BE1020534A5

BE1020534A5 - Schroefkoppelstuk met dubbele functie.

Info

Publication number: BE1020534A5
Application number: BE2010/0579A
Authority: BE
Inventors: Bart Vervoort; Peter Geboes
Original assignee: Soudal
Priority date: 2010-06-04
Filing date: 2010-09-30
Publication date: 2013-12-03
Also published as: WO2011151295A1; US20130167976A1; EP2576080A1; RU2568216C2; EP2576080B1; US9079675B2; RU2012157548A; ES2440340T3; PL2576080T3

Description

Schroefkoppelstuk met dubbele functie

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE UITVINDING

De huidige uitvinding heeft betrekking op containers, blikken of bussen bevattende een stof onder druk, meer specifiek wegwerpblikken, en die kunnen worden gekoppeld aan een apparaat, typisch een spuitpistool genoemd, voor het aanbrengen van de stof. De stof is meestal reactief, verhardbaar of verduurzaambaar, kan dus één of meerdere actieve componenten bevatten, en kan geschikt zijn om bijvoorbeeld een afdichtingsmiddel te vormen (bv. een siliconen pasta), een polyurethaan (PU) schuim, of een twee-componenten lijm. De uitvinding heeft meer specifiek betrekking op verbeteringen in de stukken die de koppeling vormen tussen de container en het spuitapparaat, of van de container met een handbediening applicator.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Containers onder druk, bevattende stoffen zoals pasta’s, schuimen of lijmen, worden steeds meer gebruikt in de bouwindustrie evenals in doe-het-zelf (DHZ) toepassingen. Deze containers zijn meestal wegwerpbare drukcontainers, afgesloten door een relatief eenvoudige klep of ventiel, die echter moeten kunnen weerstaan aan aanzienlijke drukken die kunnen voorkomen binnenin de container. Algemeen worden binnen de huidige toepassing twee types van applicatoren gebruikt. Occasionele en DHZ gebruikers geven algemeen de voorkeur aan een eenvoudige handbediening applicator, meestal eveneens wegwerpbaar, die typisch wordt vastgeschroefd op de steel van het ventiel van de container en meestal een buis of tube omvat voor het geleiden van de stroom van de stof naar zijn bedoelde locatie, en een kanteladapter of hendel. Dergelijke handbediening applicatoren worden gekenmerkt doordat ze zelf geen ventiel omvatten voor het stoppen of controleren van de stroom van de stof, maar voor deze doeleinden inwerken op het ventiel dat voorzien is op de container. Als gevolg hiervan wordt elke stof die het containerventiel gepasseerd is en de handbediening applicator is binnengekomen, blootgesteld aan de atmosfeer en kan deze, indien ze hier gevoelig aan is, verder reageren en worden omgezet in zijn uiteindelijke en meestal stevige consistentie. Omwille van deze redenen, zijn deze applicatoren eenvoudig wat betreft design en productie, goedkoop, maar meestal slechts éénmalig bruikbaar, en dus wegwerpbaar. Typisch resulteert een handeling op de kanteladapter of hendel voorzien als deel van de handbediening applicator in een kantelen of een naar beneden duwen van de steel van het containerventiel, zoals in zijn omringende rubberen afdichting of grommet in het geval van een conventionele klep, relatief ten opzichte van de ventielplaat, zodanig dat één of meerdere openingen in de ventielsteel worden vrijgemaakt in de inhoud van de container, waarbij het containerventiel wordt geopend. Het samenstel is zodanig dat de gebruiker de container kan vasthouden tijdens het induwen van de kanteladapter, wat onprecieze middelen voorziet voor het controleren en doseren van de stroom van de stof. US octrooi 4165825 beschrijft geschikte ventielen voor dergelijke toepassingen in de hand of in handbediening. Het doseren van de stof met dergelijke handbediening systemen is echter vrij inaccuraat, en een dergelijk systeem is daarom meer geschikt voor het vullen van grote spleten of holtes, zoals deze breder dan 2 cm.

De meer intensieve gebruikers, zoals professionelen of meer ervaren DHZ gebruikers, geven typisch de voorkeur aan een meer gesofisticeerd spuitapparaat, zoals een spuitpistool, voor het aanbrengen van de stof. Met dergelijke spuitapparaten houdt de gebruiker het schuimspuitende apparaat of spuitpistool vast en manipuleert hij het, met de stofcontainer vastgehecht aan het spuitpistool. Dergelijke spuitpistolen worden gekenmerkt doordat ze hun eigen klep omvatten, bij voorkeur een naaldklep voor hogere precisie en een betere afsluiting voor het stoppen of controleren van de stroom van een de stof, en deze klep bevindt zich meestal aan de tip van de loop van het pistool en is veel meer gesofisticeerd dan het containerventiel. Typisch laat deze klep een betere controle van de stofstroom toe vergeleken met het containerventiel. Omdat deze klep zich aan de tip van de loop bevindt, blijft er na gebruik weinig tot geen volume van de stof over elke werd blootgesteld aan de atmosfeer en kan reageren en hard worden. De stof binnenin het spuitpistool blijft onder druk en afgesloten van de atmosfeer, met uitzondering van de korte tijd benodigd voor het verwisselen van de container op het spuitpistool. Deze tijd is meestal kort, en het spuitpistool wordt typisch onmiddellijk na het verwisselen opnieuw gebruikt, zodat de stof binnenin het spuitpistool ververst wordt en na gebruik blijft deze nieuwe stof onder druk en vers in zijn vloeibare toestand. Deze spuitpistolen zijn meestal complexer en duurder en worden typisch verschillende malen hergebruikt na het vervangen van de vorige lege container met een vers en vol exemplaar. Het gebruik van deze spuitpistolen is comfortabeler voor de gebruiker, en laat een hogere precisie en een betere dosering toe bij het aanbrengen van de stof dan het handbediening systeem. Aan spuitpistolen wordt dan ook de voorkeur gegeven voor het opvullen van smallere spleten, zoals deze kleiner dan 2 cm breed. De hogere doseerprecisie laat toe te werken met minder overdaad van stof, die meestal later moet verwijderd worden en eindigt als afval. Dit reduceert de hoeveelheid nazorg die nodig is en brengt een hogere efficiëntie in materiaalgebruik. Deze beide voordelen zijn van groot belang voor de professionele of intensieve gebruiker.

Containers bedoeld voor de intensieve gebruiker zijn voor dit doel conventioneel voorzien van een eerste koppelstuk, meestal gemaakt uit een kunststof materiaal, dat de container geschikt maakt voor bevestiging aan het spuitpistool of spuitapparaat, en dat samen past met een verbindingselement geïntegreerd in het spuitapparaat of spuitpistool, of met een tweede koppelstuk dat is bevestigd aan het spuitapparaat of spuitpistool, eveneens een pistooladapter genoemd, meestal gemaakt uit metaal, zoals aluminium of brons, voor het maken van de koppeling met het spuitapparaat of het spuitpistool. Een geschikt schuimspuitpistool wordt bijvoorbeeld beschreven in US octrooi 5.271.537, waarbij het apparaat een schroefverbinding omvat waarin een container kan worden geschroefd die een geschikte schroefverbinding heeft, meestal door middel van een geschikt koppelingstuk op de container.

Deze schroefverbinding of eerste koppelstuk omringt typisch het ventiel dat de container afsluit. De schroefkoppeling is meestal zodanig voorzien dat, wanneer de schroefverbinding tot stand wordt gebracht, meestal door manueel de schroef aan te spannen totdat de stoppositie wordt bereikt, tezelfdertijd het ventiel van de container in de open positie wordt gebracht en doorstroming van de stof in de container wordt mogelijk gemaakt van de container in het spuitpistool, waar het kan worden gestopt en/of worden gecontroleerd door de klep in het spuitpistool. Voor dit doel Is meestal een centrale interne extensie voorzien op het spuitpistool, of als deel van het tweede koppelstuk of de pistool adapter, die bij het tot stand brengen van de koppeling samenwerkt met de steel van het containerventiel en de ventielsteel naar beneden duwt in de open positie, waarbij tegelijkertijd meestal eveneens een afdichting wordt voorzien rond de steel van het containerventiel zodanig dat de stof enkel wordt toegelaten om door het spuitpistool te stromen via het bedoelde kanaal en elke vrijgave van de stof op ongewenst locaties, waar het de koppelstukken of het spuitapparaat zou bevuilen, wordt vermeden. De schroefkoppeling vereist typisch een veelheid van volledige windingen in meerdere stappen van manuele handelingen teneinde de koppeling tot stand te brengen.

Het moet worden opgemerkt dat het eerste koppelstuk stevig aan de container vastgehecht dient te worden, omdat de verbinding de kracht moet weerstaan benodigd voor het openen van het ventiel, evenals de kracht uitgevoerd door de onder druk staande inhoud van de container van het spuitpistool wanneer het ventiel wordt geopend. Het moet eveneens de torsiekracht weerstaan wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht.

Zoals deze commercieel wordt aangeboden met zijn inhoud onder druk, is de container of de bus bedoeld voor gebruik met het spuitpistool typisch verschillend van de container voor gebruik in handbediening, bv. voor gebruik met een handbediening applicator. De container voor professioneel gebruik wordt dus meestal voorzien van een eerste koppelstuk dat zo sterk aan de container wordt vastgehecht dat zijn verwijdering, die nodig zou zijn om het bevestigen van het handbediening apparaat voor gebruik in handbediening toe te laten, een buitengewoon sterke kracht zou vereisen van de typische occasionele of DHZ gebruiker. Het zou eveneens leiden tot onveilige situaties, bv. het creëren van een risico voor het onopzettelijk afscheuren van het ventiel. Als een gevolg hiervan houdt de toeleveringsketen twee types containers aan, geleverd met verschillende ontwerpen, één bedoeld voor gebruik met het spuitpistool, en de andere voor gebruik met de handbediening applicator.

De containers zelf worden typisch gemaakt van metaal en zijn cilindrisch van vorm. De bodem wordt meestal gevormd door een plaat die aan de cilinder wordt omgeflensd en typisch concaaf is om beter aan de interne druk te kunnen weerstaan terwijl toch de mogelijkheid wordt behouden voor de container om recht te staan op een plat oppervlak. De top wordt meestal voorzien van een containerkop, eveneens op de cilinder omgeflensd, en die typisch convex is om dezelfde reden van hogere drukweerstand. Een vulopening wordt meestal centraal in de cilinderkop voorzien. Bij het voorbereiden van de container voor verkoop, wordt de lege container typisch gevuld met de stof door deze centrale vulopening in de kop, die vervolgens afgesloten kan worden door het omflensen van het containerventiel in de vulopening. Vele stoffen kunnen worden gevuld in de container onder atmosferische druk, en een hogere druk kan vervolgens opgebouwd worden of worden ingebracht in de container, meestal nadat deze is afgesloten zoals beschreven. Een voorbeeld waarin druk wordt opgebouwd na afsluiten van de container zijn de stoffen voor polyurethaan schuim, meer specifiek het één-component-schuim (OCF), waarin, na vullen van de container, een exotherme chemische reactie tussen de stoffen kan worden geïnitieerd, zoals door het schudden van de container, en de reactie warmte produceert en een druk opbouwt door de productie en/of verdamping van drijfgassen. Drijfgassen voor het opbouwen van de druk kunnen eveneens worden ingebracht op het moment van de vulling van de container, zoals een koude vloeistof die dan wordt toegelaten om te verdampen na het afsluiten van de container.

We hebben vastgesteld dat de ventielplaat, i.e. het metalen deel van het containerventiel dat op de containerkop geflensd is en dat de ventielsteel mag ondersteunen, of de rubberen grommet waardoor de typisch plastieken steel van het conventionele ventiel steekt, naar buiten toe kunnen worden weggeduwd wanneer de druk opbouwt binnenin de container, vooral wanneer de exotherme reactie tijdelijk eveneens de temperatuur verhoogt. Dit kan als een gevolg hebben dat de ventielsteel zich weg van zijn initiële positie beweegt. We hebben eveneens vastgesteld dat de afstand waarover de ventielsteel kan worden bewogen kan variëren van container tot container, en dat deze afstand moeilijk te voorspellen is gezien deze afhangt van o.a. de interne druk in de bus. Dit brengt het gevolg met zich mee dat de ventielsteelpositie verschillend kan zijn van de verwachte positie en niet meer optimaal is voor wanneer de koppeling tot stand moet worden gebracht. Deze herpositionering van het ventiel over een onvoorspelbare afstand kan dus de opening van het ventiel beïnvloeden wanneer de koppeling tussen de container en het spuitpistool gemaakt wordt, zodanig dat, bij sluiten van de koppeling, het ventiel niet altijd een gewenste graad van opening bereikt, of zelfs totaal niet kan openen, of omgekeerd het ventiel te vroeg kan openen en een accidentele verspilling van de stof kan veroorzaken. De schroefkoppeling wordt kwetsbaarder voor dit probleem naarmate de rotationele beweging gekozen voor het volledig verbinden van de twee koppelstukken, kleiner wordt.

De containers uit de huidige uitvinding kunnen, onder druk, stoffen bevatten die nog steeds hoog reactief zijn en uitreageren nadat de stof aangebracht is op zijn uiteindelijke locatie, zoals in een spleet of op een substraat. Contact van de inhoud van de container met de huid, of belangrijker nog met de ogen, moet daarom worden vermeden. Om veiligheidsredenen worden de containers die klaar zijn voor verkoop daarom steeds voorzien van een beschermingsomhulsel, dat het containerventiel en meer specifiek de ventielsteel moet afschermen tegen beschadiging, afscheuren of aanraking, en verschuiving relatief gezien ten opzichte van de ventielplaat, en dus om veiligheidsredenen en voor bescherming tegen een accidentele verspilling. De containers voor gebruik in handbediening worden typisch voorzien zonder een koppelstuk, i.e. met het ventiel volledig bereikbaar. Daarom worden dergelijke containers conventioneel voorzien met een aparte afschermingsdop die meestal op de flens rond de container wordt geklikt. De containers voor professioneel gebruik worden voorzien met het eerste koppelstuk, typisch op de flens rond de ventielplaat geklikt. Toegang tot de ventielsteel door dit eerste koppelstuk wordt dan typisch afgesloten door middel van een aparte dop, die bijvoorbeeld op de bovenste rand van het koppelstuk kan klikken, die op een geschikte wijze kan worden aangepast voor het opklikken van de dop, zoals door het voorzien van een kleine kraag.

Aparte doppen werden ontworpen, en de koppen van de koppelstukken op de containers kunnen geschikt worden gemaakt om deze doppen te accepteren als afsluitingen voor het ventielcompartiment. Dit ontwerp vereist de afzonderlijke productie van een dop en noopt tot een extra stap in het samenstellen van de container, i.e. het plaatsen van de dop op de kop van het koppelstuk.

Deze afschermingsdop vormt dus een extra element dat afzonderlijk moet worden geproduceerd en moet worden samengesteld met het koppelstuk voor of na het klikken van het koppelstuk op de container. De afschermingsdop voor de container bedoeld voor gebruik in handbediening vormt eveneens een apart samenstel element. Deze afschermingsdoppen vormen daardoor een extra last in de toeleveringsketen van de containers, in de zin dat er een behoefte is om twee types containers te leveren en er voor beide types een extra samenstelelement moet worden voorzien en moet worden samengesteld.

Er bestaat daarom een behoefte aan een twee-in-één ontwerp, i.e. een container die geschikt zou zijn voor gebruik met een aanbrengpistool evenals met een handbediening applicator, en/of een handbediening applicator die geschikt zou zijn voor gebruik met het container samenstel bedoeld voor gebruik met het spuitpistool.

WO 2007/112758 beschrijft een handbediening applicator die kan worden vastgehecht op de ventielsteel van een container bedoeld voor gebruik met een spuitpistool. De handbediening applicator kan vervolgens direct worden “geklikt” op de ventielsteel. De moeilijkheid met dit ontwerp ligt erin dat het aanbrengen van de handbediening applicator op of van de ventielsteel zeer voorzichtig moet worden uitgevoerd, gezien enige kanteling van het ventiel een premature en onbedoelde verspilling van de stof zou veroorzaken, en elke beschadiging aan het ventiel een veiligheidsrisico kan creëren.

US 2007/0181610 A1 beschrijft een handbediening applicator die geschikt is om te worden geklikt op de flens rond het containerventiel. Het nadeel met dit voorstel is dat het eerste koppelstuk, waarmee een container voor gebruik met een spuitpistool meestal wordt verkocht, verwijderd dient te worden van de container voordat de flens beschikbaar is om de handbediening applicator erop te klikken. De moeilijkheden en veiligheidsproblemen van een dergelijke verwijdering werden hierboven besproken. Een dergelijke manipulatie wordt stérk afgeraden omwille van de veiligheidsrisico’s die erbij betrokken zijn, vooral het risico om een stof in de ogen te krijgen. Een verder probleem kan zich voordoen wanneer de containerklep bewogen werd onder de interne druk van de container.

Andere systemen werden ontwikkeld, waar een handbediening applicator kan worden geschroefd in een met schroefdraad voorziene interne sectie van het koppelstuk bedoeld voor het spuitappàraat. De moeilijkheid met dergelijke problemen is dat het ventiel opent wanneer de applicator op zijn plaats wordt geschroefd, en de graad van schroeven definieert de opening van het ventiel en dus de stroom van de stof. Vooral occasionele gebruikers geven er de voorkeur aan hun beide handen te gebruiken voor het opschroeven van de applicator, en het is zeer moeilijk om tijdens het opschroeven van de applicator, ook een goede en precieze aanbrenging van dé stof te bereiken.

Verbeterde koppelstukken werden ook ontworpen voor bevestiging aan de container, waarbij een geïntegreerde dop voorzien is om manueel te worden afgebroken van het koppelstuk, en bij verwijdering toegang te voorzien naar het ventiel van de container. In sommige versies zijn deze geïntegreerde doppen zodanig gemaakt dat de dop, nadat deze is afgebroken, terug op het koppelstuk kan worden herplaatst, zodanig dat het ventielcompartiment terug kan worden gesloten, zodanig dat een gedeeltelijk gebruikte container kan worden getransporteerd en veilig en conventioneel kan worden opgeslagen alvorens terug te worden gebruikt. Verbeterde koppelstukken met deze kenmerken werden ontworpen zodanig dat deze kunnen worden geproduceerd als één enkel product in één enkele productiestap zoals door een enkele spuitgietstap. Het ontwerp van een koppelstuk met geïntegreerde dop voor éénstapsproductie is echter incompatibel met de voorziening van een interne rand, eveneens “ondersteuningsring” genoemd, die gewenst is voor het bieden van bijkomende en externe ondersteuning aan de ventielplaat, zodanig dat de ventielsteel op zijn plaats wordt gehouden wanneer de druk binnenin de container zich opbouwt, zoals een onderdeel van het klik-en-fix systeem beschreven in WO 98/43894.

Er blijft daarom de behoefte bestaan aan een twee-in-één ontwerp, i.e. een koppelstuk voor het koppelen van een container met een spuitapparaat of een spuitpistool, dat tezelfdertijd eveneens de mogelijkheid voorziet zonder eerst het koppelstuk te moeten verwijderen voor het koppelen van de container met een handbediening applicator, i.e. voor gebruik in handbediening, en welke applicator slechts het containerventiel kan openen nadat de handbediening applicator aan het koppelstuk en de container werd gekoppeld. Er blijft de verdere behoefte bestaan om dit verbeterde koppelstuk te hebben voorzien van een geïntegreerde dop en eveneens met interne benen die externe ondersteuning voor de ventielplaat voorzien, en dat eveneens als een enkel product kan worden geproduceerd in één enkele productiestap.

De huidige uitvinding heeft als doel het vermijden of ten minste verlichten vän het boven beschreven probleem en/of algemeen verbeteringen te voorzien.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Volgens de uitvinding is er een verbeterd eerste koppelstuk voorzien en een overeenkomstig met de hand vasthoudbare applicator, oftewel een handbediening applicator genoemd, een samenstel van het eerste koppelstuk en een container, een proces voor de productie van het eerste koppelstuk, van de handbediening applicator, van het samenstel, en het gebruik van elk van deze zoals gedefinieerd in één van de bijhorende conclusies.

De uitvinding voorziet daarom een samenstel van een eerste koppelstuk bevestigd aan een container welk koppelstuk voorzien is van een externe schroefdraadsectie voor het schroeven in een spuitpistool, of in een tweede koppelstuk, waarbij de twee koppelstukken of het eerste koppelstuk en het spuitpistool samen geschikt zijn voor het voorzien van een schroefkoppeling tussen de container en het spuitpistool, de container omvattende een ventiel voor het afsluiten van de container, het ventiel omvattende een ventielsteel omringd door een ventielplaat die geflensd is op de containerkop, waarbij het ventiel van de container voorzien is om te worden geopend tijdens het tot stand brengen van de koppeling met het spuitpistool of met het tweede koppelstuk, met het kenmerk dat het eerste koppelstuk verder voorzien is van eerste middelen geschikt voor het koppelen met een handbediening applicator voor het aanbrengen van de component aanwezig in de container, welk koppeling met de handbediening applicator geschikt is, in een samenstel van de container met het eerste koppelstuk eraan bevestigd, samen met de handheld applicator, om de opening van het ventiel van de container mogelijk te maken door een actie op de handbediening applicator, waarbij de eerste middelen geschikt voor het koppelen met de handbediening applicator een geleider of een uitsteeksel omvatten, het eerste koppelstuk verder omvattend een interne ondersteuningsrand of één of meerdere interne ondersteuningsbenen die een interne rand of secties van een interne rand voorzien om in te werken op het buitenste oppervlak van de ventielplaat van het containerventiel en daardoor externe ondersteuning voor de ventielplaat voorziet voor het handhaven van de ventielstel in zijn oorspronkelijke positie tegen eventuele druk in de container.

Het koppelstuk volgens de uitvinding brengt het voordeel dat het koppelstuk twee functies heeft, i.e. het kan worden gebruikt in combinatie met een applicator of een spuitpistool, optioneel door middel van een tweede koppelstuk, zoals voor intensief gebruik door bv. een professioneel of een intensieve DHZ gebruiker of voor smallere spleten, holtes of scheuren, maar het is tegelijk eveneens geschikt voor gebruik van de container waaraan het wordt vastgehecht in handbediening gebruik, met een geschikte handbediening applicator, zoals voor minder intensief gebruik of voor grotere spleten, holtes of scheuren. Dit brengt het aanzienlijke voordeel met zich mee dat de toeleveringsketen slechts één type producten moet aanleveren, i.e. het samenstel van een volle container met het koppelstuk volgens deze uitvinding, om aan de behoeften van de twee gebruikers of types gebruikers te voldoen. Dit vermijdt eveneens de moeilijkheden en veiligheidsproblemen verbonden met het verwijderen van het koppelstuk van de container voordat één van de gekende handbediening applicatoren op de flens rond de ventielplaat van de container kan worden geklikt.

De uitvinding voorziet verder een samenstel van een container met het eerste koppelstuk volgens de uitvinding. De voordelen beschreven in dit document voor het koppelstuk volgens deze uitvinding zijn eveneens van toepassing op dit samenstel.

De uitvinding voorziet verder een handbediening applicator die de vereiste kenmerken heeft om overeen te stemmen met de kenmerken van het eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding noodzakelijk voor het maken van de koppeling tussen de twee, zodanig dat dit kan worden gekoppeld met het eerste koppelstuk, of met het samenstel daarvan met een container, en kan gebruikt worden voor toepassing in handbediening van de stof in de container.

Voor dat doel, voorziet de uitvinding eveneens een handbediening applicator voor het aanbrengen van een component aanwezig in een container met het kenmerk dat de handbediening applicator voorzien is van tweede middelen voor het koppelen met het eerste koppelstuk volgens de uitvinding, waarbij de tweede middelen complementair samenwerkend zijn met de eerste middelen voorzien op het eerste koppelstuk en samen geschikt zijn om een koppeling te voorzien tussen de handbediening applicator en het eerste koppelstuk, en eveneens geschikt zijn om, in een samenstel van de container en het eerste koppelstuk samen met de handbediening applicator de opening van het ventiel van de container tot stand te brengen door een actie op de handbediening applicator.

Het voordeel van deze handbediening applicator is dat deze, samen met het overeenkomende koppelstuk, de mogelijkheid voorziet dat de container voorzien met het koppelstuk geschikt voor professioneel gebruik met een spuitpistool, eveneens in een modus voor gebruik in handbediening kan gebruikt worden. Dit laat toe dat de toeleveringsketen slechts één product voor de twee gebruikers of types gebruikers moet aanleveren.

De uitvinding voorziet verder het gebruik van het eerste koppelstuk, of het samenstel van de container met het eerste koppelstuk, volgens de huidige uitvinding, met een handbediening applicator, i.e. een applicator geschikt voor gebruik in handbediening.

In een andere uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding een proces voor het produceren van het eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding, omvattende een spuitgietstap. Het eerste koppelstuk volgens de uitvinding kan worden geproduceerd als één enkel product in één enkele productiestap, met een mal die op geschikte wijze ontworpen werd voor dat doel, en die een veelheid van malelementen kan omvatten die in staat zijn om samen te werken om het eerste koppelstuk te vormen.

In nog een andere uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding eveneens een proces voor het produceren van de handbediening applicator volgens de huidige uitvinding omvattende een spuitgietstap. De handbediening applicator volgens de uitvinding kan worden geproduceerd als één enkel product in één enkele productiestap, met een mal geschikt ontworpen voor dat doel, en die een veelheid aan malelementen kan omvatten die kunnen samenwerken om de handbediening applicator te vormen.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur 1 toont een boven perspectief aanzicht van een samenstel van een eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding, geklikt op de ventielflens van een container en met de geïntegreerde dop afgebroken om toegang tot het containerventiel toe te laten. In dezelfde figuur, boven het samenstel, wordt een handbediening applicator volgens de huidige uitvinding getoond, in een geëxplodeerd zicht zoals deze zou worden gekoppeld aan het eerste koppelstuk.

Figuur 2 toont dezelfde handbediening applicator als in Figuur 1 vanuit een onderperspectief.

Figuur 3 toont een perspectiefaanzicht van één helft van dezelfde handbediening applicator als in Figuur 1 en 2, afgesneden volgens een snijvlak doorheen de symmetrieassen van de overdrachtsbuis en het ontvangend apparaat.

Figuur 4 toont een perspectiefaanzicht van één helft van een samenstel van een container met het eerste koppelstuk verder omvattende de handbediening applicator uit Figuren 1, 2 en 3, allen afgesneden door hetzelfde snijvlak als in Figuur 3.

Figuur 5 toont een bovenperspectief aanzicht van een koppelstuk volgens de huidige uitvinding, klaar om te worden geklikt op de ventielflens van een container en met de geïntegreerde dop in de originele positie zoals gemaakt door spuitgieten.

Figuur 6 toont een onderperspectief aanzicht van het koppelstuk uit Figuur 5.

Figuur 7 toont in onderperspectief een helft van het koppelstuk uit Figuren 5 en 6, afgesneden volgens een snijvlak doorheen de centrale symmetrieas van het koppelstuk en eveneens afgesneden door de pennen intern aan het koppelstuk en zich diametraal overéénstaand ten opzichte van elkaar bevindend.

Figuur 8 toont in onderperspectief aanzicht een andere helft van het koppelstuk uit figuren 5 en 6, afgesneden volgens een snijvlak doorheen de centrale symmetrieas van het koppelstuk maar nu loodrecht op het snijvlak uit Figuur 7.

Figuur 9 toont het koppelstuk uit Figuren 5 en 6, met de dop afgebroken en in geëxplodeerde positie, met de dop 90° gedraaid rond een verticale as, in een positie klaar voor het hersluiten van de dop op het koppelstuk.

Figuur 10 is gelijkaardig aan Figuur 8 maar toont de dop herplaatst op het koppelstuk voor het hersluiten van het ventielcompartiment.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De containers voor stoffen onder druk worden typisch ontworpen als cilinders. De bodem wordt meestal afgesloten door het omflenzen van een concave bodemplaat op de cilinder. De bovenkant van de cilinder wordt typisch afgesloten door het omflenzen op een convexe kopplaat, met daarin een centrale opening waardoorheen de container kan worden gevuld met zijn inhoud. Zoals hierboven reeds uitgelegd kan deze opening na vulling worden afgesloten door een ventiel waardoor de containerinhoud kan worden vrijgelaten gebruik makende van de druk die is opgebouwd binnenin de container. Bij kamertemperatuur is de druk binnenin een gevulde container typisch rond 5 bar overdruk. De containers zijn typisch in staat om intact te blijven tot aan een overdruk van 18 bar, en worden ontworpen om niet open te barsten tot bij een overdruk van 21,6 bar. Het containerventiel wordt typisch ontworpen om aan een overdruk te weerstaan tot minstens 22 bar. Andere containers bestaan, die slechts in staat zijn om intact te blijven tot aan een overdruk van 12 of 15 bar. Het containerventiel omvat meestal een ventielplaat, i.e. een ronde metalen beker die rond zijn omtrek kan worden geflensd of gekrompen in de centrale vulopening van de container, waarbij optioneel bijkomend een rubberen afdichting wordt gebruikt. In het conventionele ventielontwerp ondersteunt de ventielplaat een centrale rubberen afdichting of grommet waardoor een meestal plastieken ventielsteel steekt. De steel is stevig en heeft typisch een centraal kanaal dat zich zijdelings draait, juist voordat de steel aan zijn laagste uiteinde eindigt in een blinde flens, in één of meer, typisch vier zijopeningen. In een rusttoestand, trekt de rubberen afdichting of grommet de blinde flens op tegen de bodem van de afdichting en sluit deze de openingen af. Het ventiel kan worden geopend door het kantelen van de steel of door het naar beneden drukken van de steel relatief gezien ten opzichte van de afdichting of ventielplaat, waarbij typisch de afdichting elastisch vervormt en waarbij ten minste één van de zijopeningen in de ventielsteel beschikbaar wordt voor de container inhoud.

Omdat het rubber van de afdichting of grommet van het conventionele ventiel, vooral indien koolstofpoeder als vulstof in het rubber is gebruikt, diffusie van water toelaat, wat vervolgens kan reageren met verscheidene stoffen in de container om een plakkerige vaste stof te vormen, heeft het conventionele ventiel het nadeel dat de ventielsteel kan worden geblokkeerd na verloop van tijd, of wanneer de container gedurende een bepaalde tijd in een horizontale positie is gebleven. Een verder nadeel is dat het rubber van de afdichting eveneens diffusie van drijfgassen uit de container toelaat, zodanig dat de container na een tijdje al zijn druk kan verliezen. Omwille van deze redenen, werden andere types ventielen ontworpen, die geen rubberen afdichting omvatten. Dergelijke containerventielen kunnen eveneens bekend staan als “feststof” ventielen, en geschikte varianten hiervan worden bijvoorbeeld beschreven in WO 2009/004097, US 5.014.887. WO 03/062092, of Verenigde Staten octrooien 5.215.225, 5.549.226 en 6.058.960. Deze ventielen hebben geen rubberen afdichting of grommet meer, of hebben slechts een afdichting of grommet op het buitenste deel van het ventiel, dat niet in contact staat met de inhoud van de container, maar hebben nog wel een ventielplaat en een steel. De ventielplaat kan nog steeds onderhevig zijn aan vervorming onder de interne druk binnenin de container. Deze ventielen worden typisch voorzien van een afdichtingssectie aan de buitenzijde van de ventielsteel, geschikt voor het vormen van een afdichting indien in contact gebracht met een pistooladapter, een spuitpistool, of een handbediening applicator.

Het eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding is roteerbaar verbindbaar met een spuitapparaat of spuitpistool, optioneel door middel van en tweede koppelstuk als deel van het samenstel beschreven in US 4165825. Dit tweede koppelstuk of pistooladapter, of het spuitapparaat of spuitpistool zelf, wordt voor dat doel typisch voorzien met een vrouwelijke sectie voorzien van schroefdraad voor het accepteren van de typische mannelijke sectie voorzien van schroefdraad, van het eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding.

De schroefdraden werken bij voorkeur samen met elkaar over een veelheid van windingen, zodanig dat de koppeling uit zichzelf reeds sterk is en een laag risico meebrengt op het lossen van de koppeling ingeval de container een op druk gebrachte stof bevat.

Het eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding is voorzien voor vasthechting of bevestiging aan de container, bij voorkeur omvattende middelen voor vasthechting van het koppelstuk aan de kraag of flens waar de ventielplaat zich verbindt met de containerkop. Optioneel kan het koppelstuk zich verbinden aan de flens van de containerkop met de cilinder. In een andere uitvoeringsvorm, kan het koppelstuk middelen omvatten voor het vasthechten van het koppelstuk aan deze beide flenzen.

Indien het koppelstuk voor vasthechting of bevestiging aan de container enkel is vastgehecht aan de flens van de ventielplaat met de containerkop, hebben we vastgesteld dat het zeer moeilijk kan zijn, soms onmogelijk, om de koppeling los te schroeven. Het kan zich verder voordoen, bij het vast- of losschroeven van de koppeling, wanneer enige kracht wordt uitgeoefend op het koppelstuk, dat het koppelstuk kan bewegen met betrekking tot de container, rondglijdend op de ventielplaat. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de schroefdraad vrij stevig wordt aangespannen, of wanneer een deel van de stof in de container de schroefdraad heeft bevuild en zich kan gedragen als een kleefmiddel. Dit kan resulteren in een koppeling die niet terug kan worden ontkoppeld, zodanig dat het tweede koppelstuk, of zelfs het spuitapparaat of pistool applicator, nutteloos wordt en moet worden weggegooid.

Door het vasthechten of bevestigen van het koppelstuk aan de grotere flens die de containerkop verbindt aan de cilinder van de container, en bij voorkeur aan de twee flenzen, kan het contactoppervlak tussen het koppelstuk en de container significant worden verhoogd. Het verhoogde contactoppervlak resulteert in een verhoogde wrijvingsweerstand zodanig dat een hoger moment moet worden overwonnen om toe te laten dat het koppelstuk beweegt ten opzichte van de container. Dit laat een betere vasthechting van het koppelstuk aan de container toe, en helpt om te verhinderen dat het koppelstuk beweegbaar is ten opzichte van de container. Dit resulteert eveneens in een lager aantal afkeuringen van gebruikte tweede koppelstukken.

In een voorkeur uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvatten de twee middelen geschikt voor het voorzien van een koppeling tussen het koppelstuk en de handbediening applicator een geleider en ten minste één uitsteeksel om samen te werken met de geleider, bij voorkeur een pen-en-groef verbinding, welk uitsteeksel beweegbaar is binnen de geleider tussen een eerste positie en een tweede positie, in niet meer dan één volledige 360 graden draai, waarbij de eerste positie overeenstemt met een ongekoppelde toestand van de koppeling tussen het koppelstuk en de handbediening applicator en een gesloten positie van het ventiel van de container, en de tweede positie overeenstemt met een gekoppelde toestand van de koppeling tussen het koppelstuk en de handbediening applicator en een positie van het ventiel van de container dat gesloten is en klaar om te worden geopend door de actie van de met handbediening applicator. We geven er de voorkeur aan dat de koppeling met de handbediening applicator kan worden gemaakt met niet meer dan een halve of 180 graden draai, en bij voorkeur met niet meer dan een kwart of 90 graden draai. Deze uitvoeringsvorm kan een bajonettype koppeling genoemd worden tussen het koppelstuk en de handbediening applicator, meer specifiek wanneer er twee uitsteeksels en twee samenwerkende geleiders zijn, die zich typisch tegenoverliggend bevinden relatief gezien ten opzichte van de centrale symmetrieas van het koppelstuk.

In een voorkeuruitvoeringsvorm van het koppelstuk volgens de huidige uitvinding omvatten de eerste middelen geschikt voor het voorzien van een koppeling tussen het koppelstuk en de handbediening applicator twee uitsteeksels intern aan het koppelstuk en zich diametraal overéénstaand ten opzichte van elkaar bevindend met betrekking tot de positie van het ventiel van de container in het samenstel van de container, het eerste koppelstuk en de handbediening applicator, bij voorkeur omvatten de eerste middelen twee pennen om samen te werken met twee groeven in de handbediening applicator. We hebben vastgesteld dat deze kenmerken een zeer eenvoudige maar toch handige bajonettype koppeling vormen.

Met een dergelijk extra kenmerk kan de koppeling met de handbediening applicator tot stand worden gebracht in één continue en korte beweging die tijdsbesparend en zeer handig is voor de gebruiker. Tezelfdertijd wordt ook het risico gereduceerd op een onopzettelijke vrijlating van de stof tijdens het maken van de verbinding met de handbediening applicator.

Het uitsteeksel en geleider voor de koppeling met de handbediening applicator volgens de huidige uitvinding omvatten bij voorkeur ten minste één pen-en-groef verbinding. Met een dergelijke pen-en-groef verbinding kan de koppeling tot stand worden gebracht in één korte beweging.

Daarbij kan een grote tolerantie worden voorzien, om zo het inbrengen van de pen in de groef te vereenvoudigen. We geven er de voorkeur aan dat de groef of de groeven een bredere opening hebben, waarin de pin moet binnenkomen, en dat ze nauwer uitlopen naar hun einde of stoppunt toe. Dit maakt het gemakkelijker om een correcte positie van de pen of pennen te verkrijgen bij het inbrengen in hun respectievelijke groef, maar tezelfdertijd te verzekeren dat de gekoppelde positie van de twee stukken zo accuraat is als gewenst.

De pen-en-groef verbinding omvat bij voorkeur twee diametraal overéénstaand tegenover elkaar gelegen pennen, en twee diametraal tegenoveréénliggende groeven, waarbij de groeven voorzien zijn om samen te werken met de pennen. Dit vermindert het risico dat de handbediening applicator, wanneer deze gekoppeld wordt met het eerste koppelstuk, onopzettelijk zou kantelen of de ventielsteel naar beneden zou duwen met betrekking tot de afdichting en een onopzettelijke opening van het ventiel zou veroorzaken.

In een uitvoeringsvorm geven we er de voorkeur aan dat de eerste middelen geschikt voor het voorzien van een koppeling tussen het koppelstuk en de handbediening applicator twee uitsteeksels omvatten intern aan het koppelstuk en zich diametraal overéénstaand tegenover elkaar bevindend met betrekking tot de positie van het containerventiel in het samenstel van de container, het eerste koppelstuk en de handbediening applicator, bij voorkeur omvatten de eerste middelen twee pennen om samen te werken met twee groeven in de handbediening applicator.

We hebben vastgesteld dat er een verscheidenheid aan spuitapparaten of pistool applicatoren bestaan voor de schroefkoppeling, maar deze verwachten niet noodzakelijk allemaal dat de steel van het ventiel van de container zich in exact dezelfde positie bevindt relatief ten opzichte van de schroefdraad sectie van het eerste koppelstuk. Bijkomend kan de ventielplaat, zoals hierboven beschreven, uitgepuild worden door de interne druk, en temperatuur, die zich opbouwt in de container na het vullen en het afsluiten, mogelijks na het homogeniseren van zijn inhoud voor het starten van de chemische reactie. Dit kan verder leiden tot een foutieve aaneenkoppeling tussen de containerventielsteel locatie en het spuitapparaat of pistool applicator, en kan dus leiden tot een suboptimale prestatie, zoals bijvoorbeeld een onopzettelijk lekken van de stof wanneer de container wordt gekoppeld aan de applicator.

De aanvragers hebben vastgesteld dat deze problemen met de schroefkoppeling kunnen worden opgeheven door het verder aanpassen van het koppelstuk volgens de huidige uitvinding. In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat het eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding verder een interne ondersteuningsrand of één of meerdere interne ondersteuningsbenen die een interne rand of secties van een interne rand voorzien om in te werken op het buitenste oppervlak van de ventielplaat van het containerventiel voor wanneer het eerste koppelstuk wordt vastgehecht aan de container. Dit voorziet externe ondersteuning voor de ventielplaat zodanig dat de ventielplaat in zijn originele positie wordt gehouden zelfs wanneer de druk binnenin de container stijgt. Dit vermijdt of vermindert dus het probleem betreffende de herpositionering van de ventielsteel dat hierboven uitgelegd wordt. Het risico op een voortijdig lekken van stof gedurende het tot stand brengen van de koppeling met het spuitpistool wordt eveneens gereduceerd, evenals het risico dat het ventiel niet werd geopend op een juiste wijze of mogelijks zelfs helemaal niet, na het afsluiten van de koppeling met het spuitpistool.

In een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is het koppelstuk voorzien van een geïntegreerde dop voorzien om manueel te worden afgebroken en om noodzakelijk verwijderd te moeten zijn om een tot stand brengen van één van de twee koppelingen toe te laten. De dop is vereist om veiligheidsredenen. We geven de voorkeur aan een geïntegreerde dop, die wordt geproduceerd als een geïntegreerd element van het eerste koppelstuk tijdens zijn productiestap. Dit vermijdt de behoefte van het voorzien van de dop als een extra en afzonderlijk element, wat een extra assemblagestap vereist in de productielijn die de container voor de markt voorziet, en dus wordt het assemblageproces vereenvoudigd.

In een andere uitvoeringsvorm, wordt de geïntegreerde dop bij voorkeur voorzien van open segmenten. Dit laat toe dat delen van de mal door de dop steken gedurende het productieproces, welke delen kunnen helpen bij het vormen van de binnenkant van het koppelstuk. In een verdere voorkeursvorm omvat het gebied bedekt door een eerste projectie van de open segmenten in de dop en gemaakt langs de rotatie-as van de schroefkoppeling en op een vlak loodrecht op deze rotatie-as, het gebied bedekt door een tweede projectie, gemaakt langs dezelfde as en op hetzelfde vlak, van de binnenste oppervlakken van de interne ondersteuningsbenen die naar de rotatie-as gericht zijn. Dit brengt het voordeel met zich mee dat de interne ondersteuningsbenen, om in te werken op de ventielplaat van de container en de positie van de ventielplaat, afdichting (of grommet) en steel te verzekeren, op hetzelfde moment kunnen worden gevormd als dat de geïntegreerde dop wordt gevormd. Op deze wijze kan het koppelstuk met zijn geïntegreerde dop en interne ondersteuningsbenen als één enkel product worden gevormd in één enkele productiestap, hierbij ook de voordelen van de assemblage die hiermee geassocieerd zijn, met zich meebrengend.

We hebben vastgesteld dat onder deze omstandigheden het eerste koppelstuk van de schroefkoppeling, i.e. het koppelstuk voor vasthechting aan de container, geniet van alle volgende voordelen, i.e. dat (a) het voorzien is van een geïntegreerde dop voor het afschermen van het ventiel van de container waaraan deze bedoeld is om te worden vastgehecht, (b) het externe ondersteuning voorziet voor de ventielplaat van de containerklep zodanig dat de ventielsteel in positie wordt gehouden zelfs wanneer de druk binnenin de container verhoogt na vasthechting van het koppelstuk aan de container, en (c) het koppelstuk kan worden geproduceerd als één enkel product in één enkele productiestap, zoals door spuitgieten.

In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding strekt het grootste van de twee projecties zich bij voorkeur maximaal 2 mm, meer bij voorkeur maximaal 1 mm uit buiten de omtrek van de kleinere projectie. Meer bij voorkeur overlappen de twee projecties zo volledig en exact als mogelijk is, met een kleine tolerantie van maximaal 0,6 mm, bij voorkeur maximaal 0,4 mm, meer bij voorkeur maximaal 0,2 mm en nog meer bij voorkeur maximaal 0,1 mm. ‘Dit brengt het gecombineerde voordeel met zich mee dat het afschermend effect van de dop voor het ventiel kan worden gemaximaliseerd, terwijl tegelijkertijd het inwerkend gebied van de interne rand van het eerste koppelstuk, of de secties van een dergelijke interne rand, op de ventielplaat eveneens kunnen worden gemaximaliseerd, terwijl de mogelijkheid behouden blijft om het koppelstuk te produceren als één enkel product in één enkele productie stap.

In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, omvat de dop een buitenste ring en een centraal stuk dat zich langs één diameter uitstrekt. De buitenste ring van de dop voorziet plaats voor een veelheid aan zwakke verbindingen tussen de dop en het koppelstuk en die kunnen worden gevormd in de enkele productiestap. Dit dopontwerp laat eveneens toe twee segmenten in de dop open te laten binnen de uiterste ring en aan beide zijden van het centraal stuk dat zich over de ronde dop langs één diameter uitstrekt, waardoor delen van de mal, bij voorkeur één enkel deel van de mal, i.e. het deel of de delen bedoeld voor het vormen van de interne oppervlakken van één of bij voorkeur twee interne ondersteuningsbenen, terug uit zijn of hun positie kunnen bewegen ingenomen tijdens de spuitgietstap, en bijgevolg eenvoudig het geproduceerde koppelstuk kunnen loslaten na de spuitgietstap. De interne benen voorzien dus bij voorkeur twee secties van een interne rand voor het inwerken op de ventielplaat. De aanvragers hebben vastgesteld dat deze uitvoeringsvorm één mogelijke manier is waarin de secties van de interne rand samen ten minste 30%, bij voorkeur ten minste 35%, meer bij voorkeur ten minste 40%, meer bij voorkeur ten minste 45 en met de meeste voorkeur 50% voorzien van de volledige cirkel interne rand voorzien zoals deze die werd voorzien in het conventionele ontwerp zoals beschreven in WO 98/43894. De aanvragers hebben vastgesteld dat twee secties die samen een dergelijke portie van een volledige cirkel interne rand voorzien, een voldoende externe ondersteuning aan de ventielplaat voorzien om de ventielsteel in zijn gewenste positie vast te zetten.

In één uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, wordt het koppelstuk verder voorzien van ten minste één eerste element en de geïntegreerde dop wordt voorzien van ten minste één tweede element om samen te werken met het eerste element om de dop verwijderbaar te kunnen herbevestigen en/of de dop te kunnen hersluiten op het eerste koppelstuk, i.e. om de dop vast te kunnen hechten op het eerste koppelstuk nadat het werd afgebroken van het koppelstuk. Dit maakt van de dop een hersluitbare dop. Dit kenmerk brengt het voordeel dat het ventielcompartiment kan worden hersloten met de dop tussen opeenvolgende gebruiken van dezelfde container. In een voorkeur uitvoeringsvorm wordt het koppelstuk voorzien met ten minste twee dergelijke eerste elementen en wordt de dop voorzien van ten minste twee dergelijke tweede elementen, wat het voordeel met zich mee brengt van ten minste twee aanhechtingspunten te bieden voor de dop op het koppelstuk, wat een sterkere aanhechting van de dop voorziet en bijgevolg een lager risico op een onopzettelijk losmaken van de dop. In een voorkeuruitvoeringsvorm, wordt de dop voorzien met twee mannelijke elementen, zoals cilindrische inklikbenen die naar beneden toe uitsteken, en is het koppelstuk voorzien van twee vrouwelijke elementen, zoals overeenkomstige mouwen of hulzen, waarbij de benen en de hulzen voorzien zijn om zodanig samen te werken dat de benen verwijderbaar kunnen worden ingebracht in de hulzen en voldoende samenwerken om de dop op zijn plaats te houden. Wij geven er de voorkeur aan om de mannelijke elementen naar beneden te laten uitsteken van onderuit het centrale stuk van de dop, en waarbij de hulzen voorzien zijn als een deel van de interne benen van het eerste koppelstuk die de secties voorzien van de interne rand voor het inwerken op de ventielplaat. Dit brengt het voordeel dat deze elementen op hetzelfde moment kunnen worden gevormd als het eerste koppelstuk inclusief zijn geïntegreerde dop, en dat het volledige koppelstuk kan worden gemaakt in één enkele productiestap, zoals een spuitgietstap. Nadat de dop van het koppelstuk is afgebroken, kunnen de elementen zodanig voorzien worden dat ze overeenkomen en in staat zijn om samen te werken wanneer de dop gedraaid is, zoals over de symmetrieas van het koppelstuk, over een hoek zoals ongeveer 90°, uit zijn oorspronkelijke positie.

Bij voorkeur heeft de dop een lip of hendel voor het vereenvoudigen van het hanteren van de dop, zoals het manueel afbreken van de dop uit zijn geïntegreerde positie op het koppelstuk en/of de verwijdering van de dop uit zijn hersloten positie.

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, is het koppelstuk verder voorzien van een extern vlak oppervlak, waarbij het oppervlak bij voorkeur voorzien is op de geïntegreerde dop wanneer de dop aanwezig is. Dit brengt het voordeel met zich mee dat het koppelstuk kan worden opgepikt, bij voorkeur van bovenaf, door middel van een vacuüm toegepast door een zuignap die aangrijpt op het externe vlakke oppervlak voorzien op het koppelstuk, bij voorkeur op de geïntegreerde dop, en het koppelstuk kan worden losgelaten door het verbreken van het vacuüm nadat het koppelstuk in een positie op de container werd gebracht, welke positie geschikt is voor het koppelstuk om op de container te worden geklikt. Dit extern vlak en glad oppervlak maakt een zeer handige methode mogelijk om het koppelstuk in contact te brengen met een container alvorens het stuk op de container te klikken en het samenstel van de twee delen te produceren.

In nog een ander uitvoeringsvorm wordt het eerste koppelstuk zelf voorzien van ten minste één hendel, optioneel twee hendels of vleugels, en bij voorkeur 3 of zelfs 4 hendels of vleugels. Deze vleugels kunnen van dienst zijn wanneer het koppelstuk op de container wordt geklikt. Ze zijn verder van dienst om het koppelstuk in positie te houden wanneer het in een tweede koppelstuk of in een spuitpistool wordt geschroefd, of wanneer deze koppeling wordt losgeschroefd. Ze kunnen eveneens van dienst zijn wanneer de handbediening applicator wordt gekoppeld aan het koppelstuk. Zij kunnen verder hendels voorzien zijn voor het ontklikken van het koppelstuk van de container, in het geval deze aanhechting ongedaan moet worden gemaakt, een actie die echter niet wordt geadviseerd omwille van de veiligheidsrisico’s hierboven besproken.

Het koppelstuk volgens de huidige uitvinding wordt verder bij voorkeur voorzien van een veelheid aan stabiliseerpennen geschikt voor het stabiliseren van de positie van het koppelstuk op de container en/of de containerkop voordat het op de één of twee flensen van de containerkop kan worden geklikt. Dit zet het koppelstuk beter in de correcte positie vast om op de flens of flensen van de container en/of containerklep te worden geklikt zoals hierboven besproken.

In de uitvoeringsvorm met de stabiliseerpennen, worden de stabiliseerpennen bij voorkeur voorzien als zwakke pennen om samen te werken met de kraag of flens waar de klepbeker zich verbindt met de containerkop, optioneel met de flens van de containerkop met de cilinder, en nog meer bij voorkeur met deze beide flenzen, en/of voor het grijpen over ten minste één en bij voorkeur deze beide flenzen. Dergelijke zwakke pennen kunnen dan gedeeltelijk of volledig desintegreren of afbreken of in elkaar zakken tijdens het opklikken van het koppelstuk op de container, en creëren zo uiteindelijk extra contactoppervlak met de container die de vasthechting aan de container versterkt, vergeleken met het enkel hebben van de kragen die conventioneel worden voorzien voor het verzekeren van de vasthechting.

In een andere uitvoeringsvorm van de met de hand vasthoudbare of handbediening applicator volgens de huidige uitvinding, omvatten de tweede middelen om te koppelen met het eerste koppelstuk ten minste één geleider, en bij voorkeur twee geleiders, om elk een uitsteeksel te ontvangen van het eerste koppelstuk waarbij het uitsteeksel beweegbaar is binnen de geleider tussen een eerste positie en een tweede positie, in niet meer dan één volledige 360 graden draai, bij voorkeur in niet meer dan een 180 graden draai, meer bij voorkeur in niet meer dan een 90 graden draai, waarbij de eerste positie overeenkomt met een ongekoppelde toestand van de koppeling tussen het koppelstuk en de handbediening applicator en, in een samenstel van de container en het eerste koppelstuk eèn gesloten positie van het containerventiel en de tweede positie overeenstemt met een gekoppelde toestand van de koppeling tussen het koppelstuk en de handbediening applicator en, in een samenstel van de container en het eerste koppelstuk samen met de handbediening applicator, een positie van het containerventiel dat gesloten is en klaar om te worden geopend door de actie op de handbediening applicator, bij voorkeur omvatten de tweede middelen twee groeven om de buitenkant van de handbediening applicator en zich diametraal tegenover elkaar bevindend voor het ontvangen van twee pennen voorzien intern aan het eerste koppelstuk.

In een andere voorkeuruitvoeringsvorm, omvat de handbediening applicator volgens de huidige uitvinding een vast deel voor het koppelen met het eerste koppelstuk en een beweegbaar deel voor het ontvangen van de actie op de handbediening applicator, bij voorkeur door een hendel en voor het met zijn beweging het containerventiel openen, waarbij het vast deel en het beweegbaar deel bij voorkeur aan elkaar verbonden zijn door een verbinding, bij voorkeur een scharnierverbinding, waarbij bij voorkeur het vast deel, de verbinding en het beweegbaar deel worden voorzien als geïntegreerde delen van de handbediening applicator. De aanvragers hebben vastgesteld dat door het op juiste wijze ontwerpen van de details van de handbediening applicator, het mogelijk is om een zeer handige handbediening applicator te produceren met deze kenmerken door gebruik te maken van slechts één enkel constructiemateriaal, zoals een polymeer. Delen die bij voorkeur stevig blijven, zoals het vast deel of het beweegbaar deel, kunnen worden ontworpen met versterkende randen of elementen om extra stevigheid te voorzien. Andere delen zoals de verbinding of een membraan, kunnen zodanig worden gevormd of ontworpen om toe te laten dat ze flexibel zijn doch niet breken bij normaal gebruik. Andere delen kunnen stevig zijn maar slechts met kleine en zwakke verbindingen aan de rest van de handbediening applicator verbonden, zodanig dét ze manueel kunnen worden afgebroken.

In een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, omvat de handbediening applicator een holle cilinder als een ontvangend apparaat om samen te werken met het containerventiel, een overdrachtbuis om de containerinhoud te laten ontsnappen, welke beweegbaar is geïnstalleerd aan het ontvangend apparaat, bij voorkeur is deze overdrachtbuis voorzien met een verbinding om een koker of slang te ontvangen om het toe te laten dat de containerinhoud kan ontsnappen op een welgerichte wijze, waarbij de applicator verder een hendel omvat om de overdrachtsbuis aan te zetten om samen te werken met de steel van het containerventiel, waarbij de afdichtingsring of grommet van het containerventiel, indien aanwezig, wordt samengedrukt in de richting van de actie op de steel en loodrecht op deze richting uitzet en daarbij tegen de holle cilinder van de handbediening applicator wordt geduwd, daarbij de afdichting voorziet of aanspant die reeds kan bestaan tussen het ventiel en het ontvangend apparaat van de handbediening applicator.

In deze uitvoeringsvorm van de handbediening applicator volgens de huidige uitvinding, is het ontvangend apparaat bij voorkeur flexibel verbonden met de overdrachtsbuis zodanig dat door de actie op de handbediening applicator, de overdrachtsbuis verticaal wordt verplaatst relatief ten opzichte van het ontvangend apparaat, waarbij de flexibele verbinding bij voorkeur wordt gevormd met een schouder op de overdrachtsbuis en/of de flexibele verbinding wordt gevormd door middel van een membraan, met de meeste voorkeur het membraan geïntegreerd zijnde in de applicator. De verticale verplaatsing veroorzaakt door de actie op de handbediening applicator veroorzaakt eveneens een verticale verplaatsing van de ventielsteel. Dit brengt het voordeel met zich mee dat de ventielafdichting of grommet, indien aanwezig, wordt samengedrukt volgens zijn symmetrieas, wat een gelijkmatig uitzetten van de afdichting aan alle kanten veroorzaakt, wat zorgt voor een betere afsluiting van de afdichting met het ontvangend apparaat of het holle cilinder gedeelte daarvan. In het geval zonder de afdichting of grommet, wordt de afdichting voorzien tussen het buitenoppervlak van de steel, die voorzien is van een afsluitsectie, en het ontvangend apparaat. Ook in dit geval wordt er de voorkeur aan gegeven om in essentie een verticale beweging van de stam te hebben, om zo de integriteit van de afdichting of zijn functie niet te vervormen.

In een voorkeuruitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, is de met handbediening applicator voorzien van een veiligheidsafsluiting om te worden verwijderd en om noodzakelijk verwijderd te moeten zijn om de actie op de handbediening applicator toe te laten om het containerventiel te openen, waarbij de veiligheidsafsluiting bij voorkeur voorzien is als een integraal deel van de handbediening applicator en/of de afsluiting voorzien is als een stevig deel dat de positie van het beweegbaar deel vastzet relatief ten opzichte van het vast deel van de handbediening applicator.

In geselecteerde uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding worden het koppelstuk en/of de met de hand vasthoudbare applicator gemaakt uit een plastieken of kunststof materiaal, en kan dit voorzien zijn van een vezelig versterkend materiaal. Het eerste koppelstuk en/of de handbediening applicator is bij voorkeur gemaakt uit nylon 6 of polypropyleen (PP). Andere geschikte materialen zijn hoge dichtheid polyethyleen (HDPE), polyamide (PA), polycarbonaat (PC) of acrylonitrile butadieen styreen rubber (ABS), of mengsels daarvan. Bij voorkeur kan ook het tweede koppelstuk of pistooladapter gemaakt worden uit een gelijkaardig of identiek constructiemateriaal, hoewel deze ook kunnen worden gemaakt uit metaal, zoals aluminium of brons.

Zoals hiervoor vermeld, voorziet de uitvinding eveneens in een samenstel van een container met het eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding. Dit samenstel geniet van de voordelen die hierboven opgesomd werden voor het koppelstuk. Het samenstel kan verder het spuitapparaat of spuitpistool omvatten geschikt voor het aanbrengen van de component aanwezig in de container, optioneel eveneens omvattende een tweede koppelstuk of pistooladapter. Alternatief kan het samenstel verder een handbediening applicator volgens de huidige uitvinding omvatten.

In het samenstel volgens de huidige uitvinding omvattende een container en het eerste koppelstuk, kan de container een samenvatting bevatten geschikt voor het vormen van een siliconen pasta, een polyurethaan (PU) schuim, of een lijm.

Het proces voor het produceren van het koppelstuk volgens de huidige uitvinding omvat bij voorkeur een enkele spuitgietstap, meer bij voorkeur slechts één enkele spuitgietstap. De mal of gietvorm kan worden gevormd door bijvoorbeeld gebruik te maken van ten minste vier overeenkomende maldelen, bij voorkeur slechts vier maldelen, die in staat zijn om relatief ten opzichte van elkaar te bewegen voor het sluiten en openen van de mal, bij voorkeur bewegen de maldelen loodrecht en/of evenwijdig ten opzichte van elkaar zoals geschikt. Twee van deze maldelen zijn bij voorkeur samenwerkend met elkaar, door elkaar te naderen volgens de richting van de rotatie-as van de koppeling, en kunnen samen de binnenkant, inclusief de interne ondersteuningsdelen, vormen van het koppelstuk en de dop, waarbij één maldeel het bovenste oppervlak van de dop kan begrenzen en, door de open segmenten in de dop, eveneens de interne oppervlakken van de ondersteuningsbenen kan begrenzen die naar de rotatie-as gericht zijn. Het tweede en samenwerkende maldeel kan op geschikte wijze het onderste oppervlak van de delen van de dop begrenzen die zich tussen de open segmenten in de dop bevinden, evenals de lagere oppervlakken van de rest van het koppelstuk inclusief enige perifere rand en of inkeping en klikrand die kunnen worden voorzien in de binnenste zijde van de perifere rand. Het derde en het vierde maldeel kunnen vervolgens samenwerken om de zijoppervlakken van het koppelstuk te begrenzen, om de schroefdraad te vormen die vereist is voor het tot stand brengen van de koppeling, enige eventuele lippen die kunnen worden voorzien als deel van de dop, enige eventuele lippen die kunnen worden voorzien op de perifere rand van het koppelstuk voor het hanteren, of mogelijks voor het vergrendelen van de koppeling, en de ten minste één zwakke verbinding tussen de geïntegreerde dop en het koppelstuk. Verdere maldelen kunnen eventueel enkel dienen om de hoeveelheid van materiaal, vereist voor het maken van het eerste koppelstuk, te reduceren.

In het proces volgens de huidige uitvinding kan de mal daarom ten minste 4 delen bevatten die in staat zijn om relatief ten opzichte van elkaar te bewegen, bij voorkeur loodrecht en/of evenwijdig ten opzichte van elkaar, zoals geschikt, voor het sluiten en openen van de mal. We geven er de voorkeur aan om 4 delen te gebruiken voor de mal.

In een voorkeuruitvoeringsvorm omvat het proces verder de stap van het samenstellen van het eerste koppelstuk met een container.

In deze uitvoeringsvorm geven we er de voorkeur aan dat de koppeling wordt opgepikt, bij voorkeur van bovenaf, door middel van een vacuüm toegepast door een zuignap die aangrijpt op het externe vlakke oppervlak dat bij voorkeur wordt voorzien op het koppelstuk, meer bij voorkeur op de geïntegreerde dop, en waarbij het koppelstuk kan worden losgelaten door het verbreken van het vacuüm nadat het koppelstuk in een positie op de container werd gebracht, welke positie geschikt is voor het koppelstuk om op de container te worden geklikt.

De uitvinding voorziet verder een proces voor de productie van de handbediening applicator volgens de huidige uitvinding omvattende een spuitgietstap, bij voorkeur slechts één enkele spuitgietstap. We geven er de voorkeur aan een handbediening applicator te hebben die kan worden geproduceerd in één enkele productiestap. Dit beperkt de complexiteit van het productieproces tot een minimum, en houdt daarbij de kost laag voor een product dat slechts bedoeld is voor één enkel gebruik.

In het proces voor de productie van de handbediening applicator volgens de huidige uitvinding, geven we er de voorkeur aan dat de mal slechts 2 delen omvat, mogelijks vier delen, die in staat zijn om relatief ten opzichte van elkaar te bewegen, bij voorkeur loodrecht en/of evenwijdig ten opzichte van elkaar, voor het sluiten en openen van de mal, bij voorkeur omvat de mal slechts 2 delen en optioneel bijkomend één of twee kernen voor het vormgeven van ten minste één opening intern aan de handbediening applicator, zoals de overdrachtsbuis en/of de holle cilinder.

Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste koppelstuk en van een overeenkomstige handbediening applicator volgens de huidige uitvinding wordt getoond in de bijhorende tekeningen, waarin gelijke elementen worden aangeduid door dezelfde numerieke referentie.

In Figuur 1, in geëxplodeerd aanzicht, wordt getoond hoe een handbediening applicator 30 volgens de huidige uitvinding kan worden gekoppeld aan een eerste koppelstuk 1 volgens de huidige uitvinding, in een samenstel waarin dit koppelstuk 1 op de ventielflens van de container wordt geklikt, en nadat de geïntegreerde dop van het koppelstuk werd afgebroken om toegang tot het containerventiel toe te laten. De figuur toont hoe het koppelstuk 1 op de containerkop 9 wordt geklikt. Het koppelstuk zelf wordt voorzien met een externe schroefdraadsectie 18 en een veelheid aan hendels 12, waarvan vier in dit voorbeeld, met de bedoelingen hierboven beschreven. Nadat de geïntegreerde dop afgebroken werd, laat de top van het koppelstuk toegang tot de steel 13 van het containerventiel toe, een deel van één van de interne ondersteuningsbenen 6 voor het ondersteunen van de ventielplaat, en de inklikhuls 10 voor het opnieuw ontvangen van de afgebroken dop na het hersluiten van het ventielcompartiment. Als voorbeeld van het element uit de huidige uitvinding vereist voor de koppeling met de handbediening applicator worden de eerste koppelingmiddelen 15 getoond, in dit voorbeeld de twee uitsteeksels 15 voorzien intern aan het koppelstuk en zich diametraal ten opzichte van elkaar bevindend met betrekking tot de positie van het ventiel van de container in het samenstel met de container.

Figuur 1 toont eveneens, boven het eerste koppelstuk, een handbediening applicator 30 in een positie zoals deze kan worden gekoppeld op het eerste koppelstuk 1 eronder. De handbediening applicator 30 omvat een vast deel 32, een beweegbaar deel 33, voorzien van een hendel 34, en een verbindingsstuk 35 dat de twee delen verbindt. Veiligheidsafsluiting 40 blokkeert, enkel door zijn aanwezigheid, de beweging van het beweegbaar deel 33 relatief tot het vaste deel 32. Verder getoond op Figuur 1 is een verbinding 38 voor het aanbrengen van een koker of slang voor het toelaten van een beter richten van de stof wanneer deze wordt aangebracht door de handbediening applicator 30. Eveneens zichtbaar op Figuur 1 zijn het ontvangend apparaat 36, de overdrachtsbuis 37, de schouder 41 daarvan en het membraan 39 dat het verbindt met het ontvangend apparaat en het vast deel 32, en een deel van de tweede complementaire samenwerkende middelen 31 die worden voorzien als deel van de handbediening applicator 30 om samen te werken met de middelen 15 en om te koppelen met het koppelstuk 1.

Het onderperspectief van de met de hand vasthoudbare applicator uit Figuur 1 wordt getoond in Figuur 2. Het toont duidelijk de groeven 31 die zijn voorzien als deel van het vast deel 32 van de handbediening applicator 30 voor het koppelen met het koppelstuk 1 door samen te werken met uitsteeksels 15. De koppeling wordt verondersteld om het ontvangend apparaat 36 in dé correctie positie rond het containerventiel 3 te krijgen. Verder getoond in Figuur 2 zijn het beweegbaar deel 33 van de handbediening applicator, omvattende een hendel 34, de overdrachtsbuis 37 en de verbinding 38. Het beweegbaar deel 33 is verbonden aan het vast deel 32 door een verbindingsstuk 35. De positie van het beweegbaar deel 33 relatief ten opzichte van het vast deel 32 wordt verzekerd door de veiligheidsafdichting 40.

Figuur 3 verschaft een beter zicht op de binnenkant van de handbediening applicator. Ze toont in perspectiefaanzicht een dwarsdoorsnede van de handbediening applicator uit Figuur 1 en 2, afgesneden door een vlak doorheen de symmetrieassen van de overdrachtsbuis en van het ontvangend apparaat. Beweegbaar deel 33 wordt duidelijk herkend, met zijn hendel 34, de overdrachtsbuis 37 en de verbinding 38, met zijn schouder 41 verbonden door membraan 39 aan de bovenkant van de holle cilinder 36 die het ontvangend apparaat voorstelt. Eveneens zichtbaar is de verbinding 35, die flexibel moet zijn, tussen het vast deel 32 en het beweegbaar deel 33 van de handbediening applicator, en dat functioneert als een verbindingsstuk om de respectievelijke beweging van de twee delen mogelijk te maken na de verwijdering van de veiligheidsafsluiting 40 door deze af te breken.

In figuur 3, als voorbeeld van het element volgens de huidige uitvinding vereist voor de koppeling van de handbediening applicator met het koppelstuk, worden de tweede koppelmiddelen 31 getoond, in dit voorbeeld de twee groeven 31 extern voorzien aan de handbediening applicator en zich diametraal tegenoverliggend aan elkaar bevindend met betrekking tot de positie van het ventiel van de container in het samenstel met de container en met het koppelstuk. De groeven hebben een bredere opening voor een gemakkelijke toegankelijkheid van het uitsteeksel 15, en lopen nauwer uit naar hun einde of stoppunt toe.

Figuur 4 toont een perspectiefaanzicht van een helft van een volledig samenstel van een container 2 met het eerste koppelstuk 1 verder gekoppeld met de handbediening applicator 30 zoals getoond in Figuren 1, 2 en 3. Alle elementen van het samenstel worden afgesneden door het zelfde snijvlak als in Figuur 3.

Als deel van de container toont Figuur 4 hoe de containerkop 9 op de container 2 zelf is geflensd door een flens. Het toont verder hoe de ventielplaat 7 op de containerkop 9 is geflensd. De ventielplaat 7 ondersteunt de rubberen afdichting of grommet 14, die de stevige ventielsteel 13 omringt, en samen vormen deze drie componenten 7, 13 en 14 het containerventiel 3. Verdere details in Figuur 4 onthullen de binnenkant van het ventiel 3, die bij voorkeur stevig is en in het geval van een conventioneel ventiel, zoals getoond, typisch een centraal kanaal heeft dat zijlings draait, juist voordat de steel in een blinde flens eindigt aan zijn laatste uiteinde, en uitmondt in één of meerdere, typisch vier, zijopeningen. Alles wordt in zijn rusttoestand getoond, waarin de rubberen afdichting 14 de blinde flens tegen de bodem van de afdichting of grommet trekt en de openingen afsluit voor toegang door de containerinhoud.

Wat betreft het koppelstuk 1, wordt de uitstekende rand 27 getoond welke op de kraag van de flens is geklikt tussen de ventielplaat 7 en de containerkop 9, waarbij de ventielplaat meestal wordt “gekrompen” op de kop, en welke de vasthechting van het koppelstuk 1 aan de container 2 voorziet. Figuur 4 toont verder hoe de interne ondersteuningsbenen 6 van het koppelstuk 1 inwerken op de ventielplaat 7 van de container en haar positie vasthouden tegen de interne druk die kan worden opgebouwd binnenin de container.

Figuur 4 toont verder hoe uitsteeksels 15 in groeven 31 van de handbediening applicator grijpen en hierin worden vastgehouden, daarbij een goede koppeling tussen de handbediening applicator met het koppelstuk 1 verzekerend.

Wat betreft de handbediening applicator 30 in Figuur 4, worden het vaste deel 32 getoond, het verbindingsstuk 35, en het beweegbaar stuk 33, met hendel 34 en verbinding 38 en overdrachtsbuis 37 die zich op de ventielsteel 13 van het containerventiel 3 bevindt, klaar om de ventielsteel 13 naar beneden te duwen wanneer de hendel 34 naar beneden wordt geduwd, na de veiligheidsafsluiting 40 te hebben afgebroken. De verticale beweging van de steel 13 comprimeert de afdichting of grommet 14 en bolt deze horizontaal en zijdelings op, waarbij de afsluiting 17 tussen de afdichting of grommet en de holle cilinder 36 die het ontvangend apparaat van het vast gedeelte 32 vormt, wordt verzekerd.

Figuur 5 toont een bovenperspectief aanzicht van een eerste koppelstuk volgens de huidige uitvinding, klaar om op de ventielflens van een container te worden geklikt en met de geïntegreerde dop in de originele positie zoals gemaakt door spuitgieten. Getoond worden de externe schroefdraad sectie 18 en de hendels 12 voorzien op het koppelstuk. Als deel van de dop 5 zijn de open segmenten 8 zichtbaar, het vlakke oppervlak 16 en de doplip 28.

Figuur 6 toont een onderperspectief aanzicht van het koppelstuk uit Figuur 5. Opnieuw getoond worden de externe schroefdraad sectie 18 en de hendels 12, evenals een deel van de dop 5 met zijn doplip 28. Deze tekening biedt een goed zicht op de interne ondersteuningsbenen 6, intern voorzien in het koppelstuk voor het vasthouden van de ventielplaat in zijn originele positie ondanks een opbouw van druk binnenin de container na het opklikken van het eerste koppelstuk. Eveneens zichtbaar zijn één van de open segmenten 8 in de geïntegreerde dop, evenals één van de inklikbenen 11 voorzien voor het mogelijk maken van een herplaatsen van de dop 5 na afgebroken te zijn, terug op het koppelstuk door samenwerking met de middelen 10.

Het onderperspectief aanzicht van de helft van het koppelstuk uit Figuren 5 en 6 zoals getoond in Figuur 7, toont een volledig zicht van een intern ondersteuningsbeen 6, met mouw of huls 10 erin geïntegreerd, en van een inklikbeen 11 voorzien aan de onderzijde van de dop 5. De tekening toont eveneens hendels 12 en pennen 15 voorzien als deel van het koppelstuk 1.

Figuur 8 toont een doorsnede loodrecht aan deze uit Figuur 7, en voorziet een goed aanzicht van twee tegenoverliggende interne ondersteuningsbenen 6, een volledig aanzicht van een pen 15 intern aan het koppelstuk 1.

Figuur 9 toont hoe de geïntegreerde dop 5 kan worden afgebroken van het koppelstuk 1 uit Figuren 5 en 6 en 90° rond een verticale as kan worden gedraaid, om zo in een positie te komen die klaar is voor het hersluiten van de dop 5 op het koppelstuk 1.

Figuur 10 toont hoe de dop 5 kan worden herplaatst op het koppelstuk 1 voor het hersluiten van het ventielcompartiment. De twee inklikbenen 11 voorzien op tegenoverliggende zijden van de dop (één getoond) worden geklikt in mouwen of hulzen 10 (één getoond), die ook voorzien zijn als deel van de interne ondersteuningsbenen 6, waarvan de functie hierboven werd uitgelegd. Hetzelfde is van toepassing op kenmerken 8, 12 en 27 in Figuur 10.

Nu deze uitvinding volledig beschreven is, zal de vakman beseffen dat de uitvinding kan worden uitgevoerd binnen een brede waaier aan parameters binnen wat wordt geclaimd, zonder daarom af te wijken van de geest en de omvang van de uitvinding. Zoals begrepen door de vakman, omvat de algemene uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies, andere voorkeuruitvoeringsvormen die niet specifiek vernoemd worden.

Claims

1. Een samenstel van eerste koppelstuk (1) bevestigd aan een container (2) welk koppelstuk voorzien is van een externe schroefdraadsectie (18) voor het schroeven in een spuitpistool, of in een tweede koppelstuk waarbij de twee koppelstukken of het eerste koppelstuk en het spuitpistool samen geschikt zijn voor het voorzien van een schroefkoppeling tussen de container en het spuitpistool, de container omvattende een ventiel (3) voor het afsluiten van de container, het ventiel omvattende een ventielsteel (13) omringd door een ventielplaat (7) die geflensd is op de containerkop (9), waarbij het ventiel van de container (3) voorzien is om te worden geopend tijdens het tot stand brengen van de koppeling met het spuitpistool, met het kenmerk dat het eerste koppelstuk verder voorzien is van eerste middelen (15) geschikt voor het koppelen met een handbediening applicator (30) voor het aanbrengen van de component aanwezig in de container, welke koppeling met de handbediening applicator geschikt is, in een samenstel van de container (2) met het eerste koppelstuk (1) bevestigd, samen met de handheld applicator (30), om de opening van het ventiel van de container (3) mogelijk te maken door een actie op de handbediening applicator, waarbij de eerste middelen (15) geschikt voor het koppelen met de handbediening applicator (30) een geleider (31) of een uitsteeksel (15) omvatten, het eerste koppelstuk verder omvattend een interne ondersteuningsrand of één of meerdere interne ondersteuningsbenen (6) die een interne rand of secties van een interne rand voorzien om in te werken op het buitenste oppervlak van de ventielplaat (7) van het containerventiel (3) en daardoor externe ondersteuning voor de ventielplaat voorziet voor het handhaven van de ventielsteel in zijn oorspronkelijke positie tegen eventuele druk in de container.

2. Het samenstel volgens conclusie 1 waarbij de eerst middelen (15) geschikt voor het voorzien van een koppeling tussen het koppelstuk (1) en de handbediening applicator (30) twee uitsteeksels (15) omvatten intern aan het koppelstuk en zich diametraal overeenstaand ten opzichte van elkaar bevindend met betrekking tot de positie van het ventiel van de container (3) in het samenstel van de container (2), het eerste koppelstuk (1) en de handbediening applicator (30), bij voorkeur omvatten de eerste middelen twee pennen (15) om samen te werken met twee groeven (31) in de handbediening applicator (30).

3. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies verder omvattende een geïntegreerde dop (5) voorzien om manueel te worden afgebroken en om noodzakelijk verwijderd te moeten zijn om een tot stand brengen van één van de twee koppelingen toe te laten.

4. Het samenstel volgens conclusie 3 waarbij de dop (5) is voorzien van open segmenten (8) en waarbij het gebied bedekt door een eerste projectie, van de open segmenten (8) in de dop en gemaakt langs de rotatie-as van de schroefkoppeling en op een vlak loodrecht op deze rotatie-as, het gebied omvat bedekt door een tweede projectie, gemaakt volgens dezelfde as en op hetzelfde vlak, van de interne oppervlakken van de interne ondersteuningsbenen (6) die naar de rotatie-as gericht zijn.

5. Het samenstel volgens conclusie 3 of 4 dat voorzien is van tenminste één eerste element (10) en waarin de dop (5) voorzien is van ten minste één tweede element (11) waarbij het tweede element is voorzien voor samenwerking met het eerste element om op verwijderbare wijze de dop (5) terug vast te kunnen hechten op het eerste koppelstuk (1) nadat deze werd afgebroken van het koppelstuk.

6. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies waarbij het eerste koppelstuk (1) verder voorzien van een extern vlak oppervlak (16), waarbij het oppervlak bij voorkeur voorzien is op de geïntegreerde dop (5) wanneer de dop aanwezig is.

7. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies verder omvattende het spuitpistool geschikt voor het aanbrengen van de component aanwezig in de container.

8. Het samenstel volgens één van de conclusies 1-6, verder omvattend een handbediening applicator (30) voor het aanbrengen van een component aanwezig in een container, met het kenmerk dat de handbediening applicator voorzien is van tweede middelen (31) voor het koppelen met het eerste koppelstuk (1) uit het samenstel volgens één der conclusies 1 tot 6, waarbij de tweede middelen (31) complementair samenwerkend zijn met de eerste middelen (15) voorzien op het eerste koppelstuk (1) en samen geschikt zijn om een koppeling te voorzien tussen de handbediening applicator (30) en het eerste koppelstuk (1), en eveneens geschikt zijn om, in een samenstel van de container (2) en het eerste koppelstuk (1) samen met de handbediening applicator (30) de opening van het ventiel van de container (3) tot stand te brengen door een actie op de handbediening applicator (30).

9. Het samenstel volgens conclusie 8 waarin de tweede middelen (31) om te koppelen met het eerste koppelstuk (1) ten minste één geleider (31) omvatten, en bij voorkeur twee geleiders (31), om elk een uitsteeksel (15) te ontvangen van het eerste koppelstuk (1) waarbij het uitsteeksel (15) beweegbaar is binnen de geleider (31) tussen een eerste positie en een tweede positie, in niet meer dan één volledige 360 graden draai, bij voorkeur in niet meer dan een 180 graden draai, meer bij voorkeur in niet meer dan een 90 graden draai, waarbij de eerste positie overeenkomt met een ongekoppelde toestand van de koppeling tussen het koppelstuk (1) en de handbediening applicator (30) en, in een samenstel van de container (2) en het eerste koppelstuk (1) een gesloten positie van het containerventiel (3) en de tweede positie overeenstemt met een gekoppelde toestand van de koppeling tussen het koppelstuk (1) en de handbediening applicator (30) en, in een samenstel van de container (2) en het eerste koppelstuk (1) samen met de handbediening applicator (30), een positie van het containerventiel (3) dat gesloten is en klaar om te worden geopend door de actie op de handbediening applicator (30), waarbij de tweede middelen bij voorkeur twee groeven (31) omvatten aan de buitenkant van de handbediening applicator (30) en zich diametraal tegenover elkaar bevindend voor het ontvangen van twee pennen (15) intern voorzien aan het eerste koppelstuk (1), waarbij de groeven bij voorkeur een bredere opening hebben en nauwer uitlopen naar hun einde of stoppunt toe.

10. Het samenstel volgens conclusie 8 of 9 waarbij de handbediening applicator een vast deel (32) omvat voor het koppelen met het eerste koppelstuk (1) en een beweegbaar deel (33) voor het ontvangen van de actie op de handbediening applicator, bij voorkeur door een hendel, en voor het met zijn beweging het containerventiel (3) openen, waarbij het vast deel (32) en het beweegbaar deel (32) bij voorkeur aan elkaar verbonden zijn door een verbinding (35), bij voorkeur een scharnierverbinding, waarbij bij voorkeur het vast deel (32), de verbinding (35) en het beweegbaar deel (34) worden voorzien als geïntegreerde delen van de handbediening applicator (30).

11. Het samenstel volgens één der conclusies 8 tot 10 waarbij de handbediening applicator een holle cilinder omvat, als een ontvangend apparaat (36) om samen te werken met het containerventiel (3), een overdrachtbuis (37) om de containerinhoud te laten ontsnappen, welke beweegbaar is geïnstalleerd aan het ontvangend apparaat (36), bij voorkeur is deze overdrachtbuis voorzien van een verbinding (38) om een koker of slang te ontvangen om het toe te laten dat de containerinhoud kan ontsnappen op een welgerichte wijze, waarbij de applicator verder een hendel (34) omvat om de overdrachtsbuis (37) aan te zetten om samen te werken met de steel (13) van het containerventiel (3), waarbij de afdichtingsring of grommet (14) van het containerventiel, indien aanwezig, wordt samengedrukt in de richting van de actie op de steel en loodrecht op deze richting uitzet en daarbij tegen de holle cilinder (36) van de handbediening applicator (30) wordt geduwd, daarbij de afdichting (17) voorziet of aanspant die reeds kan bestaan tussen het ventiel en het ontvangend apparaat (36) van de handbediening applicator (30).

12. Het samenstel volgens conclusie 11 waarin het ontvangend apparaat (36) flexibel is verbonden met de overdrachtsbuis (37) zodanig dat door de actie op de handbediening applicator, de overdrachtsbuis (37) verticaal wordt verplaatst relatief ten opzichte van het ontvangend apparaat (36), waarbij de flexibele verbinding bij voorkeur wordt gevormd met een schouder (41) op de overdrachtsbuis (37) en/of de flexibele verbinding wordt gevormd door middel van een membraan (39), met de meeste voorkeur het membraan (39) geïntegreerd zijnde in de applicator (30).

13. Het samenstel volgens één der conclusies 8 tot 12 waarbij in de handbediening applicator een veiligheidsafsluiting (40) is voorzien om te worden verwijderd en om noodzakelijk verwijderd te moeten zijn om de actie op de handbediening applicator (30) toe te laten om het containerventie! (3) te openen, waarbij de veiligheidsafsluiting (40) bij voorkeur voorzien is als een integraal deel van de handbediening applicator (30) en/of de afsluiting (40) voorzien is als een stevig deel dat de positie van het beweegbaar deel (33) vastzet relatief ten opzichte van het vast deel (32) van de handbediening applicator (30).

14. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste koppelstuk of de handbediening applicator gemaakt is uit nylon 6, polypropyleen (PP), polyamide (PA), polycarbonaat (PC) of acrylonitrile butadieen styreen rubber (ABS), of mengsels daarvan.

15. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies waarin de container een samenstelling bevat geschikt voor het vormen van een siliconenpasta, een polyurethaan (PU) schuim, of een lijm.

16. Een proces voor de productie van het samenstel volgens één der voorgaande conclusies omvattende een spuitgietstap om het eerste koppelstuk te vormen, bij voorkeur slechts één enkele spuitgietstap, verder omvattende de stap van het samenstellen van het koppelstuk met een container.

17. Het proces volgens conclusie 16 waarin de mal in de spuitgietstap om het eerste koppelstuk te vormen ten minste 4 delen omvat die in staat zijn om relatief ten opzichte van elkaar te bewegen, bij voorkeur loodrecht en/of evenwijdig ten opzichte van elkaar, voor het sluiten en openen van de mal, bij voorkeur slechts 4 delen.

18. Het proces volgens één der voorgaande conclusies waarbij het koppelstuk wórdt opgepakt door middel van een vacuüm toegepast door een zuignap die aangrijpt op het externe vlakke oppervlak (16) voorzien op het koppelstuk (1), bij voorkeur op de geïntegreerde dop (5), en waarbij het koppelstuk wordt losgelaten door het verbreken van het vacuüm nadat het koppelstuk in een positie werd gebracht op de container, welke positie geschikt is voor het koppelstuk (1) om op de container (2) te worden geklikt.

19. Het proces volgens één der voorgaande conclusies verder omvattende een stap voor de productie van de handbediening applicator volgens één der conclusies 8 tot 15 omvattende een spuitgietstap, bij voorkeur slechts één enkele spuitgietstap.

20. Het proces volgens conclusie 19 waarin de mal in de spuitgietstap voor de productie van de handbediening applicator tenminste 2 delen omvat die in staat zijn om relatief ten opzichte van elkaar te bewegen, bij voorkeur loodrecht en/of evenwijdig ten opzichte van elkaar, voor het sluiten en openen van de mal, bij voorkeur omvat de mal slechts 2 delen en optioneel bijkomend één of twee kernen voor het vormgeven van ten minste één opening intern aan de handbediening applicator, zoals overdrachtsbuis (37) of holle cilinder (36).

21. Gebruik van het samenstel volgens één der conclusies 1 tot 15 voor het aanbrengen van een stof met een werkwijze in handbediening.