NL192318C - Inrichting voor het melken van dieren. - Google Patents

Inrichting voor het melken van dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL192318C
NL192318C NL8602171A NL8602171A NL192318C NL 192318 C NL192318 C NL 192318C NL 8602171 A NL8602171 A NL 8602171A NL 8602171 A NL8602171 A NL 8602171A NL 192318 C NL192318 C NL 192318C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
applicator
milking parlor
frame
floor
milking
Prior art date
Application number
NL8602171A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192318B (nl
NL8602171A (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8602171A priority Critical patent/NL192318C/nl
Priority to DE8787201609T priority patent/DE3774217D1/de
Priority to AT87201609T priority patent/ATE68935T1/de
Priority to EP87201609A priority patent/EP0258938B2/en
Publication of NL8602171A publication Critical patent/NL8602171A/nl
Publication of NL192318B publication Critical patent/NL192318B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192318C publication Critical patent/NL192318C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Dairy Products (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)

Description

1 192318
Inrichting voor het melken van dieren
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren in een omsluitbare melkstal, waarvan de vloer is voorzien van een opening, en welke melkstal is voorzien van een onder het niveau van 5 de melkstaivloer opgesteld en over een bepaalde afstand in de lengterichting van de melkstal verplaatsbaar frame, waarin voor eike speen van het te melken dier een aanbrenginrichting is opgehangen, waarbij elke aanbrenginrichting bestaat uit een door middel van een scharnier zwenkbaar met het verplaatsbare frame verbonden eerste gesteldeel, waarmee door middel van een scharnier een tweede gesteldeel zwenkbaar is verbonden, met welk tweede gesteldeel axiaal op- en neer verplaatsbaar een aanbrengorgaan voor een 10 melkbeker is verbonden, waarbij verder een beweegbare sensor voor het door de melkstalvloeropening aftasten van de uier van het te melken dier met het verplaatsbare frame is verbonden en de beide gesteldelen met het aanbrengorgaan met behulp van door deze sensor bestuurde motoren om de assen van de scharnieren in een zodanige stand kunnen worden gezwenkt dat het aanbrengorgaan door een eveneens door de sensor bestuurde motor de melkbeker naar boven door de melkstalvloeropening in 15 aansluiting aan de betreffende speen van het te melken dier kan brengen.
Een dergelijke inrichting is beschreven in de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8600076. Bij deze beschreven inrichting bevindt het frame met de verdere delen zich onder een grote opening in de vloer van de melkplaats, waardoor een gevoeligheid voor vervuiling aanwezig is. Een goede afscherming tussen de melkplaats en het frame met de verdere delen van de melkinrichting is van belang, 20 waarbij de afmeting van openingen voor het doorlaten van de melkbekers minimaal gehouden moet worden. De uitvinding beoogt een inrichting voor het melken van dieren, waarbij de middelen voor het aanbrengen van de melkbekers eenvoudig en effectief zijn uitgevoerd en voomoemde nadelen worden tegengegaan.
Overeenkomstig de uitvinding heeft de inrichting zoals deze hiervoor is omschreven hiertoe het kenmerk, 25 dat boven de aanbrenginrichting een kap in de melkstalvloeropening is opgesteld, die is bevestigd aan het verplaatsbare frame en die voor elke melkbeker is voorzien van een opening voor het doorvoeren daarvan, waarbij de assen van de beide genoemde scharnieren van elke aanbrenginrichting zodanig schuin van beneden naar boven verlopen dat de verlengden van de beide schamierassen elkaar in het centrale punt van de bijbehorende opening in de kap snijden. Op deze manier is het mogelijk met een relatief kleine 30 afmeting van de opening te volstaan, terwijl het aanbrengorgaan met de melkbeker toch in verschillende richtingen door deze opening kan reiken.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoerings-voorbeelden worden toegelicht.
35 Figuur 1 toont een dier dat zich op de melkplaats bevindt, figuur 2 is een bovenaanzicht van een deel van de melkinrichting volgens de lijn ll-ll van figuur 1, figuur 3 is een gedeeltelijk aanzicht volgens de lijn lll-lll in figuur 2, figuur 4 is een gedeeltelijk aanzicht volgens de lijn IV-IV van figuur 2, figuur 5 toont een gedeelte van een aanbrengorgaan, en 40 figuur 6 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een aanbrengorgaan.
In de verschillende figuren, die slechts schematische weergaven zijn, worden overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers weergegeven.
Het in figuur 1 weergegeven dier 1 bevindt zich op een melkplaats. Deze melkplaats is een ruimte, 45 begrensd door geleidingsstangen 2, waardoor het dier 1 in zijdelingse richting slechts een beperkte bewegingsvrijheid heeft. Aan de voorzijde is de melkplaats voorzien van een wegklapbare begrenzing 3, waaraan een voederbak 4 is bevestigd en welke door middel van zwenkarmen 5 tot boven het niveau van het dier 1 kan worden bewogen. Daarbij kan het dier 1 in voorwaartse richting de melkplaats verlaten. Nabij de achterzijde van het dier 1 bevindt zich een positioneerarm 6, die om een zwenkas 7 kan roteren en 50 daarbij kan worden aangedreven door een bedieningscilinder 8, bijvoorbeeld een pneumatische cilinder, die gebruik maakt van het voor het melken aanwezige vacuQm.
Wanneer de positioneerarm 6 naar boven is gezwenkt, kan het dier in voorwaartse richting de melkplaats binnentreden, waarbij zij de neiging zal hebben zo ver door te lopen dat haar kop nabij de voederbak 4 is. Teneinde te waarborgen dat het dier voldoende naar voren loopt en bovendien teneinde de bewegingsvrij-55 heid van het dier in langsrichting te'beperken, kan vervolgens de zwenkarm 6 naar beneden zwenken tot nabij het achtereinde van het dier.
Onder de vloer 9 van de melkplaats bevindt zich het gedeelte van de melkinrichting dat het automatisch 192318 2 aanbrengen van de melkbekers verzorgt. In figuur 1 is dit slechts globaal aangegeven, waarbij een verhoogd gedeelte 10, dat zich onder de uier van het dier bevindt, tot boven de vloer 9 reikt. De achterpoten 11 van het dier 1 bevinden zich daarbij aan weerszijden van het verhoogde gedeelte 10, dat door een in langsrichting langwerpig aangebrachte uitsparing in de vloer 9 van de melkplaats reikt. Het onder de vloer 9 5 aangebrachte gedeelte van de melkinrichting kan in langsrichting enigszins verplaatsen door middel van geleidingswieltjes 12, zodat het verhoogde gedeelte 10 althans in langsrichting van het dier zodanig verplaatst kan worden dat het ongeveer recht onder de uier staat.
Figuur 2 toont in bovenaanzicht de inrichting voor het automatisch aanbrengen van de melkbekers, zoals die zich onder de vloer 9 in figuur 1 bevindt. De inrichting is gemonteerd in een frame 13, dat in lengterich-10 ting van de melkplaats kan worden verplaatst. In het frame 13 is een eerste gesteldeel 14 aangebracht dat door middel van een scharnier 15 zwenkbaar is opgehangen in het frame 13. Het scharnier 15 staat schuin op het vlak van de tekening in figuur 2. Het zwenken van het eerste gesteldeel 14 om scharnier 15 wordt tot stand gebracht door middel van een aandrijforgaan 16, dat enerzijds in het frame 13 is opgehangen en anderzijds verbonden is met het eerste gesteldeel 14. Voorts bevat de inrichting een tweede gesteldeel 17, 15 dat door middel van een scharnier 18 is verbonden met het eerste gesteldeel 14. Het zwenken van het tweede gesteldeel ten opzichte van het eerste gesteldeel wordt tot stand gebracht door een aandrijforgaan 19, dat enerzijds verbonden is met het tweede gesteldeel 17 en anderzijds met het eerste gesteldeel 14.
Het tweede gesteldeel 17 is voorzien van een axiaal verplaatsbaar aanbiengorgaan 20 (figuur 3), dat aan het boven gelegen uiteinde een melkbeker 21 draagt.
20 Zoals uit figuur 2 blijkt, is de inrichting volgens het uitvoeringsvoorbeeld voorzien van vier aanbreng-organen, die elk zijn ondersteund door een tweede gesteldeel 17 en een eerste gesteldeel 14. Door middel van bekrachtiging van de aandrijforganen 16 en 19 kan elk van de aanbrengotganen in een gewenste positie worden gebracht.
Voorts is in figuur 2 een sensor 22 weergegeven, welke sensor door middel van een sensorsignaal de 25 afstand tot een object kan meten. De sensor 22 is zwenkbaar om twee loodrecht ten opzichte van elkaar staande assen 23 en 24, welke zwenking tot stand kan worden gebracht door middel van de elektromotoren 25 en 26. Op deze wijze kan de sensor 22 in verschillende richtingen de afstand tot de uier van het dier bepalen, zodat de plaats van de spenen van de uier kan worden vastgesteld. Het uiteinde van een speen wordt daarbij door de sensor 22 herkend doordat een voorwerp wordt waargenomen, waarvan de 30 afstand tot de sensor kleiner is dan nabij gelegen delen van de uier.
Figuur 3 en figuur 4 geven de inrichting voor het aanbrengen van de melkbekers in meer detail weer. Het axiaal verschuifbare aanbiengorgaan 20 is verschuifbaar door geleidingsdeel 27, welk geleidingsdeel 27 bevestigd is aan het tweede gesteldeel 17. De axiale verschuiving van het aanbrengorgaan 20 door het geleidingsdeel 27 wordt tot stand gebracht door middel van een aandrijforgaan 28 dat enerzijds aan het 35 tweede gesteldeel 17 is bevestigd en anderzijds aan een hefboom 29. De hefboom 29 is enerzijds aan het uiteinde van het aanbrengorgaan 20 bevestigd en anderzijds aan het uiteinde van een verbindingsstang 30, die verbonden is met het tweede gesteldeel 17. Het zal duidelijk zijn dat bij bekrachtiging van het aandrijforgaan 28 de axiale positie van het aanbrengorgaan 20 kan worden ingesteld, en wel zodanig dat bij een bepaalde verplaatsing van het aandrijforgaan 28 een veel grotere verplaatsing van het aanbrengorgaan 20 40 tot stand wordt gebracht, en wel door de hefboomwerking van de hefboom 29. Het aandrijforgaan 28 is bijvoorbeeld van het type voorzien van een spindel, een elektromotor en een potentiometer, waardoor de lengteverandering nauwkeurig kan worden ingesteld. Omdat het van belang kan zijn dat de melkbeker 21 zo snel mogelijk na het detecteren van de speen wordt aangebracht, wordt de snelheid waarmee het aandrijforgaan 28 werkt door middel van de hefboom 29 vergroot. In de figuren 3 en 4 is het aanbreng-45 orgaan 20 in de onderste positie weergegeven, waarbij de aan het boveneinde aangebrachte melkbeker 21 zich beneden een afdekkap 31 bevindt, welke afdekkap 31 het verhoogde gedeelte 10 in de vloer 9 in figuur 1 vormt. De afdekkap 31 reikt derhalve door een langwerpige uitsparing in de vloer 9 van de melkplaats naar boven, en wel tussen de achterpoten 11 van het dier 1.
In de afdekkap 31 zit een aantal uitsparingen 32, 33. De uitsparing 32 bevindt zich boven de sensor 22, 50 waardoor de onderzijde van het dier, met name de uier, binnen het meetbereik van de sensor komt. Voorts is voor elk aanbrengorgaan een uitsparing 33 aangebracht, waardoorheen dat aanbrengorgaan kan reiken wanneer het zich naar boven verplaatst. De uitsparingen 32, 33 kunnen zijn voorzien van een afdekking, bijvoorbeeld een verschuifbaar deksel of iets dergelijks. De uitsparingen 33 kunnen ook voorzien zijn van een flexibele flap, welke opzij wordt gedrukt door het aanbrengorgaan 20 wanneer dat door de uitsparing 33 55 reikt.
Zoals uit de figuren 3 en 4 blijkt, lopen de hartlijnen 44 en 45 van respectievelijk de scharnieren 15 en 18 door het centrale gedeelte van de uitsparing 33, waardoorheen het betreffende aanbrengorgaan kan reiken.
3 192318
Door deze constructie bevindt het aanbiengorgaan zich steeds ongeveer in het midden van de uitsparing wanneer het om de scharnieren 15 en 18 zwenkt, zodat de uitsparingen 33 relatief klein kunnen zijn.
Tussen de in de figuren 3 en 4 weergegeven aanbrengorganen 20 bevindt zich de melkklauw 34, die door middel van een leiding 35 verbonden is met de melkbeker 21. De leiding 35 is bijvoorbeeld de 5 melkslang of een combinatie van de melkslang en de pulsatieslang. Teneinde de leiding 35 tijdens het axiaal verschuiven van het aanbiengorgaan 20 enigszins te geleiden is een veibindingskoord 36 aangebracht tussen het ondereinde van het aanbrengorgaan 20 en de leiding 35. Bij het naar beneden verschuiven van het aanbiengorgaan 20 wordt daardoor de leiding 35 gedeeltelijk meegetrokken.
In de tekening, met name in de figuren 3 en 4, zijn de nodige leidingen voor het bedienen van de 10 aandrijforganen 16,19 en 28 en andere leidingen, zoals naar de sensor en voor het afvoeren van melk, niet weergegeven.
Figuur 5 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van het aanbrengorgaan 20 met de daarmee verbonden melkbeker 21. Het aanbrengorgaan 20 bestaat uit een metalen buis, die aan de onderzijde verbonden is met de hefboom 29. Aan de onderzijde is tevens een pneumatische cilinder 37 bevestigd, aan de andere 15 zijde waarvan een flexibel vetbindingsorgaan 38, bijvoorbeeld een koord, is aangebracht. Het andere einde van hete flexibele verbindingsorgaan 38 is veibonden met het onderste gedeelte 39 van de melkbeker 21. Het zal duidelijk zijn dat op deze wijze de melkbeker tegen het einde van het aanbrengorgaan 20 wordt getrokken wanneer het verbindingsorgaan 38 is aangespannen. Door verienging van de pneumatische cilinder 37 kan de spanning in het vetbindingsorgaan worden opgeheven, waardoor de melkbeker 21 zich 20 op afstand van het aanbrengorgaan 20 kan bevinden. Om het verbindingsorgaan 38 is een kraalvormig element 40 aangebracht, waarvan de vorm overeenkomt met enerzijds een uitsparing in het onderste deel 39 van de melkbeker 21 en anderzijds in de bovenzijde 46 van het aanbrengorgaan 20. De aanwezigheid van het kraalvormig element 40 vergemakkelijkt het in de juiste positie komen van de melkbeker 21 wanneer het verbindingsorgaan 38 wordt aangetrokken door de cilinder 37. In figuur 5 zijn voorts de 25 pulsatieslang 41 en de melkslang 42 weergegeven.
Figuur 6 geeft een tweede uitvoeringsvoorbeeld van het aanbrengorgaan weer, waarbij de melkslang 42 en/of de pulsatieslang 41 door het buisvormige aanbrengorgaan 20 is geleid. Deze gecombineerde leiding 47 vomit tevens het flexibele verbindingsorgaan tussen de melkbeker 21 en de pneumatische cilinder 37 om welke leiding 47 zich ook het kraalvormig element 40 bevindt. Door middel van klem 43 is de leitfng 47 30 verbonden met het boveneinde van de pneumatische cilinder 37.
De inrichting voor het melken van dieren werkt als volgt. Nadat het dier, bijvoorbeeld een koe, de melkplaats is binnengetreden en zich op de gewenste plaats bevindt, kan het frame 13 naar voren of naar achteren worden bewogen teneinde ongeveer midden onder de uier van het dier te geraken. Het is daarby mogelijk gebruik te maken van een zogenaamd koeherkenningssysteem, waarbij door bijvoorbeeld een 35 zendertje aan de halsband van het dier wordt waargenomen welk dier zich op de melkplaats bevindt, naar aanleiding waarvan de verplaatsing van het frame in langsrichting tot stand kan worden gebracht. Ook is het -------------- mogelijk, afhankelijk van deze informatie een gewenste hoeveelheid voer in de voerbak 4 te deponeren, hetgeen allemaal automatisch kan geschieden, eventueel bestuurd door een centraal computersysteem. Wanneer het frame 13 zich op de juiste plaats onder de uier bevindt, kan de sensor 22 de uier aftasten 40 teneinde de plaats van de spenen vast te stellen. Het uiteinde van een speen kan daarbij worden herkend door de relatief kleinere afstand tot de sensor dan de omgeving van dat uiteinde van de speen. Zodra de sensor de plaats in de ruimte van een speen heeft vastgesteld kan een aanbrengorgaan 20 door middel van de aandrijforganen 16 en 19 in de juiste positie worden gebracht, waarna door bekrachtiging van het aandrijforgaan 28 het aanbrengorgaan 20 met aan het uiteinde de melkbeker 21 over een bepaalde afstand 45 naar boven worden geschoven. De door middel van het verbindingsorgaan 38 tegen het uiteinde van het aanbrengorgaan 20 getrokken melkbeker 21 wordt daarbij door de uitsparing 33 naar de betreffende speen verplaatst, waarna de melkbeker 21 door het erin opgewekte vacuüm aan de speen wordt aangebracht. Vervolgens wordt de pneumatische cilinder 37 zodanig bekrachtigd dat het vetbindingsorgaan 38 ontspannen wordt en de melkbeker 21 zich op afstand van het aanbrengorgaan 20 kan bevinden, waarna het 50 aanbrengorgaan 20 enigszins naar beneden wordt bewogen. Hierdoor ontstaat een bewegingsvrijheid voor de melkbeker, welke nodig is wanneer het dier zich enigszins beweegt, of wanneer de vorm van de uier zich wijzigt door het afnemen van de hoeveelheid aanwezige melk.
Op de beschreven wijze kunnen alle melkbekers achtereenvolgens worden aangebracht, waarbij de verschillende handelingen elkaar in de tijd overlappen, bijvoorbeeld kan de sensor reeds de volgende speen 55 opzoeken tijdens het verplaatsen van de melkbeker 21 naar de eerder gevonden speen.
Na het melken kan de melkbeker 21 van de speen worden afgetrokken door het aantrekken van het verbindingsorgaan 38, waarbij de melkbeker 21 weer in de bepaalde positie tegen het aanbrengorgaan 20

Claims (2)

192318 4 wordt getrokken. De melkbeker 21 kan vervolgens weer naar een positie onder de vloer 9 van de melk-plaats worden gebracht. Teneinde vervuiling van de melkbeker te voorkomen is het mogelijk, bijvoorbeeld wanneer de melkbeker zich onder de vloer van de melkplaats bevindt, het verbindingsorgaan 38 geheel of gedeeltelijk te ontspannen, waardoor het open gedeelte van de melkbeker naar beneden gericht kan worden 5 opgehangen aan het aanbrengorgaan 20.
10 Inrichting voor het melken van dieren in een omsluitbare melkstal, waarvan de vloer is voorzien van een opening, en welke melkstal is voorzien van een onder het niveau van de melkstalvloer opgesteld en over een bepaalde afstand in de lengterichting van de melkstal verplaatsbaar frame, waarin voor elke speen van het te melken dier een aanbrenginrichting is opgehangen, waarbij elke aanbrenginrichting bestaat uit een door middel van een scharnier zwenkbaar met het verplaatsbare frame verbonden eerste gesteldeel, 15 waarmee door middel van een scharnier een tweede gesteldeel zwenkbaar is verbonden, met welk tweede gesteldeel axiaal op- en neer verplaatsbaar een aanbrengorgaan voor een melkbeker is verbonden, waarbij verder een beweegbare sensor voor het door de melkstalvloeropening aftasten van de uier van het te melken dier met het verplaatsbare frame is verbonden en de beide gesteldelen met het aanbrengorgaan met behulp van door deze sensor bestuurde motoren om de assen van de scharnieren in een zodanige 20 stand kunnen worden gezwenkt dat het aanbrengorgaan door een eveneens door de sensor bestuurde motor de melkbeker naar boven door de melkstalvloeropening in aansluiting aan de betreffende speen van het te melken dier kan brengen, met het kenmerk, dat boven de aanbrenginrichting een kap in de melkstalvloeropening is opgesteld, die is bevestigd aan het verplaatsbare frame en die voor elke melkbeker is voorzien van een opening voor het doorvoeren daarvan, waarbij de assen van de beide genoemde 25 scharnieren van elke aanbrenginrichting zodanig schuin van beneden naar boven verlopen dat de verlengden van de beide schamierassen elkaar in het centrale punt van de bijbehorende opening in de kap snijden. Hierbij 4 bladen tekening
NL8602171A 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren. NL192318C (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602171A NL192318C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.
DE8787201609T DE3774217D1 (de) 1986-08-27 1987-08-26 Geraet zum melken von tieren.
AT87201609T ATE68935T1 (de) 1986-08-27 1987-08-26 Geraet zum melken von tieren.
EP87201609A EP0258938B2 (en) 1986-08-27 1987-08-26 An implement for milking animals

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602171A NL192318C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.
NL8602171 1986-08-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8602171A NL8602171A (nl) 1988-03-16
NL192318B NL192318B (nl) 1997-02-03
NL192318C true NL192318C (nl) 1997-06-04

Family

ID=19848457

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602171A NL192318C (nl) 1986-08-27 1986-08-27 Inrichting voor het melken van dieren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL192318C (nl)

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5235908Y2 (nl) * 1973-04-02 1977-08-16
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool
SE430559B (sv) * 1982-04-08 1983-11-28 Alfa Laval Ab Sett att mjolka och anordning herfor
NL8304498A (nl) * 1983-12-30 1985-07-16 Ir Roelof Geert Middel En Rink Inrichting voor het melken van vee en werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke inrichting.
DE3650089T2 (de) * 1985-01-28 1995-04-27 Lely Nv C Van Der Gerät zum Melken von Tieren, wie z.B. Kühen.

Also Published As

Publication number Publication date
NL192318B (nl) 1997-02-03
NL8602171A (nl) 1988-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0194729B1 (en) Implement for milking animals
NL193648C (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL193715C (nl) Inrichting voor het melken van een dier.
NL193181C (nl) Inrichting voor het melken van een dier.
NL1024934C2 (nl) Inrichting voor het melken van dieren en werkwijze daartoe.
NL1006934C2 (nl) Melkinstallatie.
NL9401113A (nl) Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL8500088A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van een dier.
NL9200091A (nl) Melkmachine.
NL9400471A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL9201902A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP0258938B2 (en) An implement for milking animals
NL9500277A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9500276A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL192318C (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP0880888B1 (en) An implement for automatically milking animals
CA2388923C (en) Means for improved milking
EP0728411A2 (en) An implement for milking animals
NL1007119C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het machinaal aanbrengen van een melkbeker aan een tepel van een te melken uier.
NL1009631C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het melken van een dier.
NL193895C (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL8500693A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20040301