NL1017877C1 - Werkwijze en inrichting voor het vullen van houders. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het vullen van houders.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vullen van houders, zoals kratten met 5 voorwerpen zoals gewasdelen, omvattende het toevoeren van die houders op pallets of andere transportmiddelen waarbij een aantal houders op elkaar gestapeld is en per laag een aantal houders gerangschikt is, omvattende het van die pallets afnemen van die houders, het vullen van die houders met voorwerpen en 10 het weer op die pallets of andere transportmiddelen plaatsen van die houders.

Een dergelijke werkwijze is in de stand der techniek algemeen bekend. Daarbij wordt al dan niet geautomatiseerd krat voor krat op een transportband geplaatst en wordt elke krat 15 onder een vulinrichting bewogen en voorzien van het betreffende voorwerp. Vervolgens wordt een aantal kratten tot een laag samengevoegd en als laag op een pallet geplaatst (palletiseren).

Indien grote hoeveelheden gewasdelen in houders gevuld 20 moeten worden, zoals citrusvruchten, uien en dergelijke, is het noodzakelijk een zeer groot aantal van dergelijke lijnen naast elkaar te plaatsen indien volledig automatiseren gewenst is. Hierdoor ontstaan aanzienlijke complicaties met betrekking tot het stapelen van de kratten. Immers, indien bijvoorbeeld vijf 25 vullijnen gebruikt worden, ontstaat een probleem bij het einde van een vulcyclus. Onvermijdelijk zullen daarbij vijf half gevulde pallets ontstaan die met de hand omgestapeld moeten worden, hetgeen tot een of meer volledige pallets tijdrovend is. Bovendien zal begrepen worden dat het aanbrengen van een 30 aantal parallelle vullijnen veel ruimte inneemt. Bovendien is de toevoer van de kratten op de aanvoertransportband nog niet gemechaniseerd. Dit betekent dat bedieningspersoneel de kratten met de hand op de transportband zet. Tevens wordt met name bedieningspersoneel gebruikt voor het op juiste wijze verpakken 35 van vormloze voorwerpen, zoals bijvoorbeeld netjes met gewasdelen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is de hierboven beschreven werkwijze verder te mechaniseren en het mogelijk te maken een en ander op een verhoudingsgewijs kleine ruimte uit 2 te voeren zonder dat het probleem van het stapelen van de laatste krat zoals hierboven beschreven ontstaat.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven werkwijze verwezenlijkt doordat die houders laagsgewijs van die pallets 5 of andere transportmiddelen afgenomen worden en in die rangschikking gevuld worden en weer op die pallets of andere transportmiddelen geplaatst worden.

Met de hierboven beschreven werkwijze is het niet langer noodzakelijk dat de kratten of andere houders met de hand 10 ontladen worden. Doordat deze thans laagsgewijs het vulproces ondergaan, kan daardoor veel grotere productiecapaciteit verkregen worden. Immers, het vullen is tot nu toe niet de meest tijdrovende factor gebleken. Doordat de laagsgewijze samenhang van de houders tijdens het hele proces behouden 15 blijft, kan volstaan worden met het op eenvoudige wijze narichten van de kratten alvorens deze als laag weer gepalletiseerd worden. Dit in tegenstelling tot de stand der techniek waarbij gecompliceerde inrichtingen noodzakelijk zijn om de kratten in een juiste positie te draaien. Begrepen zal 20 worden dat deze werkwijze op een verhoudingsgewijs klein vloeroppervlak op zeer doelmatige en overzichtelijke wijze uitgevoerd kan worden.

Het is mogelijk de kratten of andersoortige houders op enige in de stand der techniek bekende wij ze per laag aan te 25 grijpen. Als voorbeeld wordt hier het gebruik van onderdruk- middelen zoals vacuümzuigmonden genoemd welke aangrijpen op de bodem van de lege kratten bij het verplaatsen van een laag van de pallet met lege kratten naar de toevoertransporteur. Daarmee kunnen houders met verschillende afmeting verwerkt worden.

30 Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de hierboven beschreven werkwijze worden de kratten met inhoud na of tijdens het vullen aan een trilbehandeling onderworpen. Dit is met name van belang bij de hierboven beschreven vormloze producten. Door een dergelijke trilbeweging kunnen deze in de 35 juiste positie komen. Begrepen zal worden dat andere maatregelen genomen kunnen worden om een krat of houder op optimale wijze te vullen.

Het vullen van een laag kratten kan op enige in de stand der techniek bekende wijze uitgevoerd worden. Volgens de 40 uitvinding kan bij een voorkeursuitvoering in een vularm 3 voorzien zijn dien een heen en weer gaande beweging maakt om in een richting de verschillende posities in de naast elkaar geplaatste kratten van een laag af te dekken. Deze kan voorzien zijn van een gestuurde trechter welke de valhoogte van het 5 product beperkt en zorgt voor positionering in de houder. Door de kratten op een transportband in een richting daar loodrecht op te bewegen, kan het door een laag gevormde vlak geheel op efficiënte wijze gevuld worden. Vanzelfsprekend zijn heen en weer gaande bewegingen van zowel de vularm als de transport-10 band waarop de laag kratten geplaatst is mogelijk. Bij voorkeur is de sturing van de inrichting zodanig dat bij de vulinrichting de verschillende lagen niet meer scherp te onderscheiden zijn, d.w.z. een continue tegen elkaar liggende reeks kratten onder de vulinrichting door bewogen wordt en vervolgens 15 weer laagsgewijs gescheiden wordt. Dit kan door passende sturing van zowel de aanvoertransportband, de zich onder de vulinrichting bevindende transporteur als de afvoertransporteur geregeld worden. Door het continue vullen kunnen relatief hoge verwerkingssnelheden gerealiseerd worden.

20 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werkwijze.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 25 Fig. 1 zeer schematisch en in principe de werkwijze volgens de uitvinding; en

Fig. 2 schematisch in bovenaanzicht een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding welke dubbel uitgevoerd is.

In het onderstaande zal gelijktijdig naar fig. 1 en 2 30 verwezen worden. De inrichting volgens de uitvinding is in het geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat in fig. 2 uit twee toevoerlijnen voor producten die aangegeven zijn met 2 en 3. Op deze toevoerlijnen kunnen steeds verschillende producten geplaatst worden, maar het is ook raogelijk dezelfde producten 35 te plaatsen. Een voorbeeld bestaat uit netjes sinaasappels die vooraf gewogen en geselecteerd zijn om aan de door de afnemer gestelde eisen te voldoen. Toevoerlijn 2 komt ui top een in de richting van pijl 6 heen en weer beweegbare vularm 4. Deze vularm 4 is eveneens in fig. 1 getoond en het blijkt dat daarop 4 netjes 27 met sinaasappels aangebracht zijn. De vularm voor toevoerlijn 3 is met 5 aangegeven.

Kratten 22, 23 moeten met deze vruchten gevuld worden. Daartoe worden deze kratten toegevoerd in lege toestand op 5 pallets 10. Deze zijn geplaatst op niet in detail verder getoonde dragers 11 die in de richting van pijl 12 in opwaartse richting beweegbaar zijn.

Met behulp van vacuümtransporteur 7 kan een schematisch met 28 aangegeven laag bestaande uit een aantal kratten 22 10 en/of 23 van pallet 10 genomen worden en geplaatst worden op transportband 13. Daarbij vindt het afnemen respectievelijk transport op transportband 13 met zodanige snelheid plaats dat een continue stroom kratten 22, 23 langs vularm 4 respectievelijk 5 beweegt. Deze beweging onder de vularm 4, 5 15 van de kratten wordt gestuurd door een transportband 14. Deze kan, zoals met een pijl 33 aangegeven is, heen en weer bewegen. Onder de transportarm 4 respectievelijk 5 is een trechter 32 aangebracht die met deze vularm 4, 5 heen en weer beweegbaar is. Door het op passende wijze heen en weer bewegen van de 20 vularm 4 gecombineerd met een al dan niet heen en weer gaande beweging van transportband 14 kunnen alle kratten op systematische wijze gevuld worden. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van een zigzagpatroon uitgevoerd worden. Bovendien kan (periodiek) trillen toegepast worden om de onderste lagen in de 25 kratten te verdichten en te positioneren. Vervolgens worden met behulp van tussentransporteur 15 de gevulde kratten afgevoerd. Daarna worden de kratten als laag geplaatst op triltranspor-teur 16. In detail is niet aangegeven hoe de trilbeweging verwezenlijkt wordt. Dit kan met behulp van motoren voorzien 30 van excenters of onbalans of enige andere in de stand der techniek bekende constructie. Door de trilbeweging wordt de inhoud van de kratten zodanig gepositioneerd dat deze daar niet bovenuit steekt zodat onbelemmerd stapelen plaatsvindt. Voor het stapelen vindt narichten plaats met behulp van 35 palletiseermachine 17 gebruikt in combinatie met een verplaatsingsplaat 18 die een laag 22 plaatst op pallet 21.

Deze pallet 21 is weer geplaatst op een drager 19 die in de richting van pijl 20 naar beneden beweegt bij het voortschrijdend vullen.

5

In fig. 2 is de nadere uitwerking van deze werkwijze in een inrichting getoond. Daarbij verwijzen overeenkomstige verwijzingscijfers naar overeenkomstige delen. Daaruit blijkt dat na de trilinrichting 16 een tussenopslag 25, 26 aanwezig 5 is. Deze dient voor het afvoeren van lagen pallets waarbij hetzij een van de houders te weinig vulling heeft hetzij de vulling boven de houders uitsteekt. Handmatig kan een correctie uitgevoerd worden. Lagen afkomstig van de twee vulinrichtingen worden via een gemeenschappelijke transportband 24 afgevoerd.

10 Daardoor wordt het probleem van de laatste pallet zoveel mogelijk beperkt en wordt gegarandeerd dat steeds bij het beëindigen van het proces slechts een pallet niet helemaal gevuld is en niet verschillende pallets.

De vacuümtransporteur 7 bestaat uit een frame 30 dat zowel 15 in opwaartse en neerwaartse richting als in heen en weer gaande richting beweegbaar is. Deze heen en weer gaande richting is met 8 aangegeven (zie fig. 1 en 2) terwijl de opwaartse en neerwaartse richting met 9 aangegeven is (alleen fig. 1). Vacuümzuigmonden 29 zijn met een zeer schematisch afgebeelde 20 onderdrukbron 31 verbonden. Vanzelfsprekend zijn kleppen en sturingen aangebracht om op het geschikte moment het opbrengen van onderdruk te starten en weer vrij te geven.

Uit het bovenstaande blijkt duidelijke dat door het in stand houden van het stapelpatroon van de kratten per laag een 25 groter rendement van transport en vullen verkregen kan worden waardoor met een in principe zelfde installatie een zeer veel grotere capaciteit verwezenlijkt kan worden zonder dat het vloeroppervlak wezenlijk toeneemt terwijl de overzichtelijkheid behouden blijft. Dit in vergelijking met constructies volgens 30 de stand der techniek waarbij de kratten een voor een achter elkaar getransporteerd worden.

Het is mogelijk de werkwijze volgens de uitvinding in twee vlakken uit te voeren. Daarbij is het bovenste vlak het vlak dat in fig. 2 getoond is, terwijl in een daaronder liggende 35 verdieping de aanvoer en afvoer van pallets met kratten plaatsvindt. Dat wil zeggen, op het in fig. 2 getoonde niveau vindt uitsluitend het vullen en verplaatsen van lagen 28 plaats terwijl het pallettransport op een lagere verdieping plaatsvindt.

6

Begrepen zal worden dat de inrichting gecombineerd kan worden met allerlei systemen voor het wegen en identificeren van de betreffende kratten, bijvoorbeeld door het opbrengen van barcodeaanduidingen. Eveneens zal begrepen worden dat 5 verschillende soorten kratten door elkaar gebruikt kunnen worden zolang voldaan is aan de eis dat steeds een laag kratten gelijktijdig gevuld wordt. Ook kunnen verschillende producten door elkaar gevuld worden. Een en ander is afhankelijk van de afnemers. Tevens zal het voor degenen bekwaam in de stand der 10 techniek duidelijk zijn dat elk soort product behandeld kan worden, zoals landbouwproducten in de meest ruime zin maar ook stortgoederen en dergelijke. Tevens is het mogelijk een aantal tussenposities of bufferposities in te brengen indien grote snelheidsverschillen tijdens het proces kunnen optreden in de 15 verschillende behandelingsstations. Deze en verdere wijzigingen worden voor degenen bekwaam in de stand der techniek voor de hand liggend geacht en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het vullen van houders, zoals kratten (22, 23) met voorwerpen zoals gewasdelen, omvattende het toe-5 voeren van die houders op pallets (10) of andere transportmiddelen waarbij een aantal houders op elkaar gestapeld is en per laag (28) een aantal houders gerangschikt is, omvattende het van die pallets afnemen van die houders, het vullen van die houders met voorwerpen en het weer op die pallets of andere 10 transportmiddelen plaatsen van die houders, met het kenmerk dat die houders laagsgewijs van die pallets of andere transportmiddelen afgenomen worden en in die rangschikking gevuld worden en weer op die pallets of andere transportmiddelen geplaatst worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de houders aan de bodem daarvan aangegrepen worden met onderdrukmiddelen (7).

3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die houders na het vullen nagericht worden alvorens weer op die pallet of andere transportmiddelen geplaatst te 20 worden.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij na/tijdens het vullen die houders aan een trilbeweging onderworpen worden.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, 25 waarbij het vullen met vulmiddelen plaatsvindt, die boven de verschillende houders in een richting bewogen worden, terwijl die houders in een andere in hoofdzaak loodrecht daarop staande transportrichting bewogen worden.

6. Inrichting (1) voor het vullen van houders, zoals 30 kratten (22, 23) met voorwerpen zoals gewasdelen, omvattende afneemmiddelen (7) voor het van een pallet of andere transportmiddelen afnemen van die houders, waarbij een aantal houders op elkaar gestapeld is en per laag (28) een aantal houders gerangschikt is, een transportbaan (13) voor het ontvangen van 35 die houders en voorzien van vulmiddelen (14) voor het in die houders brengen van die voorwerpen, alsmede plaatsingsmiddelen om die houders van die transportbaan op een pallet of ander transportmiddel te plaatsen, met het kenmerk, dat die afneemmiddelen omvatten een aantal op een frame (30) aangebrachte houdergrijpmiddelen (29) ingericht om gelijktijdig alle houders van een houderlaag op de pallet af te nemen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij die afneem-middelen met onderdruk werkende middelen (29) omvatten.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, omvattende in die transportbaan aangebrachte richtmiddelen (17) voor die houder.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 6-8, omvattende in die transportbaan aangebrachte trilmiddelen (16).

10. Inrichting volgens een van de conclusies 6-9, waarbij 10 die vulmiddelen een afvoerdeel omvatten, dat loodrecht op de transportbaan heen en weer beweegbaar is aangebracht.