BE1018951A3 - Inbouwslot met bedieningsmechanisme voor de sluitlatten van een raam, een deur of dergelijke. - Google Patents

Abstract

Inbouwslot (1) met bedieningsmechanisme voor de sluitlatten van een raam, deur of dergelijke, waarbij het mechanisme een behuizing (2), een bedieningslat (20) die in axiale richting verschuifbaar is en tandwieloverbrenging bevat voor aandrijving van bedieningslat (20) en sluitlatten, waarbij de tandwieloverbrenging een roteerbaar aandrijftandwiel (7) bevat en een verschuifbare slede (10), waarbij de slede (10) een tandheugel (11) bevat die samenwerkt met het aandrijftandwiel (7) voor de verschuiving van slede (10) en een rondsel (17) dat roteerbaar is op een as (13) die vast verbonden is met de slede (10), welk rondsel (17) op een tandheugel (19) van de bedieningslat (20) en een tandheugel (21) van de behuizing (2) ingrijpt, waarbij aandrijftandwiel (7) en rondsel (17) in verschillende vlakken liggen.

Description

Inbouwslot met bedieningsmechanisme voor de sluitlatten van een raam, een deur of dergelijke.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inbouwslot met bedieningsmechanisme voor de sluitlatten van een raam, een deur of dergelijke.

Zulk inbouwslot wordt doorgaans ingebouwd in de ruimte tussen het vast kader en de beweegbare vleugel van het raam, de deur of dergelijke teneinde de roterende beweging van de raam- of deurkruk om te zetten in een rechtlijnige beweging van het sluitwerk, meer bepaald van de sluitlatten die verschuifbaar zijn langs de omtrek van de vleugel.

In de meest eenvoudige uitvoering kan het bedieningsmechanisme van het inbouwslot bestaan uit een tandwiel en een daarmee samenwerkendè tandheugel, waarbij door de bediening van de kruk het tandwiel tot roteren wordt gebracht, zodat de verdraaiing van het tandwiel een verschuiving van de tandheugel teweegbrengt, die op zijn beurt een verschuiving van het sluitwerk veroorzaakt.

Men weet echter dat de voornoemde ruimte tussen het vast kader en de beweegbare vleugel waarin het inbouwslot moet worden ingebouwd, vrij beperkt is.

Men weet verder dat een voldoende grote verplaatsing van de sluitlatten moeilijk te verwezenlijken is met een eenvoudige tandwiel-tandheugeloverbrenging binnen deze beperkte ruimte.

Men kent dan ook verbeterde tandwieloverbrengingen die erin bestaan een aandrijftandwiel te laten samenwerken met een verschuifbare tandheugel, waarbij de verschuiving van de tandheugel op zijn beurt een rondsel doet draaien.

Het rondsel grijpt daarbij in op een tandheugel van een verschuifbare lat die aan het sluitwerk is gekoppeld of kan worden gekoppeld, één en ander zodanig dat de voornoemde lat door de rotatie van het rondsel een verplaatsing uitvoert die dubbel zo groot is dan de verplaatsing van de eerstgenoemde tandheugel.

Dit principe van koersverdubbeling is reeds bekend uit onder meer het DE 1.254.611 en kan worden toegepast in inbouwsloten zodat met een kwartslag- of halve draai van de kruk een voldoende grote verplaatsing van de sluitlatten wordt verwezenlijkt.

Een nadeel van de bekende inbouwsloten is echter dat zij een vrij grote inbouwlengte hebben en redelijk veel onderdelen bevatten.

Op de behuizing van de bekende inbouwsloten zijn meerdere schroefdraadgaten voorzien voor de bevestiging van de handgreep of kruk.

De aanwezigheid van de schroeven in deze schroefdraadgaten leidt ertoe dat de rondsels op een zekere afstand van het aandrijftandwiel dienen te worden voorzien, wat ondermeer de relatief grote inbouwlengte verklaart.

Nog een nadeel is dat de krachten op de tandheugels en de tandwielen niet optimaal verdeeld zijn zodat deze onderdelen onderhevig zijn aan vroegtijdige slijtage.

Om deze slijtage te beperken, kan men deze componenten uit stevigere materialen vervaardigen, wat dan weer als nadeel heeft dat het inbouwslot veel duurder is.

Teneinde vroegtijdige slijtage van de tanden te beperken of te vermijden, kan men er ook voor kiezen de tanden van het aandrijftandwiel voldoende groot te dimensioneren, maar gezien de beperkte ruimte tussen het kader en het profiel is dit praktisch niet haalbaar.

Bovendien heeft het voorzien van een beperkt aantal grotere tanden ook een minder vloeiende beweging tot gevolg.

Uit het voorgaande volgt dat het moeilijk is om een goed evenwicht te vinden tussen kostprijs, stevigheid en afmetingen van het mechanisme.

Daarenboven zal de materiaalkeuze van het tandwiel de keuze van de grootte, van de tanden van de tandwielen enigszins beïnvloeden, wat het bereiken van een goed compromis tussen prijs, grootte en stevigheid van het inbouwslot nog verder bemoeilijkt.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en/of andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een inbouwslot met bedieningsmechanisme voor de sluitlatten van een raam, een deur of dergelijke, waarbij het mechanisme een behuizing bevat en een bedieningslat die in axiale richting verschuifbaar is in de behuizing en een tandwieloverbrenging voor de aandrijving van de bedieningslat en de daaraan gekoppelde sluitlatten, waarbij de voornoemde tandwieloverbrenging een aandrijftandwiel bevat dat door een handgreep of andere aandrijving roteerbaar is rond zijn meetkundige as Y-Y', een slede bevat, die verschuifbaar is ten opzichte van de behuizing, waarbij de slede een tandheugel bevat die samenwerkt met het aandrij f tandwiel voor de verschuiving van de slede in de behuizing en een rondsel dat roteerbaar is op een as die vast verbonden is met de slede (10), welk rondsel ingrijpt op een tandheugel van de bedieningslat en op een tandheugel van de behuizing en dat het aandrijftandwiel en het rondsel in een verschillend vlak zijn gelegen.

Een voordeel is dat het inbouwslot kleinere afmetingen heeft zodat de inbouwlengte van het inbouwslot aanzienlijk wordt gereduceerd en het inbouwslot eenvoudig in de beperkte ruimte tussen het kader en het profiel kan worden ingebouwd.

In de meeste voorkeurdragende uitvoeringsvorm kunnen de aandrijftandwiel en rondsel zeer dicht bij elkaar worden voorzien waardoor de inbouwlengte kleiner wordt.

Een bijkomend voordeel is dat het aandrijftandwiel en het rondsel elkaar minstens gedeeltelijk kunnen overlappen.

Bij voorkeur maakt de as van het rondsel deel uit van de slede en vormen de as van het rondsel en de tandheugel van de slede één geheel.

Een voordeel is dat het inbouwslot een kleiner aantal componenten bevat en dus eenvoudiger geassembleerd kan worden.

Bij voorkeur wordt het mechanisme als een symmetrisch mechanisme uitgevoerd met een slede die in het midden een tandheugel vertoont en aan weerszijden hiervan een as waarop telkens een rondsel is voorzien.

Een voordeel is dat de krachten op de slede, de rondsels en de bedieningslat beter gespreid worden zodat de componenten aan lagere belastingen onderhevig zijn, wat op zijn beurt het voordeel heeft de slijtage te verminderen en aldus de levensduur van het inbouwslot te verlengen.

Anderzijds, biedt de lagere belasting ook mogelijkheden om goedkopere materialen te gebruiken, zoals bijvoorbeeld zamac.

Bij voorkeur zijn de tanden van het rondsel korter dan de as van het rondsel en heeft het uiteinde van de voornoemde as een platte zijde die verschuifbaar in een geleiding van de behuizing is aangebracht.

Een voordeel is . dat de krachten op de tandheugel beter worden verdeeld.

Een hieraan verbonden voordeel is dat de tanden kleiner gedimensioneerd kunnen worden, zodat de inbouwlengte verder wordt beperkt.

Een ander voordeel van de betere krachtenverdeling is dat de tandwielen en tandheugels uit goedkopere materialen kunnen worden vervaardigd.

In een praktische uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het aandrijftandwiel als een dubbel tandwiel worden uitgevoerd, waarbij de steek van beide vertandingen gelijk is en waarbij de tanden van beide vertandingen verschoven zijn ten opzichte van elkaar.

Een voordeel is dat het aantal tandovergangen wordt verdubbeld zodat een vloeiendere beweging kan worden gerealiseerd, zelfs met een geringer aantal tanden op het aandrij ftandwiel.

Een hieraan verbonden voordeel is dat de tanden van het aandrijftandwiel een grotere tandbasis hebben en dus sterker zijn.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de as van het rondsel en de as van het aandrijftandwiel haaks op elkaar staan.

Een voordeel is dat door het rondsel haaks te richten op het aandrijftandwiel, het rondsel van een grotere diameter en kleinere tanden kan worden voorzien zonder aan stevigheid te verliezen zodat de inbouwlengte van het slot nog verder kan worden gereduceerd.

Hierdoor is het mogelijk om de rondsels uit bijvoorbeeld zamac te vervaardigen zodat het gerealiseerd inbouwslot stevig en goedkoop is.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inbouwslot volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een uiteengenomen zicht van het inbouwslot met bedieningsmechanisme volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch en in perspectief het geassembleerd bedieningsmechanisme weergeeft, met weglating van een deel van de behuizing; figuur 3 op grotere schaal een doorsnede volgens lijn III-III uit figuur 2 weergeeft; figuur 4 de doorsnede van figuur 3 voor een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft; figuur 5 een uiteengenomen zicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft; figuur 6 op grotere schaal de slede en het aandrijftandwiel uit figuur 5 in gemonteerde toestand weergeeft; figuur 7 een. uiteengenomen zicht van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft.

In figuur 1 is schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een inbouwslot met bedieningsmechanisme volgens de uitvinding weergegeven.

Het inbouwslot 1 bevat een behuizing 2 met een uitgesproken lengterichting X-X', waarbij de behuizing 2 in de weergegeven uitvoeringen steeds tweedelig is, met, enerzijds, een basisstuk 3 en, anderzijds, een deksel 4. De behuizing is bedoeld ingebouwd te worden in de ruimte tussen het kader en de vleugel van een raam of deur, waarbij de lengterichting X-X' van de behuizing 2 evenwijdig aan de buitenomtrek van het kader of vleugel is.

In het weergegeven deksel 4 zijn meerdere schroefdraadgaten 5 voorzien voor de bevestiging van een niet in de figuren weergegeven roteerbare handgreep.

In het voornoemd deksel 4 is een cilindervormige uitsparing 6 voorzien waarin het aandrijftandwiel 7 roteerbaar is gevat rond een meetkundige as Y-Y'.

In een praktische uitvoering van de uitvinding is het aandrijftandwiel 7 voorzien van een enigszins vierkante of rechthoekige uitsparing 8, die samenwerkt met de pen van een niet in de figuren weergegeven kruk van het raam of de deur.

In de weergegeven uitvoeringsvormen is het aandrijftandwiel 7 telkens voorzien van acht tanden 9 en de voornoemde tanden 9 kunnen samenwerken met een slede 10, die verschuifbaar ten opzichte van de behuizing 2 is aangebracht.

In de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 is de voornoemde slede 10 uitgevoerd als een langwerpig element dat aan één uiteinde een tandheugel 11 bevat die samenwerkt met het aandrijftandwiel 7.

Aan het ander uiteinde van de slede 10 is in dit geval een plat driehoekig gedeelte 12 voorzien dat een as 13 bevat.

De voornoemde as 13 is daarbij loodrecht op het driehoekig gedeelte 12 gericht en strekt zich uit in een richting parallel aan de richting Y-Y' van de meetkundige as van het aandrijftandwiel 7..

In de weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt de voornoemde as 13 één geheel met de slede 10, wat in de praktijk bijvoorbeeld door middel van spuitgieten kan worden verwezenlijkt.

Bij voorkeur bezit de voornoemde as 13 een uiteinde 14 met een platte zijde 15 en zit deze zijde 15 verschuifbaar gevat in een geleiding 16 van het basisdeel 3 van de behuizing, één en ander zodanig dat een betere krachtenverdeling in het inbouwslot 1 wordt verwezenlijkt.

Het is uit de figuren duidelijk dat de voornoemde geleiding 16 zich bij voorkeur uitstrekt volgens de lengterichting X-X' van de behuizing 2.

Op de voornoemde as 13 is een vrij verdraaibaar rondsel 17 aangebracht en is de lengte van de tanden zodanig gekozen dat het uiteinde van de voornoemde as 13 axiaal uitsteekt.

Hoewel in de getoonde figuren 1 en 2, het rondsel 17 en het aandrijftandwiel 7 beide eenzelfde aantal tanden vertonen, is dit geen strikte vereiste voor de uitvinding.

De tanden 18 van het rondsel 17 grijpen, enerzijds, in de tanden van een tandheugel 19 die deel uitmaakt van de bedieningslat 20 van het sluitwerk en in de tanden van een tandheugel 21 die in de behuizing 2 is bevestigd of dat er deel van uitmaakt, zoals in figuur 2 wordt getoond.

De voornoemde bedieningslat 20 kan daarbij aan beide uiteinden voorzien zijn van een tap 22, waarop een niet in de figuren weergegeven sluitlat kan zijn aangebracht.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de bedieningslat 20 in de bovenste helft van de behuizing 2 gesitueerd en is verschuifbaar in een geleiding 23 van het basisdeel 3 en een geleiding 24 van het deksel 4 gemonteerd, terwijl de tandheugel 21 zich onderaan in de behuizing bevindt aan de diametraal tegenoverliggende zijde van het rondsel 17.

Hoewel niet strikt noodzakelijk voor de uitvinding, is het uit figuur 3 duidelijk dat de lengte van de tanden 18 van het rondsel 17 kleiner is dan de lengte van de tanden 9 van het aandrijftandwiel 7.

Verder is het duidelijk dat de meetkundige as Y-Y' van het aandrijftandwiel 7 en de as 13 van het rondsel 17 parallel zijn aan elkaar.

In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de vlakken van het rondsel 17 en het aandrijftandwiel 7 verschillend van elkaar, één en ander zodanig dat de steekcirkels van deze tandwielen 7,17 elkaar gedeeltelijk kunnen overlappen of met andere woorden dat de tandwielen geschrankt worden opgesteld, wat tot een verdere verkleining van de inbouwlengte leidt.

Meer bepaald is in figuur 1 het vlak van het aandrijftandwiel dichter bij het deksel gesitueerd dan het vlak van het rondsel, doch dit hoeft niet noodzakelijk te zi jn.

In praktische uitvoeringsvormen van de uitvinding is er steeds een gedeeltelijke of volledige overlapping in de lengterichting X-X' tussen de schroefdraadgaten 5 en de steekcirkels van de rondsels 17, zodat een zekere verkorting van de inbouwlengte wordt gerealiseerd.

Een verdere verkleining van het inbouwslot kan worden gerealiseerd door de steekcirkels van de rondsels 17 en het aandrijftandwiel 7 in de lengterichting X-X' van het inbouwslot te laten overlappen.

De werking van een inbouwslot volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

Wanneer het rondsel 17 wordt verdraaid, bijvoorbeeld door middel van een kruk, dan wordt hierdoor de slede 10 over een lengte L verschoven in de behuizing 2 in de lengterichting X-X' van de behuizing 2. De as 13 van het rondsel 17 zal over dezelfde afstand verplaatst worden, waardoor het rondsel 17, door de samenwerking met de tandheugel 21 van de behuizing 2 rond de as 13 verdraait.

Deze verdraaiing van het rondsel 17 zal de bedieningslat 20 in axiale richting verplaatsen door de samenwerking met het tandheugel 19 van de bedieningslat 20.

De verplaatsing van de bedieningslat 2 0 is dubbel zo groot als de verplaatsing L van de slede 10. Door een relatief kleine verplaatsing van de . slede 10 kan dus een relatief grote verplaatsing worden gerealiseerd van de bedieningslat 20 en dit in voldoende mate om het sluitmechanisme te kunnen bedienen.

Het is volgens de uitvinding ook mogelijk om het aandrijftandwiel 7 en het rondsel 17 op kleinere- afstand van elkaar aan te brengen, zoals in de uitvoeringsvorm van figuur 4 wordt geïllustreerd, zodat de inbouwlengte van het inbouwslot 1 nog verder kan worden gereduceerd.

In deze uitvoeringsvorm is de lengte A, B van de tanden van respectievelijk het aandrij f tandwiel 7 en rondsel 17 en de dikte. C van het driehoekig gedeelte 12 van de slede 10 immers zodanig gekozen dat de tandwielen 7 en 17 zich achter elkaar kunnen bevinden, althans gezien in de richting van de meetkundige as Y-Y' van het aandrijftandwiel 7 en zich dus minstens gedeeltelijk overlappen in de lengterichting X-X' van de behuizing 2. Dit betekent met andere woorden dat de projectie van het aandrij f tandwiel 7 en van het rondsel 17 op een vlak loodrecht op de as 13 elkaar minstens gedeeltelijk kunnen overlappen, waarbij de afstand in de lengterichting X-X' van de behuizing 2 tussen de meetkundige as van de as 13 en de meetkundige as Y-Y' van het rondsel 17 kleiner is dan de som van de diameters van de buitenomtrek van het aandrijftandwiel 7 en van het rondsel 17.

Dit biedt het voordeel dat de behuizing 2 in haar lengterichting X-X' korter kan worden gemaakt dan bij de klassieke mechanismen waar de tandwielen 7 en 17 elkaar niet kunnen overlappen aangezien zij zich in eenzelfde vlak situeren en met hun assen op een lijn bevinden die zich volgens de lengterichting van de behuizing 2 uitstrekt.

In de figuren 5 en 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven die verschillend is van de voorgaande uitvoeringsvormen doordat de bedieningslat 20 zich aan de onderzijde van de behuizing 2 bevindt terwijl het tandheugel 21 zich bovenaan bevindt, één en ander zodanig dat een gunstigere verdeling van de belasting van de slede 10 en de bedieningslat 20 wordt verkregen en ook de inbraakveiligheid van het slot wordt verbeterd.

Een ander verschilpunt tussen deze en de voorgaande uitvoeringsvormen is dat het aandrijf tandwiel 7 als een dubbel tandwiel 7 werd uitgevoerd.

Zoals in groter detail is weergegeven in figuur 6 bevat het aandrijftandwiel 7 twee reeksen tanden 25-26, waarbij beide reeksen 25-26 eenzelfde aantal tanden vertonen en de ene reeks tanden 25 enigszins over een zekere hoek verdraaid is ten opzichte van de andere 26, één en ander zodanig dat de tanden van beide reeksen 25-26 niet in eikaars verlengde liggen.

De tanden uit beide reeksen 25-26 hebben daarbij bij voorkeur dezelfde afmetingen.

In de getoonde uitvoering is de slede 10 voorzien van twee tandheugels 27-28 die volgens de lengterichting van de slede 10 verschoven zijn ten opzichte van elkaar en grijpt elke reeks tanden 25-26 van het aandrijftandwiel 7 in op één van de voornoemde tandheugels 27-28, waarbij steeds minstens één tand 25 en één tand 26 gelijktijdig ingrijpen in het tandheugel 27, respectievelijk 28.

De beide reeksen tanden 25-26 kunnen daarbij van elkaar gescheiden zijn door een ribbe 27 op het aandrij f tandwiel 7, welke ribbe verschuifbaar in een daartoe voorziene groef tussen de tandheugels is voorzien.

Uiteraard is het ook mogelijk om tussen de tandheugels een ribbe te voorzien en het aandri j f tandwiel 7 met een groef te voorzien.

In het weergegeven voorbeeld waarbij het aandrijftandwiel 7 twee reeksen van.zeven tanden bevat, kunnen aldus veertien tandovergangen worden gerealiseerd, één en ander zodanig dat een vlottere beweging van de slede 10 wordt gerealiseerd.

Uiteraard kan men ook voor een gegeven aantal tandovergangen het aantal tanden per reeks beperken, zodat de tanden groter en steviger kunnen worden uitgevoerd en toch een vlotte beweging mogelijk blijft.

Het spreekt voor zich dat ook drie of meer reeksen tanden in het aandrijftandwiel 7 kunnen worden voorzien die in dat geval samenwerken met respectievelijke tandheugels op de slede 10.

De weergegeven uitvoeringsvorm van de figuren 5 en 6 verschilt verder van deze van figuren 1 tot en met 4 door de aanwezigheid van een tweede rondsel 17 op de slede 10, en bijgevolg een tweede tandheugel 19 op de bedieningslat 20, evenals een tweede tandheugel 21 op de behuizing 2.

De voornoemde rondsels 17 zijn daarbij symmetrisch ten opzichte van de tandheugel 11 op de slede 10 aangebracht, één en ander zodanig dat een symmetrisch inbouwslot wordt verwezenlijkt.

Aldus wordt door de symmetrische opstelling van beide rondsels 17 een betere spreiding van de krachten op de slede 10, de bedieningslat 20 en rondsels 17 verwezenlijkt wat voor een gunstigere belasting zorgt.

Hierdoor is het mogelijk om al de voornoemde onderdelen uit goedkopere materialen te vervaardigen.

In figuur 7 is nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven, die van de uitvoeringsvormen van de figuren 5 en 6 verschilt doordat de rondsels 17 en het aandrijftandwiel 7 haaks ten opzichte van elkaar zijn gericht.

In deze uitvoeringsvorm zijn het aandri j f tandwiel 7 en de rondsels 17 in kruisende vlakken gelegen.

Door de haakse opstelling in de weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de rondsels 17 van een grotere diameter worden voorzien en kunnen de tanden op het rondsel 17 van een kleinere tandlengte worden voorzien.

Door de kleinere tandlengte van de rondsels 17 kunnen de rondsels in de ruimte tussen het deksel 4 en de bevestigingsschroeven worden voorzien, één en ander zodanig dat de lengte van de schroeven niet onnodig hoeft te worden beperkt.

In deze uitvoeringsvorm is het dankzij de opstelling van de rondsels 17 ook mogelijk om de rondsels 17 van een grotere diameter en eventueel ook van grotere tanden te voorzien, wat uiteraard de stevigheid ten goede komt.

Ook in dit geval kunnen het aandri j f tandwiel 7 en de rondsels 17 elkaar overlappen in de lengterichting X-X' van de behuizing 2.

Alhoewel in de weergegeven figuren steeds een vierkante uitsparing in het aandrijfwiel 7 wordt getoond ter bevestiging van een handgreep, is het ook mogelijk het aandrijftandwiel 7 door een andere aandrijving te laten roteren rond zijn as.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inbouwslot volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (12)

1. Inbouwslot (1) met bedieningsmechanisme voor de sluitlatten van een raam, een deur of dergelijke, daardoor gekenmerkt dat het mechanisme een behuizing (2) bevat en een bedieningslat (20) die in axiale richting verschuifbaar is in de behuizing (2) en een tandwieloverbrenging voor de aandrijving van de bedieningslat (20) en de daaraan gekoppelde sluitlatten, waarbij de voornoemde tandwieloverbrenging een aandrijftandwiel (7) bevat dat door een handgreep of andere aandrijving roteerbaar is rond zijn meetkundige as (Y-Y'), een slede (10) bevat die verschuifbaar is ten opzichte van de behuizing (2), waarbij de slede (10) een tandheugel (11) bevat die samenwerkt met het aandrij f tandwiel (7) voor de verschuiving van de slede (10) in de behuizing (2) en een rondsel (17) dat roteerbaar is op een as (13) die vast verbonden is met de slede (10), welk rondsel (17) ingrijpt op een tandheugel (19) van de bedieningslat (20) en op een tandheugel (21) van de behuizing (2) en dat het aandrijftandwiel (7) en het rondsel (17) in een verschillend vlak zijn gelegen.

2. Inbouwslot (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de behuizing (2) voorzien is van schroefdraadgaten (5) en dat het rondsel (17) en de voornoemde schroef draadgaten (5) elkaar minstens gedeeltelijk overlappen in de lengterichting (X-X') van de behuizing (2).

3. Inbouwslot (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het aandrijftandwiel (7) en het rondsel (17) elkaar minstens gedeeltelijk overlappen in de lengterichting (X-X') van de behuizing (2).

4. Inbouwslot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aandrijftandwiel (7) als een dubbel tandwiel is uitgevoerd, dat de steek van beide vertandingen (25-26) gelijk is en dat de tanden van beide vertandingen (25-26) verschoven zijn ten opzichte van elkaar.

5. Inbouwslot (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de beide rijen tanden van het aandrijftandwiel (7) en/of de tandheugel (11) op de slede (10) gescheiden zijn door een ribbe of een uitsparing.

6. Inbouwslot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de as (13) van het rondsel (17) met een zekere lengte axiaal uit het rondsel (17) uitsteekt en dat dit uitstekend uiteinde een platte zijde (15) vertoont en dat deze platte zijde (15) verschuifbaar in een geleiding (16) van de behuizing (2) is aangebracht.

7. Inbouwslot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de slede (10) voorzien is van twee assen (13) waarop twee roteerbaar gemonteerde rondsels (17) zijn voorzien.

8. Inbouwslot (1) volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de assen (13) van beide rondsels (17) symmetrisch ten opzichte van de tandheugel (11) op de slede (10) zijn gepositioneerd.

9. Inbouwslot (1) volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat beide rondsels (17) nagenoeg identiek zijn en dat de tanden van beide rondsels (17) ingrijpen op twee tandheugels (19) van de bedieningslat (20) en op twee tandheugels (21) van de behuizing (2).

10. Inbouwslot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de as (13) van het rondsel (17) en de as van het aandrij f tandwiel (7) evenwijdig zijn.

11. Inbouwslot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de som van de lengtes van de tanden van het rondsel (17) en het aandrij f tandwiel (7) kleiner is dan de inwendige breedte van de behuizing (2) .

12. Inbouwslot (1) volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de as (13) van het rondsel (17) en de as van het aandrijftandwiel (7) haaks op elkaar staan.