BE1022310B1 - Maaidorser - Google Patents

Maaidorser Download PDF

Info

Publication number
BE1022310B1
BE1022310B1 BE2014/0283A BE201400283A BE1022310B1 BE 1022310 B1 BE1022310 B1 BE 1022310B1 BE 2014/0283 A BE2014/0283 A BE 2014/0283A BE 201400283 A BE201400283 A BE 201400283A BE 1022310 B1 BE1022310 B1 BE 1022310B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
length
changing
drive
screen
point
Prior art date
Application number
BE2014/0283A
Other languages
English (en)
Inventor
HULLEBUSCH Bart VAN
Frank R.G. Duquesne
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2014/0283A priority Critical patent/BE1022310B1/nl
Priority to US14/688,649 priority patent/US9622415B2/en
Priority to EP15164641.1A priority patent/EP2941948B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022310B1 publication Critical patent/BE1022310B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/446Sieving means
    • A01F12/448Sieve adjusting means

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een maaidorser die een reinigingssysteem bevat met een zeef die bewogen kan worden door een zeefaandrijfgeheel dat bestaat uit: - een roterende aandrijving, een excentriekmiddel, dat een excentriciteit (e) heeft en een aandrijfpunt (a), een overbrenging, die verbonden is met het excentriekmiddel en de zeef, waarbij de overbrenging geschikt is om de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving cyclisch te veranderen, met het kenmerk dat wegens de cyclische verandering van de afstand tussen het aandrijfpunt (a) van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling (15), tijdens elke heen-en-weergaande zeefbeweging minstens één gedeelte van de zeefbeweging, nl. het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag een duur heeft die verschilt van de duur van minstens één ander gedeelte van de heen-en-weergaande zeefbeweging.

Description

Maaidorser
De uitvinding heeft betrekking op een maaidorser met een reinigingssysteem voor het scheiden van geoogste zaden en restmateriaal die samen met de zaden worden geoogst.
Maaidorsers worden in ruime mate gebruikt bij het oogsten van verschillende types graan, maïs en andere gewassen waarvan het zaad wordt geoogst. Gewoonlijk bevat een maaidorser een maaibalk, die de planten die de te oogsten zaden bevatten van het veld snijdt. Het geoogste gewas wordt gedorst binnen de maaidorser, waarbij in dit proces de zaden gescheiden worden van de andere delen van de planten. De stengels van de geoogste planten worden over het algemeen uit de maaidorser verwijderd via een schudzeef en een mengsel van geoogste korrels en restmateriaal blijft in de maaidorser achter. Dit restmateriaal (bv. kaf of "aren") zijn over het algemeen kleiner dan de stengels die via de schudzeef uit de maaidorser verwijderd worden.
Het mengsel van geoogste zaden en dit restmateriaal wordt naar een reinigingssysteem getransporteerd, waarin de gedorste zaden gescheiden worden van het restmateriaal. Het reinigingssysteem bevat over het algemeen één of meer zeven, die tijdens het gebruik een heen-en-weergaande beweging uitvoeren. De gezeefde zaden worden daarna verzameld en naar de graantank van de maaidorser getransporteerd, die over het algemeen periodiek leeg wordt gemaakt.
De zeef (of zeven) van het reinigingssysteem is (of zijn) over het algemeen onder een hoek ten opzichte van de horizontale aangebracht, waarbij het voorste uiteinde van de zeef (d.w.z. het uiteinde dat het dichtst tegen de maaibalk ligt) lager is dan het achterste uiteinde van de zeef. De heen-en-weergaande beweging van de zeef zorgt ervoor dat de zaden en restmateriaal omhoog en achterwaarts door de zeef worden geworpen. Een ventilator blaast lucht over en door de zeef, om de lichtere deeltjes van het restmateriaal op te vangen en zwevend te houden totdat ze uit de maaidorser zijn geblazen.
Het is bekend om de zeven aan te brengen op tuimelaars en om de zeven aan te drijven via een excentriekmiddel in combinatie met een drijfstangarm. Het excentriekmiddel kan een kruk of een excentriekschijf bevatten. In bekende reinigingssystemen heeft de drijfstangarm een vaste lengte.
De heen-en-weergaande zeefbeweging bevat een werpslag en een teruggaande slag. Tijdens de werpslag werpt de zeef de geoogste zaden en restmateriaal die op de zeef liggen omhoog. Over het algemeen beweegt de zeef naar de achterkant van de maaidorser tijdens de werpslag, in een richting tegengesteld aan de normale rijrichting van de maaidorser.
De werpslag bevat een versnellend gedeelte en een vertragend gedeelte. In bekende reinigingssystemen is het versnellingsgedeelte de eerste helft van de werpslag en het vertragingsgedeelte de tweede helft van de werpslag. De geoogste zaden en restmateriaal verlaten over het algemeen het oppervlak van de zeef op of dichtbij het einde van het versnellingsgedeelte van de werpslag.
Tijdens de teruggaande slag keert de zeef terug vanaf de eindpositie van de werpslag naar de beginpositie van de werpslag. Over het algemeen beweegt de zeef naar de voorkant van de maaidorser tijdens de teruggaande slag, in de richting van de normale rijrichting van de maaidorser.
De teruggaande slag bevat een versnellend gedeelte en een vertragend gedeelte. In bekende reinigingssystemen is het versnellingsgedeelte de eerste helft van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte de tweede helft van de teruggaande slag. De geoogste zaden en restmateriaal zweven over het algemeen in de lucht tijdens het grootste deel van de teruggaande slag van de zeef. In een effectief zeefproces vallen ze weer op de zeef tijdens het laatste deel van het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag.
In deze bekende opstelling duren het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag allemaal even lang. De zeef versnelt de geoogste zaden en restmateriaal alleen effectief tijdens het versnellingsgedeelte van de werpslag, d.w.z. in de bekende opstelling gedurende precies 25% van de tijd.
Deze uitvinding heeft als voorwerp een verbeterd reinigingssysteem te leveren voor een maaidorser.
Volgens de uitvinding wordt dit doel verwezenlijkt met een maaidorser die een reinigingssysteem bevat voor het scheiden van geoogste zaden en restmateriaal die samen met de zaden geoogst worden, waarbij het reinigingssysteem minstens één zeef, een bijbehorend zeefaandrijfgeheel en een zeefkoppeling bevat, en het zeefaandrijfgeheel verbonden is met de zeef door de zeefkoppeling, waarbij de zeef bewogen kan worden door het zeefaandrijfgeheel om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren met een werpslag en een teruggaande slag, waarbij de werpslag en de teruggaande slag elk een versnellend gedeelte en een vertragend gedeelte hebben, waarbij het zeefaandrijfgeheel bestaat uit: - een roterende aandrijving, die een draaibare uitgaande as bevat met een middellijn, - een excentriekmiddel, dat vast verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving om met de draaibare as te draaien, waarbij het excentriekmiddel een excentriciteit en een aandrijfpunt heeft, waarbij dit aandrijfpunt draaibaar is rond de middellijn van de draaibare as langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit van het excentriekmiddel, - een overbrenging, die een eerste uiteinde heeft dat verbonden is met het excentriekmiddel en een tweede uiteinde dat verbonden is met de zeefkoppeling, waarbij de overbrenging geschikt is om de beweging van het excentriekmiddel over te dragen op de zeefkoppeling en de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving cyclisch te veranderen, met het kenmerk dat, wegens de cyclische verandering van de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling, tijdens elke heen-en-weergaande zeefbeweging minstens één gedeelte van de zeefbeweging, nl. het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag een duur heeft die verschilt van de duur van minstens één ander gedeelte van de heen-en-weergaande zeefbeweging.
Dus volgens de uitvinding bevat een enkele heen-en-weergaande zeefbeweging een versnellend gedeelte van de werpslag, het eropvolgende vertragingsgedeelte van de werpslag, het eropvolgende versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het eropvolgende vertragingsgedeelte van de teruggaande slag. Volgens de uitvinding heeft minstens één gedeelte van de zeefbeweging, nl. het versnellingsgedeelte van de werpslag, het eropvolgende vertragingsgedeelte van de werpslag, het eropvolgende versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het eropvolgende vertragingsgedeelte van de teruggaande slag een duur die verschillend is van minstens één ander gedeelte van de heen-en-weergaande zeefbeweging. Daarom kan volgens de uitvinding de onderlinge verhouding van de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag verschillen van 1:1:1:1.
Facultatief bedraagt in een mogelijke uitvoeringsvorm de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag meer dan 25% van de duur van de heen-en-weergaande zeefbeweging, m.a.w. van de werpslag en de teruggaande slag samen.
In bekende toestellen is de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling constant tijdens de normale werking van het zeefgeheel. In sommige bekende zeefaandrijfgehelen kan deze afstand verstelbaar zijn, bijvoorbeeld om de lengte van de slag of de werphoek in te stellen, maar zelfs in deze bekende aandrijfgehelen is de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling constant tijdens de normale zeefwerking. In deze zeefaandrijfgehelen duren het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag allemaal even lang. Dus hebben ze allemaal een duur die 25% bedraagt van een heen-en-weergaande zeefbeweging.
Volgens de uitvinding wordt deze afstand cyclisch veranderd tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving, dus tijdens elke heen-en-weergaande zeefbeweging. Elke heen-en-weergaande zeefbeweging heeft een enkele werpslag en een enkele teruggaande slag. Aan het einde van de teruggaande slag is de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling dezelfde als bij de start van de werpslag die de teruggaande slag juist voorafgaat.
Deze cyclische verandering van de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling maakt het mogelijk een verschil in duur te verwezenlijken tussen het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en/of het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag tijdens een enkele heen-en-weergaande zeefbeweging.
Dit verschil in duur van de verschillende gedeelten van de heen-en-weergaande zeefbeweging maakt het mogelijk het zeefproces te optimaliseren en/of de capaciteit van de zeven te verhogen zonder de nodige ruimte binnen de maaidorser te vergroten.
We hebben gevonden dat goede resultaten verwezenlijkt kunnen worden als de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag meer dan 25% bedraagt van de duur van de werpslag en de teruggaande slag samen. Meer bepaald bij het oogsten van graan of maïs heeft dit goede resultaten opgeleverd.
In deze uitvoeringsvorm wordt, in vergelijking met bekende opstellingen, een groter gedeelte van de tijd effectief gebruikt om de geoogste zaden (bv. graan, maïs) en restmateriaal tijdens de zeefbewerking te versnellen. Als een gevolg daarvan wordt een kleiner gedeelte van de tijd gebruikt om de zeef te vertragen nadat hij zijn maximumsnelheid heeft bereikt aan het einde van het versnellingsgedeelte van de werpslag en om de zeef terug te brengen tot in zijn initiële positie aan het begin van de werpslag dan in bekende opstellingen. Dit doet de capaciteit van het reinigingssysteem binnen de maaidorser toenemen.
Bovendien maakt deze uitvoeringsvorm het mogelijk om een hogere versnelling te geven aan de te zeven zaden en restmateriaal, of een hogere maximumsnelheid. Daardoor nemen ook de capaciteit van het reinigingssysteem en de doeltreffendheid van het zeefproces toe.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de overbrenging een cyclisch lengteveranderend verbindingsgeheel, waarvan de lengte cyclisch veranderlijk is tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as.
Het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel kan op veel verschillende manieren gerealiseerd worden. In een mogelijke uitvoeringsvorm is het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel een actuator of bevat het er een, bijvoorbeeld een hydraulische cilinder, een elektrische of magnetische actuator, een pneumatische actuator of een mechanische actuator zoals een draadspindel met een moer, waarvan de lengte cyclisch veranderd wordt tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as en bijgevolg tijdens elke heen-en-weergaande zeefbeweging.
In een andere variant van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel bevat het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel een eerste lengteveranderend verbindingselement en een tweede lengteveranderend verbindingselement die scharnierbaar met elkaar verbonden zijn. De relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement en het tweede lengteveranderende verbindingselement kan cyclisch veranderd worden om de lengte van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel cyclisch te veranderen.
Facultatief wordt in deze variant een lengteveranderend aandrijfmechanisme verschaft dat gekoppeld is met het eerste lengteveranderende verbindingselement en/of het tweede lengteveranderende verbindingselement om de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement en het tweede lengteveranderende verbindingselement cyclisch te veranderen tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as.
In een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij het eerste uiteinde scharnierbaar gekoppeld is met het excentriekmiddel en het tweede uiteinde scharnierbaar verbonden is met de zeef via de zeefkoppeling.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat het excentriekmiddel een cirkelvormige schijf die vast verbonden is in een asverbindingspunt met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving om met de draaibare as te draaien. Het asverbindingspunt is op een afstand van het middelpunt van de cirkelvormige schijf gelegen. Het middelpunt van de cirkelvormige schijf is het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de afstand tussen het middelpunt van de cirkelvormige schijf en het verbindingspunt is gelijk aan de excentriciteit (e) van het excentriekmiddel.
Facultatief bevat in deze uitvoeringsvorm de overbrenging een verbindingsorgaan met een ringvormig element. Dit ringvormige element strekt zich uit rond de cirkelvormige schijten is scharnierbaar rond de cirkelvormige schijf.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat het excentriekmiddel een kruk die verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving om met de draaibare as te draaien. De kruk bevat verder een penverbinding die geschikt is om de kruk scharnierbaar met de overbrenging is te verbinden.
In een specifieke uitvoeringsvorm bevat de overbrenging een cyclisch lengteveranderend verbindingsgeheel, waarvan de lengte cyclisch veranderlijk is tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as. In deze uitvoeringsvorm bevat het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel een eerste lengteveranderend verbindingselement en een tweede lengteveranderend verbindingselement die scharnierbaar met elkaar verbonden zijn. De relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement en het tweede lengteveranderende verbindingselement kan cyclisch veranderd worden om de lengte van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel cyclisch te veranderen.
In deze specifieke uitvoeringsvorm bevat de overbrenging een lengteveranderend aandrijfmechanisme dat gekoppeld is met het eerste lengteveranderende verbindingselement en/of het tweede lengteveranderende verbindingselement om de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement en het tweede lengteveranderende verbindingselement tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as cyclisch te veranderen.
In deze specifieke uitvoeringsvorm bevat het lengteveranderende aandrijfmechanisme: - een excentrisch lengteveranderend aandrijfmiddel, dat verbonden is met een draaibare as om met de draaibare as te draaien, waarbij het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel een excentriciteit heeft en een aandrijfpunt, waarbij dit aandrijfpunt draaibaar is rond de middellijn van de draaibare as langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit van het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel, - een lengteveranderend aandrijfmechanisme, dat een eerste uiteinde bevat dat verbonden is met het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel en een tweede uiteinde dat verbonden is met het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel van de overbrenging.
In een variant van deze specifieke uitvoeringsvorm bevat het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel een cirkelvormige schijf die verbonden is met de draaibare as om met de draaibare as te draaien in een asverbindingspunt, dat op een afstand van het middelpunt van de cirkelvormige schijf gelegen is. Het middelpunt van de cirkelvormige schijf is het aandrijfpunt van het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel en de afstand tussen het middelpunt van de cirkelvormige schijf en het asverbindingspunt is gelijk aan de excentriciteit van het excentrische lengteveranderende middel.
In een verdere variant van deze specifieke uitvoeringsvorm is de draaibare as waarmee het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel is verbonden, de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving van het zeefaandrijfgeheel.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de overbrenging een drijfstangarm en bevat de drijfstangarm het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze om geoogst zaad te scheiden van restmateriaal in een maaidorser, waarbij de werkwijze uit de volgende stappen bestaat: - het verschaffen van een maaidorser volgens de uitvinding; - het draaien van de draaibare uitgaande as rond zijn middellijn, waardoor het excentriekmiddel en het aandrijfpunt van het excentriekmiddel aan het draaien worden gebracht rond de middellijn van de draaibare uitgaande as langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit van het excentriekmiddel; - het overbrengen van de beweging van het excentriekmiddel op de zeefkoppeling; - het verschillend maken, tijdens elke heen-en-weergaande zeefbeweging, van de duur van minstens één gedeelte van de zeefbeweging, nl. het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag van de duur van minstens één ander gedeelte van de heen-en-weergaande zeefbeweging door de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling cyclisch te veranderen tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, maakt de stap van het cyclisch veranderen van de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag groter dan 25% van de duur van de werpslag en de teruggaande slag samen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, wordt een maaidorser verschaft waarin de overbrenging een cyclisch lengteveranderend verbindingsgeheel bevat dat een lengte heeft die cyclisch veranderlijk is tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as. In deze uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt de lengte van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel cyclisch veranderd tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as.
De uitvinding zal meer in detail beschreven worden met verwijzing naar de tekening, waarin op een niet-beperkende manier bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden weergegeven.
De tekening toont in:
Figuur 1 : een maaidorser voor gebruik in de landbouw;
Figuur 2: schematisch een zeef en een zeefaandrijfgeheel die bekend zijn volgend de stand van de techniek;
Figuur 3: schematisch de heen-en-weergaande zeefbeweging;
Figuur 4: schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding;
Figuur 5: een variant van het reinigingssysteem dat weergegeven is in Figuur 4;
Figuur 6: een grafische voorstelling van een voorbeeld van het snelheidsprofiel van de zeef dat verkregen kan worden door de uitvoeringsvormen die weergegeven zijn in Figuur 4 en Figuur 5;
Figuur 7: schematisch de heen-en-weergaande zeefbeweging die overeenkomt met het snelheidsprofiel van Figuur 6.
Figuur 1 toont een conventionele maaidorser voor gebruik in de landbouw 1 met een maaidorserchassis 1a. De maaidorser 1 bevat over het algemeen een dorseenheid 2 die gebruikt kan worden voor het ontvangen van oogstmateriaal van een oogstmechanisme 3 aan een voorste uiteinde van de maaidorser 1. De dorseenheid 2 scheidt kleinere korrels, zaden, peulen en bijbehorend plantenmateriaal van grotere halmen, stengels, bladeren, vliezen en andere elementen van het gewasmateriaal, alsook ranken, onkruid en dergelijke die in het geoogste gewasmateriaal kunnen voorkomen. Het kleinere materiaal valt van de dorseenheid 2 en wordt naar een reinigingssysteem 4 getransporteerd. Het kleinere materiaal is een mengsel van zaden (bv. graan, maïs) en restmateriaal.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 1 bevat het reinigingssysteem 4 meerdere zeven. Eenvoudigere uitvoeringsvormen waarbij slechts een enkele zeef aanwezig is, zijn echter ook mogelijk.
Het reinigingssysteem 4 van figuur 1 bevat een bovenste, relatief grove zeef 5. Deze grove zeef 5 ontvangt het mengsel van zaden en restmateriaal van de dorseenheid 2. Verder is een lagere, relatief fijne zeef 6 aangebracht. Deze fijne zeef 6 ontvangt zaden zoals graan of maïs dat door de grove zeef 5 passeert. Zeven 5, 6, scheiden het graan of zaad van de resteren het restmateriaal van ander materiaal, zoals fragmenten van peulen en dergelijke. Het zaad wordt verzameld onder de zeven 5, 6, waar een vijzel 7 is aangebracht die de schone zaden naar een elevator transporteert, die op zijn beurt de schone zaden omhoog transporteert tot in een graantank.
De zeven 5, 6 worden heen en weer bewogen om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren door een zeefaandrijfgeheel 8 om het zeven van gewasmateriaal erdoor te vergemakkelijken. De heen-en-weergaande zeefbeweging transporteert ook het materiaal op de zeef naar de achterkant van de maaidorser 1 door het materiaal omhoog en achterwaarts te werpen.
Materiaal dat niet door de zeven 5, 6 passeert wordt door de heen-en-weergaande zeefbeweging naar achteren bewogen op de grove zeef 5 of op de fijne zeef 6. Deeltjes die niet door de bovenste zeef 5 passeren, vallen van het achterste uiteinde van de zeven 5 door een opening in de achterkant van maaidorser 1. Deeltjes die wel door de bovenste zeef 5, maar niet door de onderste zeef 6 passeren, worden opnieuw gedorst. Facultatief is een ventilator 9 aangebracht die een luchtstroom over de zeven 5 blaast om de lichtere deeltjes van het restmateriaal op te vangen en ze zwevend te houden tot ze uit de maaidorser 1 geblazen worden.
Figuur 2 toont schematisch een zeef 5 met een zeefaandrijfgeheel 10 zoals bekend volgens de stand van de techniek. Het zeefaandrijfgeheel 10 is verbonden met de zeef 5 door zeefkoppeling 15.
De zeef 5 is op twee tuimelaars 11 aangebracht. De tuimelaars 11 zijn verbonden met de zeef 5 door scharnierpennen 12. De tuimelaars 11 zijn verbonden met het chassis van de maaidorser door scharnierpennen 14.
Het zeefaandrijfgeheel 10 bevat een roterende aandrijving die een draaibare uitgaande as 16 bevat. De draaibare uitgaande as 16 is vast verbonden met een excentriekmiddel dat een cirkelvormige schijf 17 bevat. De draaibare uitgaande as 16 is vast verbonden met de cirkelvormige schijf 17 op een afstand van het middelpunt van de excentriekschijf 17. Deze afstand e is de excentriciteit e van het excentriekmiddel.
Wanneer de draaibare uitgaande as 16 aan het draaien wordt gebracht door de roterende aandrijving, draait de cirkelvormige schijf 17 samen met de draaibare uitgaande as 16. Het middelpunt van de cirkelvormige schijf 17 draait dan rond de middellijn van de draaibare as 16 langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit e van het excentriekmiddel. Bijgevolg is het middelpunt van de cirkelvormige schijf 17 het aandrijfpunt a van het excentriekmiddel.
Het zeefaandrijfgeheel 10 bevat verder een overbrenging 20. In de weergegeven uitvoeringsvorm van Figuur 2 bevat de overbrenging een verbindingsorgaan 21 in de vorm van een drijfstangarm 27. Het verbindingsorgaan 21 is uitgerust met een ringvormig element 22, dat zich rond de cirkelvormige schijf 17 uitstrekt. Het ringvorige element 22 is vast ten opzichte van de rest van het verbindingsorgaan 21, maar is scharnierbaar ten opzichte van de cirkelvormige schijf 17.
Wanneer de draaibare uitgaande as 16 aan het draaien wordt gebracht door de roterende aandrijving, draait de cirkelvormige schijf 17 samen met de draaibare uitgaande as 16. De beweging van de cirkelvormige schijf 17 rond de middellijn van de draaibare as 16 wordt overgebracht op de zeefkoppeling 15 via de overbrenging 20. De overbrenging 20 vormt de rotatie van de cirkelvormige schijf 17 rond de middellijn van de draaibare as 16 om in een heen-en-weergaande beweging van de zeef 5 op de tuimelaars 11.
Figuur 3 toont schematisch de heen-en-weergaande zeefbeweging. Doordat de zeef 5 aangebracht is op de twee tuimelaars 11, volgt de heen-en-weergaande zeefbeweging een deel van cirkelboog 18, waarvan de straal 19 gelijk is aan de afstand tussen scharnierpen 12 en scharnierpen 14. Deze cirkelboog 18 en straal 19 zijn weergegeven in Figuur 3.
De heen-en-weergaande zeefbeweging bevat een werpslag en een teruggaande slag. De werpslag is de beweging van punt A naar punt C (via punt B), zoals aangegeven in Figuur 3. De teruggaande slag is de beweging van punt C terug naar punt A (via punt D), zoals aangegeven in Figuur 3. Punt B en punt D bevinden zich op dezelfde plaats op de cirkelboog 18.
De werpslag heeft een versnellend gedeelte en een vertragend gedeelte. Het versnellingsgedeelte loopt van punt A naar punt B zoals aangegeven in Figuur 3. In punt A is de snelheid van de zeef nul, terwijl in punt B de zeef zijn maximumsnelheid bereikt. Van punt B tot punt C vertraagt de zeef weer tot snelheid nul in punt C. Dus is het deel van de heen-en-weergaande zeefbeweging van punt B naar punt C het vertragingsgedeelte van de werpslag.
Het mengsel van zaad (zoals graan of maïs) en restmateriaal wordt versneld door de zeef in het versnellingsgedeelte van de werpslag (van punt A tot punt B). Wegens hun inertie verlaten ze het oppervlak van de zeef wanneer de zeef vertraagt in het vertragingsgedeelte van de werpslag.
De teruggaande slag heeft ook een versnellend gedeelte en een vertragend gedeelte. Het versnellingsgedeelte loopt van punt C naar punt D, zoals opgegeven in Figuur 3. In punt C is de snelheid van de zeef nul, terwijl in punt B de zeef zijn maximumsnelheid bereikt. Van punt D naar punt A vertraagt de zeef opnieuw weer tot de nulsnelheid in punt A. Dus is het deel van de heen-en-weergaande zeefbeweging van punt D naar punt A het vertragingsgedeelte van de werpslag.
De zaden en restmateriaal vallen weer op het oppervlak van de zeef in sommige punten tijdens het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag of het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag. In het ideale gevalvallen de zaden en restmateriaal weer op het oppervlak van de zeef wanneer de zeef zich dichtbij het einde van het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag bevindt.
In bekende opstellingen zijn de duur van de beweging van punt A naar punt B (dit is het versnellingsgedeelte van de werpslag), de duur van de beweging van punt B naar punt C (dit is het vertragingsgedeelte van de werpslag), de duur van de beweging van punt C naar punt D (dit is het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag) en de duur van de beweging van punt D naar punt A (dit is het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag) allemaal gelijk.
Elk van het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag neemt 25% van de duur van een enkele heen-en-weergaande zeefbeweging voor zijn rekening. Dit is de situatie die weergegeven wordt in Figuur 3.
Volgens de uitvinding doet zich een verschillende situatie voor. Wegens de cyclische verandering van de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving, zijn de duur van de beweging van punt A naar punt B (dit is het versnellingsgedeelte van de werpslag), de duur van de beweging van punt B naar punt C (dit is het vertragingsgedeelte van de werpslag), de duur van de beweging van punt C naar punt D (dit is het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag) en de duur van de beweging van punt D naar punt A (dit is het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag) niet langer aan elkaar gelijk.
Volgens de uitvinding zou bijvoorbeeld de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag 40% bedragen van de duur van een enkele heen-en-weergaande zeefbeweging, en zouden de duur van het vertragingsgedeelte van de werpslag, de duur van het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en de duur van het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag elk 20% bedragen van de duur van de heen-en-weergaande zeefbeweging.
Volgens de uitvinding is het mogelijk dat de punten B en D zich op verschillende plaatsen op de cirkelboog tussen de punten A en C bevinden dan is weergegeven in Figuur 3. Dus kunnen punten B en D gelegen zijn in een punt dat niet halverwege de boog tussen de punten A en C ligt. Als alternatief of daarnaast kunnen punten B en D op verschillende plaatsen op de cirkelboog liggen, bijvoorbeeld kan de afstand van punt A tot punt B groter zijn dan de afstand van punt D tot punt A.
Figuur 4 toont schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is het zeefaandrijfgeheel 10 verbonden met de zeef 5 door zeefkoppeling 15.
De zeef 5 is op twee tuimelaars 11 aangebracht. De tuimelaars 11 zijn verbonden met de zeef 5 door scharnierpennen 12. De tuimelaars 11 zijn verbonden met het chassis van de maaidorser door scharnierpennen 14.
Het zeefaandrijfgeheel 10 bevat een roterende aandrijving die een draaibare uitgaande as 16 bevat. De draaibare uitgaande as 16 is vast verbonden met een excentriekmiddel dat een cirkelvormige schijf 17 bevat. De draaibare uitgaande as 16 is vast verbonden met de cirkelvormige schijf 17 op een afstand van het middelpunt van de excentriekschijf 17. Deze afstand is de excentriciteit e van het excentriekmiddel.
Wanneer de draaibare uitgaande as 16 aan het draaien wordt gebracht door de roterende aandrijving, draait de cirkelvormige schijf 17 samen met de draaibare uitgaande as 16. Het middelpunt van de cirkelvormige schijf 17 draait dan rond de middellijn van de draaibare as 16 langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit e van het excentriekmiddel. Bijgevolg is het middelpunt van de cirkelvormige schijf 17 het aandrijfpunt van het excentriekmiddel.
Het zeefaandrijfgeheel 10 bevat verder een overbrenging 20. De overbrenging 20 heeft een eerste uiteinde 25 dat verbonden is met het excentriekmiddel en een tweede uiteinde 26 dat verbonden is met de zeefkoppeling 15.
Volgens de uitvinding is de overbrenging 20 geschikt om de beweging van het excentriekmiddel over te brengen (hier: de cirkelvormige schijf 17 die is aangebracht op de draaibare uitgaande as 16) op de zeefkoppeling 15 en om de afstand tussen aandrijfpunt a van het excentriekmiddel (dat in deze uitvoeringsvorm het middelpunt is van de cirkelvormige schijf 17) en de zeefkoppeling 15 cyclisch te veranderen tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as 16 van de roterende aandrijving.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 bevat de overbrenging een cyclisch lengteveranderend verbindingsgeheel 30. Dit cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 is een verbindingsorgaan in de overbrenging 20 en heeft een lengte die cyclisch veranderlijk is tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as. In deze uitvoeringsvorm is het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 aangebracht in de drijfstangarm 27 van de overbrenging 20.
Het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 heeft een eerste uiteinde, dat samenvalt met het eerste uiteinde 25 van de overbrenging 20. Het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 heeft verder een tweede uiteinde, dat samenvalt met het tweede uiteinde 26 van de overbrenging 20. Het eerste uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 is scharnierbaar gekoppeld met het excentriekmiddel en het tweede uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 is scharnierbaar verbonden met de zeef 5 via de zeefkoppeling 15.
Het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 bevat een eerste lengteveranderend verbindingselement 31 en een tweede lengteveranderend verbindingselement 32 die scharnierbaar met elkaar verbonden zijn door scharnierpen 33.
Het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 bevat een ringvormig element 34, dat zich rond de cirkelvormige schijf 17 uitstrekt en scharnierbaar is ten opzichte van deze cirkelvormige schijf 17. Het ringvormige element 34 is vast verbonden met de rest van het eerste lengteveranderende verbindingselement 31.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 is de relatieve hoek α tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 en het tweede lengteveranderende verbindingselement 32 cyclisch veranderlijk om de afstand tussen het eerste uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 en het tweede uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 cyclisch te veranderen, en bijgevolg de lengte van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 als een geheel.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 is de overbrenging 20 uitgerust met een lengteveranderend aandrijfmechanisme 40. Het lengteveranderende aandrijfmechanisme 40 regelt de cyclische lengteverandering van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 is het lengteveranderende aandrijfmechanisme 40 gekoppeld met het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 en met het tweede lengteveranderende verbindingselement 32 via de scharnierpen 33 waarmee ze met elkaar verbonden zijn, om de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 en het tweede lengteveranderende verbindingselement 32 cyclisch te veranderen tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as 16.
Figuur 5 toont een variant van het reinigingssysteem dat is weergegeven in Figuur 4.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 5 bevat, net als in de uitvoeringsvorm van Figuur 4, de overbrenging een cyclisch lengteveranderend verbindingsgeheel 30. Dit cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 is een verbindingsorgaan in de overbrenging 20 en heeft een lengte die cyclisch veranderlijk is tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as. In deze uitvoeringsvorm is het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 aangebracht in de drijfstangarm 27 van de overbrenging 20.
Het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 heeft een eerste uiteinde, dat samenvalt met het eerste uiteinde 25 van de overbrenging 20. Het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 heeft verder een tweede uiteinde, dat samenvalt met het tweede uiteinde 26 van de overbrenging 20. Het eerste uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 is scharnierbaar gekoppeld met het excentriekmiddel en het tweede uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 is scharnierbaar verbonden met de zeef 5 via de zeefkoppeling 15.
Het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 bevat een eerste lengteveranderend verbindingselement 31 en een tweede lengteveranderend verbindingselement 32 die scharnierbaar met elkaar verbonden zijn door scharnierpen 33.
Het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 bevat een ringvormig element 34, dat zich rond de cirkelvormige schijf 17 uitstrekt en scharnierbaar is ten opzichte van deze cirkelvormige schijf 17. Het ringvormige element 34 is vast verbonden met de rest van het eerste lengteveranderende verbindingselement 31.
De relatieve hoek α tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 en het tweede lengteveranderende verbindingselement 32 is cyclisch veranderlijk om de afstand tussen het eerste uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 en het tweede uiteinde van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 cyclisch te veranderen, en bijgevolg de lengte van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 als een geheel.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 5 is de overbrenging 20 uitgerust met een lengteveranderend aandrijfmechanisme 40. Het lengteveranderende aandrijfmechanisme 40 regelt de cyclische lengteverandering van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30.
In deze uitvoeringsvorm bevat het lengteveranderende aandrijfmechanisme 40 een excentrisch lengteveranderend aandrijfmiddel 41 en een lengteveranderend aandrijfmechanisme 42.
Het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel 41 bevat een cirkelvormige schijf 45 die vast verbonden is met een draaibare as 46 in een asverbindingspunt, dat op een afstand van het middelpunt van de cirkelvormige schijf 45 gelegen is. De cirkelvormige schijf 45 draait met de draaibare as 46. Het middelpunt van de cirkelvormige schijf 45 is het aandrijfpunt a van het excentrisch lengteveranderende aandrijfmiddel 41 en de afstand tussen het middelpunt van de cirkelvormige schijf 45 en het verbindingspunt is gelijk aan de excentriciteit e van het excentrische lengteveranderende middel 41.
Het lengteveranderende aandrijfmechanisme 42 heeft een eerste uiteinde dat verbonden is met het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel 41 en een tweede uiteinde dat verbonden is met het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel 30 van de overbrenging 20.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 5, bevat het lengteveranderende aandrijfmechanisme 42 meerdere verbindingsorganen die scharnierbaar met elkaar verbonden zijn. Het lengteveranderende aandrijfmechanisme 42 bevat één verbinding die is uitgerust met een ringvormig element 47, dat zich rond de cirkelvormige schijf 45 uitstrekt en scharnierbaar is ten opzichte van deze cirkelvormige schijf 45. Het ringvormige element 47 is vast verbonden met de rest van het verbindingsorgaan waar het een deel van is. In de uitvoeringsvorm van het stangenwerk dat weergegeven is in Figuur 5 is de scharnierpen 48 aan het chassis van de maaidorser bevestigd.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 5 is het lengteveranderende aandrijfmechanisme 42 gekoppeld met het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 en het tweede lengteveranderende verbindingselement 32 via de scharnierpen 33 die ze met elkaar verbindt, om de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement 31 en het tweede lengteveranderende verbindingselement 32 cyclisch te veranderen tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as 16.
Facultatief is de draaibare as 46 waarmee die het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel 40 is verbonden, de draaibare uitgaande as 16 van de roterende aandrijving van het zeefaandrijfgeheel, meer bepaald een verlengstuk van deze draaibare uitgaande as 16 van de roterende aandrijving van het zeefaandrijfgeheel.
Figuur 6 is een grafische voorstelling van een voorbeeld van het snelheidsprofiel van de zeef dat verkregen kan worden door de uitvoeringsvormen die weergegeven zijn in Figuur 4 en Figuur 5. In deze grafiek stelt de verticale as de snelheid voor en de horizontale as de tijd.
Figuur 7 toont schematisch de heen-en-weergaande zeefbeweging die overeenkomt met dit snelheidsprofiel.
Figuur 6 geeft aan welke maximum- of minimumsnelheid overeenkomt met de punten van de heen-en-weergaande zeefbeweging die weergegeven zijn in Figuur 7. Punt A is het einde van het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag en de start van het versnellingsgedeelte van de werpslag. Punt B is het einde van het versnellingsgedeelte van de werpslag en de start van het vertragingsgedeelte van de werpslag. Punt C is het einde van het vertragingsgedeelte van de werpslag en de start van het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag. Punt D is het einde van het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en de start van het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag.
Figuur 6 toont dat een enkele heen-en-weergaande zeefbeweging, die bestaat uit een enkele volledige werpslag en een enkele volledige teruggaande slag, een duur heeft van 4 tijdseenheden op de horizontale as.
In Figuur 6 heeft het versnellingsgedeelte van de werpslag (van punt A tot punt B) een duur van 1,5 tijdseenheden op de horizontale as. Het vertragingsgedeelte van de werpslag (van punt B tot punt C) heeft een duur van 0,5 tijdseenheden op de horizontale as. Het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag (van punt C tot punt D) heeft een duur van 0,75 tijdseenheden op de horizontale as. Het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag (van punt D tot punt A) heeft een duur van 1,25 tijdseenheden op de horizontale as.
In Figuur 7 wordt getoond dat met dit snelheidsprofiel (in tegenstelling tot de bekende situatie die weergegeven is in Figuur 3), de punten B en D op verschillende plaatsen op de cirkelboog tussen de punten A en C gelegen zijn dan is weergegeven in Figuur 3. Punten B en D bevinden zich beide in een punt dat niet halverwege de boog tussen de punten A en C ligt. Bovendien liggen punten B en D op onderling verschillende plaatsen op de cirkelboog, waarbij de afstand van punt A tot punt B groter is dan de afstand van punt D tot punt A.
Dus hebben in deze uitvoeringsvorm alle vier de gedeelten van de heen-en-weergaande zeefbeweging een verschillende duur, en bedaagt de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag meer dan 25% van de duur van de enkelvoudige heen-en-weergaande zeefbeweging in haar geheel.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Maaidorser die een reinigingssysteem (4) bevat voor het scheiden van geoogste zaden en restmateriaal die samen met de zaden geoogst worden, waarbij het reinigingssysteem (4) minstens één zeef (5), een bijbehorend zeefaandrijfgeheel (10) en een zeefkoppeling (15) bevat en het zeefaandrijfgeheel verbonden is met de zeef door de zeefkoppeling, waarbij de zeef (5) bewogen kan worden door het zeefaandrijfgeheel (10) om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren met een werpslag en een teruggaande slag, waarbij de werpslag en de teruggaande slag elk een versnellend gedeelte en een vertragend gedeelte hebben, waarbij het zeefaandrijfgeheel bestaat uit: - een roterende aandrijving die een draaibare uitgaande as (16) bevat met een middellijn - een excentriekmiddel dat vast verbonden is met de draaibare uitgaande as (16) van de roterende aandrijving om met de draaibare as te draaien, waarbij het excentriekmiddel een excentriciteit (e) en een aandrijfpunt (a) heeft, waarbij dit aandrijfpunt draaibaar is rond de middellijn van de draaibare as langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit (e) van het excentriekmiddel, - een overbrenging (20), die een eerste uiteinde (25) heeft dat verbonden is met het excentriekmiddel en een tweede uiteinde (26) dat verbonden is met de zeefkoppeling (15), waarbij de overbrenging (20) geschikt is om de beweging van het excentriekmiddel over te dragen op de zeefkoppeling en de afstand tussen het aandrijfpunt van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling (15) tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as (16) van de roterende aandrijving cyclisch te veranderen, met het kenmerk dat, wegens de cyclische verandering van de afstand tussen het aandrijfpunt (a) van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling (15), tijdens elke heen-en-weer-gaande zeefbeweging minstens één gedeelte van de zeefbeweging, nl. het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag ,een duur heeft die verschilt van de duur van minstens één ander gedeelte van de heen-en-weergaande zeefbeweging.
2. Maaidorser volgens conclusie 1, waarin de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag meer dan 25% bedraagt van de duur van de heen-en-weergaande zeefbeweging.
3. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarin de overbrenging (20) een cyclisch lengteveranderend verbindingsgeheel (30) bevat dat een lengte heeft die cyclisch veranderlijk is tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as (16).
4. Maaidorser volgens conclusie 3, waarin het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel (30) een eerste lengteveranderend verbindingselement (31) en een tweede lengteveranderend verbindingselement (32) bevat, die scharnierbaar met elk elkaar verbonden zijn, waarbij de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement (31) en het tweede lengteveranderende verbindingselement (32) cyclisch veranderd kan worden om de lengte van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel (30) cyclisch te veranderen.
5. Maaidorser volgens conclusie 4, waarin de overbrenging (20) een lengteveranderend aandrijfmechanisme (40) bevat dat gekoppeld is met het eerste lengteveranderende verbindingselement (31) en/of het tweede lengteveranderende verbindingselement (32) en/of een scharnierpen (33) die het eerste lengteveranderende verbindingselement (31) en het tweede lengteveranderende verbindingselement (32) met elkaar verbindt, om de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement (31) en het tweede lengteveranderende verbindingselement (32) tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as (16) cyclisch te veranderen.
6. Maaidorser volgens een of meerdere van de conclusies 3-5, waarin het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel (30) een eerste uiteinde en een tweede uiteinde bevat, waarbij het eerste uiteinde scharnierbaar gekoppeld is met het excentriekmiddel en het tweede uiteinde scharnierbaar verbonden is met de zeef (5) via de zeefkoppeling (15).
7. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarin het excentriekmiddel een cirkelvormige schijf (17) bevat die vast verbonden is in een asverbindingspunt met de draaibare uitgaande as (16) van de roterende aandrijving om met de draaibare uitgaande as (16) te draaien, waarbij het asverbindingspunt gelegen is op een afstand van het middelpunt van de cirkelvormige schijf (17), waarbij het middelpunt van de cirkelvormige schijf (17) het aandrijfpunt (a) is van het excentriekmiddel en de afstand tussen het middelpunt van de cirkelvormige schijf en het verbindingspunt gelijk is aan de excentriciteit (e) van het excentriekmiddel.
8. Maaidorser volgens conclusie 7, waarin de overbrenging (20) een verbindingsorgaan (21) bevat dat een ringvormig element (22) heeft, dat zich rond de cirkelvormige schijf (17) uitstrekt en scharnierbaar is rond de cirkelvormige schijf (17).
9. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarin het excentriekmiddel een kruk bevat die verbonden is met de draaibare uitgaande as (16) van de roterende aandrijving om met de draaibare as (16) te draaien, waarbij de kruk verder een penverbinding bevat die geschikt is om de kruk scharnierbaar met de overbrenging (20) te verbinden .
10. Maaidorser volgens conclusie 1, waarin de overbrenging (20) een cyclisch lengteveranderend verbindingsgeheel (30) bevat, waarvan de lengte cyclisch veranderlijk is tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as, waarbij het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel (30) een eerste lengteveranderend verbindingselement (31) en een tweede lengteveranderend verbindingselement (32) bevat die scharnierbaar met elkaar verbonden zijn, waarbij de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement (31) en het tweede lengteveranderende verbindingselement (32) cyclisch veranderd kan worden om de lengte van het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel (30) cyclisch te veranderen, waarbij de overbrenging (20) een lengteveranderend aandrijfmechanisme (40) bevat dat gekoppeld is met het eerste lengteveranderende verbindingselement (31) en/of het tweede lengteveranderende verbindingselement (32) om de relatieve hoek tussen het eerste lengteveranderende verbindingselement (31) en het tweede lengteveranderende verbindingselement (32) cyclisch te veranderen tijdens elke omwenteling van de draaibare uitgaande as (16), waarbij dit lengteveranderende aandrijfmechanisme (40) bestaat uit: - een excentrisch lengteveranderend aandrijfmiddel (41), dat verbonden is met een draaibare as (46,16) om met de draaibare as te draaien (46,16), en het excentrisch lengteveranderend aandrijfmiddel (41) een excentriciteit (e) heeft en een aandrijfpunt (a), waarbij dit aandrijfpunt draaibaar is rond de middellijn van de draaibare as (46, 16) langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit (e) van het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel (41); - een lengteveranderend aandrijfmechanisme (42), dat een eerste uiteinde bevat dat verbonden is met het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel (41) en een tweede uiteinde dat verbonden is met het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel (30) van de overbrenging (20).
11. Maaidorser volgens conclusie 10, waarin het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel (40) een cirkelvormige schijf (45) bevat die verbonden is met de draaibare as (46, 16) om met de draaibare as te draaien in een asverbindingspunt, waarbij het asverbindingspunt op een afstand van het middelpunt van de cirkelvormige schijf (45) gelegen is, waarbij het middelpunt van de cirkelvormige schijf (45) het aandrijfpunt is van het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel (40) en de afstand tussen het middelpunt van de cirkelvormige schijf (45) en het asverbindingspunt gelijk is aan de excentriciteit (e) van het excentrische lengteveranderende middel (40).
12. Maaidorser volgens een of meerdere van de conclusies 10-11, waarin de draaibare as (46, 16) waarmee het excentrische lengteveranderende aandrijfmiddel is verbonden de draaibare uitgaande as (16) is van de roterende aandrijving van het zeefaandrijfgeheel
13. Maaidorser volgens conclusie 3, waarin de overbrenging (20) een drijfstangarm bevat (27), en de drijfstangarm (27) het cyclisch lengteveranderende verbindingsgeheel (30) bevat.
14. Werkwijze om geoogst zaad te scheiden van restmateriaal in een maaidorser, met het kenmerk dat de werkwijze uit de volgende stappen bestaat: - het verschaffen van een maaidorser volgens conclusie 1 ; - het draaien van de draaibare uitgaande as (16) rond zijn middellijn; waardoor het excentriekmiddel en het aandrijfpunt (a) van het excentriekmiddel aan het draaien worden gebracht rond de middellijn van de draaibare uitgaande as (16) langs een cirkelvormig pad met een straal die gelijk is aan de excentriciteit (eà van het excentriekmiddel; - het overbrengen van de beweging van het excentriekmiddel op de zeefkoppeling (15); - het verschillend maken, tijdens elke heen-en-weergaande zeefbeweging, van de duur van minstens één gedeelte van de zeefbeweging, nl. het versnellingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het vertragingsgedeelte van de werpslag, het versnellingsgedeelte van de teruggaande slag en het vertragingsgedeelte van de teruggaande slag van de duur van minstens één ander gedeelte van de heen-en-weergaande zeefbeweging door de afstand tussen het aandrijfpunt (a) van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling (15) cyclisch te veranderen tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as (16) van de roterende aandrijving.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de stap van het cyclisch veranderen van de afstand tussen het aandrijfpunt (a) van het excentriekmiddel en de zeefkoppeling (15) tijdens elke volledige omwenteling van de draaibare uitgaande as (16) van de roterende aandrijving de duur van het versnellingsgedeelte van de werpslag groter maakt dan 25% van de duur van de werpslag en de teruggaande slag samen.
BE2014/0283A 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser BE1022310B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0283A BE1022310B1 (nl) 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser
US14/688,649 US9622415B2 (en) 2014-04-22 2015-04-16 Cleaning system for a combine harvester with an eccentric sieve drive
EP15164641.1A EP2941948B1 (en) 2014-04-22 2015-04-22 Combine harvester

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0283A BE1022310B1 (nl) 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022310B1 true BE1022310B1 (nl) 2016-03-15

Family

ID=51032850

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0283A BE1022310B1 (nl) 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser

Country Status (3)

Country Link
US (1) US9622415B2 (nl)
EP (1) EP2941948B1 (nl)
BE (1) BE1022310B1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021136B1 (nl) * 2013-03-12 2016-02-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser met verstelbare reinigingsschoenopstelling
BE1021852B1 (nl) * 2014-04-22 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser
BR102016017211B1 (pt) 2015-07-23 2021-08-24 Cnh Industrial America Llc Peneira para uma colheitadeira agrícola e colheitadeira agrícola
US9844186B2 (en) * 2015-09-29 2017-12-19 Deere & Company Drive linkage for cleaning shoe
US10398085B2 (en) * 2015-10-23 2019-09-03 Cnh Industrial America Llc Drive arm for agricultural harvester
US10820520B2 (en) 2018-05-22 2020-11-03 Cnh Industrial America Llc Cleaning system for a combine harvester including electromagnetically driven sieves
US10757863B2 (en) * 2018-06-22 2020-09-01 Cnh Industrial America Llc Device and method for changing cleaning shoe shaker arm angle
DE102019125489A1 (de) * 2019-09-23 2021-03-25 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Verschwenkvorrichtung zur gleichmäßigen Verteilung eines Gutes auf einem Förder- und Reinigungsorgan
GB201915852D0 (en) * 2019-10-31 2019-12-18 Agco Int Gmbh Longitudinal sieve compensation
CN115318641B (zh) * 2022-08-26 2024-01-09 安徽舒州生态农业科技股份有限公司 一种智能稻谷清选除杂装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE500467C (de) * 1929-07-19 1930-06-21 Fr Endres Antrieb fuer die Siebkaesten von Dreschmaschinen o. dgl. zur Erreichung verschiedener Schwingungszahlen bei Verwendung nur einer Kurbelwelle
DE9113652U1 (de) * 1991-11-02 1992-01-16 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Kurbelstangenantrieb für einen Vorbereitungsboden im Mähdrescher
US20030186731A1 (en) * 2002-03-28 2003-10-02 Voss Douglas A. Combine harvester cleaning apparatus

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1138591A (en) * 1914-11-25 1915-05-04 Primm R Hawthorne Shoe-operating mechanism for grain-separators.
US2212092A (en) * 1937-09-13 1940-08-20 Franz J Wood Separating and cleaning mechanism for threshing machines
US2893558A (en) * 1957-08-14 1959-07-07 Ezra J Zollinger Chaffer screen feed for agricultural combine harvester
DE3332763A1 (de) * 1983-09-10 1985-03-28 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Vorrichtung zur gleichmaessigen gutverteilung bei selbstfahrenden maehdreschern
AT386767B (de) 1986-10-24 1988-10-10 Voest Alpine Ag Ballistischer sichter
JP2777019B2 (ja) * 1992-07-03 1998-07-16 株式会社クボタ 脱穀装置の選別部構造
JPH06107315A (ja) 1992-09-29 1994-04-19 Matsuura Kikai Seisakusho:Kk コンベア
US6412260B1 (en) 2000-10-25 2002-07-02 Case Corporation Direct drive system with a flywheel for an agricultural combine
GB2415349A (en) * 2004-06-22 2005-12-28 Cnh Belgium Nv Grain cleaning system for a combine harvester.
DE102005016950A1 (de) * 2005-04-12 2006-10-19 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Antriebssystem für eine Erntegutfördereinrichtung
GB2450483A (en) * 2007-06-25 2008-12-31 Cnh Belgium Nv A Grain cleaning system for a combine harvester
DE102009000797B4 (de) 2009-02-12 2017-05-11 Deere & Company Siebanordnung für einen Mähdrescher
ES2526598T3 (es) 2011-06-29 2015-01-13 Stadler Anlagenbau Gmbh Dispositivo de esparcimiento para acumulaciones de mezclas de sustancias
BE1021852B1 (nl) * 2014-04-22 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser
BE1021871B1 (nl) * 2014-04-23 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE500467C (de) * 1929-07-19 1930-06-21 Fr Endres Antrieb fuer die Siebkaesten von Dreschmaschinen o. dgl. zur Erreichung verschiedener Schwingungszahlen bei Verwendung nur einer Kurbelwelle
DE9113652U1 (de) * 1991-11-02 1992-01-16 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Kurbelstangenantrieb für einen Vorbereitungsboden im Mähdrescher
US20030186731A1 (en) * 2002-03-28 2003-10-02 Voss Douglas A. Combine harvester cleaning apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
EP2941948A1 (en) 2015-11-11
US9622415B2 (en) 2017-04-18
US20150296712A1 (en) 2015-10-22
EP2941948B1 (en) 2017-09-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022310B1 (nl) Maaidorser
BE1021852B1 (nl) Maaidorser
BE1021871B1 (nl) Maaidorser.
BE1021136B1 (nl) Maaidorser met verstelbare reinigingsschoenopstelling
RU2658384C2 (ru) Зерновой комбайн с измельчительным устройством
BE1021101B1 (nl) Reinigingsgeheel voor een oogstmachine
EP2145528A1 (en) Flexible louver opening adjustment mechanism for a pivoting combine harvester cleaning shoe
BE1021892B1 (nl) Aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem van een maaidorser
DE102005016950A1 (de) Antriebssystem für eine Erntegutfördereinrichtung
EP1584225B2 (de) Mähdrescher
US20170290263A1 (en) Device for Processing Harvested Crops and Method for Controlling the Flow of a Harvested Crop in the Device
BE1021877B1 (nl) Reiniginssysteem voor maaidorser
EP3108738A1 (en) Spreader arrangement with vertically pivoting spread deflector
BE1022893B1 (nl) Graanreinigingssysteem met verbeterde luchtstroming en aanvullende valstap om de graanreinigingsprestaties te verbeteren
BE1021204B1 (de) Siebanordnung für einen mähdrescher
CN107812704A (zh) 交错摆动式高含水率谷物变间隙防堵清选筛
SE1150771A1 (sv) Tröskanordning
BE1022661B1 (nl) Verbeteringen van of betreffende graanreinigers voor maaidorsers
BE1021889B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het regelen van een reinigingszeef in een oogstmachine
BE1024885A1 (nl) Regeling in gesloten lus van de agressiviteit van een nadorser
CN205546602U (zh) 一种玉米收获机及其玉米籽粒回收装置
CN116058161A (zh) 用于联合收割机的脱粒凹板
US187607A (en) Improvement in thrashing-machines
CN105432260A (zh) 玉米脱粒机上的筛选机构
DE102016212637A1 (de) Siebantrieb für einen Mähdrescher