BE1021871B1

BE1021871B1 - Maaidorser.

Info

Publication number: BE1021871B1
Application number: BE2014/0286A
Authority: BE
Inventors: Adrianus Naaktgeboren; Todd A. Cannegieter; Frank R.G. Duquesene
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date: 2014-04-23
Filing date: 2014-04-23
Publication date: 2016-01-22
Also published as: US9578810B2; EP2936965B1; EP2936965A1; US20150305243A1

Abstract

De uitvinding heeft over het algemeen betrekking op een maaidorser, die een reinigingssysteem bevat voor het scheiden van geoogste zaden van afvalproducten; en die een overbrenging bevat die bestaat uit: een ringvormig element, dat zich rond de excentriekschijf van het excentriekmiddel uitstrekt en scharnierbaar is rond het cirkelvormige element; een tweede arm die een eerste uiteinde heeft dat vast verbonden is met het ringvormige element, en een tweede uiteinde dat verbonden is met een heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel van een tweede reinigingsgeheel; een eerste arm die een eerste uiteinde heeft dat vast verbonden is met het ringvormig element; een aandrijfmechanisme van het eerste reinigingstoestel dat een eerste uiteinde heeft dat scharnierbaar verbonden is met het tweede uiteinde van de eerste arm en een tweede uiteinde dat verbonden is met een heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel van een eerste reinigingsgeheel, met het kenmerk dat het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het eerste reinigingsgeheel heen-en-weer beweegbaar aangedreven kunnen worden door het aandrijfgeheel van het reinigingssysteem in over het algemeen tegenovergestelde richtingen.

Description

Maaidorser

De uitvinding heeft betrekking op een maaidorser met een reinigingssysteem voor het scheiden van geoogste zaden en afvalproducten die samen met de zaden worden geoogst.

Maaidorsers worden in ruime mate gebruikt bij het oogsten van verschillende types graan, maïs en andere gewassen waarvan het zaad wordt geoogst. Gewoonlijk bevat een maaidorser een maaier die een maaibalk bevat, die de planten die de te oogsten zaden bevatten van het veld snijdt. Het aldus geoogste gewas wordt gedorst binnen de maaidorser waarbij in dit proces de zaden gescheiden worden van de andere delen van de planten. De stengels van de geoogste planten worden over het algemeen uit de maaidorser verwijderd via een schudzeef en een mengsel van geoogste korrels en afvalproducten blijft in de maaidorser achter. Deze afvalproducten (bv. kaf of "aren") zijn over het algemeen kleiner dan de stengels die via de schudzeef uit de maaidorser verwijderd worden.

Het mengsel van geoogste zaden en deze afvalproducten wordt naar een reinigingssysteem getransporteerd, waarin de gedorste zaden gescheiden worden van de afvalproducten. Het reinigingssysteem bevat over het algemeen één of meer graanschalen en een of meer zeven, die tijdens het gebruik een heen-en-weergaande beweging uitvoeren. De gezeefde zaden worden daarna verzameld en naar de graantank van de maaidorser getransporteerd, die over het algemeen periodiek leeg wordt gemaakt.

De graanschaalen zeef of zeven van het reinigingssysteem is (of zijn) over het algemeen onder een hoek ten opzichte van de horizontale aangebracht, waarbij het voorste uiteinde van de zeef (d.w.z. het uiteinde dat het dichtst tegen de maaibalk ligt) lager ligt dan het achterste uiteinde van de zeef. De heen-en-weergaande beweging van de graanschaal en zeef maakt dat de zaden en afvalproducten omhoog en achterwaarts geworpen worden respectievelijk door de graanschaal of zeef. Een ventilator blaast lucht over en door de zeef, om de lichtere deeltjes van de afvalporducten op te vangen en zwevend te houden om ze uit de maaidorser te blazen.

In bekende opstellingen de maaidorser bevat een aandrijfmechanisme voor de reinigingssysteem. Zulk aandrijfmechanisme bevat gewoonlijk een draaibare aandrijfas die zowel de graanschaal of graanschalen als de zeef of zeven aandrijft. De graanschalen en zeven zijn verbonden met de draaibare aandrijfas d.m.v. een overbrenging die mechanisch elementen bevat zoals excentriekaandrijvingen en stangenwerken. Vaak wordt één stangensysteem gebruikt om meerdere zeven, graanschalen en een zeef en een graanschaal terzelfder tijd aan te drijven. Bijvoorbeeld maakt DE 2743733 gebruik van zulke opstelling.

In deze bekende opstellingen worden de mechanische elementen in de overbrenging aan hoge mechanische belastingen onderworpen.

Deze uitvinding heeft als doel een verbeterd reinigingssysteem te leveren voor een maaidorser.

Dit doel wordt verwezenlijkt door een maaidorser, die een reinigingssysteem bevat voor het scheiden van geoogste zaden en afvalproducten die samen met de zaden geoogst worden, waarbij het reinigingssysteem bestaat uit: - een eerste reinigingsgeheel, waarbij dit eerste reinigingsgeheel minstens één heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel bevat, en - een tweede reinigingsgeheel, waarbij dit tweede reinigingsgeheel minstens één heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel bevat en - een aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem, waarbij dit aandrijfgeheel voor ht reinigingssysteem het volgende bevat: - een draaibare aandrijfas, - een excentriekmiddel dat een cirkelvormig element bevat dat is verbonden in een asverbindingspunt met de draaibare aandrijfas om te draaien met de draaibare aandrijfas, dat gelegen is op een afstand van het middelpunt van het cirkelvormige element, - een overbrenging, waarbij die overbrenging bestaat uit: - een ringvormig element, dat zich rond het cirkelvormige element uitstrekt en scharnierbaar is rond het cirkelvormige element, - een tweede arm die een eerste uiteinde en een tweede uiteinde heeft, waarbij het eerste uiteinde vast is verbonden met het ringvormige element, en waarvan het tweede uiteinde verbonden is met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel, - een eerste arm die een eerste uiteinde en een tweede uiteinde bevat, waarbij het eerste uiteinde vast is verbonden met het ringvormige element, - een eerste aandrijfmechanisme voor een reiniger dat een eerste uiteinde en een tweede einde heeft, waarbij dit eerste uiteinde van het aandrijfmechanisme van de eerste reiniger schamierbaar verbonden is met het tweede uiteinde van de eerste arm en het tweede uiteinde van het aandrijfmechanisme van de eerste reiniger verbonden is met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het eerste reinigingsgeheel, met het kenmerk dat het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het eerste reinigingsgeheel heen-en-weer beweegbaar aangedreven kunnen worden door het aandrijfgeheel van het reinigingssysteem in over het algemeen tegenovergestelde richtingen.

Bij voorkeur kunnen het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het eerste reinigingsgeheel heen-en-weer-gaand aangedreven worden door het aandrijfgeheel van het reinigingssysteem in over het algemeen evenwijdige, maar tegenovergestelde richtingen.

Met het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem volgens de uitvinding, wordt een compacte aandrijving voor de reiniger verschaft. Het eerste en tweede reinigingsgeheel bevatten elke een eigen verbinding met het ringvormige element, dat zich dichtbij de draaibare aandrijfas bevindt. Dit maakt het mogelijk de mechanische elementen van de overbrenging kort en eenvoudig te houden. Bovendien drijven de eerste en tweede arm elk slechts één reinigingsgeheel aan, zodat de mechanische belastingen in de armen verminderd worden in vergelijking met bekende opstellingen. Dit maakt een lichtere constructie mogelijk, die verder de mechanisch belastingen vermindert. En aangezien het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van de eerste reinigingsgeheel en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel heen-en-weer-gaand aangedreven worden in over het algemeen tegenovergestelde (en bij voorkeur over het algemeen evenwijdige) richtingen, compenseren ten minste sommige van de mechanische belastingen in het systeem elkaar gedeeltelijk, waardoor ook de mechanisch belastingen op de overbrenging verminderen.

Een reinigingsgeheel kan een zeefgeheel zijn of een graanschaalgeheel. In een zeefgeheel is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel een zeef. Een zeefgeheel kan één of meerdere zeven bevatten. In een graanschaalgeheel, is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel een graanschaal. Een graanschaalgeheel kan één of meerdere graanschalen bevatten.

In een mogelijke uitvoeringsvorm is het eerste reinigingsgeheel een graanschaalgeheel en het tweede reinigingsgeheel is een zeefgeheel.

In een mogelijke uitvoeringsvorm is het eerste reinigingsgeheel een zeefgeheel en is het tweede reinigingsgeheel ook een zeefgeheel.

In een mogelijke uitvoeringsvorm is het eerste reinigingsgeheel een graanschaalgeheel en is het tweede reinigingsgeheel ook een graanschaalgeheel.

In een mogelijke uitvoeringsvorm is het eerste reinigingsgeheel een zeefgeheel en het tweede reinigingsgeheel een graanschaalgeheel.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat een zeefgeheel een eerste zeef en een tweede zeef en een zeefstangenwerk. Het zeefstangenwerk heeft een eerste uiteinde dat verbonden is met de eerste zeef en een tweede uiteinde dat verbonden is met de tweede zeef. In deze uitvoeringsvorm is het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem verbonden met de eerste zeef. De tweede zeef wordt daarna aangedreven door het zeefstangenwerk. De beweging van de eerste zeef, die eraan wordt opgelegd door het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem, vormt de ingaande beweging voor het zeefstangenwerk.

Facultatief zijn in deze uitvoeringsvorm de eerste zeef en de tweede zeef van hetzelfde zeefgeheel heen-en-weer beweegbaar in over het algemeen evenwijdige maar onderling tegenovergestelde richtingen. Dit vermindert de mechanische belastingen op het reinigingssysteem en op de maaidorser over het algemeen doordat ten minste sommige van de mechanisch belastingen die geïnduceerd worden door de heen-en-weer-gaande zeven elkaar ten minste gedeeltelijk onderling compenseren.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat een graanschaalgeheel een eerste graanschaal en een tweede graanschaal en een graanschaalstangenwerk. Het stangenwerk van de graanschaal heeft een eerste uiteinde dat verbonden is met de eerste graanschaal en een tweede uiteinde dat verbonden is met de tweede graanschaal. In deze uitvoeringsvorm is het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem gekoppeld met de eerste graanschaal. De tweede graanschaal wordt daarna aangedreven door het graanschaalstangenwerk. De beweging van de eerste graanschaal die eraan wordt opgelegd door het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem, vormt de ingaande beweging voor het stangenwerk van de graanschaal.

Facultatief zijn in deze uitvoeringsvorm de eerste graanschaal en het tweede graanschaal van hetzelfde graanschaalgeheel heen-en-weer beweegbaar in over het algemeen evenwijdige maar onderling tegenovergestelde richtingen. Dit vermindert de mechanische belastingen op het reinigingssysteem en op de maaidorser in zijn geheel doordat ten minste sommige van de mechanische belastingen die geïnduceerd worden door de heen-en-weer-gaande graanschaal elkaar ten minste gedeeltelijk compenseren.

Facultatief bevat de overbrenging verder een tweede aandrijfmechanisme voor de reiniger dat een eerste uiteinde en een tweede uiteinde heeft. Het eerste uiteinde van het aandrijfmechanisme van de tweede reiniger is scharnierbaar verbonden met het tweede uiteinde van de tweede arm en het tweede uiteinde van het aandrijfmechanisme van de tweede reiniger is verbonden met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel. De aanwezigheid van een aandrijfmechanisme van de tweede reiniger maakt het mogelijk een beweging aan te leggen op het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel die verschilt van de beweging van de tweede arm van de overbrenging.

Facultatief bevat het aandrijfmechanisme van de tweede reiniger een verstelbaar verbindingsorgaan, waarbij dit verstelbare verbindingsorgaan het mogelijk maakt de slag en/of de werphoek van het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel aan te passen.

Facultatief bevat het aandrijfmechanisme van de eerste reiniger een verstelbaar verbindingsorgaan, waarbij dit verstelbare verbindingsorgaan het mogelijk maakt om de slag en/of de werphoek van het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het eerste reinigingsgeheel in te stellen.

De uitvinding zal meer in detail beschreven worden met verwijzing naar de tekening, waarin op een niet-beperkende manier bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden weergegeven.

De tekening toont in:

Figuur 1 : een maaidorser voor gebruik in de landbouw;

Figuur 2: schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding;

Figuur 3: schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding;

Figuur 4: schematisch een derde uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding;

Figuur 5: schematisch een vierde uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een conventionele maaidorser voor gebruik in de landbouw 1 met een maaidorserchassis 1a. De maaidorser 1 bevat over het algemeen een dorseenheid 2 die gebruikt kan worden voor het ontvangen van oogstmateriaal van een oogstmechanisme dat verbonden is met de voorkant van het gewastoevoersysteem 3 aan een voorste uiteinde van de maaidorser 1. De dorseenheid 2 scheidt kleinere korrels, zaden, peulen en bijbehorend plantenmateriaal van grotere halmen, stengels, bladeren, vliezen en andere elementen van het gewasmateriaal, alsook ranken, onkruid en dergelijke die in het geoogste gewasmateriaal kunnen voorkomen. Het kleinere materiaal valt van de dorseenheid 2 en wordt naar een reinigingssysteem 4 getransporteerd. Het kleinere materiaal is een mengsel van zaden (bv. graan, maïs) en afvalproducten.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 1 bevat het reinigingssysteem 4 meerdere zeven. Eenvoudigere uitvoeringsvormen waarbij slechts een enkele zeef aanwezig is, zijn echter ook mogelijk.

Het reinigingssysteem 4 van Figuur 1 bevat een bovenste, relatief grove zeef 5. Deze grove zeef 5 ontvangt het mengsel van zaden en afvalproducten van de dorseenheid 2. Verder is een lagere, relatief fijne zeef 6 aangebracht. Deze fijne zeef 6 ontvangt zaden zoals graan of maïs door de grove zeef 5 passeert. Zeven 5, 6, scheiden het graan of zaad van de resterende afvalproducten van ander materiaal, zoals fragmenten van peulen en dergelijke. Het zaad wordt verzameld onder de zeven 5, 6, waar een vijzel 7 is aangebracht die de schone zaden naar een elevator transporteert, die op zijn beurt de schone zaden omhoog transporteert tot in een graantank.

De zeven 5, 6 worden heen en weer bewogen om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren door een zeefaandrijfgeheel 8 om het zeven van gewasmateriaal erdoor te vergemakkelijken. De heen-en-weergaande zeefbeweging transporteert ook het materiaal op de zeef naar de achterkant van de maaidorser 1 door het materiaal omhoog en achterwaarts te werpen.

Materiaal dat niet door de zeven 5, 6 passeert, wordt door de heen-en-weergaande zeefbeweging naar achteren bewogen op de grove zeef 5 of door de fijne zeef 6. Deeltjes die niet door de bovenste zeef 5 passeren, vallen van het achterste uiteinde van de zeven 5 door een opening in de achterkant van maaidorser 1. Deeltjes die wel door de bovenste zeef 5, maar niet door de onderste zeef 6 passeren, worden opnieuw gedorst. Er is een ventilator 9 aangebracht die een luchtstroom door de zeven 5 blaast, om de lichtere deeltjes van de afvalproducten op te vangen en zwevend te houden tot ze uit de maaidorser 1 geblazen worden.

Figuur 2 toont schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding. Het reinigingssysteem 4 bevat een tweede reinigingsgeheel 10 en een eerste reinigingsgeheel 30.

Het tweede reinigingsgeheel 10 bevat een heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 11. Het tweede reinigingsgeheel 10 is bijvoorbeeld een zeefgeheel. In dat geval is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 een zeef. In een alternatieve uitvoeringsvorm is het tweede reinigingsgeheel 10 een graanschaalgeheel. In dat geval is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 een graanschaal.

Het eerste reinigingsgeheel 30 bevat een heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 31. Het eerste reinigingsgeheel 30 is bijvoorbeeld een graanschaalgeheel. In dat geval is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 een graanschaal. In een alternatieve uitvoeringsvorm is het eerste reinigingsgeheel 30 een zeefgeheel. In dat geval is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 een zeef.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 scharnierbaar aangebracht op twee tuimelaars 13 via scharnierpennen 12. De scharnieren 12 zijn beide aangebracht op één uiteinde van de overeenkomstige tuimelaar 13 waarmee ze verbonden zijn. Scharnieren 14 zijn aanwezig op het tegenoverliggende uiteinde van de overeenkomstige tuimelaars 13. De scharnieren 14 verbinden een tuimelaar 13 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 scharnierbaar aangebracht op één tuimelaar 33 via scharnierpen 32. De scharnierpen 32 is aangebracht aan één uiteinde van de tuimelaar 33. Scharnierpen 34 is aan het tegenoverliggende uiteinde van de tuimelaar 33 aangebracht. De scharnierpen 34 verbindt de tuimelaar 33 schamierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

Het reinigingssysteem 4 volgens Figuur 2 bevat verder een aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een draaibare aandrijfas 51, een excentriekmiddel dat een cirkelvormig element 52 bevat. Het cirkelvormige element 52 is verbonden in een asverbindingspunt met de draaibare aandrijfas 51 om samen met de draaibare aandrijfas te draaien. Het asverbindingspunt is gelegen op een afstand van het middelpunt van het cirkelvormige element 52. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een overbrenging 70.

De overbrenging 70 bevat een ringvormig element 71. Dit ringvormige element strekt zich uit rond het cirkelvormige element en is scharnierbaar rond het cirkelvormige element 52, bijvoorbeeld door middel van een lager dat zich uitstrekt tussen het cirkelvormige element 52 en het ringvormige element 71.

De overbrenging 70 bevat verder een tweede arm 72. De tweede arm 72 heeft een eerste uiteinde 73 en een tweede uiteinde 74. Het eerste uiteinde 73 van de tweede arm 72 is vast verbonden met het ringvormig element 71. Het tweede uiteinde 74 van de tweede arm 72 staat in verbinding met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 via schamierpen 15.

De overbrenging 70 bevat verder een eerste arm 75. De eerste arm 75 heeft een eerste uiteinde 76 en een tweede uiteinde 77. Het eerste uiteinde 76 van de eerste arm 75 is vast verbonden met het ringvormig element 71.

De overbrenging 70 bevat verder een aandrijfmechanisme voor de eerste reiniger 80. Het aandrijfmechanisme 80 voor de eerste reiniger heeft een eerste uiteinde 81 en een tweede uiteinde 82. Het eerste uiteinde 81 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is scharnierbaar verbonden met het tweede uiteinde 77 van de eerste arm 75 door scharnierpen 78. Het tweede uiteinde 82 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is verbonden met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30, in de uitvoeringsvorm van Figuur 2 via scharnierpen 83.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 bevat het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger een eerste verbindingsorgaan 84 en een tweede verbindingsorgaan 85. Het eerste verbindingsorgaan 84 en het tweede verbindingsorgaan 85 zijn scharnierbaar met elkaar verbonden door scharnierpen 86. Het tweede verbindingsorgaan 85 is bovendien scharnierbaar verbonden met het chassis 1a van de maaidorser door schamierpen 87. Scharnierpen 86 en scharnierpen 83 zijn aangebracht aan tegenoverliggende zijden van scharnierpen 87, waardoor het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 en het heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 in tegenovergestelde richtingen worden aangedreven.

Het heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 en het heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 worden heen-en-weer-gaand aangedreven door het aandrijfgeheel van het reinigingssysteem 50 in over het algemeen evenwijdige maar tegenovergestelde richtingen.

Figuur 3 toont schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem 4 volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm van Figuur 3 lijkt erg op de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 2, maar in de uitvoeringsvorm van Figuur 3 bevatten het tweede reinigingsgeheel 10 en het eerste reinigingsgeheel 30 elk twee heen-en-weer beweegbare reinigingstoestellen 11,16, 31, 36.

Het tweede reinigingsgeheel 10 is bijvoorbeeld een zeefgeheel. In dat geval zijn de heen-en-weer beweegbare reinigingstoestellen 11,16 zeven. In een alternatieve uitvoeringsvorm is het tweede reinigingsgeheel 10 een graanschaalgeheel. In dat geval zijn de heen-en-weer beweegbare reinigingstoestellen 11, graanschalen.

Het eerste reinigingsgeheel 30 is bijvoorbeeld een graanschaalgeheel. In dat geval zijn de heen-en-weer beweegbare reinigingstoestellen 31, 36 graanschalen. In een alternatieve uitvoeringsvorm is het eerste reinigingsgeheel 30 een zeefgeheel. In dat geval zijn de heen-en-weer beweegbare reinigingstoestellen 31, 36 zeven.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 3, is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 scharnierbaar aangebracht op een tuimelaar 13 via scharnierpen 12. De scharnierpen 12 is aangebracht aan één uiteinde van de tuimelaar 13. Scharnierpen 14 is aan het tegenoverliggende uiteinde van de tuimelaar 13 aangebracht. De scharnierpen 14 verbindt de tuimelaar 13 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 bevat het tweede reinigingsgeheel 10 een tweede stangenwerk 17 voor het reinigingsgeheel. Als het tweede reinigingsgeheel 10 een zeefgeheel is, is het stangenwerk 17 van het tweede reinigingsgeheel een zeefstangenwerk. Als het tweede reinigingsgeheel 10 een graanschaalgeheel is, is het stangenwerk 17 van het tweede reinigingsgeheel een graanschaalstangenwerk.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 bevat het stangenwerk 17 van het tweede reinigingsgeheel een enkelvoudig verbindingsorgaan 18, dat een centrale schamierpen 19 bevat. De centrale schamierpen 19 verbindt het verbindingsorgaan 18 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser. Het stangenwerk 17 bevat verder een scharnierpen 20, die het verbindingsorgaan 18 scharnierbaar verbindt met het eerste heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10. Het stangenwerk 17 bevat verder een schamierpen 21, die het verbindingsorgaan 18 scharnierbaar verbindt met het tweede heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 16 van het tweede reinigingsgeheel 10. De scharnierpenen 20 en 21 zijn aan tegenoverliggende kanten van de centrale scharnierpen 19 aangebracht, zodat het eerste heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 en het tweede heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 16 in tegenovergestelde richtingen bewegen.

In deze uitvoeringsvorm is het tweede heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 16 van het tweede reinigingsgeheel 10 scharnierbaar aangebracht op een tuimelaar 23 via schamierpen 22. De scharnierpen 22 is aangebracht aan één uiteinde van de tuimelaar 23. Schamierpen 24 is aan het tegenoverliggende uiteinde van de tuimelaar 23 aangebracht. De schamierpen 24 verbindt de tuimelaar 23 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 schamierbaar aangebracht op één tuimelaar 33 via scharnierpen 32. De scharnierpen 32 is aangebracht aan één uiteinde van de tuimelaar 33. Scharnierpen 34 is aan het tegenoverliggende uiteinde van de tuimelaar 33 aangebracht. De scharnierpen 34 verbindt de tuimelaar 33 schamierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 bevat het eerste reinigingsgeheel 30 een eerste stangenwerk 37 voor het reinigingsgeheel. Als het eerste reinigingsgeheel 30 een zeefgeheel is, is het stangenwerk 37 van het eerste reinigingsgeheel een zeefstangenwerk. Als het eerste reinigingsgeheel 30 een graanschaalgeheel is, is het stangenwerk 37 van het eerste reinigingsgeheel een graanschaalstangenwerk.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 bevat het stangenwerk van het eerste reinigingsgeheel 37 een enkelvoudig verbindingsorgaan 38, dat een centrale schamierpen 39 bevat. De centrale schamierpen 39 verbindt het verbindingsorgaan 38 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser. Het stangenwerk 37 bevat verder een scharnierpen 40, die het verbindingsorgaan 38 scharnierbaar verbindt met het tweede heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 36 van het eerste reinigingsgeheel 30. Het stangenwerk 37 bevat verder een schamierpen 41, die het verbindingsorgaan 18 schamierbaar verbindt met het eerste heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30. De scharnierpennen 40 en 41 zijn aan tegenoverliggende kanten van de centrale scharnierpen 39 aangebracht, zodat het tweede heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 en het tweede heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 36 in tegenovergestelde richtingen bewegen.

In deze uitvoeringsvorm is het tweede heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 36 van het eerste reinigingsgeheel 30 schamierbaar aangebracht op een tuimelaar 43 via schamierpen 42. De schamierpen 42 is aangebracht aan één uiteinde van de tuimelaar 43. Schamierpen 44 is aan het tegenoverliggende uiteinde van de tuimelaar 43 aangebracht. De scharnierpen 44 verbindt de tuimelaar 43 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

Het reinigingssysteem 4 volgens figuur 3 bevat verder een aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een draaibare aandrijfas 51, een excentriekmiddel dat een cirkelvormig element 52 bevat. Het cirkelvormige element 52 is verbonden in een asverbindingspunt met de draaibare aandrijfas 51 om samen met de draaibare aandrijfas te draaien. Het asverbindingspunt is gelegen op een afstand van het middelpunt van het cirkelvormige element 52. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een overbrenging 70.

De overbrenging 70 bevat verder een tweede arm 72. De tweede arm 72 heeft een eerste uiteinde 73 en een tweede uiteinde 74. Het eerste uiteinde 73 van de tweede arm 72 is vast verbonden met het ringvormig element 71. Het tweede uiteinde 74 van de tweede arm 72 staat in verbinding met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van de tweede reinigingsgeheel 10 via scharnierpen 15.

De overbrenging 70 bevat verder een aandrijfmechanisme voor de eerste reiniger 80. Het aandrijfmechanisme 80 voor de eerste reiniger heeft een eerste uiteinde 81 en een tweede uiteinde 82. Het eerste uiteinde 81 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is scharnierbaar verbonden met het tweede uiteinde 77 van de eerste arm 75 door scharnierpen 78. Het tweede uiteinde 82 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is verbonden met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30, in de uitvoeringsvorm van Figuur 3 via scharnierpen 83.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 bevat het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger een eerste verbindingsorgaan 84 en een tweede verbindingsorgaan 85. Het eerste verbindingsorgaan 84 en het tweede verbindingsorgaan 85 zijn scharnierbaar met elkaar verbonden door scharnierpen 86. Het tweede verbindingsorgaan 85 is bovendien scharnierbaar verbonden met het chassis 1a van de maaidorser door schamierpen 87. Scharnierpen 86 en schamierpen 83 zijn aangebracht aan tegenoverliggende kanten van schamierpen 87, waardoor het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 in tegenovergestelde richtingen worden aangedreven.

Het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 worden heen-en-weer-gaand aangedreven door het aandrijfgeheel 50 voor het reinigingssysteem in over het algemeen evenwijdige richtingen.

Figuur 4 toont schematisch een derde uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm van Figuur 4 is vergelijkbaar met de uitvoeringsvormen van Figuur 2 en Figuur 3, maar in de uitvoeringsvorm van Figuur 4 werd een aandrijfmechanisme 90 voor het tweede reinigingstoestel verschaft.

Het reinigingssysteem 4 bevat een tweede reinigingsgeheel 10 en een eerste reinigingsgeheel 30.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 is het heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 scharnierbaar aangebracht op twee tuimelaars 13 via scharnierpennen 12. De scharnieren 12 zijn beide aangebracht op één uiteinde van de overeenkomstige tuimelaar 13 waarmee ze verbonden zijn. Scharnieren 14 zijn aanwezig op het tegenoverliggende uiteinde van de overeenkomstige tuimelaars 13. De scharnieren 14 verbinden een tuimelaar 13 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 schamierbaar aangebracht op één tuimelaar 33 via schamierpen 32. De schamierpen 32 is aangebracht aan één uiteinde van de tuimelaar 33. Schamierpen 34 is aan het tegenoverliggende uiteinde van de tuimelaar 33 aangebracht. De schamierpen 34 verbindt de tuimelaar 33 schamierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

Het reinigingssysteem 4 volgens figuur 4 bevat verder een aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een draaibare aandrijfas 51, een excentriekmiddel dat een cirkelvormig element 52 bevat. Het cirkelvormige element 52 is verbonden in een asverbindingspunt met de draaibare aandrijfas 51 om samen met de draaibare aandrijfas te draaien. Het asverbindingspunt is gelegen op een afstand van het middelpunt van het cirkelvormige element 52. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een overbrenging 70.

De overbrenging 70 bevat een ringvormig element 71. Dit ringvormige element strekt zich uit rond het cirkelvormige element en is schamierbaar rond het cirkelvormige element 52, bijvoorbeeld door middel van een lager dat zich uitstrekt tussen het cirkelvormige element 5z en het ringvormige element 71.

De overbrenging 70 bevat verder een tweede arm 72. De tweede arm 72 heeft een eerste uiteinde 73 en een tweede uiteinde 74. Het eerste uiteinde 73 van de tweede arm 72 is vast verbonden met het ringvormig element 71. Het tweede uiteinde 74 van de tweede arm 72 staat in verbinding met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 via scharnierpen 15 en het aandrijfmechanisme 90 van het tweede reinigingstoestel.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 werd een aandrijfmechanisme 90 voor het tweede reinigingstoestel verschaft. Het aandrijfmechanisme 90 van het tweede reinigingstoestel heeft een eerste uiteinde 91 en een tweede uiteinde 92. Het eerste uiteinde 91 van het aandrijfmechanisme van het tweede reinigingstoestel 90 is scharnierbaar verbonden met het tweede uiteinde 74 van de tweede arm 72 van de overbrenging 70 door scharnierpen 93. Het tweede uiteinde 92 van het aandrijfmechanisme 90 van het tweede reinigingstoestel is verbonden met de heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 11 van de tweede reinigingsgeheel 10 door scharnierpen 15.

In de weergegeven uitvoeringsvorm van Figuur 4, bevat het aandrijfmechanisme 90 van het tweede reinigingstoestel alleen een enkelvoudig verbindingsorgaan 94, maar er zijn alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk waarin het aandrijfmechanisme 90 van het tweede reinigingstoestel meerdere verbindingsorganen bevat. Het enkelvoudige verbindingsorgaan 94 dat weergegeven is in Figuur 4 is scharnierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via scharnierpunt 95.

In een variant van de uitvoeringsvorm van Figuur 4 (niet weergegeven in de tekening) bevat het aandrijfmechanisme 90 van het tweede reinigingstoestel een verstelbaar verbindingsorgaan, waarbij dat verstelbare verbindingsorgaan het mogelijk maakt de slag en/of de werphoek van het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het tweede reinigingsgeheel in te stellen.

De overbrenging 70 bevat verder een aandrijfmechanisme voor de eerste reiniger 80. Het aandrijfmechanisme 80 voor de eerste reiniger heeft een eerste uiteinde 81 en een tweede uiteinde 82. Het eerste uiteinde 81 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is scharnierbaar verbonden met het tweede uiteinde 77 van de eerste arm 75 door scharnierpen 78. Het tweede uiteinde 82 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is verbonden met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30, in de uitvoeringsvorm van Figuur 4 via scharnierpen 83.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 bevat het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger een eerste verbindingsorgaan 84 en een tweede verbindingsorgaan 85. Het eerste verbindingsorgaan 84 en het tweede verbindingsorgaan 85 zijn scharnierbaar met elkaar verbonden door scharnierpen 86. Het tweede verbindingsorgaan 85 is bovendien scharnierbaar verbonden met het chassis 1a van de maaidorser door scharnierpen 87. Scharnierpen 86 en schamierpen 83 zijn aangebracht aan tegenoverliggende kanten van scharnierpen 87, waardoor het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 in tegenovergestelde richtingen worden aangedreven.

Figuur 5 toont schematisch een vierde uitvoeringsvorm van een reinigingssysteem volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm van Figuur 5 is vergelijkbaar met de uitvoeringsvormen van Figuur 2, Figuur 3 en Figuur 4, maar in de uitvoeringsvorm van Figuur 5, is het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger uitgerust met een verstelbaar verbindingsorgaan 100 dat het mogelijk maakt de slag en/of werphoek van het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel van het eerste reinigingsgeheel 30 to in te stellen.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 5 is het heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 scharnierbaar aangebracht op twee tuimelaars 13 via scharnierpennen 12. De scharnieren 12 zijn beide aangebracht op één uiteinde van de overeenkomstige tuimelaar 13 waarmee ze verbonden zijn. Scharnieren 14 zijn aanwezig op het tegenoverliggende uiteinde van de overeenkomstige tuimelaars 13. De scharnieren 14 verbinden een tuimelaar 13 scharnierbaar met het chassis 1a van de maaidorser.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 5 is het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 scharnierbaar aangebracht op één tuimelaar 33 via scharnierpen 32. De scharnierpen 32 is aangebracht aan één uiteinde van de tuimelaar 33. Scharnierpen 34 is aan het tegenoverliggende uiteinde van de tuimelaar 33 aangebracht. De scharnierpen 34 verbindt de tuimelaar 33 scharnierbaar met het chassis 1 a van de maaidorser.

Het reinigingssysteem 4 volgens figuur 5 bevat verder een aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een draaibare aandrijfas 51, een excentriekmiddel dat een cirkelvormig element 52 bevat. Het cirkelvormige element 52 is verbonden in een asverbindingspunt met de draaibare aandrijfas 51 om samen met de draaibare aandrijfas te draaien. Het asverbindingspunt is gelegen op een afstand van het middelpunt van het cirkelvormige element 52. Het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem 50 bevat een overbrenging 70.

De overbrenging 70 bevat verder een tweede arm 72. De tweede arm 72 heeft een eerste uiteinde 73 en een tweede uiteinde 74. Het eerste uiteinde 73 van de tweede arm 72 is vast verbonden met het ringvormig element 71. Het tweede uiteinde 74 van de tweede arm 72 staat in verbinding met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 via scharnierpen 15.

De overbrenging 70 bevat verder een aandrijfmechanisme voor de eerste reiniger 80. Het aandrijfmechanisme 80 voor de eerste reiniger heeft een eerste uiteinde 81 en een tweede uiteinde 82. Het eerste uiteinde 81 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is scharnierbaar verbonden met het tweede uiteinde 77 van de eerste arm 75 door scharnierpen 78. Het tweede uiteinde 82 van het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger is verbonden met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30, in de uitvoeringsvorm van Figuur 5 via scharnierpen 83.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 5 bevat het aandrijfmechanisme 80 van de eerste reiniger een eerste verbindingsorgaan 100 en een tweede verbindingsorgaan 85. Het eerste verbindingsorgaan 100 en het tweede verbindingsorgaan 85 zijn scharnierbaar met elkaar verbonden door scharnierpen 86.

Het eerste verbindingsorgaan 100 is een verstelbaar verbindingsorgaan, waarvan de lengte verstelbaar is. Het eerste verstelbare verbindingsorgaan 100 kan bijvoorbeeld een actuator zijn. Door de lengte van het eerste verstelbare verbindingsorgaan 100 aan te passen kan de slag en/of de werphoek van het heen-en-weer-gaande reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 versteld worden.

Het tweede verbindingsorgaan 85 is bovendien scharnierbaar verbonden met het chassis 1a van de maaidorser door scharnierpen 87. Scharnierpen 86 en scharnierpen 83 zijn aangebracht aan tegenoverliggende kanten van schamierpen 87, waardoor het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 11 van het tweede reinigingsgeheel 10 en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel 31 van het eerste reinigingsgeheel 30 in tegenovergestelde richtingen worden aangedreven.

Claims

CONCLUSIES:

1. Maaidorser die een reinigingssysteem (4) bevat voor het scheiden van geoogste zaden en afvalproducten die samen met de zaden geoogst worden, waarbij het reinigingssysteem (4) ten minste bestaat uit: - een eerste reinigingsgeheel (10), waarbij het eerste reinigingsgeheel (10) minstens één heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel (11,16) bevat, en - een tweede reinigingsgeheel (30), waarbij het tweede reinigingsgeheel (30) minstens één heen-en-weer beweegbaar reinigingstoestel bevat (31,36) en - een aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem (50), waarbij het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem (50) het volgende bevat: - een draaibare aandrijfas (51), - een excentriekmiddel dat een cirkelvormig element (52) bevat dat is verbonden in een asverbindingspunt met de draaibare aandrijfas (51) om te draaien met de draaibare aandrijfas (51), waarbij dit asverbindingspunt gelegen is op een afstand van het middelpunt van het cirkelvormige element (52), - een overbrenging (70), waarbij die overbrenging bestaat uit: - een ringvormig element (71), dat zich rond het cirkelvormige element (17) uitstrekt en scharnierbaar is rond het cirkelvormige element (52); - een tweede arm (72) die een eerste uiteinde (73) en een tweede uiteinde (74) bevat, waarbij het eerste uiteinde (73) vast is verbonden met het ringvormige element (71), en waarvan het tweede uiteinde (74) verbonden is met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (11) van het tweede reinigingsgeheel (10); - een eerste arm (75) die een eerste uiteinde (76) en een tweede uiteinde (77) bevat, waarbij het eerste uiteinde (76) vast is verbonden met het ringvormige element (71); - een eerste aandrijfmechanisme (80) voor een reiniger dat een eerste uiteinde en een tweede einde heeft (82), waarbij het eerste uiteinde (91) van het aandrijfmechanisme (80) van de eerste reiniger scharnierbaar verbonden is met het tweede uiteinde (77) van de eerste arm (75) en het tweede uiteinde (82) van het aandrijfmechanisme van de eerste reiniger verbonden is met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (31) van het eerste reinigingsgeheel (30), waarbij het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (11,16) van het tweede reinigingsgeheel (10) en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (31,36) van het eerste reinigingsgeheel (30) heen-en-weer beweegbaar aangedreven kunnen worden door het aandrijfgeheel (50) van het reinigingssysteem in over het algemeen tegenovergestelde richtingen.
2. Maaidorser volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (11,16) van het tweede reinigingsgeheel (10) en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (31, 36) van het eerste reinigingsgeheel (30) heen-en-weer beweegbaar aangedreven kunnen worden door het aandrijfgeheel (50) van het reinigingssysteem in over het algemeen evenwijdige en tegengestelde richtingen.
3. Maaidorser volgens of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk het tweede reinigingsgeheel (10) een zeefgeheel is, en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (11, 16) van het tweede reinigingsgeheel een zeef is.
4. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste reinigingsgeheel (30) een graanschaalgeheel is, en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (31, 36) van het eerste reinigingsgeheel (30) is een graanschaal.
5. Maaidorser volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het eerste reinigingsgeheel (30) een zeefgeheel is, en het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (31, 36) van het eerste reinigingsgeheel een zeef is.
6. Maaidorser volgens conclusie 3 of conclusie 5, met het kenmerk het zeefgeheel een eerste zeef en een tweede zeef bevat, en een zeefstangenwerk (17, 37), waarbij het zeefstangenwerk een eerste uiteinde bevat dat verbonden is met de eerste zeef en een tweede uiteinde dat verbonden is met de tweede zeef, en waarbij het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem verbonden is met de eerste zeef.
7. Maaidorser volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de eerste zeef en de tweede zeef heen-en-weer beweegbaar zijn in over het algemeen evenwijdige maar onderling tegenovergestelde richtingen.
8. Maaidorser volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het graanschaalgeheel een eerste graanschaal en een tweede graanschaal, en een graanschaalstangenwerk (17, 37) bevat, waarbij het stangenwerk van de graanschaal een eerste uiteinde heeft dat verbonden is met de eerste graanschaal en een tweede uiteinde dat verbonden is met de tweede graanschaal en waarbij het aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem gekoppeld is met de eerste graanschaal.
9. Maaidorser volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de eerste graanschaal en de tweede graanschaai heen-en-weer beweegbaar zijn in over het algemeen evenwijdige maar onderling tegenovergestelde richtingen.
10. Maaidorser volgens of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de overbrenging (70) verder een tweede aandrijfmechanisme (90) voor de reiniger bevat dat een eerste uiteinde (91) en een tweede uiteinde (92) heeft, waarbij het eerste uiteinde (91) van het aandrijfmechanisme (90) van de tweede reiniger scharnierbaar verbonden is met het tweede uiteinde (74) van de tweede arm (72) en waarbij het tweede uiteinde (92) van het aandrijfmechanisme (90) van de tweede reiniger verbonden is met het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (11) van het tweede reinigingsgeheel (10).
11. Maaidorser volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het aandrijfmechanisme (90) van de tweede reiniger een verstelbaar verbindingsorgaan bevat, waarbij dit verstelbare verbindingsorgaan het mogelijk maakt de slag en/of de werphoek van het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (11,16) van het tweede reinigingsgeheel (10) in te stellen.
12. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het aandrijfmechanisme (80) van de eerste reiniger een verstelbaar verbindingsorgaan (100) bevat, waarbij dit verstelbare verbindingsorgaan het mogelijk maakt de slag en/of de werphoek van het heen-en-weer beweegbare reinigingstoestel (31, 36) van het eerste reinigingsgeheel (30) aan te passen.