BE1021892B1

BE1021892B1 - Aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem van een maaidorser

Info

Publication number: BE1021892B1
Application number: BE2014/0408A
Authority: BE
Inventors: Bart M.A. Missotten; Frederik Tallir; Smet Tom De; Matthias Baert
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date: 2014-05-28
Filing date: 2014-05-28
Publication date: 2016-01-25
Also published as: EP2949199B1; EP2949199A1; US20160345501A1; US9943035B2

Abstract

Er wordt een maaidorser beschreven, omvattende een reinigingssysteem (100, 200) om een stroom geoogst en gedorst gewas te ontvangen, waarbij het reinigingssysteem minstens één reinigingsgeheel (105,110,210) bevat om het geoogste en gedorste gewas te reinigen en een aandrijfgeheel verbonden is met het reinigingssysteem, waarbij het aandrijfgeheel geconfigureerd is om het reinigingssysteem aan te drijven en daarbij het minstens één reinigingsgeheel aandrijft om een heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel uit te voeren. Het aandrijfgeheel bevat een aandrijfgeheel een roterende aandrijving die een draaibare uitgaande as (175) bevat om het reinigingssysteem aan te drijven, een overbrenging (176,177,178) die geconfigureerd is om de draaibare uitgaande as (175) te verbinden met het minstens één reinigingsgeheel van het reinigingssysteem (100, 200), waarbij de overbrenging geconfigureerd is om een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as (175) om te vormen in de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel, en een besturingseenheid (190) die geconfigureerd is om een hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as (175) te regelen op basis van een ingangssignaal (192) dat ontvangen wordt op een ingang (194) van de besturingseenheid (190).

Description

Aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem van een maaidorser ‘

DOMEIN VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op het domein van maaidorsers en meer bepaald op de werking van een reinigingssysteem zoals het toegepast wordt in zulke maaidorser.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een maaidorser met een reinigingssysteem voor het scheiden van geoogste zaden en afvalproducten die samen met de zaden worden geoogst.

Maaidorsers worden in ruime mate gebruikt bij het oogsten van verschillende types gewas zoals graan, maïs waarvan het zaad wordt geoogst. Gewoonlijk bevat een maaidorser een maaier die bv. een maaibalk bevat, die de planten die de te oogsten zaden bevatten van het veld snijdt. De maaidorser kan verder een dorssysteem bevatten, dat aangebracht is binnen de oogstmachine, voor het dorsen van het geoogste gewas, waarbij de zaden gescheiden worden van de andere delen van de planten. De stengels van de geoogste planten worden over het algemeen uit de maaidorser verwijderd via een schudzeef en een mengsel van geoogste korrels en afvalproducten blijft in de maaidorser achter. Deze afvalproducten (bv. kaf of "aren") zijn over het algemeen kleiner dan de stengels die via de schudzeef uit de maaidorser verwijderd worden.

Het mengsel van geoogste zaden en deze afvalproducten die naar het dorssysteem getransporteerd worden, wordt gewoonlijk toegevoerd aan een reinigingssysteem, waarin de gedorste zaden van de afvalproducten gescheiden worden. Het reinigingssysteem bevat over het algemeen één of meerdere graanschalen en een of meer zeven, die tijdens het gebruik een heen-en-weergaande beweging uitvoeren. De gezeefde zaden worden daarna verzameld en naar de graantank van de maaidorser getransporteerd, die over het algemeen periodiek leeg wordt gemaakt.

De graanschaal en zeef of zeven van het reinigingssysteem is (of zijn) over het algemeen onder een hoek ten opzichte van de horizontale aangebracht, waarbij het voorste uiteinde van de zeef (d.w.z. het uiteinde dat het dichtst tegen de maaibalk ligt) lager is dan het achterste uiteinde van de zeef. De heen-en-weergaande beweging van de graanschaal en zeef maakt dat de zaden en afvalproducten omhoog en achterwaarts geworpen worden respectievelijk door de graanschaal of zeef. Een ventilator blaast lucht over en door de zeef, om de lichtere deeltjes van de afvalproducten op te vangen en zwevend te houden om ze uit de maaidorser te blazen.

In bekende opstellingen bevat de maaidorser een aandrijfmechanisme voor het reinigingssysteem. Zulk aandrijfmechanisme bevat gewoonlijk een draaibare aandrijfas, die zowel de graanschaal of graanschalen als de zeef of zeven aandrijft. De graanschalen en zeven zijn verbonden met de draaibare aandrijfas d.m.v. een overbrenging die mechanische elementen bevat zoals excentriekaandrijvingen en stangenwerken.

Er werd waargenomen dat de doeltreffendheid of opbrengst van het reinigingsproces wezenlijk kan veranderen, afhankelijk van de bedrijfsvoorwaarden van de oogstmachine.

Het is dan ook een voorwerp van deze uitvinding om een verbeterd reinigingssysteem voor een maaidorser te verschaffen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het zou wenselijk zijn om een maaidorser te verschaffen die een reinigingssysteem bevat met een opbrengst of verwerkingscapaciteit die minder afhankelijk is van de bedrijfsvoorwaarden van de oogstmachine.

Om dit probleem beter aan te kunnen pakken, wordt volgens één aspect van de uitvinding een maaidorser verschaft, waarbij de maaidorser het volgende bevat: - een reinigingssysteem dat geconfigureerd is om een stroom geoogst en gedorst gewas te ontvangen, waarbij het reinigingssysteem minstens één reinigingsgeheel bevat om het geoogste en gedorste gewas te reinigen; - een aandrijfgeheel dat verbonden is met het reinigingssysteem, waarbij het aandrijfgeheel geconfigureerd is om het reinigingssysteem aan te drijven en daarbij het minstens één reinigingsgeheel aandrijft om een heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel uit te voeren, waarbij: - het aandrijfgeheel een aandrijfgeheel met veranderlijke snelheid bevat, waarbij het aandrijfgeheel met regelbare snelheid uit het volgende bestaat: o een roterende aandrijving met een draaibare uitgaande as om het reinigingssysteem aan te drijven; o een overbrenging die geconfigureerd is om de draaibare uitgaande as met het minstens één reinigingsgeheel van het reinigingssysteem te verbinden; daarbij is de overbrenging geconfigureerd om een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as om te vormen in de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel; en o een besturingseenheid die geconfigureerd is om een hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as te regelen op basis van een ingangssignaal dat ontvangen wordt op een ingang van de besturingseenheid.

De maaidorser volgens deze uitvinding bevat een reinigingssysteem voor het reinigen van een stroom geoogst en gedorst gewas. Gewoonlijk bevat zulk reinigingssysteem één of meerdere reinigingsgehelen.

Binnen de betekenis van deze uitvinding kan een reinigingsgeheel een zeefgeheel of een graanschaalgeheel zijn. Een zeefgeheel kan één of meerdere zeven bevatten. Een graanschaalgeheel kan één of meerdere graanschalen bevatten.

Om het geoogste en gedorste gewas te reinigen (d.w.z. een mengsel van geoogste zader en afvalproducten zoals kaf of "aren"), wordt het geoogste en gedorste gewas onderworpen aan een heen-en-weergaande beweging van het reinigingsgeheel. De heen-en-weergaande beweging van de graanschaal of zeef van het reinigingsgeheel maakt het mogelijk de zaden en afvalproducten langs de zeef te stuwen, en scheidt daarbij, in geval van een zeef, de zaden (die door openingen van de zeef passeren) en de afvalproducten. Gewoonlijk kan zulke heen-en-weergaande zeefbeweging beschreven worden als lineair, gebogen, cirkelvormig of elliptisch, bestaande uit een eerste gedeelte waarbij de zeef vooruit bewogen wordt, d.w.z. naar het voorste uiteinde van de zeef (gewoonlijk gecombineerd met een neerwaartse beweging) en een tweede gedeelte waarbij de zeef achterwaarts wordt bewogen (gewoonlijk gecombineerd met een opwaartse beweging). Zulke beweging maakt het mogelijk de stroom geoogst en gedorst gewas die toegevoerd wordt aan een voorste uiteinde van de zeef, vanaf het voorste uiteinde naar het achterste uiteinde van de zeef te bewegen of voort te stuwen. Tijdens zulke beweging van de zeef beweegt de stroom zaden en afvalproducten zich voort over de zeef, en kan wegens een verschil in gewicht of grootte van de verschillende bestanddelen, een scheiding van de bestanddelen (bv. de scheiding van graan) verwezenlijkt worden.

In een uitvoeringsvorm bevat de maaidorser een ventilator die geconfigureerd is om lucht over en door de zeef te blazen, om de lichtere deeltjes van de afvalproducten op te vangen en zwevend te houden om ze uit de maaidorser te blazen.

Om de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel tot stand te brengen, bevat de maaidorser volgens deze uitvinding een aandrijfgeheel dat verbonden is met het reinigingssysteem. In overeenstemming met deze uitvinding bevat het aandrijfgeheel een aandrijfgeheel met regelbare snelheid. In bekende maaidorsers werkt het aandrijfgeheel voor het aandrijven van het reinigingssysteem met een in wezen constante snelheid, ongeacht de jedrijfsvoorwaarden van de oogstmachine. Gewoonlijk bevat een maaidorser een centrale 2 aandrijving met een as (ook ingaande as genoemd) die werkt met een snelheid die evenredig is met de snelheid van de verbrandingsmotor van de oogstmachine, waarbij die snelheid in wezen constant is tijdens de werking, d.w.z. tijdens het oogstproces. In zulke opstelling, kunnen verschillende uitgaande assen aangedreven worden door de centrale aandrijving, bv. door middel van riemtransmissies, om verschillende systemen van de maaidorser aan te drijven, zoals het reinigingssysteem van een dorssysteem of één of meerdere vijzels om schoon graan naar een graantank aan boord van de maaidorser te transporteren. Gewoonlijk worden de verschillende systemen die gebruikt worden voor het reinigen en transporteren van het geoogste gewas dus aangedreven door dezelfde centrale aandrijving met een in wezen constante snelheid.

In overeenstemming met deze uitvinding wordt echter voorgesteld om een aandrijving met regelbare snelheid toe te passen voor het aandrijven van het reinigingssysteem, meer bepaald voor het aandrijven van de één of meerdere reinigers van het reinigingssysteem. Om de één of meerdere reinigers van het reinigingssysteem met een regelbare snelheid aan te drijven, bevat de maaidorser volgens deze uitvinding een aandrijfgeheel met regelbare snelheid, waarbij het aandrijfgeheel met regelbare snelheid uit het volgende bestaat: o een roterende aandrijving met een draaibare uitgaande as om het reinigingssysteem aan te drijven en o een overbrenging die geconfigureerd is om de draaibare uitgaande as met het minstens één reinigingsgeheel van het reinigingssysteem te verbinden; waarbij de overbrenging geconfigureerd is om een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as om te vormen in de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel;

In overeenstemming met deze uitvinding bevat het aandrijfgeheel met regelbare snelheid een roterende aandrijving en een overbrenging voor het omvormen van een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving in de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel.

In overeenstemming met deze uitvinding kan de hoeksnelheid van de uitgaande as geregeld worden, d.w.z. aangepast.

Het regelbaar maken van de hoeksnelheid van de uitgaande as van de roterende aandrijving kan op verschillende manieren gerealiseerd worden.

In een uitvoeringsvorm kan de roterende aandrijving bv. een specifieke aandrijving met regelbare snelheid zijn voor het aandrijven van het reinigingssysteem. Om de hoeksnelheid van een uitgaande as van zulke aandrijving aan te passen, kan een variator, een tandwielkast of een regelbare overbrenging zoals een CVT (continu regelbare transmissie) of IVT (onbeperkt regelbare transmissie) toegepast worden.

In een uitvoeringsvorm kan een draaibare uitgaande as met een regelbare hoeksnelheid verkregen worden door een roterende aandrijving te beschouwen (zoals de bovengenoemde centrale aandrijving) die een draaibare ingaande as met een constante snelheid bevat, gecombineerd met een regelbare overbrenging tussen de draaibare ingaande as en de draaibare uitgaande as, d.w.z. door de draaibare ingaande as en de draaibare uitgaande as te verbinden. Voorbeelden van zulke regelbare transmissies omvatten een variator of een CVT (continu regelbare transmissie) of een IVT (onbeperkt regelbare transmissie).

In overeenstemming met deze uitvinding bevat de maaidorser verder een besturingseenheid die geconfigureerd is om een hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as te regelen op basis van een ingangssignaal dat ontvangen wordt op een ingang van de besturingseenheid. Zulke besturingseenheid kan bv. een microcontroller of microprocessor of dergelijke omvatten. Zulke besturingseenheid kan ofwel de hoeksnelheid van de uitgaande as van de roterende aandrijving regelen (in geval van de roterende aandrijving bv. een elektromotor als roterende aandrijving bevatten) rechtstreeks of een overbrengingsverhouding van een regelbare overbrenging regelen om de hoeksnelheid te regelen. In overeenstemming met deze uitvinding bevat de besturingseenheid een ingang voor het ontvangen van een ingangssignaal. Zulk uitgangssignaal kan bv. opgewekt worden door een gebruikersinterface die beschikbaar is in een cabine van de maaidorser, waardoor een operator van de oogstmachine in staat is het ingangssignaal naar de besturingseenheid op te wekken.

Als alternatief kan het ingangssignaal voor de besturingseenheid gebaseerd zijn op een sensorsignaal.

Als voorbeeld kan de maaidorser volgens deze uitvinding opgebouwd zijn uit een sensor voor het meten van een helling van de maaidorser, waarbij de sensor geconfigureerd is om een signaal dat representatief is voor de helling als ingangssignaal voor de besturingseenheid op te wekken.

Binnen de betekenis van deze uitvinding wordt de helling van de maaidorser positief beschouwd (d.w.z. met een positieve hoek) wanneer de oogstmachine bergop rijdt en wordt negatief beschouwd (d.w.z. met een negatieve hoek) wanneer de oogstmachine bergaf rijdt.

De maaidorser volgens deze uitvinding maakt het mogelijk om een bedrijfssnelheid van het reinigingssysteem aan te passen op basis van bedrijfsvoorwaarden van de oogstmachine. In een bepaalde uitvoeringsvorm kan de bedrijfssnelheid van het reinigingssysteem (die afhangt van de hoeksnelheid van de uitgaande as van de roterende aandrijving) aangepast worden op basis van een helling van de oogstmachine. De uitvinders hebben bedacht dat de doeltreffendheid van het reinigingssysteem, d.w.z. de doeltreffendheid van het scheidingsproces van zaden en afvalproducten, kan afhangen van de bedrijfsvoorwaarden van de oogstmachine, meer bepaald de helling van de oogstmachine. Men heeft bv. opgemerkt dat, ingeval de maaidorser bergop rijdt, de stroom zaden en afvalproducten die gescheiden moeten worden zich te snel naar het uiteinde van de zeef verplaatst, en daarbij de opbrengst van het scheidingsproces negatief beïnvloedt. Op vergelijkbare wijze, ingeval de maaidorser bergaf rijdt, kan de stroom zaden en afvalproducten die gescheiden moeten worden zich te traag naar het uiteinde van de zeef verplaatsen. Als gevolg daarvan kan een veranderende capaciteit (d.w.z. de hoeveelheid geoogst gewas die per tijdseenheid door de gewasverwerker verwerkt wordt) opgemerkt worden. Zulke veranderende capaciteit kan de verwijdering en het transport van het schone graan naar een graantank aan boord van de machine door een transportsysteem negatief beïnvloeden (bv. een transportsysteem op basis van een vijzel), doordat de afmetingen van dit transportsysteem gewoonlijk bepaald zijn om een bepaalde capaciteit te kunnen verwerken.

Door middel van het aandrijfsysteem met regelbare snelheid zoals dit toegepast wordt in de maaidorser volgens deze uitvinding kan de bedrijfssnelheid van het reinigingssysteem aangepast worden zodat de capaciteit van het reinigingssysteem in wezen constant kan blijven. Ingeval de maaidorser bergop rijdt, kan de besturingseenheid van de maaidorser volgens deze uitvinding bv. de bedrijfssnelheid verminderen (d.w.z. de snelheid die de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel bepaalt) om de reinigingscapaciteit op of in de buurt van de nominale capaciteit te houden. Op vergelijkbare wijze kan, ingeval de maaidorser bergaf rijdt, de besturingseenheid van de maaidorser volgens deze uitvinding bv. de bedrijfssnelheid verhogen om de reinigingscapaciteit op of in de buurt van de nominale capaciteit te houden.

Als dusdanig kan in een uitvoeringsvorm de besturingseenheid geconfigureerd worden om de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as omgekeerd evenredig met de helling te regelen.

Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen gemakkelijker gewaardeerd worden als ze beter begrepen worden door verwijzing naar de volgende gedetailleerde beschrijving in combinatie met de bijbehorende tekeningen waarin soortgelijke referentiesymbolen ' soortgelijke onderdelen aanduiden.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur 1 stelt een reinigingssysteem zoals dit toegepast kan worden in een maaidorser volgens deze uitvinding.

Figuur 2 stelt een reinigingssysteem voor die drie reinigingsgehelen bevat zoals die toegepast kunnen worden in een maaidorser volgens deze uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVORMEN

Figuur 1 stelt een reinigingssysteem 100 voor zoals dit toegepast kan worden in een maaidorser volgens deze uitvinding.

Het schematisch weergegeven reinigingssysteem 100 bevat een paar graanschalen (105.1, 105.2) die geconfigureerd zijn om een stroom geoogst en gedorst gewas te ontvangen en de gewasstroom (aangegeven door de pijl 106) naar een zeefgeheel 110 van het reinigingssysteem 100 te transporteren.

Gewoonlijk bevat een maaidorser een maaier die bv. een maaibalk bevat, die de planten die de te oogsten zaden bevatten van het veld snijdt. Het geoogste gewas kan vervolgens verwerkt worden in een dorssysteem dat binnen in de oogstmachine is aangebracht voor het dorsen van het geoogste gewas, waarbij de zaden gescheiden worden van de andere delen van de planten. Door middel van zulk dorssysteem kunnen de stengels van de geoogste planten uit de maaidorser verwijderd worden via een schudzeef en blijft een mengsel van geoogste korrels en afvalproducten achter. Het mengsel van geoogste zaden en deze afvalproducten dat door het dorssysteem wordt afgeleverd wordt gewoonlijk toegevoerd aan een reinigingssysteem zoals reinigingssysteem 100, waarin de gedorste zaden van de afvalproducten gescheiden worden.

In overeenstemming met deze uitvinding bevat het reinigingssysteem 100 één of meerdere reinigingsgehelen, waarbij de term "reinigingsgeheel" kan verwijzen naar een geheel dat één of meerdere zeven of graanschalen of een combinatie ervan bevat.

De graanschalen 105.1 en 105.2 zoals schematisch weergegeven kunnen bv. een transporteur zijn of een transportsysteem van het vijzeltype of een plaatachtige structuur die een cirkelvormige of elliptische beweging maakt om de ontvangen gewasstroom in de aangegeven richting 106 te transporteren. Het reinigingssysteem bevat verder een zeefgeheel 110 dat drie zeven 110.1, 110.2 en 110.3 bevat. De zeven 110.1,110.2 en 110.3 van het zeefgeheel bevatten meerdere ruimten of openingen 120 waardoor een bestanddeel van het ' gewas (bv. zaad) kan vallen en daarbij het bestanddeel van het resterende deel van het geoogste gewas scheiden. De scheiding van de bestanddelen vindt plaats tijdens een transport (aangeduid door de pijlen 130) van het geoogste gewas langs een bovenoppervlak van de zeven. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het afgescheiden bestanddeel dat door de zeef gevallen is naar een vijzel 140 (zoals aangegeven door de pijl 145) getransporteerd die bv. het bestanddeel naar een graantank kan transporteren. De rest van het geoogste gewas (materiaal dat geen graan is, kaf) wordt naar een tweede vijzel 150 getransporteerd (zoals aangegeven door de pijl 155).

De uitvoeringsvorm zoals getoond in Figuur 1 bevat verder een ventilator 160 die geconfigureerd om een luchtstroom opwaarts door de zeven van het zeefgeheel 110 op te wekken. Pijlen 165 geven schematisch de luchtstroom door de zeven aan die opgewekt kan worden door de ventilator. Een opwaartse luchtstroom door de zeef of zeven van het zeefgeheel bevordert de scheiding van de verschillende bestanddelen van de stroom geoogst gewas. Afhankelijk van het bestanddeel dat afgescheiden moet worden, kan een optimale snelheid van het luchtdebiet door de zeef bepaald worden.

Figuur 1 toont verder schematisch een draaibare uitgaande as 175 van een aandrijfgeheel om het reinigingssysteem 100 aan te drijven. In overeenstemming met deze uitvinding is de draaibare uitgaande as 170 een deel van het aandrijfgeheel met variabele snelheid en bevat verder een overbrenging (176, 177, 178) om een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as 175 om te vormen in een heen-en-weergaande beweging van het reinigingsgeheel of de reinigingsgehelen. Zulke omvorming kan bv. verkregen worden door middel van een overbrenging die een excentriekmiddel 176,177 bevat en een arm 178 die het excentriekmiddel 176,177 met het één of de meerdere reinigingsgehelen verbindt. Het excentriekmiddel bevat, zoals dit schematisch is weergegeven, een cirkelvormig element 176 dat excentrisch is verbonden in een asverbindingspunt met de draaibare aandrijfas 176 om met de draaibare aandrijfas te draaien. De overbrenging bevat verder een ringvormig element 177. Dit ringvormige element 177 strekt zich uit rond het cirkelvormige element 176 en is schamierbaar rond de cirkelvormige element 176, bijvoorbeeld door middel van een lager dat zich uitstrekt tussen het cirkel vormige element 176 en het ringvormige element 71. De overbrenging zoals getoond bevat verder een arm 178. De arm 178 heeft een eerste uiteinde dat vast verbonden is met het ringvormige element 177. Een tweede uiteinde is verbonden met één van de reinigingsgehelen d.m.v. scharnierpunt 180. In de getoonde uitvoeringsvorm kunnen zeven 110.1, 110.2 en graanschaal 105.2 bv. aangebracht worden op een (niet weergegeven) gemeenschappelijk frame dat aangedreven wordt via scharnierpunt 180. Het ' geheel van zeven 110.1, 110.2 en graanschaal 105.2 kan dus een eerste reinigingsgeheel van het reinigingssysteem vormen. Graanschaal 105.1 en zeef 110.3 kunnen bv. aangebracht worden op afzonderlijke, verschillende frames en dus een tweede, espectievelijk derde reinigingsgeheel vormen. Dit tweede en derde geheel kan aangedreven worden op een vergelijkbare manier als het eerste reinigingsgeheel (110.1,110.2, 105.2), d.w.z. door middel van armen (niet weergegeven) die het excentriekmiddel met de gehelen verbinden. Als alternatief (zoals in meer detail getoond in Figuur 2) kunnen ze aangedreven worden door middel van verbindingsarmen (niet weergegeven) die het eerste en tweede reinigingsgeheel verbinden en die het eerste en derde reinigingsgeheel verbinden (zie Figuur 2).

Zoals schematisch is weergegeven maakt de overbrenging de omvorming mogelijk van een rotatiebeweging in een heen-en-weergaande beweging van het reinigingsgeheel of -gehelen. Zulke heen-en-weergaande beweging kan beschreven worden als een cirkelvormige of elliptische beweging, bestaande uit een eerste gedeelte waarbij het reinigingsgeheel voorwaarts en naar beneden wordt bewogen en een tweede gedeelte waarbij het reinigingsgeheel achterwaarts en omhoog wordt bewogen. Zulke beweging maakt een stroom geoogst en gedorst gewas mogelijk die toegevoerd wordt aan het één of de meerdere reinigingsgehelen (bv. naar de graanschaal 105.1), om naar het achterste uiteinde bewogen of gestuwd te worden. In de getoonde uitvoeringsvorm kan de gewasstroom nadien ontvangen worden door het reinigingsgeheel dat de zeven 110.1, 110.2 en graanschaal 105.2 bevat en nadien door het reinigingsgeheel dat de zeef 110.3 bevat. In overeenstemming met deze uitvinding is de draaibare uitgaande as 175 een deel van een aandrijfgeheel met regelbare snelheid dat geconfigureerd is om de één of meerdere reinigingsgehelen met regelbare snelheid aan te drijven. Op zich kan, in overeenstemming met deze uitvinding de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as 175 aangepast worden om rekening te houden met de bedrijfsvoorwaarden van de maaidorser.. Om de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as verstelbaar of regelbaar te maken, bestaan er verschillende opties. In een uitvoeringsvorm kan de roterende aandrijving bv. een specifieke aandrijving met regelbare snelheid zijn voor het aandrijven van het reinigingssysteem. Om de hoeksnelheid van een uitgaande as van zulke aandrijving aan te passen, kunnen een variator, een tandwielkast of een regelbare overbrenging zoals een CVT (continu regelbare transmissie) of IVT (onbeperkt regelbare transmissie) toegepast worden. Een variator of een CVT kan beschreven worden als een mechanisch energieoverbrengend toestel waarvan een overbrengingsverhouding voortdurend gewijzigd kan worden, i.p.v. in stappen. Om zulke continu regelbare werbrenging te realiseren, kan bv. gebruik gemaakt worden van een paar riemschijven (bv. /-riemschijven) met een regelbare diameter, gecombineerd met een V-riem die ertussen oopt. In zulke opstelling kan de afstand tussen het paar schijven van elke riemschijf langepast worden, zodat de overbrengingsverhouding verandert. Meer bepaald wordt de werbrengingsverhouding gewijzigd door de twee schijven van één riemschijf dichter bij dkaar te bewegen en de twee schijven van de andere riemschijf verder van elkaar te jewegen. Wegens de V-vormige dwarsdoorsnede van de riem, zorgt dit ervoor dat de riem op ïén riemschijf hoger en op de andere lager komt te lopen. Zodoende verandert dit de ïffectieve diameters van de riemschijven, waardoor op haar beurt de algemene overbrengingsverhouding verandert. In zulke opstelling verandert de afstand tussen de iemschijven niet en evenmin de lengte van de riem, ingeval beide riemschijven versteld worden.

In overeenstemming met deze uitvinding kan de hoeksnelheid van de uitgaande as geregeld, d.w.z. aangepast worden. Het aandrijfgeheel met regelbare snelheid zal daarom een oesturingseenheid 190 bevatten die geconfigureerd is om een regelbare hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as 175 te regelen op basis van een ingangssignaal 192 dat ontvangen wordt op een ingang 194 van de besturingseenheid 190. Zulke besturingseenheid kan bv. een microcontroller of microprocessor of dergelijke omvatten. Het ingangssignaal 192 zoals het ontvangen wordt door de besturingseenheid 190 (via de ingang 194) kan bv. opgewekt worden door een gebruikersinterface die beschikbaar is in een cabine van de maaidorser, waardoor een operator van de oogstmachine in staat is het ingangssignaal aan de besturingseenheid toe te voeren.

Als alternatief kan het ingangssignaal voor de besturingseenheid gebaseerd zijn op sen sensorsignaal afkomstig van een sensor 196.

Als voorbeeld kan de maaidorser volgens deze uitvinding een sensor 196 bevatten voor het meten van een helling van de maaidorser, waarbij de sensor geconfigureerd is om sen signaal te verschaffen dat representatief is voor de helling als een ingangssignaal 192 voor de besturingseenheid 190. De sensor 196 kan als alternatief of daarnaast een GPS-sensor bevatten bv. door een positiesignaal en een signaal te verschaffen dat de rijrichting van de oogstmachine aan het besturingseenheid 190 voorstelt. In zulke opstelling kan de besturingseenheid 190 geconfigureerd worden om een helling van de maaidorser te bepalen op basis van de ontvangen signalen. Als alternatief kan de GPS-sensor geconfigureerd zijn om een signaal te bepalen dat representatief is voor de helling op basis van de positie en de rijrichting, en om het signaal toe te voeren aan de ingang 192 van de besturingseenheid 190.

In overeenstemming met deze uitvinding kan communicatie vanaf de sensor 196 naar de besturingseenheid 190 of vanaf een gebruikersinterface aan de besturingseenheid 190 verwezenlijkt worden door draadloze communicatie of bedrade communicatietypes.

Gewoonlijk bevat een maaidorser een centrale aandrijving met een ingaande as (aangedreven door de verbrandingsmotor van de oogstmachine), waarbij de ingangsas gebruikt wordt om (door middel van overbrengingen met regelbare of vaste overbrengingsverhoudingen) één of meerdere draaibare assen aan te drijven om bv. een dorssysteem, een transportsysteem en het reinigingssysteem aan te drijven. Gewoonlijk heeft de ingaande as een in wezen constante hoeksnelheid tijdens de werking. In zulke opstelling kan een roterende aandrijving met een roterende uitgaande as met een verstelbare hoeksnelheid verkregen worden door de centrale aandrijving van de maaidorser te combineren met een regelbare overbrenging zoals een variator of een CVT (continu regelbare transmissie) of een IVT (onbeperkt regelbare transmissie).

In een uitvoeringsvorm van deze uitvinding, wordt de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as aangepast op basis van een bepaalde helling van de maaidorser. De uitvinders hebben vastgesteld dat de doeltreffendheid van het reinigingssysteem, d.w.z. de doeltreffendheid van het scheidingsproces van zaden en afvalproducten door de één of meerdere reinigingsgehelen, kan afhangen van de bedrijfsvoorwaarden van de oogstmachine, meer bepaald de helling van de oogstmachine. Er werd bv. opgemerkt dat, ingeval de maaidorser bergop rijdt, de stroom zaden en afvalproducten die gescheiden moeten worden (aangegeven door de pijl 130 in Figuur 1) kan zich te snel naar het uiteinde van de zeef of zeven voortbewegen, en daarbij de opbrengst van het scheidingsproces negatief beïnvloedt. Op vergelijkbare wijze ingeval de maaidorser bergaf rijdt, kan de stroom zaden en afvalproducten die gescheiden moeten worden zich te traag naar het uiteinde van de zeef voortbewegen. Als gevolg daarvan kan een veranderende capaciteit (d.w.z. de hoeveelheid geoogst gewas die verwerkt wordt door het reinigingssysteem per tijdseenheid) opgemerkt worden. Zulke veranderende capaciteit kan de verwijdering en het transport van het schone graan naar een graantank aan boord van de machine door een transportsysteem negatief beïnvloeden (bv. een transportsysteem op basis van een vijzel zoals aangegeven door vijzels 140 en 150), doordat de afmetingen van dit transportsysteem gewoonlijk bepaald zijn om een bepaalde capaciteit te kunnen verwerken.

Door middel van het aandrijfsysteem met regelbare snelheid zoals dit toegepast wordt in de maaidorser volgens deze uitvinding kan de bedrijfssnelheid van het reinigingssysteem aangepast worden zodat de capaciteit van het reinigingssysteem, d.w.z. de hoeveelheid 2 gereinigd gewas, in wezen constant kan blijven.

Om dit te verwezenlijken, moet de bedrijfssnelheid van het reinigingssysteem, meer bepaald de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel verminderd worden ingeval de oogstmachine bergop rijdt en verhoogd worden ingeval de oogstmachine bergaf rijdt.

In een uitvoeringsvorm is het reinigingssysteem uitgerust met één of meerdere belastingssensors 198 die geconfigureerd zijn om een signaal af te geven dat representatief is voor de capaciteit of belasting, d.w.z. de hoeveelheid geoogst en gedorst gewas die verwerkt wordt, van het reinigingssysteem. Zulke belastingssensor kan bv. een druksensor zijn of een sensor die onder de zeef is aangebracht en het doorvallend graan detecteert. Door de druk te bewaken die wordt opgebouwd, bv. onder een zeef, kan een indicatie worden verkregen van de hoeveelheid gewas dat door de zeef wordt verwerkt.

In een uitvoeringsvorm bevat de belastingssensor een reeks sensors die langs de zeef opgesteld zijn.

In een uitvoeringsvorm kan het signaal van de belastingssensor toegevoerd worden aan de besturingseenheid 190 als terugkoppeling van de capaciteit van het reinigingssysteem.

In een uitvoeringsvorm kan de besturingseenheid 190 geconfigureerd zijn om de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as 175 te regelen op basis van zulk signaal van de belastingssensor. In zulke uitvoeringsvorm kan het ingangssignaal 192 dat ontvangen wordt op een ingang 194 van de besturingseenheid 190 dus, naast of als alternatief; opgebouwd zijn uit een signaal van een belastingssensor dat de effectieve capaciteit of belasting van het reinigingssysteem voorstelt. Zulk signaal van de belastingssensor kan dus als een terugkoppelingssignaal beschouwd worden en kan gebruikt worden door de besturingseenheid als een controle of verificatie van de aanpassing die gedaan werd van de hoeksnelheid van de uitgaande as 175.

In een uitvoeringsvorm kan een hoeksnelheid van de ventilator 160 ook aangepast worden wanneer de hoeksnelheid van de uitgaande as 175 wordt aangepast. In een uitvoeringsvorm kan de ventilator 160 aangedreven worden door hetzelfde aandrijfgeheel met regelbare snelheid dat gebruikt wordt om het reinigingssysteem 200 aan te drijven. In zulke uitvoeringsvorm kan de ventilator 160 bv. aangedreven worden door de draaibare uitgaande as 175, bv. door middel van een riem of een verbinding van het type met een riem.

Figuur 2 toont schematisch een gedetailleerder aanzicht van het reinigingssysteem 200 zoals dit kan worden toegepast in een maaidorser volgens deze uitvinding. Het reinigingssysteem bevat drie reinigingsgehelen 210.1, 210.2 en 210.3 die één of meerdere 2 zeven of graanschalen bevatten.

Zoals te zien is, bevat reinigingsgeheel 210.1 eerste en tweede zeven 220.1, 220.2 en een eerste graanschaal 230.1, bevat reinigingsgeheel 210.2 een derde zeef 220.3, bevat reinigingsgeheel 210.3 een tweede graanschaal 230.2. De uitvoeringsvorm zoals getoond bevat verder een aandrijfgeheel dat een draaibare uitgaande as 275 en een overbrenging 278 bevat voor het om vormen van een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as 275 in een heen-en-weergaande beweging van het reinigingssysteem. In de getoonde uitvoeringsvorm werkt de overbrenging 278 in op het eerste reinigingsgeheel 210.1, terwijl het tweede en derde reinigingstoestel worden aangedreven door middel van schamierbare armen 282,284 die het tweede en derde reinigingsgeheel met het eerste reinigingsgeheel verbinden. Schamierbare armen 282 en 284 kunnen draaien rond vaste scharnierpunten 283 en 285 die bevestigd kunnen zijn op een frame van de maaidorser (niet weergegeven). Figuur 2 toont verder een centrale aandrijving met een draaibare ingaande as 300, waarbij de ingaande as tijdens het gebruik bv. aangedreven wordt door de verbrandingsmotor van de maaidorser met een in wezen constante snelheid. Een regelbare overbrenging 310 is verder weergegeven tussen de ingaande as 300 en de uitgaande as 275, waarbij de regelbare overbrenging geconfigureerd is om een regelbare hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as 275 op te wekken. De regelbare overbrenging 310 kan bv. een variator of CVT bevatten zoals hierboven is beschreven. Met betrekking tot een regelbare overbrenging die een CVT bevat, kan bv. verwezen worden naar octrooi EP1375977 dat een opstelling met een aandrijving met regelbare snelheid voor een dorssysteem beschrijft.

De regelbare overbrenging 310 kan, zoals schematisch is weergegeven, verder bestuurd worden door een besturingseenheid die een ingangssignaal (zoals hierboven besproken) ontvangt dat een bedrijfsvoorwaarde zoals een helling van de maaidorser voorstelt.

Door een regelbare hoeksnelheid op te leggen aan de draaibare uitgaande as die het reinigingssysteem aandrijft, kan, aangezien de verandering geregeld wordt afhankelijk van de bedrijfsvoorwaarden, de capaciteit of de opbrengst van het reinigingssysteem in wezen constant worden gehouden. Als dusdanig kan een transportsysteem van de oogstmachine, dat bv. geconfigureerd is om schoon graan naar een tank aan boord van de machine te transporteren, een in wezen constante stroom te transporteren schoon graan ontvangen. Als dusdanig kan een bedrijfssnelheid van het transportsysteem in wezen constant worden gehouden. Om dit te verwezenlijken, kan in een uitvoeringsvorm van deze uitvinding, het transportsysteem (bv. dat vijzels 140 en 150 bevat, zoals getoond in Figuur 1) aangedreven worden door middel van een vaste overbrenging (d.w.z. een overbrenging met een vaste overbrengingsverhouding), bv. een riemoverbrenging met twee vaste riemschijven, die bv. de ingaande as 300 verbindt met een as van het transportsysteem (niet weergegeven). Als dusdanig kan tijdens het gebruik, het transportsysteem of het transportgeheel van de maaidorser volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding werken met een in wezen constante snelheid, ongeacht de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as 275.

Zoals vereist, worden hier gedetailleerde uitvoeringsvormen van deze uitvinding onthuld; het is echter wel te verstaan dat de onthulde uitvoeringsvormen louter voorbeelden zijn van de uitvinding waarvan de uitvoering verschillende vormen kan aannemen. Daarom mogen specifieke structurele en functionele details die hier onthuld worden, niet geïnterpreteerd worden als zijnde beperkend, maar louter als basis voor de conclusies en als een representatieve basis voor het aanleren van iemand die op de hoogte is van de stand van de techniek om op verschillende wijze deze uitvinding op virtueel elke passende detailstructuur te gebruiken. Verder zijn de termen en zinnen die hier gebruikt worden niet bedoeld als zijnde beperkend, maar veeleer om een te begrijpen beschrijving van de uitvinding te verschaffen.

De term "een", zoals hier gebruikt, wordt gedefinieerd als één of meerdere dan één.

De term "meerdere" "geheel van meerdere", zoals hier gebruikt, is gedefinieerd als twee of meer dan twee. De term "een ander(e)", zoals hier gebruikt, is gedefinieerd als minstens een tweede of meer. De termen "met inbegrip van en/of met" of bevatten(d)", zoals hier gebruikt, zijn gedefinieerd als bevattende of bestaande uit (d.w.z., open taal, niet met uitzondering van andere elementen of stappen). De verwijzingstekens in de conclusies mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkend voor de reikwijdte van de conclusies of de uitvinding.

Het loutere feit dat bepaalde maatregelen herhaaldelijk vermeld zijn in onderling verschillende vervolgconclusies betekent niet dat een combinatie van deze maatregelen niet voordelig gebruikt kan worden.

De term "gekoppeld", zoals hier gebruikt, is gedefinieerd als verbonden, hoewel niet noodzakelijk rechtstreeks, en niet noodzakelijk mechanisch.

Claims

CONCLUSIES

1. Maaidorser bestaande uit: - een reinigingssysteem (100,200) dat geconfigureerd is om een stroom geoogst en gedorst gewas te ontvangen, waarbij het reinigingssysteem minstens één reinigingsgeheel (105,110,210) bevat om het geoogste en gedorste gewas te reinigen; - een aandrijfgeheel dat verbonden is met het reinigingssysteem, waarbij het aandrijfgeheel geconfigureerd is om het reinigingssysteem aan te drijven en daarbij het minstens één reinigingsgeheel aandrijft om een heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel uit te voeren, waarbij - het aandrijfgeheel een aandrijfgeheel met veranderlijke snelheid bevat, waarbij het aandrijfgeheel met regelbare snelheid uit het volgende bestaat: o een roterende aandrijving die een draaibare uitgaande as (175) bevat om het reinigingssysteem aan te drijven; o een overbrenging (176,177,178) die geconfigureerd is om de draaibare uitgaande as (175) te verbinden met het minstens één reinigingsgeheel van het reinigingssysteem (100, 200); waarbij de overbrenging geconfigureerd is om een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as (175) om te vormen in de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel; en o een besturingseenheid (190) die geconfigureerd is om een hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as (175) te regelen op basis van een ingangssignaal (192) dat ontvangen wordt op een ingang (194) van de besturingseenheid (190).
2. Maaidorser volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de roterende aandrijving een draaibare ingaande as bevat en een regelbare overbrenging zoals een variator, een tandwielkast of een continu regelbare overbrenging, waarbij de regelbare overbrenging de draaibare ingaande as en de draaibare uitgaande as verbindt; waarbij de besturingseenheid geconfigureerd is om een overbrengingsverhouding van de regelbare overbrenging te regelen op basis van het ingangssignaal, en zodoende de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as regelt.
3. Maaidorser volgens conclusie 2, die verder een transportgeheel bevat om gereinigd gewas zoals schoon graan, zoals dit ontvangen wordt het reinigingssysteem, te transporteren naar een opslagtank aan boord van de oogstmachine.
4. Maaidorser volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de draaibare ingaande as geconfigureerd is om met een in wezen constante hoeksnelheid te werken tijdens het gebruik, waarbij de roterende aandrijving verder een vaste overbrenging bevat die de draaibare ingaande as en het transportgeheel verbindt, waarbij de vaste overbrenging een vaste overbrengingsverhouding heeft om het transportgeheel met een in wezen constante snelheid aan te drijven, ongeacht de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as.
5. Maaidorser volgens een of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat de overbrenging een excentriekmiddel bevat voor het omvormen van de rotatiebeweging in de heen-en-weergaande beweging van het reinigingstoestel.
6. Maaidorser volgens een of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het ingangssignaal overeenkomt met een helling van de maaidorser.
7. Maaidorser volgens conclusie 6, die verder een hellingssensor bevat om het ingangssignaal op te wekken.
8. Maaidorser volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt doordat de besturingseenheid geconfigureerd is om de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as te verlagen wanneer de helling positief is en om de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as te verhogen wanneer de helling negatief is.
9. Maaidorser volgens een of meerdere van de vorige conclusies, die verder een belastingssensor bevat die geconfigureerd is om een belastingssensorsignaal af te geven dat een belasting van het reinigingssysteem voorstelt.
10. Maaidorser volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat het ingangssignaal het signaal van de belastingssensor bevat en doordat de besturingseenheid geconfigureerd is om de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as te regelen op basis van het signaal van de belastingssensor.
11. Maaidorser volgens conclusie 9 of 10, gekenmerkt doordat de belastingssensor één of meerdere druksensors of één of meerdere sensors bevat die doorvallend graan detecteren.
12. Maaidorser volgens een of meerdere van de vorige conclusies, die verder een ventilator (160) bevat om een opwaartse luchtstroom op te wekken door een zeef of zeven van het reinigingsgeheel, en doordat een hoeksnelheid van de ventilator geregeld wordt door de besturingseenheid, evenredig met de hoeksnelheid van de draaibare uitgaande as.
13. Maaidorser volgens een of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het reinigingsgeheel een zeef of een graanschaal bevat.
14. Maaidorser volgens een van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het reinigingsgeheel een zeef en een graanschaal bevat, waarbij de overbrenging geconfigureerd is om de rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as om te vormen in een heen-en-weergaande zeefbeweging en een heen-en-weergaande beweging van de graanschaal.
15. Maaidorser volgens een of meerdere van de vorige conclusies, die verder een dorssysteem bevat dat geconfigureerd is om een stroom geoogst gewas te dorsen en het geoogste en gedorste gewas toe te voeren aan het reinigingssysteem.