NL9000393A - Transportinrichting. - Google Patents

Transportinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9000393A
NL9000393A NL9000393A NL9000393A NL9000393A NL 9000393 A NL9000393 A NL 9000393A NL 9000393 A NL9000393 A NL 9000393A NL 9000393 A NL9000393 A NL 9000393A NL 9000393 A NL9000393 A NL 9000393A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carriers
guide
carrier
shoes
transport
Prior art date
Application number
NL9000393A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vanderlande Ind Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19856626&utm_source=***_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9000393(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Vanderlande Ind Nederland filed Critical Vanderlande Ind Nederland
Priority to NL9000393A priority Critical patent/NL9000393A/nl
Priority to AT93201504T priority patent/ATE142978T1/de
Priority to EP93201503A priority patent/EP0559302B1/en
Priority to DE69122121T priority patent/DE69122121D1/de
Priority to EP93201504A priority patent/EP0559303B1/en
Priority to DK91200334.0T priority patent/DK0444734T3/da
Priority to EP91200334A priority patent/EP0444734B1/en
Priority to AT93201503T priority patent/ATE142594T1/de
Priority to ES91200334T priority patent/ES2057730T3/es
Priority to AT9191200334T priority patent/ATE105259T1/de
Priority to DE69101861T priority patent/DE69101861T2/de
Priority to EP19930201502 priority patent/EP0559301A2/en
Priority to DE69122262T priority patent/DE69122262T2/de
Publication of NL9000393A publication Critical patent/NL9000393A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/84Star-shaped wheels or devices having endless travelling belts or chains, the wheels or devices being equipped with article-engaging elements
    • B65G47/841Devices having endless travelling belts or chains equipped with article-engaging elements
    • B65G47/844Devices having endless travelling belts or chains equipped with article-engaging elements the article-engaging elements being pushers transversally movable on the supporting surface, e.g. pusher-shoes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2207/00Indexing codes relating to constructional details, configuration and additional features of a handling device, e.g. Conveyors
    • B65G2207/36Pushing shoes on conveyors

Landscapes

  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Branching, Merging, And Special Transfer Between Conveyors (AREA)
  • Furan Compounds (AREA)
  • Framework For Endless Conveyors (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)
  • Saccharide Compounds (AREA)
  • Inorganic Insulating Materials (AREA)
  • Refuse Collection And Transfer (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Pusher Or Impeller Conveyors (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)
  • Glass Compositions (AREA)
  • Liquid Crystal (AREA)
  • Insulated Conductors (AREA)

Description

Korte aanduiding : Transportinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een tranportinrichting met een gestel en een eindloos aandrijfbaar transportorgaan, voorzien van zich dwars op de verplaatsingsrichting van het transportorgaan en evenwijdig aan elkaar verlopende dragers, welke scharnierend zijn gekoppeld met althans een eindloos flexibel koppelorgaan, terwijl door althans enige van de dragers afduwschoenen worden ondersteund, welke met behulp van op het gestel aangebrachte geleidingsmiddelen op gewenste plaatsen langs de desbetreffende dragers verschuifbaar zijn.
Dergelijke transportorganen zijn bijvoorbeeld bekend uit de Amerikaanse octrooi schriften 4.717.011 en 4.732.259. Bij gebruik van dergelijke transportorganen kunnen op een bovenste part van het eindloos transportorgaan, meer in het bijzonder op de dit bovenste part van het transportorgaan vormende dragers voorwerpen worden getransporteerd, terwijl deze voorwerpen op gewenste plaatsen met behulp van de afduwschoenen naar de zijkant van het transportorgaan kunnen worden geduwd om daar te worden afgegeven aan verdere transportinrichtingen, afvoerbanen of dergelijke.
Bij de bekende transportinrichtingen worden de dragers in het algemeen gevormd door ronde buizen of balken, terwijl iedere afduwschoen is voorzien van een tweetal doortochten waardoor een tweetal naast elkaar gelegen dragers zijn gestoken. De afduwschoenen zijn daarbij schuifbaar op de desbetreffende dragers.
Eert nadeel van deze bekende construktie is, dat tengevolge van de tussen de dragers en de afduwschoenen optredende wrijvingskrachten verhoudingsgewijs vrij veel energie nodig is voor het verplaatsen van de afduwschoenen langs de dragers.
Volgens de uitvinding worden nu de schuifblokken met behulp van rollen op de desbetreffende dragers ondersteund.
Door toepassing van deze construktie volgens de uitvinding kunnen de dragers met weinig krachtsinspanning snel langs de desbetreffende dragers worden verplaatst, waardoor niet alleen de energie benodigd voor het bedrijven van de inrichting wordt verminderd, maar tevens een sneller werkende inrichting kan worden gerealiseerd.
Een verder nadeel van de bekende inrichtingen is, dat door toepassing van een een ronde doorsnede bezittende drager geen vlak ondersteuningsvlak voor te verplaatsen voorwerpen wordt verkregen, waardoor de transportinrichting minder geschikt is voor het verplaatsen van minder stevige voorwerpen, terwijl tevens het gevaar groot is, dat althans delen van de voorwerpen in de tussen de opvolgende dragers gelegen tussenruimtes geraken, hetgeen tot storingen en/of beschadigingen van de te transporteren voorwerpen kan leiden.
Volgens een verder aspect van de uitvinding kunnen laatstgenoemde nadelen van de bekende inrichting worden vermeden, doordat de bovenzijden van de dragers een vlakke plaatvormige vorm hebben en de afduwschoenen op onder de plaatvormige bovenzijde gelegen delen van een drager worden ondersteund met behulp van steunorganen, welke met de afduwschoenen zijn verbonden door aan de afduwschoenen bevestigde armen, welke zich uitstrekken tussen spleten gevormd tussen nabij elkaar gelegen begrenzingsranden van de plaatvormige bovenzijden van naburige dragers.
Bij toepassing van deze construktie volgens de uitvinding kan een transportorgaan worden verkregen, waarbij het de voorwerpen ondersteunende bovenpart van het eindloze transportorgaan wordt gevormd door een in hoofdzaak plat vlak, waarin slechts verhoudingsgewijs kleine spleten zijn gevormd, zodat ook minder stevige voorwerpen kunnen worden ondersteund, terwijl tevens het gevaar, dat voorwerpen in de tussen opvolgende dragers aanwezige tussenruimtes geraken gering zal zijn.
Nog een verder aspect van de uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting met een gestel en een eindloos aandrijfbaar transportorgaan voorzien van dwars op de verplaatsingsrichting van het transportorgaan en evenwijdig aan elkaar verlopende dragers, welke scharnierend zijn gekoppeld met althans een eindloos flexibel koppelorgaan, terwijl door althans enige van de dragers afduwschoenen worden ondersteund, welke afduwschoenen zijn verbonden met aan de van de afduwschoenen afgekeerde zijden van de dragers gelegen geleidingsorganen, welke kunnen samenwerken met een tweetal op bepaalde plaatsen aangebrachte, zich in tegengestelde richting schuin op de beoogde verplaatsingsrichting van de dragers uitstrekkende geleidingsrails, welke elkaar snijden, waarbij ter plaatse van het snijpunt een instelbare wisselinrichting is aangebracht, die is voorzien van tenminste een wisseltong, die omzetbaar is tussen een eerste stand waarin het geleidingsorgaan kan bewegen langs de ene van de beide geleidingsrails en een tweede stand, waarin het geleidingsorgaan kan bewegen langs de andere van de beide geleidingsrails.
Bij gebruikmaken van een dergelijke transportinrichting kunnen met behulp van de afduwschoenen met behulp van de transportinrichting verplaatste voorwerpen hetzij aan de ene langszijde van het transportorgaan hetzij aan de andere langszijde van liet transportorgaan van het transportorgaan worden afgeduwd. Om dit te kunnen bereiken worden de afduwschoenen voor de plaats waar de te verplaatsen voorwerpen of het transportorgaan worden toegevoerd met behulp van geschikte geleidings-middelen aan die zijde van het transportorgaan opgesteld, die afgekeerd is van de zijde van het transportorgaan, waar de voorwerpen moeten worden afgevoerd. Ter plaatse van het afvoerpunt werken de met de afduwschoenen samenwerkende geleidingsorganen dan hetzij met de ene geleidingsrail hetzij met de andere geleidingsrail samen.· Bij de bekende construkties wordt daarbij de wisseltong met behulp van een verstelcylinder in een gewenste stand gebracht, welke de beoogde verplaatsing van de met de afduwschoenen verbonden geleidingsorganen langs een desbetreffende geleidingsrail in desbetreffend kruispunt ongestoord mogelijk maakt. De uitvoering van de bekende construktie is vrij gecompliceerd, terwijl hierbij niet kan worden gegarandeerd, dat bij de aankomst van een bepaald geleidingsorgaan ter hoogte van het kruispunt tussen de beide geleidingsrail de wisseltong ook de juiste stand inneemt.
Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen, welke een eenvoudige opbouw heeft, en waarbij het praktisch uitgesloten zal zijn, dat een wisseltong bij aankomst van een geleidingsorgaan in het kruispunt tussen de beide geleidingsrails een voor het passeren van dit geleidingsorgaan ongeschikte stand zal innemen.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat gezien in de beoogde verplaatsingsrichting van de geleidingsorganen langs de geleidingsrails bovenstrooms van het kruispunt van beide geleidingsrails mechanisch met de wisseltong gekoppelde bedieningsorganen zijn opgesteld, die ieder door een tijdens bedrijf langsbewegend, door de bijbehorende geleidingsrail geleid geleidingsorgaan verstelbaar zijn vanuit een in de baan van het desbetreffende geleidingsorgaan gelegen stand naar een buiten deze baan gelegen stand onder het gelijktijdig verzwenken van de wisseltong vanuit een in de baan van de desbetreffende geleidingsorgaan gelegen stand naar een de doorgaande beweging van het geleidingsorgaan langs de desbetreffende geleidingsrail toestaande stand, waarbij gelijktijdig het andere bedieningsorgaan wordt verzwenkt in een stand, waarin deze komt te liggen in de bewegingsbaan van een langs de andere geleidingsrail bewegend geleidingsorgaan.
Bij toepassing van deze construktie wordt de wisseltong steeds door een aankomend geleidingsorgaan in een stand gebracht, waarin de wisseltong de ongestoorde beweging van het desbetreffende geleidingsorgaan door het kruispunt· toestaat, zodat een bedrijfszekere werking van de transportinrichting zal zijn gewaarborgd.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoerings-voorbeelden van de construktie volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont in perspectief een deel van een transport-orgaan van een transportinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont op grotere schaal een doorsnede over een drager met een door de drager ondersteunde afduwschoen.
Figuren 3-6 tonen verschillende mogelijke uitvoeringsvormen van een wisselconstruktie volgens de uitvinding.
Figuren 7-14 tonen verschillende mogelijke uitvoeringsvormen van dragers voor toepassing bij een transportinrichting volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede.
Het algemene principe van de transportinrichting volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld zijn zoals omschreven in de bovengenoemde Amerikaanse octrooien 4.717.011 en 4.732.259. Van een weergave en beschrijving van de algemene opbouw van de transportinrichting volgens de uitvinding is hier dan ook af gezien, daar dit geacht wordt voor de vakman voor de hand liggend te zijn.
Zoals meer in het bijzonder in figuur 1 is weergegeven omvat de transportinrichting een in figuur 1 slechts gedeeltelijk weergegeven eindloos transportorgaan, dat is voorzien van een tweetal door kettingen 1 en 2 gevormde eindloze koppel organen. De zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende eindloze kettingen zijn geleid om niet nader weergegeven kettingwielen en/of spanwielen, waarbij althans enige van deze ketting- wielen aan te drijven zijn om de in figuur 1 weergegeven bovenparten van deze kettingen te kunnen verplaatsen in de richting volgens pijl A.
Aan de kettingen zijn zich loodrecht op de scharnierpennen van de kettingen uitstrekkende steunplaten 3 en 4 bevestigd op de in de figuur 1 weergegeven wijze. Daarbij is iedere steunplaat 3 resp. 4 scharnierend met de desbetreffende ketting 1 of 2 verbonden in een enkel punt, zodanig, dat de scharnieras waarom de desbetreffende steunplaat 3 of 4 ten opzichte van de ketting 1 of 2 kan verdraaien samenvalt met de hartlijn van een .deel van de desbetreffende ketting uitmakende scharnierpen. Ter hoogte van de desbetreffende scharnierpen is de ketting tevens voorzien van een geleidingsrol 5 resp. 6, welke althans de bovenparten van de kettingen 1 en 2 tijdens hun verplaatsing in de richting volgens pijl A ondersteunen op niet nader weergegeven en deel van de inrichting uitmakende steunrails of dergelijke.
Tussen ieder stel steunplaten 3 en 4 zijn een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende dragers 7 aangebracht. In het in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld worden de dragers 7 gevormd door bijvoorbeeld uit aluminium of kunststof geextrudeerde profielen. Daarbij bezit ieder profiel, gezien in de figuren 1 en 2 een vlakke plaatvormige, meer in het bijzonder rechthoekige bovenzijde 8 en een zichevenwijdig aan deze bovenzijde uitstrekkende onderzijde 9. De bovenzijde 8 is verbonden met de onderzijde 9 door een tweetal in doorsnede V-vormige wanddelen 10 en 11. Aan de binnenzijde van deze wanddelen zijn met behulp van verdere wanddelen 12 resp. 13 uitsparingen 14 resp. 15 gevormd voor het opnemen van verbindingspennen 16, die door in de steunplaten 3 en 4 aangebrachte gaten 17 en in de uitsparingen 14 en 15 kunnen worden gestoken voor het aan de steunplaten 3 en 4 vastzetten van de uiteinden van de desbetreffende dragers 7.
Ieder stel steunplaten 3 en 4 ondersteunt dus een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende dragers 7, terwijl met iedere zo gevormde groep van twee dragers een boven deze dragers gelegen afduwschoen 18 samenwerkt. Er kunnen echter ook meer dan twee of slechts een drager aan een stel steunplaten zijn bevestigd.
Aan de onderzijde van de afduwschoenen 18 zijn zich naar beneden toe uitstrekkende armen 19 en 20 bevestigd. Daarbij strekt de arm 20 zich uit door de spleet gelegen tussen de bovenzijden 8 van de dragers 7 van een groep, welke door tegenover elkaar gelegen steunplaten 3 en 4 worden ondersteund, terwijl de arm 19 zich, gezien in de verplaatsingsrichting van de dragers 7 uitstrekt door de spleet gelegen tussen de achterste begrenzingsrand van de de bovenzijde van de achterste tot een groep behorende drager 7 en de voorste begrenzingsrand van de daarachter opgestelde drager, welke behoort tot een volgende groep van door een tweetal steunplaten ondersteunde groep dragers.
Aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de armen 19 en 20 zijn assen 21 bevestigd waarom rollen 22 vrij draaibaar zijn. Zoals uit fig. 2 duidelijk zal zijn zijn de draaiingsassen van de rollen 22 gelegen in een zich loodrecht op de lengterichting van de desbetreffende drager 7 uitstrekkend vlak. Daarbij rusten de rollen 22 tegen de onderzijde van de plaatvormige bovenzijde 8 van de desbetreffende drager.
Tussen de armen 19 en 20 is een zich onder de desbetreffende drager 7 uitstrekkende koppelstrip 23 aangebracht. Aan de nabij de armen 19 resp. 20 gelegen uiteinde van de koppelstrip 23 zijn assen 24 bevestigd, waarom rollen 25 draaibaar zijn. Zoals uit fig. 2 duidelijk zal zijn kruizen de draaiingsassen van de rollen 25, welke draaiingsassen ook in een zich loodrecht op de lengteas van de desbetreffende drager 7 uitstrekkend vlak zijn gelegen, de draaiingsassen van de nabij gelegen rollen 22 onder een hoek van + 45°. Daarbij dragen de rollen 25 op de onderste gedeelten van de V-vormige tussenwanden 10 resp. 11.
Het zal duidelijk zijn, dat op deze wijze de afduwschoen 18 met behulp van de rollen 22 en 25 zodanig op de drager 7 onder het bovenoppervlak van deze drager is ondersteund, dat de afduwschoen 18 met minimale krachtsinspanning in de lengterichting van de drager 7 verplaatsbaar is, terwijl een verplaatsing dwars op de lengteas van de drager 7 praktisch uitgesloten zal zijn.
Aan de onderzijde van de verbindingsstrip 23 is nog een geleidingsorgaan aangebracht, gevormd door een rol 26 en een onder deze rol uitstekende as 27 waarom de rol 26 vrij draaibaar is.
Aannemende, dat de het bovenpart van het transportorgaan vormende dragers 7 in een horizontaal vlak zijn gelegen strekt de pen 27 zich vanaf een bijbehorende drager 7 vertikaal naar beneden toe uit.
Zoals verder uit fig. 1 duidelijk zal zijn strekt de door een enkele drager 7 ondersteunde afduwschoen 18 zich niet alleen over de desbetreffende drager, maar ook over een deel van de naburige tot dezelfde groep behorende drager uit.
Zoals in bovenstaande Amerikaanse octrooi schriften is uiteengezet kunnen de afduwschoenen tijdens bedrijf van de inrichting in de lengterichting van de dragers worden verplaatst met behulp van met de geleidingsorganen 26,27 samenwerkende aan het gestel bevestigde geleidingsorganen, zoals rails of dergelijke ten einde op beoogde plaatsen op de dragers staande voorwerpen van het door de dragers gevormde transportorgaan af .te duwen. Voor de verplaatsing van de afduwschoenen kunnen daarbij op zich bekende construkties worden gebruikt, zodat een nadere uiteenzetting van deze construkties hier overbodig wordt geacht.
Bij het passeren van omleidkettingwielen of dergelijke kunnen de door steunplaten 3 en 4 ondersteunde groepen dragers ten opzichte van de kettingen verzwenken doordat de steunplaten 3 en 4 ieder slechts in een punt scharnierend met de kettingen 1 of 2 zijn gekoppeld.
Zoals hierboven uiteengezet worden in het algemeen de afduwschoenen voor het punt, waar de te transporteren voorwerpen op het transportorgaan worden geplaatst, nabij het ene of nabij het andere uiteinde van de bijbehorende dragers 7 opgesteld. Dit kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd met behulp van geschikte in het gestel van de inrichting opgenomen geleidingsorganen, die inwerken op de geleidingsorganen 26,27, terwijl zij door het onderste part van het tranisportorgaan worden verplaatst.
Bij het beoogde afvoerpunt worden de desbetreffende afduwschoenen dan vanaf het einde waar zij zijn gelegen met behulp van geschikte geleidingsorganen in de richting van het andere einde van de desbetreffende dragers verplaatst. In vele gevallen zijn aan weerszijden van i..t transportorgaan in tegenover elkaar gelegen punten afvoerstations gelegen en zal het dan ook mogelijk zijn, dat afhankelijk van de te transporteren voorwerp de ene keer gezien in de verplaatsingsrichting van het transportorgaan een aantal glijschoenen langs de dragers van links naar rechts en in het andere geval van rechts naar links moeten worden verplaatst. Om dit te bewerkstelligen zijn ter hoogte van de afvoerplaatsen elkaar snijdende, zich schuin op de verplaatsingsrichting van de dragers uitstrekkende geleidingsrails met een wisselconstruktie opgesteld. Een eerste mogelijke uitvoeringsvorm daarvan is schematisch weergegeven in fig. 3. Gezien in deze figuur zal de verplaatsingsrichting van de dragers 7 weer zijn in de richting volgens pijl A. Voor het geleiden van een met een afduwschoen verbonden geleidingsorgaan 26 zijn hier een tweetal elkaar snijdende, schematisch weergegeven rails 28 en 29 aangebracht. Ter hoogte van het kruispunt tussen deze rails is een wisseltong 30 opgesteld, welke verzwenkbaar is om een gebruikelijk vertikaal staande as 31, en wel over een hoek van 90° zoals aangeduid met behulp van de pijl B. In de in fig. 3 weergegeven stand van de wisseltong 30 kan een geleidingsorgaan 26 zich vrij door de rails 29 verplaatsen zoals aangeduid met behulp van pijlen C, terwijl de doortocht door rail 28 is afges loten.Indien de wisseltong over 90° verzwenkt zoals aangeduid met behulp van de pijl B zal de wisseltong de doorvoer van een geleidingsorgaan 26 door rail 28 in de richting volgens de pijl D ongehinderd toestaan, terwijl de doortocht door de rail 29 is afgesloten.
Voor het bewerkstelligen van de verzwenkbeweging van de wisseltong zijn bovenstrooms van het kruispunt tussen beide rails ter hoogte van de desbetreffende rails 28 en 29 bedieningsorganen 32 resp. 33 aangebracht, die worden gevormd door sektörvormige platen, die ten opzichte van het gestel verzwenkbaar zijn om zich evenwijdig aan de scharnieras 31 uitstrekkende scharnierassen 34 resp. 35, die nabij de bovenstroomse uiteinden van de desbetreffende sektorvormige platen 32 resp. 33 zijn opgesteld.
Zoals verder in fig. 3 is weergegeven is een uiteinde van een koppelstang 36 met behulp van een zich evenwijdig aan de scharnierpen 34 uitstrekkende scharnierpen 37 met het bedieningsorgaan 32 gekoppeld en met zijn andere uiteinde gekoppeld aan een aan de wisseltong 30 bevestigde pen 38. Aan de pen 38 is het uiteinde gekoppeld van een verdere koppelstang 39, die met zijn andere uiteinde met behulp van een pen 40 is gekoppeld met het bedieningsorgaan 33.
In de in de figuur weergegeven stand is het bij de rail 28 behorende bedieningsorgaan 32 gelegen in de bewegingsbaan van een door de desbetreffende rail 28 bewegend geleidingsorgaan 26. Het zal duidelijk zijn, dat indien dit door de rail 28 bewegende geleidingsorgaan 26 in kontakt komt met het bedieningsorgaan 32 het bedieningsorgaan 32 gezien in fig. 3 tegen de wijzers van de klok in zal worden verzwenkt om de pen 34. Deze verzwenking zal een verzwenking van de wisseltong 30 om de as 31 bewerkstelligen vanuit de in de figuur 3 weergegeven stand naar de stand, waarin het door de rail 28 bewegende geleidingsorgaan het kruispunt tussen beide rails 28 en 29 ongestoord kan passeren. Tevens wordt hierbij het bedieningsorgaan 33 verzwenkt in een stand, waarin dit bedieningsorgaan is gelegen in de baan van een door de rail 29 bewegend geleidingsorgaan. Zo lang geleidingsorganen 26 door de rails 28 bewegen zal het bij de rail 29 behorende bedieningsorgaan en ook de wissel tong 30 de ingenomen stand blijven behouden, maar indien een bedieningsorgaan 26 door de rails 29 het kruispunt tussen de.rails 28 en 29 nadert zal het bedieningsorgaan 33 weer worden verzwenkt en zullen de wisseltong 30 evenals het bedieningsorgaan 32 weer worden teruggebracht in de in fig. 3 weergegeven stand.
Het zal duidelijk zijn, dat de wisseltong met behulp van de mechanisch met deze wisseltong verbonden en door de met de afduwschoenen gekoppelde geleidingsorganen in werking gestelde bedieningsorganen steeds in een zodanige stand zal worden gebracht, ’ dat een ongehinderde doorgang van de bedieningsorganen door een kruispunt zal worden gewaarborgd.
Uiteraard zijn er binnen de geest en beschermingsomvang variaties denkbaar op de aan de hand van figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm van de wisselconstruktie. Enige verdere mogelijke uitvoeringsvormen zijn weergegeven in de figuren 4-6 en die onderdelen, die overeenkomen met de aan de hand van de figuur 3 beschreven onderdelen zijn van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als gebruikt in figuur 3.
Bij de in figuur 4 weergegeven construktie zijn de de bedieningsorganen 32 en 33 ondersteunende scharnierassen 34 en 35 verlengd en voorzien van aan deze assen bevestigde armen 41 resp. 42, die onderling zijn verbonden door een koppelstang 43.
Verder is aan het bedieningsorgaan 33 een pen 44 bevestigd, welke met een uiteinde is gelegen in een sleufgat 45, welke is aangebracht in een wisseltong 47. De wisseltong 47 is zodanig door het gestel van de inrichting ondersteund, dat de wisseltong evenwijdig aan de lengterichting van de rail 29 verschuifbaar is, zoals is aangeduid met behulp van een pijl E. Het s.leufgat 45 strekt zich schuin onder een hoek ten opzichte van deze verplaatsingsrichting volgens pijl E uit.
Op soortgelijke wijze is aan het bedieningsorgaan 32 een pen 48 bevestigd, welke met een uiteinde is gelegen in een in een wisseltong 49 aangebracht sleufgat 50. De wisseltong 49 is in de richting volgens pijl F evenwijdig aan de lengterichting van de geleidingsrail 28 verschuifbaar, terwijl het sleufgat 50 een scherpe hoek met de lengterichting van deze geleidingsrail 28 insluit.
Bij bestudering van figuur 4, zal het duidelijk zijn, dat indien een in richting volgens pijl D door de rail 28 bewegend geleidings-orgaan 26 in aanraking komt met bedieningsorgaan 32 dit bedieningsorgaan tegen de wijzers van de klok in om de hartlijn van de pen 34 zal worden verdraaid. Tengevolge van deze verdraaiing zal de wisseltong 49 in de richting volgens pijl F worden verschoven naar een stand, waarin deze wisseltong de doortocht door de rail 29 afsluit.
Verder zal verdraaiing van het bedieningsorgaan 32 via de armen 41 en 42 en de koppelstang 43 ook een verdraaiing bewerkstelligen van het bedieningsorgaan 33 vanuit de in figuur 4 weergegeven stand naar een stand, waarin het bedieningsorgaan komt te liggen in de bewegingsbaan van een door de rail 29 bewegend geleidingsorgaan. Tengevolge van deze verplaatsing zal de wisseltong 47 uit de in fig. 4 weergegeven de doortocht door de rail 28 afsluitende stand worden teruggetrokken naar een de doortocht door de rail 28 vrijgevende stand.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.5 zijn de beide bedieningsorganen 32 en 33 voorzien van vast met deze bedieningsorganen verbonden tandsektoren 51 en 52, die met elkaar zijn gekoppeld met behulp van een tandwiel 53, dat is bevestigd aan de de wisseltong 30 dragende as 31.
Het zal duidelijk zijn, dat een verzwenking van een bedieningsorgaan 32 of 33 onder invloed van een daarmee samenwerkend geleidingsorgaan zowel een verdraaiing van de wisseltong 30 als een verdraaiing van het andere bedieningsorgaan zal bewerkstelligen, op soortgelijke wijze als beschreven aan de hand van figuur 3.
Bij de uitvoeringsvorm van figuur 6 is, gerekend in de verplaatsingsrichting van een geleidingsorgaan 26 langs de rail 29 bovenstrooms van het kruispunt tussen de rails 28 en 29 nabij een zijkant van de rail 29 een vertikaal staande as 54 opgesteld, waaraan een wisseltong 55 is bevestigd. Aan de as 54 is verder een arm 56 bevestigd, waaraan het uiteinde van een trekveer 57 is gehaakt. Het andere uiteinde van de trekveer 57 is gehaakt achter een vast punt van het gestel van de inrichting. De uitvoering is daarbij zodanig, dat de trekveer 57 de wisseltong 55 tracht te· houden in de in figuur 6 met getrokken lijnen weergegeven stand, waarin de wisseltong 55 de doortocht door de rail 28 vrijgeeft, en de verdere verzwenking wordt begrensd door een niet weergegeven aanslag.
Op soortgelijke wijze is bovenstrooms van het kruispunt tussen de geleidingsrails 28 en 29 nabij een zijkant van de geleidingsrail 28 een zich evenwijdig aan de as 54 uitstrekkende as 58 aangebracht. Deze as 58 ondersteunt een wisseltong 59. Aan de as 58 is verder weer een arm 60 bevestigd en tussen de arm 60 en het gestel is een trekveer 61 aangebracht. Daarbij is de uitvoering zodanig getroffen, dat de trekveer 61 geneigd is de wisseltong 59 in een stand te houden, waarin deze wisseltong zich dwars op de lengterichting van de rail 28 uitstrekt. Indien echter een geleidingsorgaan 26 in de richting volgens de pijlen D langs de geleidingsrail 28 beweegt zal een desbetreffend geleidingsorgaan de wisseltong 59 tegen de werking van de · veer 61 naar de in figuur 6 weergegeven stand drukken, zodat het geleidingsorgaan, geleid door de wissel tongen 55 en 59, het kruispunt ongestoord door de desbetreffende rail 28 kan passeren. Na het passeren van een dergelijke geleidingsorgaan zal de wisseltong 59 onder invloed van de veer 61 weer terugbewegen in een zich loodrecht op de lengterichting van de rail 28 uitstrekkende stand. Indien daarop een geleidingsorgaan door de rail 29 beweegt, zal de wisseltong 59 laatstgenoemde stand blijven behouden, terwijl de wisseltong 55 vanuit de in figuur 6 met getrokken lijnen weergegeven stand zal worden verzwenkt naar de in figuur 6 met gestippelde lijnen weergegeven stand. Het zal duidelijk zijn dat dan het langs de geleidingsrail 29 bewegend geleidingsorgaan ongestoord door de rail 29 en langs het kruispunt tussen de rails 28 en 29 kan doorbewegen.
Ook voor de uitvoering van de dragers en de daarmede samenwerkende afduwschoenen zijn binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding vele variaties denkbaar. Enige mogelijke uitvoeringsvormen zullen hieronder nader worden beschreven aan de hand van de figuren 7-14.
Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede over een drager 62 voorzien van een vlakke plaatvormige bovenzijde 63 voor het ondersteunen van de te transporteren produkten. Met behulp van een tweetal zich vanaf de plaat- vormige bovenzijde naar beneden toe uitstrekkende benen 64 zijn in doorsnede gezien naar buiten gekromd verlopende geleidingsdelen 65 van de drager met de bovenzijde 63 van de drager verbonden.
Ieder geleidingsdeel 65 ligt opgesloten tussen een tweetal konisch toelopende geleidingwielen 66 op de in fig. 7 weergegeven wijze. Deze aan weerszijden van de drager 62 opgestelde paren geleidingswielen 66 zijn draaibaar gelegerd in steunen 67, die op niet nader weergegeven wijze zijn verbonden met een boven de bovenzijde van de drager 62 verschuifbare afduwschoen.
Figuur 8 toont een doorsnede over een drager 68, waarvan de plaatvormige bovenzijde 69 wordt gevormd door een plaatvormig deel, waarvan de begrenzingsranden 70 zijn omgevouwen over bovenranden 71 van een profielbalk 72. De zijkanten van de profielbalk 72 zijn in doorsnede min of meer V-vormige uitgevoerd voor samenwerking met in de zo gevormde V-vormige groeven met hun buitenomtrek ingrijpende geleidingswielen 73, die op niet nader weergegeven wijze met een over de desbetreffende drager 68 verplaatsbare afduwschoenen zijn verbonden.
Bij de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en ook bij verdere hier nog nader te beschrijven uitvoeringsvormen kunnen de vlakken van de dragers, waarmede de rollen samenwerken, zijn bekleed met een geschikte kunststof indien de dragers uit metaal of dergelijke zijn vervaardigd. Verder kan de toepassing van de construktie zoals weergegeven in figuur 8 het eigenlijke ondersteunende gedeelte 72 van de drager uit een ander materiaal zijn vervaardigd, dan het met de te verplaatsen voorwerpen in kontakt komende bovenzijde 69 van de drager, zodat een optimale aanpassing van materialen kan worden verkregen.
Bij de in figuur 9 weergegeven uitvoeringsvorm is weer op soortgelijke wijze als bij fig. 8 het plaatvormige bovenvlak 74 van de drager uit ander materiaal vervaardigd dan de het eigenlijke deel van de drager vormende geextrudeerde balk 75. Hier zijn in tegenover elkaar liggende begrenzingsvlakken van de balk 75 zwaluwstaartvormige groeven aangebracht, waarin zich in de lengterichting van de drager uitstrekkende in doorsnede driehoekvormige geleidingslijsten 76, bijvoorbeeld uit een kunststof of ander geschikt materiaal zijn ingestoken. Deze geleidings-lijsten werken samen met aan weerszijden op de geleidingslijsten aangrijpende geleidingsrollen 77, die weer op niet nader weergegeven wijze zijn verbonden met een over de bovenzijde van de dragers verschuifbare afduwschoen.
De bovenstaande uitvoeringsvormen van de dragers zijn althans in hoofdzaak gevormd uit geextrudeerde profielen. Zoals echter weergegeven in figuren 10 en 11 kan echter ook een drager worden vervaardigd door het aan elkaar lassen van de in de handel verkrijgbare profielen.
Zo is bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 10 de drager opgebouwd uit een de bovenzijde van de drager vormende platte plaat 78 die is bevestigd op de bovenzijde van een in doorsnede vierkante, zich in de lengterichting van^de drager uitstrekkende kokerbalk 79. Aan weerszijden van deze kokerbalk zijn op de weergegeven wijze zich in de lengterichting van de drager uitstrekkende hoekijzers 80 aangebracht, die samenwerken met geleidingswielen 81, die op de weergegeven wijze met hun buitenomtrek ingrijpen in de hoekijzers 80. De geleidingswielen 81 zijn weer op niet nader weergegeven wijze verbonden met een over de plaat 78 in de lengterichting van de drager verplaatsbare -afduwschoen.
De uitvoeringsvorm volgens fig. 11 is uit dezelfde soort onderdelen opgebouwd als de uitvoeringsvorm volgens figuur 10 en overeenkomstige onderdelen zijn hier dan ook van dezelfde verwijzings-cijfers voorzien. De hoekijzers 80 zijn hier echter in een over 180° verdraaide stand met het rechthoekige profiel 79 verbonden en de hoekijzers werken daarbij samen met aan weerszijden van de hoekpunten van de hoekijzers op de hoekijzers aangrijpende geleidingswielen 82. Deze geleidingswielen zullen weer op de gebruikelijke wijze met een over de bovenzijde van de drager in de lengterichting van de drager verplaatsbare afduwschoen zijn verbonden.
Figuren 12 en 13 tonen een tweetal uitvoeringsvoorbeelden van een uit plaatvormig materiaal gevouwen drager 83 resp. 84 in doorsnede.De uitvoering van deze dragers 83 en 84 zal op zich uit de figuren duidelijk zijn. Doordat bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 13 de beide uiteinden van het plaatvormige deel waaruit de drager is gevouwen een ter hoogte van het midden van de drager gelegen en zich in de lengterichting van de drager uitstrekkende versterkingsrug vormen, zal een dergelijke uitvoeringsvorm sterker kunnen worden uitgevoerd dan de uitvoeringsvorm volgens figuur 12.
Βί0 beide uitvoeringsvormen zijn tegenover elkaar liggende onder het bovenvlak van de drager gelegen begrenzingswanden weer zodanig gevormd, dat deze een min of meer V-vormig profiel hebben voor het opnemen van de omtrekken van daarmee samenwerkende geleidingswielen 85, die op niet nader weergegeven wijze zijn verbonden met een over de bovenzijde van de desbetreffende drager verplaatsbare afduwschoen.
Figuur 14 toont een uitvoeringSvoorbeeld van een drager met een vlakke plaatvormige vorm bezittende bovenzijde 86, welke door een tweetal zich vanaf deze bovenzijde naar beneden toe uitstrekkende benen 87 is verbonden met een zich evenwijdig aan de plaatvormige bovenzijde 86 uitstrekkend dubbelwandig profieldeel 88, met afgeronde hoeken. Om de uiteinden van het profieldeel 88 zijn complementair gevormde sloffen 89 uit kunststof of dergelijke aangebracht, die dienen ter ondersteuning van een afduwschoen 90, die in de lengterichting van de in figuur 14 in doorsnede weergegeven drager verschuifbaar is. Deze afduwschoen is voorzien van een zich boven het plaatvormige deel 86 van de drager uitstrekkend duwdeel 91 op de begrenz-ingsranden waarvan zich aan weerszijden van de plaatvormige bovenzijde 86 van de drager naar beneden toe uitstrekkende armen 92 aansluiten, waarvan de schuin naar beneden en naar elkaar toe verlopende uiteinden onderling zijn verbonden door een verbindingsplaat 93. De sloffen 89 liggen daarbij op de in figuur 14 weergegeven wijze opgesloten tussen deze verbindingsplaat 93 en tussen de duwplaat 91 en de verbindingsplaat 93 gelegen steunarmen 95. In de verbindingsplaat is nog een gat 96 aangebracht voor het aanbrengen van een geleidingsorgaan.

Claims (18)

1. Transportinrichting met een gestel en een eindloos aandrijfbaar transportorgaan, voorzien van dwars op de verplaatsings- richting van het transportorgaan en evenwijdig aan elkaar verlopende dragers, welke scharnierend zijn gekoppeld met althans een eindloos flexibel koppelorgaan, terwijl door althans enige van de dragers afduwschoenen worden ondersteund, welke met behulp van op het gestel aangebrachte geleidingsmiddelen op gewenste plaatsen langs de desbetreffende dragers verschuifbaar zijn, met het kenmerk, dat de afduwschoenen met behulp van rollen op de desbetreffende dragers worden ondersteund.
2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bovenzijde van een drager een vlakke plaatvormige vorm heeft.
3. Transportinrichting met een gestel en een eindloos aandrijfbaar transportorgaan, voorzien van dwars op de verplaatsings- richting van het transportorgaan en evenwijdig aan elkaar verlopende dragers, welke scharnierend zijn gekoppeld met althans een eindloos flexibel koppelorgaan, terwijl door althans enige van de dragers afduwschoenen worden ondersteund, welke met behulp van op het gestel aangebrachte geleidingsmiddelen op gewenste plaatsen langs de desbetreffende dragers verschuifbaar zijn, met het kenmerk, dat de bovenzijden van de dragers een in hoofdzaak vlakke plaatvormige vorm hebben en de afduwschoenen op onder de plaatvormige bovenzijde gelegen delen van de dragers worden ondersteund met behulp van steunorganen, welke met de afduwschoenen zijn verbonden door aan de afduwschoenen bevestigde armen, welke zich uitstrekken tussen spleten gevormd tussen nabij elkaar gelegen begrenzingsranden van de plaatvormige bovenzijde van naburige dragers.
4. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zich over een of meer dragers uitstrekkende afduwschoen zich slechts op een drager afsteunt.
5. Transportinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de beide met een afduwschoen samenwerkende dragers als een eenheid scharnierend met het eindloos flexibele koppelorgaan zijn verbonden.
6. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een drager is gevormd door een geextrudeerd profiel.
7. Transportinrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat een drager uit stuk plaatmateriaal is gevouwen.
8. Transportinrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat een drager is samengelast uit in de handel verkrijgbare profielen.
9. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afduwschoen op de drager wordt ondersteund met behulp van aan weerszijden van de drager opgestelde rollen.
10. Transportinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat rollen aanliggen onder tegen de plaatvormige bovenzijde van de drager en tegen zijwanden van de drager, die een van hoek insluiten met de onderzijde van de plaatvormige bovenzijde.
11. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een drager min of meer V-vormige zijkanten heeft, waarin de omtrekken ingrijpen van geleidingswielen, die draaibaar zijn om de lengteas van de drager loodrecht kruizende draaiingsassen.
12. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijkanten van een drager uitstekende delen hebben, die liggen opgesloten tussen boven elkaar opgestelde geleidingswielen, die draaibaar zijn om zich loodrecht op de lengteas van de drager uitstrekkende draaiingsassen.
13. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat een afduwschoen is voorzien van sloffen, met behulp waarvan de afduwschoen verschuifbaar op complementair gevormde delen van de drager is afgesteund.
14. Transportinrichting met een gestel en een eindloos aandrijfbaar transportorgaan voorzien van dwars op de verplaatsings-richting van het transportorgaan en evenwijdig aan elkaar verlopende dragers, welke scharnierend zijn gekoppeld met althans een eindloos flexibel koppelorgaan, terwijl door althans enige van de dragers afduwschoenen worden ondersteund, welke afduwschoenen zijn verbonden met aan de van de afduwschoenen afgekeerde zijden van de dragers opgestelde geleidingsorganen, welke kunnen samenwerken met een tweetal op bepaalde plaatsen aangebrachte, zich in tegengestelde richting schuin op de beoogde verplaatsingsrichting van de dragers uitstrekkende geleidingsrails, welke elkaar snijden, waarbij ter plaatse van het snijpunt een omstelbare wissel inrichting is aangebracht, die is voorzien van tenminste een wissel tong, die verstelbaar is tussen een eerste stand waarin een geleidingsorgaan kan bewegen langs de ene van de beide geleidingsrails en een tweede stand waarin het geleidingsorgaan kan bewegen langs de andere van de beide geleidingsrails, met het kenmerk, dat gezien in de beoogde verplaatsingsrichting van de geleidingsorganen langs de geleidingsrails bovenstrooms van het kruispunt van beide geleidingsrails mechanisch met de wisseltong gekoppelde bedieningsorganen zijn opgesteld, die ieder door een tijdens bedrijf langs bewegend, door de bijbehorende geleidingsrail geleid geleidingsorgaan verstelbaar zijn vanuit een in de baan van het desbetreffende geleidingsorgaan gelegen stand naar een buiten deze baan gelegen stand onder het gelijktijdig verzwenken van de wisseltong vanuit een in de baan van het desbetreffende geleidingsorgaan gelegen stand naar een de doorgaande beweging van het· geleidingsorgaan langs de desbetreffende geleidingsrail toelatende stand, waarbij gelijktijdig het andere bedieningsorgaan wordt verzwenkt in een stand waarin deze komt te liggen in de bewegingsbaan van een langs de andere geleidingsrail bewegend geleidingsorgaan.
15. Transportinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat een bedieningsorgaan wordt gevormd door een verzwenkbare plaat, die met behulp van een koppelstang met de wisseltong is verbonden.
16. Transportinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de bedieningsorganen worden gevormd door onderling met behulp van een koppelstang gekoppelde verzwenkbare platen, die ieder met behulp van een pen en sleufgatverbinding zijn gekoppeld met een in de lengterichting van een geleidingsrail verschuifbare wisseltong.
17. Transportinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat een bedieningsorgaan wordt gevormd door een verzwenkbare plaat, welke is voorzien van een. tandsegment, dat in ingrijping is met een aan de wisseltong bevestigd tandwiel.
18. Transportinrichting met een gestel en een eindloos aandrijfbaar transportorgaan, voorzien van dwars op de verplaatsingsrichting van het transportorgaan en evenwijdig aan elkaar verlopende dragers, welke scharnierend zijn gekoppeld met althans een eindloos flexibel koppelorgaan, terwijl door althans enige van de dragers afduw- schoenen worden ondersteund, welke afduwschoenen zijn verbonden met aan de van de afduwschoenen afgekeerde zijden van de dragers opgestelde geleidingsorganen, welke kunnen samenwerken met een tweetal op bepaalde plaatsen aangebrachte, zich in tegengestelde richting schuin op de beoogde verplaatsingsrichting van de dragers uitstrekkende geleidingsrails, welke elkaar snijden, waarbij ter plaatse van het snijpunt een omstelbare wisselinrichting is aangebracht, die is voorzien van tenminste een wisseltong, die verstelbaar is tussen een eerste stand waarin een geleidingsorgaan kan bewegen langs de ene van de beide geleidingsrails en een tweede stand, waarin het geleidingsorgaan kan bewegen langs de andere van de beide geleidingsrails, met het kenmerk, dat gezien in de beoogde verplaatsingsrichting van de geleidingsorganen langs de geleidingsrails bovenstrooms van het kruispunt van beide geleidingsrails bij iedere geleidingsrail een wisseltong is opgesteld, die verzwenkbaar is om een bovenstrooms van het kruispunt opgestelde zwenkas, terwijl verende middelen zijn aangebracht, welke trachten de desbetreffende wisseltong in een zich dwars op de bijbehorende rail verlopende stand te houden.
NL9000393A 1990-02-19 1990-02-19 Transportinrichting. NL9000393A (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000393A NL9000393A (nl) 1990-02-19 1990-02-19 Transportinrichting.
DE69122262T DE69122262T2 (de) 1990-02-19 1991-02-18 Förderer
EP91200334A EP0444734B1 (en) 1990-02-19 1991-02-18 Conveyor
EP93201503A EP0559302B1 (en) 1990-02-19 1991-02-18 Conveyor
DE69122121T DE69122121D1 (de) 1990-02-19 1991-02-18 Förderer
EP93201504A EP0559303B1 (en) 1990-02-19 1991-02-18 Conveyor
DK91200334.0T DK0444734T3 (da) 1990-02-19 1991-02-18 Transportør
AT93201504T ATE142978T1 (de) 1990-02-19 1991-02-18 Förderer
AT93201503T ATE142594T1 (de) 1990-02-19 1991-02-18 Förderer
ES91200334T ES2057730T3 (es) 1990-02-19 1991-02-18 Aparato transportador.
AT9191200334T ATE105259T1 (de) 1990-02-19 1991-02-18 Transportvorrichtung.
DE69101861T DE69101861T2 (de) 1990-02-19 1991-02-18 Transportvorrichtung.
EP19930201502 EP0559301A2 (en) 1990-02-19 1991-02-18 Conveyor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000393A NL9000393A (nl) 1990-02-19 1990-02-19 Transportinrichting.
NL9000393 1990-02-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000393A true NL9000393A (nl) 1991-09-16

Family

ID=19856626

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000393A NL9000393A (nl) 1990-02-19 1990-02-19 Transportinrichting.

Country Status (6)

Country Link
EP (4) EP0559303B1 (nl)
AT (3) ATE105259T1 (nl)
DE (3) DE69101861T2 (nl)
DK (1) DK0444734T3 (nl)
ES (1) ES2057730T3 (nl)
NL (1) NL9000393A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8622203B2 (en) 2008-11-07 2014-01-07 Vanderlande Industries B.V. Device for sorting products

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU643562B2 (en) * 1990-10-31 1993-11-18 Rapistan Corp. Modular diverter shoe and slat construction
US5275273A (en) * 1990-10-31 1994-01-04 Rapistan Demag Corporation Track intersection pin guide
NL9202171A (nl) 1992-12-16 1994-07-18 Vanderlande Ind Nederland Transportinrichting.
NL1002087C2 (nl) 1996-01-12 1997-07-15 Vanderlande Ind Nederland Transportinrichting.
NL1004772C2 (nl) * 1996-12-13 1998-06-17 Vanderlande Ind Nederland Transportinstallatie.
NL1007820C2 (nl) 1997-12-17 1999-06-21 Vanderlande Ind Nederland Transportinrichting.
NL1010036C2 (nl) 1998-09-09 2000-03-10 Vanderlande Ind Nederland Transportinrichting.
KR100850817B1 (ko) 2000-09-28 2008-08-06 데마틱 코프. 양변위 분류기 조립체 및 물품 분류 방법
US6860383B2 (en) 2002-03-07 2005-03-01 Rapistan Systems Advertising Corp. Positive displacement sorter
ATE414661T1 (de) 2003-08-01 2008-12-15 Dematic Corp Schuh für sortierer mit zwangsverschiebung
EP2222581A4 (en) * 2007-11-20 2012-02-29 Dematic Corp POSITIVE DISPLACEMENT TRIEVER TRAINED BY LAMELLES
NL2021393B1 (nl) 2018-07-25 2020-01-31 Vanderlande Ind Bv Sorteersysteem
NL2028345B1 (nl) 2021-05-31 2022-12-12 Vanderlande Ind Bv Sorteersysteem en werkwijze voor het sorteren van producten

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR852176A (fr) * 1939-03-27 1940-01-25 Perfectionnements aux voies aériennes
US3361247A (en) 1966-03-28 1968-01-02 Taylor & Gaskin Article sorting system and method
DE1916386A1 (de) * 1968-01-17 1970-10-01 Fromme Foerderanlagen Gmbh Sortieranlage
FR2164458A1 (nl) * 1971-12-21 1973-08-03 Cgms
US4138008A (en) 1977-04-26 1979-02-06 Hi-Speed Checkweigher Co., Inc. Heavy duty conveyor
IT1076736B (it) 1977-04-28 1985-04-27 Canziani Francesco Perfezionamenti alle apparecchiature per il movimento e lo smistamento di oggetti diversi
IT1122898B (it) * 1979-08-30 1986-04-30 Francesco Canziani Apparecchiatura di selezione e smistamento per oggetti
JPH06102488B2 (ja) * 1985-08-20 1994-12-14 株式会社マキ製作所 青果物の分配供給装置
US4717011A (en) 1986-04-30 1988-01-05 The E.W. Buschman Company Sorting conveyor with cross-over
US4732259A (en) 1986-07-09 1988-03-22 The E. W. Buschman Company Sorting conveyor with cross-over
US4738347A (en) * 1986-08-15 1988-04-19 Rapistan Corp. Diverter shoe and diverting rail

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8622203B2 (en) 2008-11-07 2014-01-07 Vanderlande Industries B.V. Device for sorting products

Also Published As

Publication number Publication date
DE69101861D1 (de) 1994-06-09
ATE105259T1 (de) 1994-05-15
DE69122262T2 (de) 1997-05-07
DE69101861T2 (de) 1994-12-15
EP0559303B1 (en) 1996-09-18
EP0559301A3 (nl) 1994-02-09
DK0444734T3 (da) 1994-09-19
ES2057730T3 (es) 1994-10-16
DE69122262D1 (de) 1996-10-24
EP0444734B1 (en) 1994-05-04
EP0559302B1 (en) 1996-09-11
EP0444734A1 (en) 1991-09-04
ATE142594T1 (de) 1996-09-15
EP0559301A2 (en) 1993-09-08
EP0559302A2 (en) 1993-09-08
EP0559302A3 (nl) 1994-02-09
EP0559303A3 (nl) 1994-02-09
EP0559303A2 (en) 1993-09-08
ATE142978T1 (de) 1996-10-15
DE69122121D1 (de) 1996-10-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1035292C2 (nl) Sorteerinrichting.
NL9000393A (nl) Transportinrichting.
EP2107993B1 (en) Sorting device, in particular for pieces of luggage
NL1002039C2 (nl) Transportinrichting.
NL9300909A (nl) Transportinrichting.
MX2007008120A (es) Transportador que tiene una banda transportadora con rastras, que incluye rastras segmentadas para transferencia de extremo sin brecha.
EP1826159A1 (en) Conveying system
US3399758A (en) Moving sidewalk
NL8902732A (nl) Transporteur voor een behandelingsinstallatie.
US3493097A (en) Moving sidewalk
WO2017083109A2 (en) Sorting conveyor and belt
US20090050449A1 (en) Conveying system
NL8801779A (nl) Inrichting voor het opvangen en in dwarsrichting afvoeren van verticaal aangevoerde kwetsbare producten, zoals eieren.
NL193692C (nl) Transportinrichting.
EP1167248A1 (en) Conveyor
NL1020342C2 (nl) Transportinrichting.
NL1021084C2 (nl) Transportsysteem.
US20210387814A1 (en) A cross-belt sorter
NL1009070C2 (nl) Transporteur, alsmede transportband.
BE1009599A6 (nl) Uit kunststof modules opgebouwde transportmat en een module voor een dergelijke transportmat.
NL8402357A (nl) Transportband.
JPH04179620A (ja) 搬送横動装置
NL8901915A (nl) Transportinrichting.
NL8602293A (nl) Bewegende vloer.
JP4504484B2 (ja) 仕分けコンベヤ

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed