NL8803102A - Werkwijze voor het tot stand brengen van een data-verbinding tussen een tweetal terminals alsmede een terminal die geschikt is voor deze werkwijze. - Google Patents

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Werkwijze voor het tot stand brengen van een data-verbinding tussen een tweetal terminals alsmede een terminal die geschikt is voor deze werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tot stand brengen van een data-verbinding tussen een eerste terminal die volgens een aantal verschillende datacommunicatiestandaards kan communiceren en een aantal andere terminals die elk volgens een enkele datacommunicatiestandaard kunnen communiceren.

Voor de datacommunicatie tussen een tweetal van een ISDN (Integrated Service Digital Network) systeem deel uitmakende terminals zijn inmiddels een groot aantal verschillende standaards, zoals bijvoorbeeld V110, X30, en ECMA102 bekend, terwijl er ook terminals bestaan die nog functioneren met datacommunicatiestandaards die de voorlopers waren van de huidige standaarden. Ook de huidige standaarden worden weer regelmatig aangepast, zodat er op een groot aantal verschilende manieren incompatibiliteit kan bestaan tussen de methoden volgens welke terminals, die met elkaar wensen te communiceren, werkzaam zijn. Zelfs indien twee terminals volgens dezelfde versie van dezelfde standaard functioneren, kan er nog sprake zijn van incompatibiliteit tussen de beide terminals, omdat bijvoorbeeld de ene terminal wel gebruik maakt van een bepaalde binnen de standaard gedefinieerde optie, zoals bijvoorbeeld "flow-control" of "network independent clocking" in ECMA102 of V110, en de andere terminals van deze optie gebruik maakt.

Er bestaan weliswaar ISDN terminals die door herprogrammering in staat zijn volgens verschillende datcommunicatiestandaards te functioneren, of die voor verbindingen in het eigen systeem volgens een eerste datacommunicatiestandaard werken en bij het opbouwen van een externe verbinding opnieuw worden geprogrammeerd om volgens een andere datacommunicatiestandaard te werken, maar dit herprogrammeren is een tijdrovende bezigheid en vraagt van de gebruiker de nodige programmeervaardigheid.

De uitvinding beoogt te voorzien in een werkwijze waarmee het voor een programmeerbare terminal mogelijk is te communiceren met een aantal volgens verschillende datacommunicatiestandaards werkzame terminals, zonder dat de gebruiker hiertoe een arbeidsintensieve herprogrammering van zijn eigen terminal behoeft uit te voeren.

De werkwijze volgens de uitvinding is hiertoe gekenmerkt, doordat in de eerste terminal aan het kiesgetal van tenminste een aantal van de andere terminals steeds een indicatiewoord wordt toegevoegd dat aangeeft volgens welke datacommunicatiestandaard een specifieke andere terminal werkzaam is en doordat, indien bij het opbouwen van een verbinding met een andere terminal een dergelijk indicatiewoord bij het kiesgetal gevonden wordt, de eerste terminal automatisch opnieuw wordt geprogrammeerd om volgens de datacommunicatiestandaard van de andere terminal te functioneren.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt, indien de eerste terminal wordt opgeroepen, door een terminal waarvan het kiesgetal en het bijbehorende indicatiewoord bij de eerste terminal bekend zijn, terwijl de oproepende terminal of de oproepende centrale tezamen met de oproep ook zijn kiesgetal overdraagt, de eerste terminal automatisch overeenkomstig het bij het ontvangen kiesgetal behorende indicatiewoord opnieuw geprogrammeerd om met de oproepende terminal te kunnen communiceren.

Dit is in het bijzonder dan uiterst voordelig wanneer een terminal van een ouder type, hetgeen een interne of een externe terminal kan zijn, een nieuwer, herprogrammeerbaar type oproept.

De uitvinding gaat er vanuit dat, indien de herprogrammeerbare terminal de oproepende terminal is, het bij de gebruiker van deze terminal bekend is volgens welke datacommunicatiestandaard de opgeroepen terminal functioneert, omdat het anders vanzelfsprekend niet mogelijk is om eenmalig bij het kiesgetal van deze terminal het juiste indicatiewoord met betrekking tot de te gebruiken datacommunicatiestandaard, hierna te noemen de profielindicator, in te voeren. Wanneer deze profielindicator eenmaal is ingevoerd, behoeft het in het vervolg aan dezelfde of volgende gebruikers niet meer bekend te zijn volgens welke datacommunicatiestandaard die specifieke terminal functioneert, omdat die informatie dan reeds in de oproepende terminal zelf bekend is. Voor het verdere aspect volgens de uitvinding wordt er tevens van uitgegaan dat een oproepende terminal, of de centrale waaraan deze gekoppeld is, zoals bij ISDN gebruikelijk, naar de opgeroepen terminal identificatiegegevens zendt, waaruit tenminste het kiesgetal van die terminal is af te leiden.

De uitvinding voorziet tevens in een terminal, en meer in het bijzonder een telefoontoestel, dat geschikt is om voornoemde werkwijze uit te voeren, welke terminal is voorzien van een herprogrammeerbare besturingseenheid om de terminal volgens een aantal verschillende datacommunicatiestandaards te kunnen laten functioneren en van een geheugen voor het opslaan van de kiesgetallen van een aantal andere terminals, waarbij in het geheugen is voorzien in geheugenplaatsen om bij tenminste een aantal kiesgetallen een indicatiewoord op te slaan en in een tabel waarin de bij iedere indicatiewoord behorende gegevens voor het herprogrammeren van de besturingseenheid zijn opgeslagen.

De uitvindng zal in het hiernavolgende nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, hierin toont:

Figuur 1 een stroomschema dat het verloop van de datacommunicatie bij een terminal volgens de uitvinding verduidelijkt; en

Figuur 2 een blokschema van een terminal volgens de uitvinding.

In het blokschema van figuur 1 hebben de blokken de volgende betekenis:

Bloknummer Opschrift Betekenis 2 INC. CALL? Test of er sprake is van een binnenkomende of een uitgaande oproep.

3 SELECT Kies het kiesgetal van de opgeroepen abonnee d.m.v. voorkeuzetoets of cijfertoetsen.

4 PROFILE? Test of er bij het gekozen kiesgetal een profielindicator is opgeslagen.

5 SEARCH PAR. Zoek in de tabel de bij deze profielindicator behorende terminalparameters.

6 FOÜND? Test of de terminalparameters zijn gevonden.

7 REPROGRAM Automatische herprogrammering van de terminal.

8 CONNECTION Breng de gekozen verbinding tot stand.

9 DATA EXCH. De overdracht van data vindt plaats.

10 CLEAR De herprogrammering wordt ongedaan gemaakt en de oorspronkelijke terminal parameters worden weer ingevoerd.

12 DNR.REC? Test of er van de oproepende abonnee een kiesgetal is ontvangen.

13 SEARCH DNR. Zoek dit kiesgetal in het geheugen van de opgeroepen terminal.

14 FOÜND? Test of dit kiesgetal is gevonden.

15 PROFILE? Test of er bij het gevonden kiesgetal een profielindicator is opgeslagen.

Wanneer de terminal geactiveerd wordt, wordt eerst nagegaan of er sprake is van een inkomende of een uitgaande oproep (blok 2). In het geval van een uitgaande oproep dient het kiesgetal van de gewenste abonnee te worden gekozen met behulp van hetzij de cijfertoetsen, hetzij een tevoren voor dit nummer gereserveerde voorkeuzetoets (blok 3). In het geheugen van de terminal wordt vervolgens gekeken of er bij het gekozen nummer een profielindicator is opgeslagen (blok 4). Indien dit het geval is worden in een in het geheugen van de terminal aanwezige tabel de bij deze profielindicator behorende herprogrammeringsparameters opgezocht (blok 5) en indien deze worden gevonden, wordt de terminal overeenkomstig deze parameters opnieuw geprogrammeerd (blok 7). Vervolgens wordt de verbinding met de gekozen abonnee tot stand gebracht en worden de data uitgewisseld (blokken 8 en 9), hetgeen nu zonder problemen kan geschieden, omdat dankzij het herprogrammeren van de oproepende terminal voor de noodzakelijke compatibiliteit is gezorgd. Nadat de data-uitwisseling heeft plaatsgevonden, wordt de programmering van de terminal weer teruggebracht in de oorspronkelijke modus, dat wil zeggen de normale programmering voor datacommunicatie van de terminal (blok 10). Indien geen profielindicator bij een gekozen kiesgetal wordt gevonden of indien er wel een profielindicator is, maar geen herprogrammeringsparameters worden gevonden, wordt de datacommunicatieverbinding volgens de normale modus van de terminal tot stand gebracht, omdat er dan van kan worden uitgegaan dat ook de opgeroepen terminal volgens deze modus werkt.

Indien bij blok 2 wordt vastgesteld dat er sprake is van een binnenkomende oproep, dan wordt allereerst gecontroleerd of samen met die oproep ook een kiesgetal (DNR) is ontvangen (blok 12). Wanneer een kiesgetal is ontvangen, zoekt de opgeroepen terminal vervolgens in zijn geheugen of dit kiesgetal daar is opgeslagen (blok 13) en indien dit inderdaad wordt gevonden, wordt gekeken of er bij dat kiesgetal ook een profielindicator is opgeslagen. Indien ook dit wordt gevonden, wordt de dataverbinding vervolgens op dezelfde wijze opgebouwd als bovenstaand is beschreven aan de hand van de blokken 5 tot en met 11.

Wanneer geen kiesgetal van de oproepende terminal wordt ontvangen of wanneer dit kiesgetal bij de opgeroepen terminal niet beken is of wanneer het kiesgetal wel bekend is, maar er geen profielindicator aan is toegekend, wordt de verbinding direct, zonder herprogrammering, tot stand gebracht, om te proberen of de datacommunicatiestandaards van beide terminals compatibel zijn.

Figuur 2 toont een blokschema van een terminal, hetgeen meestal een telefoontoestel zal zijn, die overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding kan functioneren. De terminal 1 omvat een kiesgetalgeheugen 2, dat geadresseerd kan worden met behulp van het cijfertoetsenbord 3 van de terminal, of door middel van een voor een bepaald kiesgetal geprogrammeerde voorkeuzetoets 4 van de terminal. Bij het kiesgetalgeheugen 2 behoort een geheugen 5 voor eventuele bij een kiesgetal behorende profielindicators. Indien bij een gekozen of ontvangen kiesgetal een profielindicator behoort, kan deze profielindicator een tabel 6 adresseren, in welke tabel voor iedere profielindicator herprogrammeringsparameters zijn opgeslagen. Deze herprogrammeringparameters kunnen in een centrale besturingseenheid 7 de herprogrammering van de terminal verzorgen, opdat deze volgens een andere datacommunicatiestandaard kan functioneren. De centrale besturingseenheid 7 zorgt ervoor dat de via een datalijn 8 over te dragen data of de via een datalijn 9 te ontvangen data volgens de bij de andere terminal behorende standaard worden bewerkt om deze zonder compatibiliteits-problemen te kunnen uitwisselen.

Claims (4)

1. Werkwijze voor het tot stand brengen van een data-verbinding tussen een eerste terminal die volgens een aantal verschillende datacommunicatiestandaards kan communiceren en een aantal andere terminals die elk volgens een enkele datacommunicatiestandaard kunnen communiceren, met het kenmerk, dat in de eerste terminal aan het kiesgetal van tenminste een aantal van de andere terminals steeds een indicatiewoord wordt toegevoegd dat aangeeft volgens welke datacommunicatiestandaard een specifieke andere terminal werkzaam is en dat indien bij het opbouwen van een verbinding met een andere terminal een degelijk indicatiewoord bij het kiesgetal gevonden wordt, de eerste terminal automatisch opnieuw wordt geprogrammeerd om volgens de datacommunicatiestandaard van de andere terminal te functioneren.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat indien de eerste terminal wordt opgeroepen door een terminal waarvan het kiesgetal en het bijbehorende indicatiewoord bij de eerste terminal bekend zijn, terwijl de oproepende terminal tezamen met de oproep ook zijn kiesgetal naar de eerste terminal overdraagt, de eerste terminal automatisch overeenkomstig het bij het ontvangen kiesgetal behorende indicatiewoord opnieuw wordt geprogrammeerd om met de oproepende terminal te kunnen communiceren.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat na het voltooien van de datacommunicatie met een andere terminal de eerste terminal zodanig wordt geprogrammeerd dat deze volgens een vaste datacommunicatiestandaard werkzaam is.

4. Terminal voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, welke terminal is voorzien van een herprogrammeerbare besturingseenheid om de terminal volgens een aantal verschillende datacommunicatiestandaards te kunnen laten functioneren en van een geheugen voor het opslaan van de kiesgetallen van een aantal andere terminals, met het kenmerk, dat in het geheugen is voorzien in geheugenplaatsen om bij tenminste een aantal kiesgetallen een indicatiewoord op te slaan en in een tabel waarin de bij ieder indicatiewoord behorende parameters voor het herprogrammeren van de besturingseenheid zijn opgeslagen.