NL8602172A - Inrichting voor het melken van dieren. - Google Patents

Inrichting voor het melken van dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL8602172A
NL8602172A NL8602172A NL8602172A NL8602172A NL 8602172 A NL8602172 A NL 8602172A NL 8602172 A NL8602172 A NL 8602172A NL 8602172 A NL8602172 A NL 8602172A NL 8602172 A NL8602172 A NL 8602172A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
teat cup
applicator
connecting member
teat
animal
Prior art date
Application number
NL8602172A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193648C (nl
NL193648B (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8602172A priority Critical patent/NL193648C/nl
Priority to AU77199/87A priority patent/AU595362B2/en
Priority to JP62206625A priority patent/JP2641870B2/ja
Priority to DE8787201609T priority patent/DE3774217D1/de
Priority to AT87201609T priority patent/ATE68935T1/de
Priority to EP87201609A priority patent/EP0258938B2/en
Priority to US07/090,035 priority patent/US4805559A/en
Publication of NL8602172A publication Critical patent/NL8602172A/nl
Publication of NL193648B publication Critical patent/NL193648B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193648C publication Critical patent/NL193648C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Feed For Specific Animals (AREA)
  • Medicines Containing Material From Animals Or Micro-Organisms (AREA)

Description

C. van der Lely N.V., Maasland.
Λ * "INRICHTING VOOR HET MELKEN VAN DIEREN"
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het melken van dieren, waarbij een melkbeker aan een speen van de uier van het dier kan worden aangebracht met behulp van een aanbrengorgaan dat de melkbeker kan dragen en dat tot nabij de uier kan reiken om de melkbeker aan de speen aan te brengen. Bij een dergelijke inrichting is het 10 van belang dat de melkbeker, nadat deze aan de speen van de uier is bevestigd, een zekere bewegingsvrijheid heeft teneinde bewegingen van het dier te kunnen volgen, terwijl ook de verandering van de stand van de. speen ten gevolge van het melken moet kunnen worden gevolgd. Daartoe is het bijvoor-15 beeld mogelijk de aandrijforganen van het aanbrengorgaan te ontkoppelen, zodat het aanbrengorgaan vrij beweegbaar is.
De uitvinding beoogt een inrichting voor het melken van dieren, waarbij op effectieve wijze een aangebrachte melkbeker de bewegingen van het dier kan volgen.
20 Hiertoe is volgens de uitvinding de melkbeker met het aanbrengorgaan verbonden door een flexibel verbindingsorgaan, welk verbindingsorgaan de melkbeker in een vooraf bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan kan trekken en welk verbindingsorgaan, in een andere fase, een flexibele 25 verbinding vormt tussen het aanbrengorgaan en de zich op afstand daarvan bevindende melkbeker. Nadat de melkbeker is aangebracht, vormt daarbij het flexibéle verbindingsorgaan de enige verbinding tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan, zodat geen mechanische krachten kunnen worden door-30 gegeven.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan het verbindingsorgaan enerzijds nabij het ondereinde van de melkbeker zijn bevestigd en anderzijds door een uitsparing in het aanbrengorgaan lopen. Daarbij kunnen volgens 35 de uitvinding aandrijfmiddelen aanwezig zijn voor het aantrekken van het verbindingsorgaan, zodat de melkbeker, die zich aanvankelijk op afstand van het aanbrengorgaan bevindt, naar het aanbrengorgaan wordt getrokken. Deze aandrijf- 800.21 72, -2.- middelen kunnen voorzien zijn van een pneumatische cilinder, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de vacuümbron, die gebruikt wordt voor het aanzuigen van de melk. Deze aan-drijfmiddelen kunnen zich volgens een ander kenmerk van de 5 uitvinding in het aanbrengorgaan bevinden, waarbij het aan-brengorgaan voorzien kan zijn van een buisvormig orgaan, nabij een uiteinde waarvan een melkbeker met behulp van het flexibele verbindingsorgaan is bevestigd. Daarbij kan volgens de uitvinding het verbindingsorgaan door althans een 10 deel van het buisvormig orgaan zijn aangebracht.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kunnen de aandrijfmiddelen voor het aantrekken van het verbindingsorgaan althans gedeeltelijk in het buisvormig orgaan zijn aangebracht.
15 Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen de tegen elkaar liggende delen van enerzijds de melkbeker en anderzijds het aanbrengorgaan zodanig complementair zijn gevormd, dat de melkbeker in een bepaalde stand wordt gebracht wanneer het verbindingsorgaan wordt aan-20 getrokken. Daarbij kan volgens de uitvinding, als het verbindingsorgaan is aangetrokken, de melkbeker in hoofdzaak in het verlengde liggen en aan het uiteinde van een langwerpig uitgevoerd deel van het aanbrengorgaan. Het langwerpig uitgevoerd deel van het aanbrengorgaan kan daarbij in hoofdzaak 25 naar boven gericht zijn, waarbij de in het verlengde daarvan aangebrachte melkbeker eveneens een in hoofdzaak verticale positie inneemt, hetgeen voor het aanbrengen aan de speen vereist is.
Voorts kan volgens de uitvinding om het verbin-30 dingsorgaan, tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan, een kraalvormig element zijn aangebracht dat, als het verbindingsorgaan is aangetrokken, zich tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan in een overeenkomstig de vorm van het element gevormde uitsparing kan bevinden. Het verbindingsorgaan kan 35 daarbij worden gevormd door een koord, bijvoorbeeld van metaaldraad en/of kunststof.
Ook kan volgens een kenmerk van de uitvinding het verbindingsorgaan gevormd worden door de melkslang en/of 8602172 - 3 - t de pulsaties lang. Daartrij kan de melkslang en/of de pulsaties lang door het buisvormig orgaan van het aanbrengorgaan zijn aangebracht.
Volgens een kenmerk van de uitvinding kan het 5 aanbrengorgaan voorzien zijn van een langwerpig uitgevoerd axiaal verschuifbaar deel, dat vanuit een positie onder de vloer van een melkplaats in hoofdzaak axiaal kan worden bewogen naar een positie waarin het verschuifbare deel door een gat in de vloer reikt tot boven de vloer en nabij de 10 uier van een dier, waarbij de melkbeker via het verbin-dingsorgaan is verbonden met een uiteinde van het verschuifbare deel. Het verschuifbare deel kan daarbij buisvormig zijn uitgevoerd. Volgens een kenmerk van de uitvinding kan daarbij het aanbrengorgaan zwenkbaar zijn ondersteund, waar-15 bij het om althans twee assen kan zwenken, welke assen een hoek met het horizontale vlak maken en welke assen in hoofdzaak elkaar snijden in het centrale gedeelte van het gat in de vloer van de melkplaats, door welk gat het aan-brengorgaan kan reiken. Het aanbrengorgaan kan daarbij 20 worden ondersteund door een eerste en een tweede gesteldeel, waarbij het eerste gesteldeel zwenkbaar is om een eerste zwenkas en waarbij het tweede gesteldeel, waaraan het aanbrengorgaan is bevestigd, zwenkbaar om een tweede zwenkas met het eerste gesteldeel is verbonden. Daarbij kunnen 25 middelen aanwezig zijn voor het door zwenken om de zwenk-assen in een vooraf bepaalde stand brengen van het aanbrengorgaan, welke middelen kunnen zijn voorzien van stappenmotoren.
Voorts kan volgens de uitvinding het verschuifbare 30 deel axiaal verschuifbaar zijn door een geleidingsdeel en kan het verschuifbare deel nabij het andere uiteinde worden aangegrepen door een aandrijforgaan dat de axiale verschuiving tot stand kan brengen. Dit aandrijforgaan kan voorzien zijn van een schroefspindeleenheid, waarvan de lengte door 35 middel van een electrisch signaal kan worden bestuurd, . bijvoorbeeld door middel van een potentiometer die de lengte van de schroefspindeleenheid meet.
Voorts kan volgens een kenmerk van de uitvinding 8602172 ' - 4 - de verplaatsing van het verschuifbare deel door middel van de hefboomwerking van een stangenstelsel groter zijn dan de lengteverandering van de schroefspindeleenheid.
Volgens de uitvinding kan de melkbeker aan een 5 speen van de uier van een dier worden aangesloten door het in een vooraf bepaalde stand zwenken van het aanbrengorgaan en het naar boven verschuiven van het axiaal verschuifbare deel over een vooraf bepaalde afstand, zodat de nabij een uiteinde van het verschuifbare deel aangebrachte melkbeker 10 over de speen van de uier van het dier schuift. Nadat de melkbeker door middel van een in de melkbeker aangebracht vacuüm met de speen verbonden is, kan het aanbrengorgaan zich enigszins terugtrekken, waarna de verbinding tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan gevormd wordt door het 15 flexibele verbindingsorgaan.
Volgens de uitvinding kunnen één of meer gaten in de vloer van een melkplaats aanwezig zijn, door elk waarvan een aanbrengorgaan kan reiken, welke gaten kunnen zijn aangebracht in een ten opzichte van de vloer verhoogd gedeelte, 20 waarbij het dier met haar achterpoten aan weerszijden van dat verhoogde gedeelte kan staan.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan een melkbeker in een omgekeerde, met zijn opening naar beneden gerichte positie worden gebracht door het ontspannen 25 van het verbindingsorgaan. Dit kan van belang zijn in de rusttoestand van de inrichting, teneinde vervuiling van de melkbeker te voorkomen of teneinde overtollige vloeistof uit de melkbeker te laten weglopen na het reinigen van de melkbeker. Voorts kunnen volgens de uitvinding de melkslang 30 en de pulsatieslang althans gedeeltelijk co-axiaal worden uitgevoerd.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoerings-voorbeelden worden toegelicht.
35 Figuur 1 toont een dier dat zich op de melkplaats bevindt,
Figuur 2 is een bovenaanzicht van een deel van de melkinrichting volgens de lijn II - II van Figuur 1, 8602172 - 5 - «
Figuur 3 is eren gedeeltelijk aanzicht volgens de lijn III - III in Figuur 2,
Figuur 4 is een gedeeltelijk aanzicht volgens de lijn IV - IV van Figuur 2, 5 Figuur 5 toont een gedeelte van een aanbreng- orgaan, en
Figuur 6 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een aanbrengorgaan.
In de verschillende figuren, die slechts schema-10 tische weergaven zijn, worden overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers weergegeven.
Het in Figuur 1 weergegeven dier 1 bevindt zich op een melkplaats. Deze melkplaats is een ruimte, begrensd door geleidingsstangen 2, waardoor het dier 1 in zijdelingse 15 richting slechts een beperkte bewegingsvrijheid heeft. Aan de voorzijde is de melkplaats voorzien van een wegklapbare begrenzing 3, waaraan een voederbak 4 is bevestigd en welke door middel van zwenkarmen 5 tot boven het niveau van het dier 1 kan worden bewogen. Daarbij kan het dier 1 in voor-20 waartse richting de melkplaats verlaten. Nabij de achterzijde van het dier 1 bevindt zich een positioneerarm 6 die om zwenkas 7 kan roteren en daarbij kan worden aangedreven door bedieningscilinder 8, bijvoorbeeld een pneumatische cilinder, die gebruik maakt van het voor het melken aan-25 wezige vacuüm.
Wanneer de positioneerarm 6 naar boven is gezwenkt, kan het dier in voorwaartse richting de melkplaats binnentreden, waarbij zij de neiging zal hebben zo ver door te lopen dat haar kop nabij de voederbak 4 is. Teneinde te 30 waarborgen dat het dier voldoende naar voren loopt en bovendien teneinde de bewegingsvrijheid van het dier in langs-richting te beperken, kan vervolgens de zwenkarm 6 naar beneden zwenken tot nabij het achtereinde van het dier.
Onder de vloer 9 van de melkplaats bevindt zich 35 het gedeelte van de melkinrichting dat het automatisch aanbrengen van de melkbekers verzorgt. In Figuur 1 is dit slechts globaal aangegeven, waaarbij een verhoogd gedeelte 10, dat zich onder de uier van het dier bevindt, tot boven 8602172 - 6 - de vloer 9 reikt. De achterpoten 11 van het dier 1 bevinden zich daarbij aan weerszijden van het verhoogde gedeelte 10, dat door een in langsrichting langwerpig aangebrachte uitsparing in de vloer 9 van de melkplaats reikt. Het onder de 5 vloer 9 aangebrachte gedeelte van de melkinrichting kan in langsrichting enigszins verplaatsen door middel van gelei-. dingswieltjes 12, zodat het verhoogde gedeelte 10 althans in langsrichting van het dier zodanig verplaatst kan worden dat het ongveer recht onder de uier staat.
10 Figuur 2 toont in bovenaanzicht de inrichting voor het automatisch aanbrengen van de melkbekers, zoals die zich onder de vloer 9 in Figuur 1 bevindt. De inrichting is gemonteerd in een frame 13 dat in lengterichting van de melkplaats kan worden verplaatst. In het frame 13 is een 15 eerste gesteldeel 14 aangebracht dat door middel van scharnier 15 zwenkbaar is opgehangen in het frame 13. Scharnier 15 staat schuin op het vlak van de tekening in Figuur 2. Het zwenken van het eerste gesteldeel 14 om scharnier 15 wordt tot stand gebracht door middel van een aandrijforgaan 16 dat 20 enerzijds in het frame 13 is opgehangen en anderzijds verbonden is met het eerste gesteldeel 14. Voorts bevat de inrichting een tweede gesteldeel 17 dat door middel van scharnier 18 is verbonden met het eerste gesteldeel 14. Het zwenken van het tweede gesteldeel ten opzichte van het 25 eerste gesteldeel wordt tot stand gebracht door een aan-drijforgaan 19 dat enerzijds verbonden is met het tweede gesteldeel 17 en anderzijds met het eerste gesteldeel 14. Het tweede gesteldeel 17 is voorzien van een axiaal verplaatsbaar aanbrengorgaan 20 (figuur 3) dat aan het boven 30 gelegen uiteinde een melkbeker 21 draagt.
Zoals uit Figuur 2 blijkt, is de inrichting volgens het uitvoeringsvoorbeeld voorzien van vier aan-brengorganen, die elk zijn ondersteund door een tweede gesteldeel 17 en een eerste gesteldeel 14. Door middel van 35 bekrachtiging van de aandrijforganen 16 en 19 kan elk van de aanbrengorganen in een gewenste positie worden gebracht.
Voorts is in Figuur 2 een sensor 22 weergegeven, welke sensor door middel van een sonorsignaal de afstand tot 8602172 -7-- een object kan meten.-De sensor 22 is zwenkbaar om twee loodrecht ten opzichte van elkaar staande assen 23 en 24, welke zwenking tot stand kan worden gebracht door middel van de electro-motoren 25 en 26. Op deze wijze kan de sensor 22 5 in verschillende richtingen de afstand tot de uier van het dier bepalen, zodat de plaats van de spenen van de uier kan worden vastgesteld. Het uiteinde van een speen wordt daarbij door de sensor 22 herkend doordat een voorwerp wordt waargenomen, waarvan de afstand tot de sensor kleiner is dan nabij 10 gelegen delen van de uier.
Figuur 3 en Figuur 4 geven de inrichting voor het aanbrengen van de melkbekers in meer detail weer. Het axiaal verschuifbare aanbrengorgaan 20 is verschuifbaar door gelei-dingsdeel 27, welk geleidingsdeel 27 bevestigd is aan het 15 tweede gesteldeel 17. De axiale verschuiving van het aanbrengorgaan 20 door het geleidingsdeel 27 wordt tot stand gebracht door middel van aandrijforgaan 28 dat enerzijds aan het tweede gesteldeel 17 is bevestigd en anderzijds aan een hefboom 29. De hefboom 29 is enerzijds aan het uiteinde van 20 het aanbrengorgaan 20 bevestigd en anderzijds aan het uiteinde van een verbindingsstang 30 die verbonden is met het tweede gesteldeel 17. Het zal duidelijk zijn dat bij bekrachtiging van aandrijforgaan 28 de axiale positie van het aanbrengorgaan 20 kan worden ingesteld, en wel zodanig 25 dat bij een bepaalde verlenging van aandrijf orgaan 28 een veel grotere verplaatsing van het aanbrengorgaan tot stand wordt gebracht, en wel door de hefboomwerking van hefboom 29. Het aandrijforgaan 28 is bijvoorbeeld van het type voorzien van een spindel, een electro-motor en een potentio-30 meter, waardoor de lengteverandering nauwkeurig kan worden ingesteld. Omdat het van belang kan zijn dat de melkbeker zo snel mogelijk na het detecteren van de speen wordt aangebracht, wordt de snelheid waarmee aandrijforgaan 28 werkt door middel van hefboom 29 vergroot. In de Figuren 3 en 4 is 35 het aanbrengorgaan 20 in de onderste positie weergegeven, waarbij de aan het boveneinde aangebrachte melkbeker 21 zich beneden een afdekkap 31 bevindt, welke afdekkap 31 het verhoogde gedeelte 10 van de vloer 9 in Figuur 1 vormt. De 8602172 * — 8 — afdekkap 31 reikt derhalve door een langwerpige uitsparing in de vloer van de melkplaats naar boven, en wel tussen de achterpoten 11 van het dier 1.
In de afdekkap 31 zit een aantal uitsparingen 32, 5 33. Uitsparing 32 bevindt zich boven de sensor 22, waardoor de onderzijde van het dier, met name de uier, binnen het 1 meetbereik van de sensor komt. Voorts is voor elk aanbreng- orgaan een uitsparing 33 aangebracht, waardoorheen dat aan-brengorgaan kan reiken wanneer het zich naar boven ver-10 plaatst. De uitsparingen 32 , 33 kunnen zijn voorzien van een afdekking, bijvoorbeeld een verschuifbaar deksel of iets dergelijks. De uitsparingen 33 kunnen ook voorzien zijn van een flexibele flap, welke opzij wordt gedrukt door het aanbrengorgaan 20 wanneer dat door de uitsparing 33 reikt.
15 Zoals uit de Figuren 3 en 4 blijkt, lopen de hartlijnen 44 en 45 van respectievelijk de scharnieren 15 en 18 door het centrale gedeelte van de uitsparing 33, waardoorheen het betreffende aanbrengorgaan kan reiken. Door deze constructie bevindt het aanbrengorgaan zich steeds 20 ongeveer in het midden van de uitsparing wanneer het om de scharnieren 15 en 18 zwenkt, zodat de uitsparingen 33 relatief klein kunnen zijn.
Tussen de in de Figuren 3 en 4 weergegeven aan-brengorganen 20 bevindt zich de melkklauw 34 die door middel 25 van leiding 35 verbonden is met de melkbeker 21. Leiding 35 is bijvoorbeeld de melkslang of een combinatie van de melkslang en de pulsaties lang. Teneinde de leiding 35 tijdens het axiaal verschuiven van aanbrengorgaan 20 enigszins te geleiden is een verbindingskoord 36 aangebracht 30 tussen het ondereinde van aanbrengorgaan 20 en de leiding 35. Bij het naar beneden verschuiven van aanbrengorgaan 20 wordt daardoor de leiding 35 gedeeltelijk meegetrokken.
In de tekening, met name in de Figuren 3 en 4, zijn de nodige leidingen voor het bedienen van de aandrijf-35 organen 16, 19 en 28 en andere leidingen, zoals naar de sensor en voor het afvoeren van melk, niet weergegeven.
Figuur 5 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van het aanbrengorgaan met de daarmee verbonden melkbeker. Het 8602172 - 9 - « aanbrengorgaan 20 bestaat uit een metalen buis die aan de onderzijde verbonden is met hefboom 29. Aan de onderzijde is tevens een pneumatische cilinder 37 bevestigd, aan de andere zijde waarvan een flexibel verbindingsorgaan 38, bijvoor-5 beeld een koord, is aangebracht. Het andere einde van het flexibele verbindingsorgaan 38 is verbonden met het onderste gedeelte 39 van de melkbeker 21. Het zal duidelijk zijn dat op deze wijze de melkbeker tegen het einde van hét aanbrengorgaan 20 wordt getrokken wanneer het verbindingsorgaan 10 38 is aangespannen. Door verlenging van pneumatische cilinder 37 kan de spanning in het verbindingsorgaan worden opgeheven, waardoor de melkbeker 21 zich op afstand van het aanbrengorgaan kan bevinden. Om het verbindingsorgaan 38 is een kraalvormig element 40 aangebracht, waarvan de vorm 15 overeenkomt met enerzijds een uitsparing in het onderste deel 39 van de melkbeker en anderzijds in de bovenzijde 46 van het aanbrengorgaan. De aanwezigheid van het kraalvormig element 40 vergemakkelijkt het in de juiste positie komen van melkbeker 21 wanneer het verbindingsorgaan 38 wordt 20 aangetrokken door cilinder 37. In Figuur 5 zijn voorts de pulsatieslang 41 en de melkslang 42 weergegeven.
Figuur 6 geeft een tweede uitvoeringsvoorbeeld van het aanbrengorgaan, waarbij de melkslang en/of de pulsatieslang door het buisvormige aanbrengorgaan is geleid. Deze 25 gecombineerde leiding 47 vormt tevens het flexibele verbindingsorgaan tussen de melkbeker en het aandrijforgaan, waar omheen zich ook het kraalvormig element 40 bevindt. Door middel van klem 43 is de leiding 47 verbonden met het boveneinde van de pneumatische cilinder 37.
30 De inrichting voor het melken van dieren werkt als volgt. Nadat het dier, bijvoorbeeld een koe, de melkplaats is binnengetreden en zich op de gewenste plaats bevindt, kan het frame 13 naar voren of naar achteren worden bewogen teneinde ongeveer midden onder de uier van het dier te 35 geraken. Het is daarbij mogelijk gebruik te maken van een zogenaamd koeherkenningssysteem, waarbij door bijvoorbeeld een zendertje aan de halsband van het dier wordt waargenomen welk dier zich op de melkplaats bevindt, naar aanleiding 8602172 * - 10 - waarvan de verplaatsing van het frame in langsrichting tot stand kan worden gebracht. Ook is het mogelijk, afhankelijk van deze informatie een gewenste hoeveelheid voer in de voerbak 4 te deponeren, hetgeen allemaal automatisch kan 5 geschieden, eventueel bestuurd door een centraal computersysteem. Wanneer het frame 13 zich op de juiste plaats onder de uier bevindt, kan de sensor 22 de uier aftasten teneinde de plaats van de spenen vast te stellen. Het uiteinde van een speen kan daarbij worden herkend door de relatief klei-10 nere afstand tot de sensor dan de omgeving van dat uiteinde van de speen. Zodra de sensor de plaats in de ruimte van een speen heeft vastgesteld kan een aanbrengorgaan 20 door middel van aandrijforganen 16 en 19 in de juiste positie worden gebracht, waarna door bekrachtiging van aandrijf-15 orgaan 28 het aanbrengorgaan met aan het uiteinde de speen 21 over een bepaalde afstand naar boven worden geschoven. De door middel van verbindingsorgaan 38 tegen het uiteinde van het aanbrengorgaan getrokken melkbeker 21 wordt daarbij door uitsparing 33 naar de betreffende speen verplaatst, waarna 20 de melkbeker door het erin opgewekte vacuüm aan de speen wordt aangebracht. Vervolgens wordt pneumatische cilinder 37 zodanig bekrachtigd dat het verbindingsorgaan 38 ontspannen wordt en de melkbeker 21 zich op afstand van het aanbrengorgaan kan bevinden, waarna het aanbrengorgaan enigszins 25 naar beneden wordt bewogen. Hierdoor ontstaat een bewegingsvrijheid voor de melkbeker, welke nodig is wanneer het dier zich enigszins beweegt, of wanneer de vorm van de uier zich wijzigt door het afnemen van de hoeveelheid aanwezige melk.
30 Op de beschreven wijze kunnen alle melkbekers achtereenvolgens worden aangebracht, waarbij de verschillende handelingen elkaar in de tijd overlappen, bijvoorbeeld kan de sensor reeds de volgende speen opzoeken tijdens het verplaatsen van de melkbeker 21 naar de eerder gevonden 35 speen.
Na het melken kan de beker van de speen worden afgetrokken door het aantrekken van het verbindingsorgaan 38, waarbij de melkbeker weer in de bepaalde positie tegen 8602172 * - 11 - het aanbrengorgaan 20 wordt getrokken. De melkbeker 21 kan vervolgens weer naar een positie onder de vloer van de melkplaats worden gebracht. Teneinde vervuiling van de melkbeker te voorkomen is het mogelijk, bijvoorbeeld wanneer 5 de melkbeker zich onder de vloer van de melkplaats bevindt, het verbindingsorgaan 38 geheel of gedeeltelijk te ontspannen, waardoor het open gedeelte van de melkbeker naar beneden gericht kan worden.
8602172

Claims (29)

1. Inrichting voor het melken van dieren, waarbij een melkbeker aan een speen van de uier van het dier kan worden 5 aangebracht met behulp van een aanbrengorgaan, dat de melkbeker kan dragen en dat tot nabij de uier kan reiken om de melkbeker aan de speen aan te brengen, met het kenmerk, dat de melkbeker met het aanbrengorgaan verbonden is door een flexibel verbindingsorgaan, welk verbindingsorgaan de 10 melkbeker in een vooraf bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan kan trekken en welk verbindingsorgaan, in een andere fase, een flexibele verbinding vormt tussen het aanbrengorgaan en de zich op afstand daarvan bevindende melkbeker.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan enerzijds nabij het ondereinde van de melkbeker is bevestigd en anderzijds door een uitsparing in het aanbrengorgaan loopt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt 20 door aandrijfmiddelen voor het aantrekken van het verbindingsorgaan, zodat de melkbeker, die zich aanvankelijk op afstand van het aanbrengorgaan bevindt, naar het aanbrengorgaan wordt getrokken.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat de aandrijfmiddelen voorzien zijn van een pneumatische cilinder.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de pneumatische cilinder op de vacuümbron, die gebruikt wordt voor het aanzuigen van de melk, aansluitbaar is.
6. Inrichting volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen zich in het aanbrengorgaan bevinden.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aanbrengorgaan voorzien is van een 35 buisvormig orgaan, nabij een uiteinde waarvan een melkbeker met behulp van het flexibele verbindingsorgaan is bevestigd.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan door althans een deel van het 8602172 - 13 - ? a» buisvormige orgaan is aangebracht.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat aandrijf middelen voor het aantrekken van het verbin-dingsorgaan althans gedeeltelijk in het buisvormige orgaan 5 zijn aangebracht.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tegen elkaar liggende delen van enerzijds de melkbeker en anderzijds het aanbrengorgaan zodanig complementair zijn gevormd, dat de melkbeker in een 10 bepaalde stand wordt gebracht wanneer het verbindingsorgaan wordt aangetrokken.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, als het verbindingsorgaan is aangetrokken, de melkbeker in hoofdzaak in het verlengde ligt en 15 aan het uiteinde van een langwerpig uitgevoerd deel van het aanbrengorgaan.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat om het verbindingsorgaan, tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan, een kraalvormig element is 20 aangebracht, dat, als het verbindingsorgaan is aangetrokken, zich tussen de melkbeker en het aanbrengorgaan in een overeenkomstig de vorm van het element gevormde uitsparing kan bevinden.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan gevormd wordt door een koord, bijvoorbeeld van metaaldraad en/of kunststof.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan gevormd wordt 30 door de melkslang en/of de pulsatieslang.
15. Inrichting volgens een der conclusies 7-14, met het kenmerk, dat de melkslang en/of de pulsatieslang door het buisvormige orgaan is aangebracht.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat het aanbrengorgaan voorzien is van een langwerpig uitgevoerd axiaal verschuifbaar deel, dat vanuit een positie onder de vloer van een melkplaats in hoofdzaak axiaal kan worden bewogen naar een positie waarin het ver- 8602172 - 14 - « schuifbare deel door een gat in de vloer reikt tot boven de vloer en nabij de uier van een dier, waarbij de melkbeker via het verbindingsorgaan is verbonden met een uiteinde van het verschuifbare deel.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het verschuifbare deel buisvormig is.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het aanbrengorgaan zwenkbaar is ondersteund, waarbij het om althans twee assen kan zwenken, welke assen 10 een hoek met het horizontale vlak maken en welke assen in hoofdzaak elkaar snijden in het centrale deel van het gat.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het aanbrengorgaan wordt ondersteund door een eerste en een tweede gesteldeel, waarbij het eerste gesteldeel 15 zwenkbaar is om een eerste zwenkas en waarbij het tweede gesteldeel, waaraan het aanbrengorgaan is bevestigd, zwenkbaar om een tweede zwenkas met het eerste gesteldeel is verbonden.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, gekenmerkt 20 door middelen voor het door zwenken om de zwenkassen in een vooraf bepaalde stand brengen van het aanbrengorgaan.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de middelen zijn voorzien van stappenmotoren.
22. Inrichting volgens een der conclusies 16 - 21, met 25 het kenmerk, dat het verschuifbare deel axiaal verschuifbaar is door een geleidingsdee 1 en dat het verschuifbare deel nabij het andere uiteinde wordt aangegrepen door een aan-drijforgaan dat de axiale verschuiving tot stand kan brengen.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan voorzien is van een schroefspinde1-eenheid waarvan de lengte door middel van een electrisch signaal kan worden bestuurd.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, 35 dat de verplaatsing van het verschuifbare deel door middel van een hefboomwerking van een stangenstelsel groter is dan de lengteverandering van de schroefspindeleenheid.
25. Inrichting volgens een der conclusies 18 - 23, met 8602172 % - 15 - het kenmerk, dat een melkbeker aan een speen van de uier van een dier kan worden aangesloten door het in een vooraf bepaalde stand zwenken van het aanbrengorgaan, en het naar boven verschuiven van het axiaal verschuifbare deel over een 5 vooraf bepaalde afstand, zodat de nabij een uiteinde van het verschuifbare deel aangebrachte melkbeker over een speen van de uier van het dier schuift.
26. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één of meer gaten, door elk waarvan een 10 aanbrengorgaan kan reiken, zijn aangebracht in een ten opzichte van de vloer verhoogd gedeelte, waarbij het dier met haar achterpoten aan weerszijden van het verhoogde gedeelte kan staan.
27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat een melkbeker in een omgekeerde, met de opening naar beneden gerichte positie gebracht kan worden door het ontspannen van het verbindingsorgaan.
28. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkslang en de pulsaties lang, 10 althans gedeeltelijk, co-axiaal zijn uitgevoerd.
29. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 28, met het kenmerk, dat het kraal vormige element in hoofdzaak een bolvorm heeft. 8602172
NL8602172A 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren. NL193648C (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602172A NL193648C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.
AU77199/87A AU595362B2 (en) 1986-08-27 1987-08-19 An implement for milking animals
JP62206625A JP2641870B2 (ja) 1986-08-27 1987-08-21 動物用搾乳機
DE8787201609T DE3774217D1 (de) 1986-08-27 1987-08-26 Geraet zum melken von tieren.
AT87201609T ATE68935T1 (de) 1986-08-27 1987-08-26 Geraet zum melken von tieren.
EP87201609A EP0258938B2 (en) 1986-08-27 1987-08-26 An implement for milking animals
US07/090,035 US4805559A (en) 1986-08-27 1987-08-27 Implement for milking animals

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602172 1986-08-27
NL8602172A NL193648C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8602172A true NL8602172A (nl) 1988-03-16
NL193648B NL193648B (nl) 2000-02-01
NL193648C NL193648C (nl) 2000-06-06

Family

ID=19848458

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602172A NL193648C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4805559A (nl)
JP (1) JP2641870B2 (nl)
AU (1) AU595362B2 (nl)
NL (1) NL193648C (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8802332A (nl) * 1988-09-21 1990-04-17 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het melken van een dier.
US5568788A (en) * 1990-02-27 1996-10-29 C. Van Der Lely N.V. Implement for and a method of milking animals automatically
NL9101064A (nl) * 1991-06-20 1993-01-18 Gascoigne Melotte Bv Inrichting voor het aanleggen respectievelijk verwijderen van een stel speenbekers bij dieren.
AU664282B2 (en) * 1992-06-25 1995-11-09 Lely Patent N.V. A construction for automatically milking animals, such as cows
NL9300578A (nl) * 1993-04-01 1994-11-01 Texas Industries Inc Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
DE69535110T2 (de) * 1994-03-25 2007-02-08 Maasland N.V. Anlage mit mindestens einer Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren
NL9500364A (nl) * 1995-02-24 1996-10-01 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
NL1001912C2 (nl) * 1995-12-15 1997-06-17 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
SE517285C2 (sv) * 1998-07-24 2002-05-21 Delaval Holding Ab Anordning för automatisk mjölkning av ett djur
NL1017984C2 (nl) * 2001-05-02 2002-11-05 Idento Electronics Bv Melkinrichting.
US7891316B1 (en) * 2008-05-01 2011-02-22 Pete Maljaars Rear milking cluster hose support arm and associated method
EP2533628B1 (en) * 2010-02-10 2017-10-25 Dairymaster Milking apparatus and a method for presenting a teat cup for attaching to an animal
SE1750686A1 (en) * 2017-05-31 2018-02-21 Delaval Holding Ab End effector and arrangement for performing an animal related operation
CN115768258A (zh) * 2020-12-03 2023-03-07 怀卡托挤奶***有限公司 给动物挤奶的装置
NL2031552B1 (nl) * 2022-04-12 2023-11-03 Lely Patent Nv Melksysteem met een positioneerhulpmiddel

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS49138077U (nl) * 1973-04-02 1974-11-27
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool
WO1985002973A1 (en) * 1983-12-30 1985-07-18 Gascoigne-Melotte B.V. Automatic apply of teat cups
EP0191517A1 (en) * 1985-01-28 1986-08-20 C. van der Lely N.V. Implement for milking animals, such as cows
EP0091892B1 (en) * 1982-04-08 1988-11-02 Alfa-Laval Ab A milking method and an apparatus therefor

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB776505A (en) * 1955-08-04 1957-06-05 Samuel Millar Improvements in and relating to milking machines
US3402699A (en) * 1961-03-27 1968-09-24 Harry C. Cain Milking system
BE791264A (nl) * 1972-01-31 1973-03-01 Babson Bros Co
US3973520A (en) * 1974-09-30 1976-08-10 Flocchini Andrew J Automated milking assembly
JPS5233027A (en) * 1975-09-10 1977-03-12 Mitsubishi Electric Corp Transistor chopper
FR2408300A1 (fr) * 1977-11-12 1979-06-08 Akermann David Procede et appareil pour la traite des vaches
US4479206A (en) * 1981-07-30 1984-10-23 Granberg Mauritz L Scanning sonar display system
EP0125249A1 (en) * 1982-10-29 1984-11-21 Levy, Marilyn Kay Sonar system
NL8600076A (nl) * 1986-01-16 1987-08-17 Lely Nv C Van Der Werkwijze en inrichting voor het melken van een dier.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS49138077U (nl) * 1973-04-02 1974-11-27
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool
EP0091892B1 (en) * 1982-04-08 1988-11-02 Alfa-Laval Ab A milking method and an apparatus therefor
WO1985002973A1 (en) * 1983-12-30 1985-07-18 Gascoigne-Melotte B.V. Automatic apply of teat cups
EP0191517A1 (en) * 1985-01-28 1986-08-20 C. van der Lely N.V. Implement for milking animals, such as cows

Also Published As

Publication number Publication date
JPS6356233A (ja) 1988-03-10
NL193648C (nl) 2000-06-06
US4805559A (en) 1989-02-21
AU7719987A (en) 1988-03-03
NL193648B (nl) 2000-02-01
AU595362B2 (en) 1990-03-29
JP2641870B2 (ja) 1997-08-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8602172A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP0194729B1 (en) Implement for milking animals
EP0329248B1 (en) A device for milking an animal
EP0643909B1 (en) An implement for milking animals
EP0188303B1 (en) Implement for automatically milking an animal
US5967081A (en) Automatic milking apparatus
NL9401113A (nl) Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP0258938B2 (en) An implement for milking animals
NL9500277A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9400471A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
EP1120032B1 (en) A construction for automatically milking animals
CA2388923C (en) Means for improved milking
EP0728411B1 (en) An implement for milking animals
NL192318C (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL1015671C2 (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1007119C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het machinaal aanbrengen van een melkbeker aan een tepel van een te melken uier.
NL1009631C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het melken van een dier.
JP2002065092A (ja) 動物を自動的に搾乳するための構造
NL8500694A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
WO2002087316A9 (nl) Milking device

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20060827