszijden opstaande randen 51 met aan het einde daarvan naar binnen gerichte grijpranden 52 die om zijranden van het pijpbeugellichaam grijpen. Elke grijprand 52 van het profiel sluit een scherpe hoek α in met de 10 aansluitende opstaande rand 51. Het trillingisolatieorgaan 50 heeft een in hoofdzaak C-vormig metalen verstevigingsprofiel 53 (zie Fig.
7) dat is ingebed in het rubberen profiel. Het metalen verstevigingsprofiel is bij voorkeur vervaardigd uit metaalstrook die een dikte van 0,2 - 2,5 mm kan hebben, maar in de praktijk meestal 15 een dikte van 0,2 - 0,8 mm zal hebben.
Zoals in Fig. 6 is getoond, omvat het metalen profiel 53 een in hoofdzaak vlakke centrale strook 54. Vanaf de centrale strook 54 zijn aan weerszijden daarvan over de lengte verdeeld op afstand van elkaar gelegen armen 55 aangebracht die zich vanaf de centrale strook 54 in 20 dwarsrichting uitstrekken die zich in analogie met hetgeen hierboven onder verwijzing naar Fig. 11-13 is beschreven de eerste benen van een gehoekt profiel vormen. Aan het van de centrale strook 54 afgekeerde einde zijn de armen 55 voorzien van een opstaand deel 56 dat het tweede been van het gehoekte profiel vormt. Het opstaande 25 deel 56 is op zijn beurt aan het vrije einde voorzien van een naar binnen gericht grijpuitsteeksel 57 dat het derde been van het gehoekte profiel vormt. Het grijpuitsteeksel 57 sluit een scherpe hoek a(zie Fig. 7) in met het opstaande deel 56. Het zo gevormde metalen profiel 53 met uitsparingen 501 tussen de armen 55, opstaande 30 delen 56 en grijpuitsteeksels 57 heeft als voordeel dat deze opgerold kan worden zodat het vervolgens eenvoudiger naar een extrusie-inrichting of een andere inrichting getransporteerd kan worden om met rubber of iets dergelijks bekleed te worden.
Het trillingisolerende profiel, wordt bij voorkeur door 35 extruderen van bijvoorbeeld rubber of een ander elastomeer materiaal gevormd. Bij de extrusie wordt het metalen profiel 53 zodanig door de extrusie-inrichting geleid dat dit profiel 53 volledig wordt ingebed in het trillingisolerende materiaal 58, zoals in Fig. 6 en Fig. 7 - 13 - duidelijk te zien is. De uitsparingen 501 tussen de armen 55, de opstaande delen 56 en de grijpuitsteeksels 57 wordt daarbij opgevuld met rubber of een andere elastomeer materiaal zoals in Fig. 5 te zien is.
5 Bij een uitvoeringsvariant is het mogelijk om alleen het inlaaggedeelte 50a met rubber of een ander trillingisolerend materiaal te bekleden en de opstaande delen 56 en de grijpuitsteeksels 57 onbekleed te laten. Hierbij kan het inlaaggedeelte 50a, vergelijkbaar met wat in Fig. 7 is getoond, aan 10 beide zijden met rubber bekleed worden, waarbij bij voorkeur de laagdikte van het rubber aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde 50b dikker is dan de in gebruik naar het beugellichaam gekeerde zijde 50c. Het is ook mogelijk om alleen de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde 50b van het inlaaggedeelte 50a met rubber te bekleden 15 en de in gebruik naar het beugellichaam gekeerde zijde onbekleed te laten.
Bij een andere variant is het mogelijk om de metalen kern niet te vormen als getoond in Fig. 6, maar zonder uitsparingen 501 als een in hoofdzaak C-vormig metalen profiel omvattende een metaalstrook met 20 aan weerszijden een opstaande rand. De opstaande rand aan het vrije einde is voorzien van een naar binnen gerichte grijprand. De grijprand sluit daarbij bij voorkeur een scherpe hoek in met de opstaande rand. Dit in hoofdzaak C-vormige metalen profiel is ten minste aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde voorzien van een 25 laag trillingisolerend materiaal. Bij voorkeur wordt het profiel door een extrusie-inrichting geleid en volledig bekleed met geluidsisolerend materiaal. De dwarsdoorsnede van een dergelijk profiel ziet er hetzelfde uit als die in Fig. 7 is getoond.
Doordat de grijpranden 52 van het profiel zich onder een 30 scherpe hoek ten opzichte van de opstaande randen 51 uitstrekken, kunnen deze grijpranden 52 bij montage van het profiel 50 aan een pijpbeugellichaam onder invloed van de druk door de randen van het pijpbeugellichaam worden weggedrukt zodat het beugellichaam kan passeren en vanaf die zijde in het profiel kan worden gebracht. Nadat 35 het pijpbeugellichaam de grijpranden 52 is gepasseerd, buigen deze terug naar hun normale stand en grijpen om de rand van het pijpbeugellichaam heen. Deze handeling is op eenvoudige wijze machinaal uit te voeren en dus te automatiseren.
- 14 -
In Fig. 8 is een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een trillingisolatieorgaan getoond. Het trillingisolatieorgaan 80 volgens deze uitvoeringsvorm omvat een profiel met een inlaag 80a met aan weerszijden opstaande randen 81 met aan het einde daarvan naar binnen 5 gerichte grijpranden 82 die in gemonteerde toestand om zijranden van het pijpbeugellichaam grijpen. Elke grijprand 82 van het profiel strekt zich ongeveer onder een rechte hoek uit ten opzichte van de aansluitende opstaande rand 81. Het trillingisolatieorgaan 80 heeft een metalen verstevigingsprofiel 83, dat bij voorkeur is vervaardigd 10 uit metaalstrook met een dikte van 0,2 - 2,5 mm, maar in de praktijk meestal een dikte tussen 0,2 - 0,8mm zal hebben.
Zoals in Fig. 9 is getoond, omvat het metalen profiel 83 een centrale strook 84 die in het midden omhoog geknikt is. De kniklijn is met verwijzingscijfer 84a aangeduid. Vanaf de centrale strook 84 15 zijn aan weerszijden daarvan over de lengte verdeeld op afstand van elkaar gelegen armen 85 aangebracht die zich vanaf de centrale strook 84 in dwarsrichting uitstrekken. Aan het van de centrale strook 84 afgekeerde einde zijn de armen 85 voorzien van een opstaand deel 86, welk opstaand deel 86 op zijn beurt aan het vrije einde is voorzien 20 van een naar binnen gericht grijpuitsteeksel 87. Het grijpuitsteeksel 87 strekt zich onder een in hoofdzaak rechte hoek uit ten opzichte van het opstaande deel 86.
Het trillingisolerende profiel 80, wordt bij voorkeur door extruderen van bijvoorbeeld rubber of een ander elastomeer materiaal 25 gevormd. Dit vindt bij voorkeur plaats op dezelfde wijze als is beschreven met betrekking tot de in Fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm.
Omdat de centrale strook 84 in een toestand voorafgaand aan montage aan het pijpbeugellichaam in het midden omhoog geknikt is, zijn de opstaande delen 81 enigszins naar buiten gericht, zoals in de 30 dwarsdoorsnede van Fig. 10 het beste te zien is. Daardoor bevindt zich tussen de tegenover elkaar gelegen naar binnen gerichte grijpuitsteeksels 82 een afstand die groter is dan de breedte van het pijpbeugellichaam. Wanneer de centrale strook 84 bij montage tegen het pijpbeugellichaam vlak wordt gedrukt, wat met pijl 101 is 35 geïllustreerd, dan zwenken de opstaande delen 81 naar binnen wat met de pijlen 102 is geïllustreerd. De grijpuitsteeksels 82 grijpen door het naar binnen zwenken vervolgens om de zijranden van het - 15 - pijpbeugellichaam. Bij voorkeur klemmen de opstaande delen tegen de rand van het beugellichaam.
De voor montage aan het pijpbeugellichaam in het midden geknikte trillingisolatieorgaan 80 (zie Fig. 8) is op een voordelige 5 wijze machinaal en automatisch in de pijpbeugel in te brengen, door deze eenvoudigweg met de kniklijn tegen het pijpbeugellichaam te drukken. Het hierboven omschreven zwenkmechanisme zorgt er dan voor dat de grijpranden 82 om het pijpbeugellichaam grijpen.
Varianten waarbij de metalen kern geheel is gevormd uit een in 10 hoofdzaak C-vormig profiel zonder uitsparingen 801, zoals omschreven als variant op de in Fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm, zijn ook als variant voor de geknikte kern van Fig. 8-10 denkbaar.
Ook kan het rubber of een ander elastomeer materiaal op verschillende wijzen op het metalen profiel 50, 80 worden 15 aangebracht. Naast extrusie is ook het lijmen of vulkaniseren van een reeds geëxtrudeerd rubber profiel op de in gebruik naar de pijp gekeerde inlaagzijde 50b, 80b mogelijk. Ook kan coextrusie van een lijmlaag en een rubberlaag op de metalen profiel plaatsvinden. Het volledig inbedden van het metalen profiel in het rubber verdient op 20 dit moment echter de voorkeur.
Het metalen profiel 53, 83 kan uit een metalen strook worden vervaardigd door stansen of iets dergelijks tot een dubbele kamvorm met een centrale strook waarvandaan zich op afstand van elkaar gelegen armen in dwarsrichting naar buiten toe uitstrekken. De van de 25 centrale strook afgekeerde einden van de armen 55, 85 worden omgezet om een opstaande rand 56, 86 te vormen, en waarbij de einden van de opstaande randen 56, 86 naar binnen worden omgezet om grijpuitsteeksels 57, 87 te vormen.
In een mogelijke uitvoeringsvariant kunnen de grijpuitsteeksels 30 57, 87 of grijpranden van het metalen verstevigingsprofiel weggelaten worden. In een aanzicht in doorsnede in Fig. 13 is het metalen profiel dan in hoofdzaak U-vormig. Als variant op Fig. 13 kan overigens ook het rubberen profiel waar het metalen profiel is ingebed U-vormig zijn. Wanneer deze variant van het 35 trillingisolatieorgaan in het pijpbeugellichaam wordt aangebracht dan strekken opstaande delen zich langs de randen van het pijpbeugellichaam uit en zijn bij voorkeur klemmend tegen de rand van het beugellichaam aangebracht. Daardoor wordt voorkomen dat het - 16 - trillingisolatieorgaan in axiale richting ten opzichte van het beugellichaam kan worden verschoven en van het beugellichaam los kan raken, zowel in gemonteerde toestand om een pijp als in ongemonteerde toestand bijvoorbeeld gedurende transport. Op zich worden de 5 voorkeursuitvoeringsvormen van Fig. 5 en Fig. 8 met minder speling en steviger vastgezet in het beugellichaam, maar de variant zonder grijpuitsteeksels of grijpranden werkt ook naar behoren en is bovendien iets eenvoudiger te fabriceren en in het beugellichaam te plaatsen.
10 Een aanvankelijk vlak bij voorkeur machinaal op de juiste lengte afgeknipt trillingisolatieorgaan wordt vervaardigd op de in het voorgaande beschreven wijze en wordt in het beugellichaam of in het beugeldeel aangebracht. Dit laatste kan met de hand plaatsvinden, maar wordt bij voorkeur machinaal uitgevoerd. Zo is het bijvoorbeeld 15 mogelijk om de vlakke metaalstrook in een enkele slag in een halfronde vorm te zetten, waarna het trillingisolatieorgaan in de beugelhelft wordt geplaatst, waarbij de opstaande delen van het trillingisolatieorgaan langs de randen van de beugelhelft worden geplaatst. Op deze wijze worden de beugelhelft en het 20 trillingisolatieorgaan op doelmatige wijze complementair aan elkaar gevormd en met elkaar gekoppeld. Vervolgens kunnen twee elk van een trillingisolatieorgaan voorziene beugelhelften door middel van scharnierdelen met elkaar gekoppeld worden.
Het trillingisolatieorgaan kan, bijvoorbeeld zoals hierboven 25 beschreven aan de hand van Fig. 5-11, reeds gevormd zijn met zich naar elkaar toe uitstrekkende grijpuitsteeksels 52, 82 of grijpranden, die bij het tegen elkaar drukken van de metaalstrook voor de beugelhelft en het trillingisolatieorgaan in de persmachine om de randen van de metaalstrook grijpen. Het is echter ook mogelijk 30 om een in hoofdzaak U-vormig profiel (al dan niet met uitsparingen om armen te vormen) in de persmachine tegen de metaalstrook voor de beugelhelft te drukken en daarna de vrije einden van de opstaande delen naar elkaar toe te buigen zodat de grijpuitsteeksels worden gevormd nadat het trillingisolatieorgaan in het beugellichaam of het 35 beugeldeel is aangebracht. In de in Fig. 5-10 getoonde uitvoeringsvormen is de laag trillingisolerend materiaal aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde van het trillingisolerende orgaan vlak uitgevoerd. Het is echter ook denkbaar om aan deze zijde - 17 - langsribbels te vormen om een betere trillingisolerende werking te krijgen. In Fig. 11 is bij wijze van voorbeeld een doorsnede van een dergelijk profiel getoond met een metalen profiel 110 en een rubberen profiel 111. De welvingen 112 in het rubber aan de in gebruik naar de 5 pijp gekeerde zijde zijn duidelijk zichtbaar. Het is ook denkbaar om de rubberen laag aan de naar het beugellichaam gekeerde zijde te voorzien van langsribbels of iets dergelijks. Andere profielvormen zijn ook denkbaar.
In Fig. 14 is een uitvoeringsvariant getoond waarbij aan elke 10 rand van een pijpbeugellichaam 140 een afzonderlijk trillingisolatieorgaan 141 is aangebracht met een metalen gehoekt profiel 142 dat is ingebed in trillingisolerend materiaal 143. Het metalen profiel heeft een eerste been 144 een tweede been 145 en een derde been 146. De trillingisolatieorganen 141 kunnen over de randen 15 van het pijpbeugellichaam geschoven worden. Het derde been 146 staat bij voorkeur onder een scherpe hoek met het tweede been en het eerste been haaks op het tweede been zodat een klemwerking wordt verkregen waarmee het orgaan 141 op het beugellichaam 140 wordt vastgehouden. Het is in plaats daarvan of in combinatie daarmee ook mogelijk om het 20 orgaan 141 bijvoorbeeld met lijm of iets derglijks op het beugellichaam 140 te fixeren.
1 03 2 064 .

Claims (44)

1. Pijpbeugel omvattende een uit metaalstrook gevormd ringvormig 5 pijpbeugellichaam voor het opnemen van een pijp om deze aan een wand, plafond of een andere ondersteuning te bevestigen, waarbij op het pijpbeugellichaam ten minste aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde trillingisolerend materiaal is aangebracht, met het kenmerk, dat in de breedterichting van de metaalstrook gezien buitenste 10 gebieden ten minste aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde een trillingisolerend materiaal aan de metaalstrook is aangebracht, en dat een tussen de buitenste gebieden gelegen middengebied van de metaalstrook aan de naar de pijp gekeerde zijde en de van de pijp afgekeerde zijde bloot ligt. 15
2. Pijpbeugel volgens conclusie 1, waarbij zich over de lengte van de buitenste gebieden van de metaalstrook op een onderlinge afstand aangebrachte uitsparingen bevinden in de metaalstrook waar zich trillingisolerend materiaal in bevindt. 20
3. Pijpbeugel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de buitenste gebieden over hun lengte aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde en de van de pijp afgekeerde zijde bekleed zijn met trillingisolerend materiaal. 25
4. Pijpbeugel volgens conclusie 2 en 3, waarbij de uitsparingen zijn gevormd als gaten, waarin verbindingen van trillingisolerend materiaal zijn gevormd tussen de laag van trillingisolerend materiaal die respectievelijk aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde en 30 de van de pijp afgekeerde zijde is aangebracht.
5. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het geluidsisolerende materiaal aan het pijpbeugellichaam is gehecht.
6. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij aan de einden van het pijpbeugellichaam naar buiten gebogen spanflenzen zijn aangebracht, die in gebruik naar elkaar toe getrokken kunnen worden door middel van spanmiddelen zoals een spanbout of iets 1032064 - 19 - dergelijks, waarbij elk van de spanflenzen ten minste aan de naar de andere spanflens toegekeerde zijde vrij is van trillingisolerend materiaal.
7. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het trillingisolerende materiaal een op de metaalstrip geëxtrudeerde bekledingslaag omvat.
8. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in 10 het middengebied een moer op de buitenzijde van het beugellichaam is aangebracht.
9. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de breedte van het middengebied ten minste overeenkomt met de grootste 15 radiale afmeting van een op het beugellichaam aan te brengen moer.
10. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in het middengebied van het pijpbeugellichaam één of meer verstevigingsrillen gevormd zijn. 20
11. Pijpbeugel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het trillingisolerende materiaal rubber of een ander elastomeer materiaal omvat.
12. Pijpbeugel volgens conclusie 3, waarbij de dikte van de bekledingslaag aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde groter is dan de dikte van de bekledingslaag aan de in gebruik van de pijp afgekeerde zijde.
13. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het beugellichaam meerdere onderling scharnierend verbonden beugeldelen omvat.
14. Metalen strook voor het vormen van een pijpbeugellichaam, waarbij 35 de metalen strook ten minste aan één zijde is voorzien van er op aangebracht trillingisolerend materiaal, xnet het kenmerk, dat in de breedterichting van de metaalstrook gezien op buitenste gebieden aan de ten minste ene zijde een trillingisolerend materiaal is - 20 - aangebracht, en dat een tussen de buitenste gebieden gelegen middengebied van de metaalstrook onbekleed is.
15. Werkwijze voor het vervaardigen van een pijpbeugel, waarbij: 5 metaalstrookmateriaal van een haspel wordt gewikkeld en, in de breedterichting van de strook gezien, op buitenste gebieden wordt voorzien van een trillingisolerende bekleding; het metaalstrookmateriaal op een lengte wordt afgeknipt voor het vormen van een metaalstrook die geschikt is voor het vormen van 10 een pijpbeugellichaam; de metaalstrook door middel van een persinrichting wordt gevormd tot een beugellichaam of een beugeldeel.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de einden van de 15 afgekrtipte metaalstrook ten minste aan een zijde vrij wordt gemaakt van bekledingsmateriaal, welke van bekledingsmateriaal ontdane einden van de metaalstrook door middel van de persinrichting worden gevormd tot een spanflens of een scharnierdeel.
17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij het aanbrengen van de trillingisolerende bekleding op het metaalstrookmateriaal plaats vindt door het metaalstrookmateriaal vóór het vormen door een extrusiemachine te leiden waarmee op de buitenste gebieden een trillingisolerende bekleding op de metaalstrook wordt geëxtrudeerd. 25
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de metaalstrook voordat de geluidsisolerende bekleding wordt aangebracht in de buitenste gebieden wordt voorzien van in lengterichting op afstand van elkaar gelegen gaten, waarna het isolerende bekledingsmateriaal aan twee 30 zijden wordt opgebracht, waarbij het vloeibare bekledingsmateriaal door de gaten vloeit en na uitharden een verbinding vormt tussen de aan de beide zijden gevormde bekledingslaag.
19. Werkwijze volgens een van de conclusies 15-18, waarbij het 35 trillingisolerende materiaal op de metaalstrook wordt gevulkaniseerd. - 21 -
20. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het trillingisolerende materiaal door middel van een hechtmiddel aan de metaalstrook wordt gehecht.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij het trillingisolerende materiaal en het hechtmiddel op de metaalstrook worden gecoextrudeerd.
22. Trillingisolatieorgaan aan te brengen aan een pijpbeugellichaam 10 van een pijpbeugel voor het bevestigen van een pijp aan een wand, plafond of een andere ondersteuning, met het kenmerk, dat het trillingisolatieorgaan een gehoekt metalen verstevigingsprofiel omvat, welk verstevigingsprofiel een eerste been omvat dat zich in gemonteerde toestand in hoofdzaak evenwijdig aan het 15 pijpbeugellichaam uitstrekt alsmede een tweede been dat zich in gemonteerde toestand langs de rand van het beugellichaam uitstrekt, waarbij aan het eerste been van het metalen verstevigingsdeel ten minste aan de naar de pijp toe te keren zijde een trillingisolerende laag is aangebracht. 20
23. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 22, waarbij het resp. de metalen verstevigingsprofiel resp. -profielen volledig is resp. zijn ingebed in trillingisolerend materiaal.
24. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 22 of 23, omvattende twee tegenover elkaar gelegen gehoekte metalen verstevigingsprofielen die met elkaar zijn verbonden en waarbij in gemonteerde toestand elk van de tweede benen van de gehoekte profielen zich langs een van de randen van het beugellichaam uitstrekken. 30
25. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 24, waarbij de gehoekte metalen verstevigingsprofielen met elkaar zijn verbonden door trillingisolerend materiaal.
26. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 24 of 25, waarbij de eerste benen van de metalen verstevigingsprofielen met elkaar zijn verbonden via een metalen verbindingsdeel. - 22 -
27. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 26, waarbij de gehoekte metalen verstevigingsprofielen alsmede het metalen verbindingsdeel uit één stuk zijn gevormd.
28. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 27, waarbij de gehoekte metalen profielen en het metalen verbindingsdeel samen een in hoofdzaak ü-vormig profiel vormen.
29. Trillingisolatieorgaan volgens een van de conclusies 22-27, 10 waarbij het gehoekte metalen profiel een derde been omvat dat zich vanaf het vrije einde van het tweede been in hoofdzaak in dezelfde richting uitstrekt als het eerste been om in gemonteerde toestand om de betreffende rand van het pijpbeugellichaam te grijpen.
30. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 29, voor zover afhankelijk van conclusie 27, waarbij de gehoekte metalen profielen en het metalen verbindingsdeel samen een in hoofdzaak C-vormig profiel vormen.
31. Trillingisolatieorgaan volgens één van de conclusies 26-30, waarbij in elk van de gehoekte verstevigingsprofielen over de lengte verdeeld op afstand van elkaar gelegen uitsparingen zijn aangebracht die zich vanaf de zijkant naar het midden toe tot op een afstand van het midden uitstrekken zodanig dat het metalen verbindingsdeel een 25 centrale metalen strook vormt met zich in de dwarsrichting uitstrekkende armen die aan het van de centrale strook afgekeerde einde zijn voorzien van een opstaande deel.
32. Trillingisolatieorgaan volgens één van de conclusies 26-31, 30 waarbij in een toestand voorafgaand aan montage aan het pijpbeugellichaam het verbindingsdeel in het midden omhoog geknikt is, zodanig dat de tweede benen van de hoekprofielen enigszins naar buiten gericht zijn, zodat tussen tegenover elkaar gelegen vrije einden van de tweede benen, of, indien aanwezig, naar binnen gerichte 35 derde benen, een afstand aanwezig is die groter is dan de breedte van het pijpbeugellichaam, en zodanig dat wanneer het centraal gelegen verbindingsdeel bij montage tegen het pijpbeugellichaam vlak wórdt gedrukt de tweede benen naar binnen zwenken waardoor de tweede benen - 23 - het pijpbeugellichaam in axiale richting opsluiten en de eventueel aanwezige derde benen om de zijranden van het pijpbeugellichaam grijpen.
33. Trillingisolatieorgaan volgens conclusie 29 of 30, waarbij de derde benen van de gehoekte metalen profielen zich onder een scherpe hoek ten opzichte van de tweede benen uitstrekken.
34. Trillingisolatieorgaan volgens één van de conclusies 22-33, 10 waarbij het trillingisolerende materiaal op het metalen profiel is geëxtrudeerd.
35. Trillingisolatieorgaan volgens één van de conclusies 22-34, waarbij ten minste aan de in gebruik naar de pijp gekeerde zijde een 15 (extrusie)profiel van trillingisolerend materiaal aan het metalen hoekprofiel is gehecht, bijvoorbeeld door lijmen of vulkaniseren.
36. Trillingisolatieorgaan volgens een van de conclusies 22-35, waarbij de metalen kern is vervaardigd uit metaalstrook met een dikte 20 van 0,2 - 0,8 mm.
37. Werkwijze voor het vervaardigen van een trillingisolatieorgaan volgens één van de conclusies 22-36, waarbij een metalen, bij voorkeur in hoofdzaak L-, U- of C-vormig, profiel door een 25 extrusiemachine wordt geleid waar ten minste aan de in gebruik naar de pijp toe te keren zijde van het metalen profiel een trillingisolerende laag wordt aangebracht.
38. Werkwijze volgens conclusie 37, waarbij het metalen profiel 30 alzijdig wordt voorzien van een trillingisolerende laag.
39. Werkwijze voor het vervaardigen van een trillingisolatieorgaan volgens conclusie 31, waarbij een metalen strook door stansen of iets dergelijks wordt gevormd tot een dubbele kamvorm met een centrale 35 strook waarvandaan zich op afstand van elkaar gelegen armen in dwarsrichting naar buiten toe uitstrekken, en waarbij de van de centrale strook afgekeerde einden van de armen worden omgezet om een opstaand deel te vormen. - 24 -
40. Werkwijze volgens conclusie 39, waarbij de einden van de opstaande delen naar binnen worden omgezet om grijpuitsteeksels te vormen. 5
41. Pijpbeugel voorzien van een trillingisolatieorgaan volgens één van de conclusies 22-36.
42. Werkwijze voor het vormen van een pijpbeugel voorzien van een 10 trillingisolatieorgaan, waarbij: een trillingisolatieorgaan wordt vervaardigd met de werkwijze volgens een van de conclusies 37-40; het trillingisolatieorgaan op lengte wordt afgeknipt en in een voorgevormd beugellichaam of beugeldeel wordt aangebracht. 15
43. Werkwijze volgens conclusie 42, waarbij het afgeknipte trillingisolatieorgaan vóór plaatsing in het beugellichaam of het beugeldeel complementair wordt gevormd met het beugellichaam of het beugeldeel. 20
44. Werkwijze volgens conclusie 42 voor zover afhankelijk van conclusie 40, waarbij de grijpuitsteeksels worden gevormd nadat het trillingisolatieorgaan in het beugellichaam of het beugeldeel is aangebracht. 1032064 .
NL1032064A 2006-06-27 2006-06-27 Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag. NL1032064C2 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032064A NL1032064C2 (nl) 2006-06-27 2006-06-27 Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag.
PCT/NL2007/000161 WO2008002129A2 (en) 2006-06-27 2007-06-26 Pipe clip with vibration-isolating insert
EP07747343A EP2032887B1 (en) 2006-06-27 2007-06-26 Pipe clip with vibration-isolating insert
CA2651531A CA2651531C (en) 2006-06-27 2007-06-26 Pipe clip with vibration-isolating insert
EP09170685A EP2133617A1 (en) 2006-06-27 2007-06-26 Pipe clip with vibration-isolating insert
PL07747343T PL2032887T3 (pl) 2006-06-27 2007-06-26 Uchwyt do rur z wkładką izolującą wibracje
ES07747343T ES2337950T3 (es) 2006-06-27 2007-06-26 Abrazadera para tubos con un inserto aislante de las vibraciones.
DE602007004848T DE602007004848D1 (de) 2006-06-27 2007-06-26 Rohrklammer mit schwingungsisolierendem einsatz
US12/306,927 US8215593B2 (en) 2006-06-27 2007-06-26 Pipe clip with vibration-isolating insert
EA200970060A EA014487B1 (ru) 2006-06-27 2007-06-26 Хомут для трубы с виброизолирующей вставкой
AT07747343T ATE458164T1 (de) 2006-06-27 2007-06-26 Rohrklammer mit schwingungsisolierendem einsatz
DK07747343.7T DK2032887T3 (da) 2006-06-27 2007-06-26 Rørklemme med vibrationsisolerende indsats

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032064 2006-06-27
NL1032064A NL1032064C2 (nl) 2006-06-27 2006-06-27 Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032064C2 true NL1032064C2 (nl) 2008-01-02

Family

ID=37807961

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032064A NL1032064C2 (nl) 2006-06-27 2006-06-27 Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US8215593B2 (nl)
EP (2) EP2133617A1 (nl)
AT (1) ATE458164T1 (nl)
CA (1) CA2651531C (nl)
DE (1) DE602007004848D1 (nl)
DK (1) DK2032887T3 (nl)
EA (1) EA014487B1 (nl)
ES (1) ES2337950T3 (nl)
NL (1) NL1032064C2 (nl)
PL (1) PL2032887T3 (nl)
WO (1) WO2008002129A2 (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10753627B1 (en) * 2005-07-13 2020-08-25 Qc Manufacturing, Inc. Air cooling system for a building structure
JP5564249B2 (ja) * 2006-06-23 2014-07-30 アレシア・バイオセラピューティクス・インコーポレーテッド 癌に関与するポリヌクレオチド配列およびポリペプチド配列
US20120128661A1 (en) * 2006-06-23 2012-05-24 Alethia Biotherapeutics Inc. Polynucleotide and polypeptide sequences involved in cancer
DE202007018953U1 (de) * 2007-12-21 2009-12-10 Hilti Aktiengesellschaft Rohrschelle
EP2239488A1 (en) 2009-04-08 2010-10-13 NedShipGroup S.A. Pipe securing system, pipe receiving element, and use thereof.
US8857084B2 (en) 2013-05-20 2014-10-14 Gary Courter Mobile advertising displays
NL2013596B1 (en) 2014-10-08 2016-10-04 Walraven Holding Bv J Van Vibration isolating insert for a pipe clip and method for manufacturing such an insert.
EP3256765B1 (en) * 2015-02-13 2020-12-02 J. van Walraven Holding B.V. Pipe clamp
US10940086B2 (en) * 2015-11-12 2021-03-09 Scalpal Llc Bottle support and protective collar
DE102016111117A1 (de) * 2016-06-17 2017-12-21 Norma Germany Gmbh Schelle mit thermischer Isolationsschicht
NL2017895B1 (en) * 2016-11-30 2018-06-11 Walraven Holding Bv J Van Vibration isolating insert for a pipe clip
GB2559412B (en) * 2017-02-06 2019-05-15 Ford Global Tech Llc Heatshield for a band clamp
AU2020386528B2 (en) 2019-11-22 2023-06-01 Qc Manufacturing, Inc. Fresh air cooling and ventilating system
DE202021106049U1 (de) * 2021-11-04 2023-02-13 Lemp GmbH & Co. KG Abdeckelement für eine Rohrschelle und System zur Dachentwässerung von Gebäuden

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2982505A (en) * 1959-03-23 1961-05-02 Gen Metals Corp Adjustable diameter clips
US3159708A (en) * 1960-07-25 1964-12-01 Raychem Corp Insulated clamp
DE7732253U1 (de) * 1977-10-19 1978-05-11 Pfitzmann, Wolfgang, 2090 Winsen Rohrschelle
US4318518A (en) * 1980-03-20 1982-03-09 Davis Lynwood A Insulated hanger strap
US5722131A (en) * 1995-07-25 1998-03-03 Sigma Tool & Machine Clip for furniture springs, and method of manufacture

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2387295A (en) * 1943-09-14 1945-10-23 Adel Prec Products Corp Cushion for conduit and wire supporting clips
US2922733A (en) 1955-02-04 1960-01-26 Richard A Henning Cushion liner for a clamp operable at extreme temperatures
US3165793A (en) * 1961-06-05 1965-01-19 Republic Ind Corp Flange-gripping flexible sealingstrip carrier
US3419458A (en) * 1964-05-07 1968-12-31 Cee Bee Mfg Co Inc Decorative extruded plastic stripping and laminated products including the same
GB1115527A (en) * 1964-12-17 1968-05-29 Happich Gmbh Gebr Improvements in or relating to a profiled metal strip of u-shaped cross-section for use as a sealing strip
GB1173913A (en) 1966-04-21 1969-12-10 George Wilson Gas Meters Ltd Perforated Strip
DE1951364U (de) * 1966-09-16 1966-12-08 Kratzer F Mefa Duebel Gmbh Mit einem elastisch nachgiebigen belag versehenes metallband.
US3706173A (en) 1969-08-15 1972-12-19 Alfred E Taylor Flexible molding strip and method of making same
JPS5572413A (en) * 1978-11-28 1980-05-31 Inoue Mtp Co Ltd Synthetic resin trim for automobile
US4441677A (en) * 1982-04-02 1984-04-10 Ta Mfg., Inc. Clamp device
GB2181698B (en) 1985-10-17 1990-01-24 Draftex Ind Ltd Reinforcing carriers for trimming and sealing strips and the like
DE19716632A1 (de) 1997-04-21 1998-10-22 Fischer Artur Werke Gmbh Rohrschelle

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2982505A (en) * 1959-03-23 1961-05-02 Gen Metals Corp Adjustable diameter clips
US3159708A (en) * 1960-07-25 1964-12-01 Raychem Corp Insulated clamp
DE7732253U1 (de) * 1977-10-19 1978-05-11 Pfitzmann, Wolfgang, 2090 Winsen Rohrschelle
US4318518A (en) * 1980-03-20 1982-03-09 Davis Lynwood A Insulated hanger strap
US5722131A (en) * 1995-07-25 1998-03-03 Sigma Tool & Machine Clip for furniture springs, and method of manufacture

Also Published As

Publication number Publication date
DE602007004848D1 (de) 2010-04-01
EP2133617A1 (en) 2009-12-16
EP2032887B1 (en) 2010-02-17
WO2008002129A2 (en) 2008-01-03
EP2032887A2 (en) 2009-03-11
US20090314904A1 (en) 2009-12-24
CA2651531A1 (en) 2008-01-03
EA200970060A1 (ru) 2009-06-30
CA2651531C (en) 2014-09-23
WO2008002129A3 (en) 2008-02-07
ES2337950T3 (es) 2010-04-30
ATE458164T1 (de) 2010-03-15
DK2032887T3 (da) 2010-06-07
US8215593B2 (en) 2012-07-10
PL2032887T3 (pl) 2010-07-30
EA014487B1 (ru) 2010-12-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1032064C2 (nl) Pijpbeugel met trillingisolerende inlaag.
CA2297763C (fr) Conduit flexible, par exemple tuyau a usage medical ou chirurgical
EP3417138B1 (en) A roller blind and method of manufacture
HUE025267T2 (en) Composite reinforced strip that can be rolled up to form a spiral tube and a process for producing it
CA2656907A1 (en) Housing for tube coupling
DE102007052701A1 (de) Elastische Einlage für eine Rohrschelle
NL1033955C2 (nl) Pijpbeugel met profiel.
EP0663323B1 (fr) Profilé en polymère
US7281689B1 (en) Pipe support assembly
US10317002B2 (en) Vibration isolating insert for a pipe clip and method for manufacturing such an insert
NL9401910A (nl) Bevestigingsbeugel voor buizen en werkwijze voor het vervaardigen ervan.
NL2011610C2 (en) Inlay voor pipe clips.
EP3548787B1 (en) Vibration isolating insert for a pipe clip
FR2686295A1 (fr) Element profile arme.
FR2842228A1 (fr) "dispositif pour la pose d'un parement a distance d'un plafond
HUT69915A (en) Clip ring
CN213871408U (zh) 一种建筑用塑料引出管的固定结构
EP0211743A1 (fr) Joint d'étanchéité conformable à froid
KR101547967B1 (ko) 합성수지 파이프
DE20011499U1 (de) Sanitär- und/oder Heizungsrohr
FR2684157A1 (fr) Armature pour joint d'etancheite.
JPH0413152Y2 (nl)
JP4011343B2 (ja) ホースの継手及びホースの継手とホースとの結合構造
US20080305325A1 (en) Memory Molding
FR2756024A1 (fr) Nouveau profile en un materiau polymere, destine a etre fixe par clipsage sur des tetes de plots rigides

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100101