NL1033955C2 - Pijpbeugel met profiel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Pijpbeugel met profiel.

De uitvinding heeft betrekking op een pijpbeugel voor het 5 bevestigen van een pijp of dergelijke aan een steunvlak. Er zijn vele soorten pijpbeugels bekend. Deze pijpbeugels zijn gemaakt van verschillende materialen, zoals metaal of kunststof. Er zijn pijpbeugels, die voorzien zijn van een rubber inlaag, maar ook pijpbeugels zonder inlaag. Er zijn pijpbeugels voorzien van een of 10 meerdere sluitingen door middel van schroeven of anderszins. De uitvinding heeft betrekking al deze soorten en uitvoeringen van pijpbeugels. Bekende pijpbeugels worden beschreven in bijvoorbeeld EP 0 534 518, US 5 384 936 en EP 1 319 145.

Al deze pijpbeugels omvatten een beugellichaam dat in een boog 15 gevormd is, waardoor het beugellichaam grotendeels de omtrek van de te bevestigen pijp omsluit. Het beugellichaam is aan de uiteinden ervan voorzien van verbindingsmiddelen om de uiteinden van de strip met elkaar te verbinden en er zo voor te zorgen, dat de pijp door het beugellichaam omsloten wordt. Er zijn ook pijpbeugels bekend, waarbij 20 het beugellichaam uit twee beugelhelften of uit meer beugeldelen bestaat, waarbij de beugelhelften of beugeldelen op de een of andere wijze met elkaar verbonden worden. In samengestelde toestand van het beugellichaam volgt het samenstel van beugelhelften of beugeldelen de omtrek van de pijp grotendeels. In gesloten toestand van het 25 beugellichaam wordt de pijp binnen het samenstel van beugelhelften of beugeldelen opgesloten.

Het op deze manier gesloten beugellichaam is voorzien van een bevestigingsmogelijkheid om de pijpbeugel aan een steunvlak vast te maken. Ook hiervan zijn een zeer groot aantal voorbeelden bekend, 30 zodat er van afgezien wordt deze te beschrijven, vooral ook omdat de wijze van bevestigen aan de ondersteuning niet van invloed is op de uitvinding.

De pijpbeugels kunnen voorzien zijn van een vibratie-isolatie element. Vaak is dit een laag van rubber of ander materiaal, zoals 35 bekend uit NL19991013700. Deze laag is aangebracht tussen de te bevestigen pijp en de naar binnen gekeerde zijde van het 1033955 - 2 - beugellichaam. De functie van deze laag is de overdracht van trillingen van de buis naar het beugellichaam te verminderen. Meestal is deze laag op de een of andere wijze, bij voorbeeld door klemmen of lijmen, verbonden met het beugellichaam. Om de laag tussen de pijp en 5 het beugellichaam te kunnen aanbrengen, dient de inwendige diameter van het beugellichaam groter te zijn dan de uitwendige diameter van de pijp, zodat er ruimte ontstaat voor het opnemen van de isolatielaag. Het vibratie-isolatie element wordt in verschillende dikten toegepast en uit verschillende materialen, zoals elastomeer of 10 kunststof, gemaakt. De dikte zal meestal liggen tussen 2 mm en 8 mm en bedraagt vaak ca. 4 mm. Daarom worden volgens de stand der techniek voor dezelfde uitwendige diameter van een pijp twee verschillende beugels met verschillende beugellichamen gemaakt. Bij de ene beugel zal het naar binnen gekeerde vlak van het beugellichaam 15 zonder vibratie-isolatie element min of meer op de omtrek van de pijp aansluiten. Bij de beugel met het vibratie-isolatie element zal alleen dan op de omtrek van de pijp aansluiten als het vibratie-element tussen pijp en het beugellichaam is aangebracht. Het is dus het vibratie-isolatie element dat de buis min of meer omsluit en het 20 beugellichaam omsluit het vibratie-isolatie element.

De uitvinding beoogt een alternatieve pijpbeugel te verschaffen, waarbij het mogelijk is een beugellichaam van dezelfde afmetingen te gebruiken voor een pijpbeugel met vibratie-isolatie element en zonder vibratie-isolatie element voor het bevestigen van 25 dezelfde pijp.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een pijpbeugel volgens conclusie 1.

Volgens de uitvinding wordt in het beugellichaam ten minste één profilering aangebracht, waarvan de hoogte ten opzichte van het 30 aanligvlak voor het vibratie-isolatie element is aangepast aan de dikte van het vibratie-isolatie element en wel zodanig dat het verst naar binnen gelegen deel van de profilering in het beugellichaam zonder vibratie-isolatie element min of meer aansluit op de omtrek van de te bevestigen pijp. Het raakvlak tussen het beugellichaam en 35 de pijp bestaat dus uit het verst naar binnen gelegen deel van de profilering. Naast de profilering kan nu optioneel tegen het aanligvlak een vibratie-isolatie element worden aangebracht, waarvan de dikte iets groter is dan de hoogte van de profilering ten opzichte - 3 - van het aanlegvlak waar het vibratie-isolatie element tegen aangebracht wordt. Wanneer het beugellichaam om de pijp wordt aangebracht, zal de binnenzijde van het vibratie-isolatie element min of meer aansluiten op de omstrek van de pijp. Bij het vastklemmen van 5 het beugellichaam om de pijp, bijvoorbeeld door aandraaien van de klemschroeven, zal het vibratie-isolatie element nog enigszins worden ingedrukt, waardoor de aansluiting op de omtrek van de pijp vrijwel volledig is en zodanig bemeten is, dat de het verst naar binnen gelegen deel van de profilering niet in directe aanraking komt met de 10 pijp. De pijp is dus geheel ingebed in het vibratie-isolatie element.

Een voordeel van eenzelfde beugellichaam voor pijpbeugels met of zonder isolatielaag is dat deze in veel grotere series gemaakt kunnen worden en daardoor belangrijk voordeliger zijn. Ook is het mogelijk dat de installateur op de bouwplaats beschikt over 15 beugellichamen en losse vibratie-isolatie elementen, die hij zelf aanbrengt. Hij kan nu al naar gelang van de eisen van zijn opdrachtgever met dezelfde beugellichamen een bevestiging met vibratie-isolatie element maken of zonder vibratie-isolatie element.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 20 tekening, waarin: figuur 1 in perspectief een voorbeeld van een beugelhelft van een beugellichaam, geschikt om ongeveer de halve omtrek van de pijp te omsluiten en een vibratie-isolatie element in ongemonteerde toestand toont, 25 figuur 2 een mogelijke uitvoeringsvorm van een pijpbeugel in open toestand toont, met een beugellichaam samengesteld uit twee beugelhelften, met daartegen aangebrachte vibratie-isolatie elementen, figuur 3 de pijpbeugel van figuur 2 in een gesloten toestand 30 toont, figuren 4a en 4b een aanzicht in dwarsdoorsnede tonen volgens de lijn A-A in figuur 2, en figuur 5 een aanzicht in dwarsdoorsnede toont van een andere uitvoeringsvorm van de pijpbeugel volgens de uitvinding.

35 In figuur 1 wordt een beugeldeel 1 getoond, dat ongeveer 180° van de omtrek van een te bevestigen pijp (niet getoond) kan omvatten. Tevens wordt een vibratie-isolatie element 2 getoond, voordat deze in het beugeldeel 1 wordt aangebracht. Het beugeldeel 1 dient slechts - 4 - als een van de voorbeelden. Een pijpbeugel kan een beugellichaam hebben dat zoals getoond is in de figuren 2 en 3 dat is samengesteld uit beugelhelften uitgevoerd als beugeldeel 1 dat in figuur 1 is weergegeven. Het beugellichaam kan echter ook bestaan uit een enkel 5 beugeldeel, dat vrijwel de gehele 360° van de omtrek van de pijp omvat. Ook kan het beugellichaam door meer dan twee beugeldelen gevormd worden. Het totaal van de beugeldelen omvatten na aan elkaar verbonden te zijn ongeveer 360° van de te bevestigen pijp.

Verder kunnen ook twee of meer beugeldelen 1 van ongelijke 10 lengte met elkaar verbonden worden, bijvoorbeeld een beugeldeel 1 dat meer dan 180° van de omtrek van de pijp omvat en een beugeldeel 1 dat minder dan 180° van de omtrek van de pijp omvat.

In het voorbeeld is de lengte van het vibratie-isolatie element 2 vrijwel gelijk aan de inwendige booglengte van het beugeldeel 1.

15 Het kan echter ook dat er over de booglengte van de beugeldeel 1, slechts voor een deel een vibratie-element 2 wordt aangebracht. Dit kan een korter vibratie-isolatie element 2 zijn of meerdere korte vibratie-isolatie elementen 2 die op enige afstand van elkaar met het beugeldeel 1 verbonden worden.

20 In figuur 2 wordt een pijpbeugel 10 getoond. De pijpbeugel 10 heeft een beugellichaam dat bestaat uit twee beugelhelften 11 en 12, die elk ongeveer 180° van de omtrek van een pijp omgeven. Tezamen vormen de beugelhelften 11 en 12 een beugellichaam, dat de gehele omtrek van de te bevestigen pijp omgeeft. In de beugelhelften 11, 12 25 zijn hier de vibratie-isolatie elementen 2 reeds aangebracht.

De pijpbeugel 10 is getoond in een geopende stand en gereed om een pijp op te nemen via opening 8 tussen de uiteinden van het beugellichaam.

De beide beugelhelften 11, 12 worden bij elkaar gehouden door 30 een spanelement 3, bijvoorbeeld een schroef, dat via gat 4 in een lip 6 van de bovenste beugelhelft 11 verbonden word met beugelhelft 12 door het bevestigen in gat 5 in lip 7 van beugelhelft 12. In het getoonde voorbeeld is dit een schroefgat. Het spanelement 3 kan echter op vele andere wijzen bevestigd worden met de lip 7.

35 Ook zijn er vele andere mogelijkheden om de beide beugelhelften 11, 12, bij voorkeur scharnierend, met elkaar te verbinden. Het kan bijvoorbeeld ook zo zijn dat lip 6 verbonden wordt met de tegenoverliggende lip 7 door middel van een al dan niet scharnierende - 5 - haakverbinding of anderszins. De wijze van het samenbrengen van de twee of meer beugelhelften resp. beugeldelen heeft geen enkele invloed op de essentie van de uitvinding.

In de tekening zijn twee beugelhelften 11 en 12 getoond, die 5 ongeveer een gelijke grootte hebben. Het is echter ook mogelijk dat een van de beugeldelen langer is en de ander korter, die elk een bepaald deel van de omtrek van de pijp omvatten. Ook kunnen meer dan twee beugeldelen gebruikt worden om de totale omtrek van de pijp te omvatten. De som van de twee of meer beugeldelen is steeds het 10 omvatten van ca. 360° van de omtrek van de buis. Ook is het mogelijk om een beugellichaam te hebben dat uit een enkel beugeldeel bestaat dat zo lang is dat deze als een deel de gehele omtrek van de pijp kan omvatten.

In figuur 3 wordt pijpbeugel 10 getoond in gesloten toestand 15 nadat de pijp (niet getoond) in de beugel 10 is aangebracht. De beide beugelhelften 11 en 12 worden met elkaar verbonden door middel van spanelement 13 dat via een gat 14 in een eindlip 16 van de ene beugelhelft 11 verbonden wordt met gat 15 in een eindlip 17 van de andere beugelhelft 12. De pijp is nu opgesloten in pijpbeugel 10. In 20 het getoonde voorbeeld is gat 15 voorzien van inwendig schroefdraad. Het spanelement 13 kan een schroef zijn. Er zijn echter vele andere soorten spanelementen denkbaar. Het spanelement 13 kan op vele andere wijzen bevestigd worden met de eindlip 17. Ook is het mogelijk dat in plaats van de eindlippen 16 en 17 de beugelhelften 11 en 12 voorzien 25 worden van einden, die in elkaar haken. De wijze van het koppelen van de beugelhelften 11, 12 heeft geen enkele invloed op de essentie van de uitvinding.

Om de pijpbeugel 10 aan een niet getoonde ondersteuning te bevestigen is in dit voorbeeld aan de beugel 10 een met de 30 beugelstrip 12 verbonden moer 18 aangebracht. Deze moer 18 kan een draadstangeinde of dergelijke opnemen, die aan de tegenoverliggende zijde aan de ondersteuning wordt bevestigd. Er zijn echter zeer veel andere mogelijkheden om de pijpbeugel 10 aan een ondersteuning te bevestigen. De wijze van het bevestigen aan een ondersteuning heeft 35 geen enkele invloed op de essentie van de uitvinding.

In figuur 4 wordt een dwarsdoorsnede getoond van de beugelhelft 11, 12. De beugelhelft 11, 12 is voorzien van een tweetal zich in omtreksrichting uitstrekkende profielrillen 24, die eindigen in - 6 - topvlakken 20, die gericht zijn naar de zijde van de te bevestigen buis en die het verst naar binnen gelegen deel van de profielrillen 24 vormen. De profielrillen 24 zijn in dwarsdoorsnede gezien in het voorbeeld V-vormig. Andere vormen zijn ook denkbaar, bijvoorbeeld U-5 vormige rillen. In figuur 5 is in een dwarsdoorsnede een voorbeeld van een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond, waarbij het aanligvlak 522 wordt geflankeerd door twee profileringen 524, die een op het aanligvlak aansluitende en zich radiaal naar binnen uitstrekkende wand 523 omvat, alsmede een zich axiaal naar 10 buiten en evenwijdig aan het aanligvlak uitstrekkende vlak 520 dat in dit geval het meest naar binnen gelegen deel van de profilering 524 vormt.

In het voorbeeld is het beugeldeel 11, 12 van metaal vervaardigd. Het beugellichaam kan echter ook van kunststof gemaakt 15 worden. De profielrillen 24 zullen bij kunststof vaak geen holle ruimten hebben. Aan de naar de buis gekeerde zijde 22 van de beugelhelft 11, 12 is het vibratie-isolatie element 2 aangebracht.

Het aanbrengen van het vibratie-isolatie elementen 2 in de pijpbeugel 10 kan op vele wijzen plaatsvinden. Het vibratie-isolatie element 2 20 kan door de monteur worden aangebracht op het moment dat hij de beugel 10 en het vibratie-isolatie element 2 om de buis aanbrengt alvorens de beugel 10 te sluiten en om de pijp te klemmen door middel van het spanelement 13. Bij voorkeur wordt echter het vibratie-isolatie element 2 reeds tijdens het productieproces met de 25 beugelstrip 1 verbonden. Dit vereenvoudigt de montage op de bouwplaats. Dit aanbrengen van het vibratie-isolatie element 2 op het beugeldeel 1, 11, 12 kan door middel van lijmen. Ook kunnen aan de naar de zijde 22 van het beugeldeel 1, 11, 12 aanliggende zijde van het vibratie-isolatie element 2 paddenstoelvormige uitsteeksels (niet 30 getoond) zijn aangebracht, die passen in corresponderende uitsparingen (niet getoond) in beugeldeel 1, 11, 12. Ook is het denkbaar het vibratie-isolatie element 2 met een zodanige vorm te kiezen dat deze over de toppen 20 van het profiel in het beugeldeel 1, 11, 12 zich uitstrekt en vervolgens om de randen 23 van het 35 beugeldeel 1, 11, 12 grijpt.

Bij voorkeur wordt het vibratie-isolatie element 2 op zodanige wijze aan het beugeldeel 1, 11, 12 bevestigd, dat deze door de monteur op eenvoudige wijze verwijderd kan worden als onder de - 7 - gegeven omstandigheden het beter is een beugel zonder vibratie-isolatie element 2 te gebruiken, bijvoorbeeld als het beugeldeel de pijp moet afklemmen tegen axiale beweging onder invloed van bij voorbeeld temperatuurverschillen. Bij voorkeur is het vibratie-5 isolatie element 2 handmatig te verwijderen, maar ook een eenvoudige verwijdering met behulp van een gereedschap is denkbaar.

In het voorbeeld zijn 2 profielrillen 24 aangebracht. In de praktijk kan ook volstaan worden met één profielril of met meer dan twee profielrillen 24. In het geval van één profielril of meer dan 10 twee profielrillen 24 kunnen er ook meer dan één vibratie-isolatie elementen 2 aangebracht zijn.

Bij voorkeur is de afstand 29 tussen twee profielrillen 24 min of meer gelijk aan de breedte 30 van het vibratie-isolatie element 2, zodat bij lineaire beweging van de pijp, bijvoorbeeld onder invloed 15 van temperatuurwijzigingen of het doorschuiven tijdens de bevestiging van de pijp, het vibratie-isolatie element 2 door de opstaande zijden van de profielrillen 24 op zijn plaats gehouden wordt. Dit geldt overigens ook voor de uitvoeringsvorm van Fig. 5 waarbij het vibratie-isolatie element 2 tussen de profileringen 524 is gelegen.

20 Het vibratie-isolatie element 2 in het voorbeeld van figuur 4 heeft aan de naar de pijp gekeerde zijde 25 een gegolfd oppervlak.

Dit oppervlak kan allerlei vormen hebben met meer of minder golven dan in het voorbeeld of bij voorbeeld rechthoekige ribbels in plaats van halfrond. Ook kan dit vlak glad zijn. Bij een andere vibratie-25 isolatie element 2 kan de naar het beugeldeel 1, 11, 12 toegekeerde zijde voorzien zijn van een gegolfd oppervlak. Ook kunnen beide zijden van een gegolfd of anderszins geprofileerd oppervlak voorzien zi jn.

De dikte 27 van het vibratie-isolatie element 2 is groter dan 30 de hoogte 28 van de profilering 24, 524 ten opzichte van het aanligvlak 22, 222. Gezien in de radiale richting van de te bevestigen pijp is de afstand 26, 526 tussen het verst naar binnen gelegen deel 20, 520 van de profilering 24, 524 en de naar de pijp gekeerde zijde 25 van het vibratie-isolatie element 2 meestal gelijk 35 aan ongeveer een derde van de hoogte 27 van het vibratie-isolatie element 2 met een minimum van 1,5 mm. De afstand 26, 526 is maximaal de helft van de hoogte 27 van het vibratie-isolatie element.

- 8 -

Indien de beugel 10 niet voorzien is van een vibratie-isolatie element 2, dan zal de te bevestigen pijp omsloten worden door de toppen 20 resp. vlakken 520 van de profileringen 24 resp. 524 en zal de pijp vrijwel met de gehele omtrek gesteund worden door deze meest 5 naar binnen gelegen delen 20, 520 zodra de spanelementen 3 en 13 zijn aangespannen. Meestal is er enige tolerantie op de spankracht van de pijpbeugel 10 op de pijp. Als de spanelementen 3 en 13 geheel worden aangespannen zullen de meest naar binnen gelegen delen 20, 520 van de profilering 24, 524 de pijp inklemmen. Indien er een vibratie-10 isolatie element 2 volgens de beschrijving wordt aangebracht in de beugel 10, dan zal de omtrek van de te bevestigen pijp omsloten worden door zijde 25 van het vibratie-isolatie element 2 en zal de pijp vrijwel met de gehele omtrek gesteund worden door zijde 25 van het vibratie-isolatie element zodra de spanelementen 3 en 13 zijn 15 aangespannen. Door het aanspannen van het spanelementen 3 en 13 wordt het vibratie-isolatie element 2 ingedrukt. De afstand 26, 526 tussen het verst naar binnen gelegen deel 20, 520 van de profilering 24, 524 en zijde 25 van het vibratie-isolatie element 2 is volgens de uitvinding zodanig groot dat de omtrek van de pijp ook bij maximale 20 indrukking van het vibratie-isolatie element 2 niet met top 20 resp. vlak 520 van de profielril 24 resp. profilering 524 van het beugeldeel 1, 11, 12 in aanraking kan komen.

1033855

Claims (12)

1. Pijpbeugel (10) voor het bevestigen van een pijp of dergelijke aan een steunvlak, omvattende ten minste een beugellichaam dat om een 5 pijp aanbrengbaar is, zodat de pijp binnen het beugellichaam wordt ingesloten, welk beugellichaam een aanligvlak (22; 522) heeft, dat radiaal naar binnen naar een op te nemen pijp is gekeerd en waartegen een vibratie-isolatie element (2) aanbrengbaar is, met het kenmerk, dat het aanligvlak (22; 522) wordt geflankeerd door 10 ten minste een ten opzichte van het aanligvlak (22; 522) radiaal verder naar binnen stekende profilering (24; 524), waarbij het vibratie-isolatie element (2) in onbelaste toestand een dikte (27) heeft, die groter is dan de afstand (28) van het verst naar binnen gelegen deel (20; 520) van de profilering (24; 524) ten opzichte 15 van het aanligvlak (22; 522), waarbij de genoemde afstand (28) zodanig is, dat, wanneer het beugellichaam zonder vibratie-isolatie element (2) om de pijp wordt geklemd, het verst naar binnen gelegen deel (20; 520) ervan aanligt tegen de omtrek van de pijp, en dat, wanneer er tegen het aanligvlak (22; 522) een 20 vibratie-isolatie element (2) wordt aangebracht, de naar de pijp te keren zijde (25) van het vibratie-isolatie element (2) aanligt tegen de omtrek van de pijp wanneer het beugellichaam rond de pijp wordt geklemd, waarbij het verst naar binnen gelegen deel (20; 520. van de profilering (24; 524) niet in aanraking komt met de te 25 bevestigen pijp.

2. Pijpbeugel volgens conclusie 1, waarbij er twee of meer profileringen (24; 524) in het beugellichaam zijn aangebracht.

3. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de profilering is gevormd als een profielril (24) met een in hoofdzaak V-vormige of U-vormige dwarsdoorsnede.

4. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 35 profilering een op het aanligvlak aansluitende en zich radiaal naar binnen uitstrekkende wand (523) omvat, alsmede een zich axiaal naar buiten en evenwijdig aan het aanligvlak uitstrekkend vlak (520). 103 39 55 - 10 -

5. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het beugellichaam (1) uit metaal is vervaardigd.

6. Pijpbeugel volgens een van de conclusies 1-4, waarbij het beugellichaam (1) uit kunststof is vervaardigd.

7. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij er naast de profilering (24; 524) twee of meer vibratie-isolatie 10 elementen (2) zijn aangebracht, waarvan de naar binnen gekeerde zijden (25) min of meer geheel aanliggen rond de omtrek van de pijp.

8. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 15 vibratie-isolatie element (2) uit meerdere delen bestaat, die min of meer gelijk verdeeld aansluiten op de omtrek van de pijp.

9. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vibratie-isolatie element (2) in axiale richting van de op te 20 nemen pijp gezien tussen twee profileringen (24; 524) is ingesloten.

10. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vibratie-isolatie element (2) vast met het beugellichaam is 25 verbonden.

11. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij gezien vanaf het aanligvlak (22; 522) het verschil in hoogte (26; 526) tussen de naar binnen gekeerde zijde (25) van het vibratie- 30 isolatie element (2) en het verst naar binnen gelegen deel (20; 520. van de profilering (24; 524) gelijk is aan ten minste 1,5 mm en ten hoogste de helft van de dikte (27) van vibratie-isolatie element (2) in onbelaste toestand bedraagt.

12. Pijpbeugel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vibratie-isolatie element (2) op eenvoudige wijze uit de pijpbeugel (10) verwijderbaar is. 103 3955