NL8601678A - Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie. Download PDF

Info

Publication number
NL8601678A
NL8601678A NL8601678A NL8601678A NL8601678A NL 8601678 A NL8601678 A NL 8601678A NL 8601678 A NL8601678 A NL 8601678A NL 8601678 A NL8601678 A NL 8601678A NL 8601678 A NL8601678 A NL 8601678A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sector
ray
slit
modulators
modulation
Prior art date
Application number
NL8601678A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Optische Ind De Oude Delft Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Optische Ind De Oude Delft Nv filed Critical Optische Ind De Oude Delft Nv
Priority to NL8601678A priority Critical patent/NL8601678A/nl
Priority to US07/063,176 priority patent/US4916723A/en
Priority to IN480/CAL/87A priority patent/IN168333B/en
Priority to IL82923A priority patent/IL82923A/xx
Priority to CN87105598A priority patent/CN1013622B/zh
Priority to EP87201212A priority patent/EP0251407B1/en
Priority to DE8787201212T priority patent/DE3766760D1/de
Priority to JP62159512A priority patent/JP2617186B2/ja
Publication of NL8601678A publication Critical patent/NL8601678A/nl
Priority to US07/417,567 priority patent/US4996701A/en
Priority to JP8218867A priority patent/JP2944937B2/ja

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B6/00Apparatus or devices for radiation diagnosis; Apparatus or devices for radiation diagnosis combined with radiation therapy equipment
    • A61B6/06Diaphragms
    • GPHYSICS
    • G21NUCLEAR PHYSICS; NUCLEAR ENGINEERING
    • G21KTECHNIQUES FOR HANDLING PARTICLES OR IONISING RADIATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; IRRADIATION DEVICES; GAMMA RAY OR X-RAY MICROSCOPES
    • G21K1/00Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating
    • G21K1/02Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators
    • G21K1/04Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators using variable diaphragms, shutters, choppers
    • GPHYSICS
    • G21NUCLEAR PHYSICS; NUCLEAR ENGINEERING
    • G21KTECHNIQUES FOR HANDLING PARTICLES OR IONISING RADIATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; IRRADIATION DEVICES; GAMMA RAY OR X-RAY MICROSCOPES
    • G21K1/00Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating
    • G21K1/02Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators
    • G21K1/04Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators using variable diaphragms, shutters, choppers
    • G21K1/043Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators using variable diaphragms, shutters, choppers changing time structure of beams by mechanical means, e.g. choppers, spinning filter wheels

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • High Energy & Nuclear Physics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Apparatus For Radiation Diagnosis (AREA)
  • X-Ray Techniques (AREA)
  • Radiography Using Non-Light Waves (AREA)

Description

> 4 VO 8286
Titel: Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor spleetradiografie, waarbij met behulp van een röntgenbron en een voor de röntgenbron geplaatst spleetvormig diafragma een waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarmee 5 een te onderzoeken lichaam althans deels wordt afgetast voor het vormen van een röntgenschaduwbeeld op een achter het lichaam geplaatste röntgendetector, welke waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd door een aantal naast elkaar gelegen sectoren, en waarbij per sector middels met 10 het spleetdiafragma samenwerkende bestuurbare bundelsector-modulatoren momentaan tijdens de aftastbeweging de doorgelaten röntgenstraling wordt beïnvloed. De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het toepassen a van de werkwijze.
15 Een dergelijke werkwijze en een dergelijke inrichting zijn bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8400845.
Volgens de uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8400845 bekende techniek wordt voor de regeling van de door het spleetdiafragma op elk tijdstip doorgelaten hoeveelheid 20 röntgenstraling gebruik gemaakt van nabij of in de spleet van het spleetdiafragma geplaatste als bundelsectormodula-toren werkzame verzwakkingsorganen, die elk een sector van de waaiervormige röntgenbundel kunnen beïnvloeden en die afhankelijk van de in de bijbehorende sector optreden-25 de, door het te onderzoeken lichaam veroorzaakte, verzwakking zodanig worden bestuurd, dat de verzwakkingsorganen in meerdere of mindere mate in de röntgenbundel reiken.
Indien de in een bepaalde sector op een bepaald moment door het doorstraalde lichaam veroorzaakte verzwakking 30 groot is wordt het bij die sector behorende verzwakkings-element geheel of grotendeels uit de röntgenbundel bewogen. Is daarentegen in een bepaalde sector op 860 1 67 8 « * -2- een bepaald moment de door het lichaam veroorzaakte verzwakking gering, dan wordt het bijbehorende verzwakkings-element verder in de röntgenbundel gebracht.
Het voordeel van deze techniek is, dat daarmee 5 geharmoniseerde röntgenopnamen kunnen worden verkregen, dat wil zeggen röntgenopnamen, die zowel in de lichte delen als in de donkere delen een goed contrast hebben.
Indien derhalve op deze wijze bijvoorbeeld een opname wordt gemaakt van het bovenlichaam voor een patiënt kan 10 de radioloog in één en dezelfde opname voldoende informatie vinden voor zowel de borst als de buikholte van de patiënt, terwijl voordien voor het verkrijgen van dezelfde informatie twee verschillende opnamen nodig waren.
De bekende techniek heeft het bezwaar dat op het 15 moment dat de weke delen van de patiënt worden doorstraald, de in de desbetreffende sector nog doorgelaten röntgenstraling relatief hard is, terwijl voor de weke delen zachte straling voldoende is en ook de voorkeur geniet.
De uitvinding beoogt derhalve de bekende techniek 20. te vereenvoudigen en te verbeteren, en in het algemeen een doeltreffende werkwijze en inrichting voor het maken van geharmoniseerde röntgenopnamen ter beschikking te stellen.
Hiertoe wordt volgens de uitvinding een werkwijze 25 van de beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat voor alle sectoren gezamenlijk de röntgenstraling op voorafbepaalde wijze periodiek wordt gemoduleerd, en dat de bestuurbare bundelsectormodulatoren individueel worden bestuurd voor het per sector periodiek selecteren van 30 een deel van de röntgenstraling, welke periodieke selectie gesynchroniseerd is met de vooraf bepaalde periodieke modulatie van de röntgenstraling.
Een inrichting voor spleetradiografie, omvattend 860 1 67 8 * »ï -3- een röntgenbron; een voor de röntgenbron geplaatst spieetvormig diafragma, dat een waaiervormige röntgenbundel vormt, waarmee een te onderzoeken lichaam althans deels kan worden afgetast voor het vormen van een röntgen-5 schaduwbeeld van het afgetaste deel van het lichaam op een achter het lichaam geplaatste röntgendetector; een stuursignaalgenerator, die tijdens bedrijf per sector van de röntgenbundel een de transmissie van het lichaam representerend signaal verschaft aan 10 besturingsmiddelen; bestuurbare bundelsectormodulatoren, die met het spleetdiafragma samenwerken en die onder besturing van signalen van de besturingsmiddelen per sector de röntgenbundel kunnen beïnvloeden, wordt volgens de uitvinding gekenmerkt door modulatiemiddelen 15 voor het verschaffen van een op vooraf bepaalde periodieke wijze gemoduleerde röntgenbundel.
In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.
Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van 20 een inrichting voor spleetradiografie; figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een wijze waarop een röntgenbundel van een vaste modulatie volgens de uitvinding kan zijn voorzien; figuur 3 toont een besturingsdiagram van de 25 verzwakkingselementen; figuren 4, 5 en 6 tonen varianten van figuur 3; figuren 7 en 8 illustreren schematisch een detail van een inrichting volgens de uitvinding; 30 figuur 9 toont schematisch een ander detail van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 10 toont een variant van figuur 9; figuren 11 t/m 15 tonen diverse uitvoeringsvormen
860 1 5 7 S
-4- • 5*· van bij de uitvinding toepasbare mechanische modulatie-middelen; figuren 16 en 17 illustreren nog enkele varianten van figuur 2 en figuur 3.
5 Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een inrichting voor spleetradiografie, omvattend een röntgenbron 1, een voor de röntgenbron geplaatst spleet-diafragma 2, en een röntgenscherm 3. Het spleetdiafragma 2 laat een waaiervormige röntgenbundel 4 met relatief 10 geringe dikte door. In bedrijf worden de röntgenbron en/of het spleetdiafragma zodanig bewogen, dat de röntgenbundel 4 de röntgendetector 3 aftast. Hiertoe kan bijvoorbeeld de röntgenbron tezamen met het spleetdiafragma om een zich dwars op het vlak van tekening, door het •15 röntgenfocus f uitstrekkende as' worden gezwenkt, zoals aangegeven met een pijl 5. Indien zich tussen de röntgenbron en de röntgendetector een te doorstralen lichaam 6 bevindt kan op deze wijze van (een deel van) het lichaam 6 een röntgenopname worden gemaakt. Opgemerkt wordt, 20 dat in plaats van een stationaire röntgendetector ook een strookvormige röntgendetector kan worden toegepast op de wijze zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8303156.
Teneinde voor het maken van een geharmoniseerde 25 röntgenopname de hoeveelheid door het spleetdiafragma doorgelaten röntgenstraling per sector van de waaiervormige röntgenbundel te kunnen beïnvloeden, zijn met het spleetdiafragma samenwerkende bestuurbare verzwak-kingselementen 7 aanwezig, die als bundelsectormodu-30 latoren werken. De verzwakkingselementen kunnen op diverse wijzen zijn uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld 8601 67 8 « s -5- beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8400845.
In het in figuur 1 getoonde voorbeeld zijn de verzwakkings-elementen tongvormig en kunnen de vrije uiteinden van de tongen onder invloed van geschikte stuursignalen 5 in meerdere of mindere mate in de röntgenbundel worden gezwenkt. De verzwakkingselementen kunnen echter ook schuifvormig zijn, zoals eveneens beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8400845.
Voor het opwekken van de voor de verzwakkings-10 elementen benodigde stuursignalen is een zich voorbij het te doorstralen lichaam 6 bevindende detector aanwezig, die per sector van de röntgenbundel de door het lichaam 6 doorgelaten straling detecteert en corresponderende elektrische signalen afgeeft. De detector kan bestaan 15 Uit een reeks lichtdetectoren, die zich achter het röntgenscherm bevinden ter hoogte van de invallende bundel en die de door het röntgenscherm 3 onder invloed van de invallende röntgenstraling opgewekte hoeveelheid licht detecteren. Het is ook mogelijk de door het 20 röntgenscherm 3 doorgelaten röntgenstraling te detecteren.
De detector kan zich ook voor het röntgenscherm bevinden en dan bijvoorbeeld bestaan uit een langwerpige dosismeter, zoals bijvoorbeeld beschreven in aanvragers oudere Nederlandse octrooiaanvragen 8503152 en 8503153.
25 Een dergelijke dosismeter is in figuur 1 schematisch bij 8 aangegeven en wordt synchroon met de aftastende röntgenbundel meebewogen, zoals aangegeven met een pijl 9. De van de dosismeter afkomstige signalen worden via een elektrische leiding 10 toegevoerd aan een 30 stuurschakeling 11, die de stuursignalen voor de verzwakkingselementen vormt.
8601 678 -6 -
Bij de tot nu toe beschreven techniek wordt uitgegaan van een constant spectrum en een constante intensiteit van de door de röntgenbron afgegeven röntgen-bundel voordat deze door de verzwakkingselementen 5 is beïnvloed.
Volgens de uitvinding daarentegen wordt de stralenflux en/of de hardheid van de röntgenbundel op een vooraf bepaalde vaste wijze gemoduleerd, terwijl daarnaast nog een sectorgewijze beïnvloeding van de 10 röntgenbundel plaatsvindt met behulp van de verzwakkingselementen. Zoals uit het volgende nog zal blijken kan op deze wijze met een eenvoudiger besturing van de verzwakkingselementen worden volstaan, terwijl bij bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding tevens 15 de hoogspanningsvoeding van de röntgenbuis eenvoudiger kan zi'jn.
De vooraf bepaalde vaste beïnvloeding van de röntgenbundel kan op diverse wijzen worden bewerkstelligd.
Volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van 20 de uitvinding wordt de hoogspanning van de röntgenbuis met een vaste rimpelspanning gemoduleerd. Bij toepassing van een rimpelspanning met de netfrequentie (50 Hz of 60 Hz) kan de hoogspanningsvoeding voor de röntgenbuis • relatief goedkoop zijn, omdat dan geen maatregelen 25 nodig zijn om de altijd aanwezige, door de netfrequentie veroorzaakte, rimpel in de voedingsspanning op te heffen.
Figuur 2 toont een voorbeeld van een gemoduleerde voedingsspanning Vg voor de röntgenbuis. Een dergelijke 4 30 spanning kan op eenvoudige wijze worden verkregen door dubbelzijdige gelijkrichting van een normale sinusvormige wisselspanning. De waarde van de voedingsspanning van de röntgenbuis bepaalt de hardheid van 860 i 67 8 * * -7- de röntgenstraling en wel zodanig, dat bij een hogere waarde van Vö de hardheid van de röntgenstraling toeneemt. Derhalve geeft een met een voedingsspanning van de getoonde vorm bekrachtigde röntgenbuis een 5 röntgenbundel af waarvan de hardheid synchroon met de voedingsspanning periodiek vanaf een minimale waarde toeneemt tot een maximale waarde, en vervolgens weer afneemt tot de minimale waarde.
In combinatie met de variërende voedingsspanning 10 wordt de stand' van de verzwakkingselementen zodanig bestuurd, dat elk verzwakkingselement in de open stand staat tijdens de intervallen 0 dat de buisspanning laag is, terwijl in de tussenliggende intervallen d de verzwakkingselementen in beginsel in de gesloten o 15 stand staan, zodat in die intervallen de röntgenbundel in hoofdzaak wordt onderschept.
Figuur 3 illustreert de op deze wijze bewerkstelligde variatie van de stand van één der verzwakkingselementen tussen de geheel gesloten stand en de geheel open 20 stand. De andere verzwakkingselementen worden synchroon op dezelfde wijze bestuurd. Derhalve laten de verzwakkingselementen in beginsel slechts relatief zachte straling door.
Teneinde de gewenste sectorgewijze beïnvloeding 25 van de röntgenbundel te verkrijgen in afhankelijkheid van de in de desbetreffende sector door het doorstraalde lichaam doorgelaten straling, wordt gedurende de. intervallen 0 bijvoorbeeld met behulp van de dosismeter 8 in elke sector de intensiteit van de door het doorstraalde 30 lichaam doorgelaten straling gemeten. Voor die sectoren, waarin een vooraf bepaalde minimale intensiteit niet wordt bereikt, wordt het sluiten van de desbetreffende verzwakkingselementen gedurende het volgende interval verhinderd. Op deze wijze wordt in die sectoren waar
8 6 ü 1 6 7 S
-8- zich voor röntgenstraling minder transparante delen van het doorstraalde lichaam bevinden hardere straling doorgelaten. In figuur 3 is dit schematisch met een onderbroken lijn aangegeven voor het interval d'.
5 Indien tijdens een volgend interval 0 de voorafbepaalde minimale stralingsintensiteit in een bepaalde sector weer wordt bereikt of overschreden, wordt het bijbehorende verzwakkingselement in het daarop.volgende interval d weer gesloten.
10 Daar de aftastende röntgenbundel een zekere dikte heeft, die ter hoogte van de röntgendetector bijvoorbeeld ± 4 cm. kan bedragen, wordt de helderheid van elk beeldpunt van de röntgenopname bepaald door integratie van de momentane helderheidswaarden die 15 gedurende de passage van de aftastende bundel langs het desbetreffende beeldpunt optreden. Als gevolg hiervan worden te scherpe licht-donker overgangen in de uiteindelijke röntgenopname in de aftastinrichting voorkomen. Hiertoe draagt tevens bij het feit, dat 20 het openen en sluiten van de verzwakkingselementen in de praktijk enige tijd in beslag neemt.
Deze besturing van de verzwakkingselementen is zeer eenvoudig, daar deze slechts in twee discrete standen behoeven te worden gebracht (geheel open of 25 geheel gesloten) en daar slechts gedetecteerd behoeft te worden of de door het doorstraalde lichaam doorgelaten straling een vooraf bepaalde intensiteitswaarde al dan niet overschrijdt.
De in het voorgaande beschreven wijze van besturen 30 van de verzwakkingselementen kan desgewenst verfijnd worden door gebruik te maken van meer dan twee mogelijke discrete standen van de verzwakkingselementen. Zo zou bijvoorbeeld een half gesloten tussenstand kunnen worden gedefinieerd, waarin een verzwakkingselement 860 1.67 8 -9-.,.
« i- wordt gebracht indien de intensiteitswaarde van de in de bijbehorende sector door het doorstraalde lichaam doorgelaten straling tussen twee vooraf bepaalde waarden ligt. Een dergelijke tussenstand is schematisch met een onderbroken 5 lijn aangegeven bij "d". Toepassing van meerdere tussenstanden of zelfs .een continue variatie van de stand is ook mogelijk.
De in het voorgaande beschreven wijze van besturen van de verzwakkingselementen zou men een amplituderegeling kunnen noemen, omdat de verzwakkingselementen gedurende 10 vooraf bepaalde tijdintervallen in één van een aantal mogelijke discrete standen worden gebracht.
Als alternatief is het mogelijk een faseregeling toe te passen, waarbij elk verzwakkingselement afwisselend opent en sluit, doch waarbij het tijdstip waarop 15 zulks plaatsvindt verschoven kan worden ten opzichte van de gemoduleerde hoogspanning van de röntgenbuis of de op andere wijze vast gemoduleerde röntgenbundel.
Figuur 4 illustreert het principe van de faseregeling. Figuur 4 toont op dezelfde wijze als figuur 2 de door 20 modulatie van de hoogspanning van de röntgenbuis verkregen vaste modulatie van de röntgenbundel. Voorts zijn in figuur 4 bij wijze van voorbeeld voor een enkel verzwakkingselement intervallen aangegeven gedurende welke het verzwakkingselement geheel geopend respectievelijk 25 geheel gesloten is.
Tijdens de intervallen 0^ en is het verzwakkingselement evenals bij de eerder beschreven wijze van besturen geopend gedurende intervallen waarin de hoogspanning van de röntgenbuis relatief laag is.. Indien nu gedurende 30 het tweede "open” interval 0^ de in de bij het desbetreffende verzwakkingselement behorende sector door het doorstraalde lichaam doorgelaten straling een onder een vooraf bepaalde waarde liggende intensiteit heeft, wordt het begin van het derde "open" interval met 860 1 670 -lo- een vooraf bepaalde tijd vervroegd, zoals getoond in figuur 4. In de desbetreffende sector van de rontgenbundel ontvangt als gevolg hiervan het te doorstralen lichaam hardere röntgenstraling. In de in figuur 4 getoonde 5 situatie is zowel het begin als het eind van het interval Oj vervroegd en is de lengte van het interval niet veranderd. Om te kunnen bepalen of het volgende interval eveneens vervroegd dient te worden, dient de meting van de in de desbetreffende sector van de rontgenbundel 10 door het doorstraalde lichaam doorgelaten straling ook tijdens het vervroegde "open" interval plaats te vinden. Daarbij kan zodanig te werk worden gegaan, dat, indien de intensiteit van de in die sector tijdens het vervroegde interval door het doorstraalde lichaam 15 doorgelaten straling een vooraf bepaalde maximale waarde niet overschrijdt, ook het volgende interval op dezelfde wijze wordt vervroegd, zoals in figuur 4 aangegeven voor interval 0^.
Als alternatief is hèt ook mogelijk om slechts 20 het beginpunt van een "open" interval met een vooraf bepaalde tijd te vervroegen, zodra in een voorgaand "open" interval de in de bijbehorende sector van de rontgenbundel door het lichaam doorgelaten straling de vooraf bepaalde intensiteitswaarde niet bereikt, 25 doch het eindpunt van het desbetreffende interval niet te veranderen. Het interval wordt daardoor derhalve langer, maar omvat ook nog het complete oorspronkelijke, "open" interval. Eén en ander is getoond in figuur 5. In figuur 5 is het beginpunt van interval 0^ vervroegd, 30 zodat een verlengd open interval 0^' is ontstaan gedurende welk naast de in de voorgaande intervallen door het desbetreffende verzwakkingselement doorgelaten relatief zachte straling ook hardere straling wordt doorgelaten. Het verlengde interval omvat ook het 8601 678 -11- volledige niet verlengde interval 0^· De intensiteits-meting van de in de desbetreffende sector door het doorstraalde lichaam doorgelaten straling kan derhalve nog steeds in het "oorspronkelijke" interval 0^ 5 plaatsvinden. Indien de gemeten intensiteitswaarde dan weer niet de vooraf bepaalde drempelwaarde bereikt, wordt ook het beginpunt van het volgende "open" interval vervroegd.
In de meest eenvoudige vorm van de beschreven 10 faseregeiing zou men uit kunnen gaan van slechts twee verschillende liggingen van de "open" intervallen ten opzichte van de vaste modulatie van de röntgenbundel . representerende kromme.
Indien, zoals getoond in figuur 6 een top van 15 de modulatiekromme telkens als een volledige cyclus wordt opgevat, die een fasetraject van 360° omvat, zou bijvoorbeeld het stuurcircuit zodanig kunnen zijn ingericht, dat het "open" interval van een verzwakkingselement zich ofwel uitstrekt van -90° (=270°) tot +90°, ofwel 20 van 180° tot 360° (naar analogie van figuur 4) dan wel dat het "open" interval telkens eindigt bij 90°, doch het beginpunt ofwel bij -90° (=270°) ofwel bij 180° ligt (naar aanleiding van figuur 5). Een andere keuze van de ligging van het vervroegde "open" interval 25 is vanzelfsprekend ook mogelijk.
Een verfijndere faseregeiing kan worden verkregen door een aantal verschillende discrete drempelwaarden van de achter het doorstraalde lichaam gemeten stralingsintensiteit te kiezen en daarmee corresponderende 30 vaste fasetrajecten voor de "open" intervallen van de verzwakkingselementen.
De meest nauwkeurige regeling wordt verkregen indien de ligging van althans het beginpunt van de open intervallen continu kan worden gevarieerd in 860167 € -12- direkte afhankelijkheid van de momentane waarde van de gemeten intensiteit van de door het doorstraalde lichaam doorgelaten straling.
Opgemerkt wordt, dat zoals direkt uit de figuren 5 4 t/m 6 volgt, de faseregeling met hetzelfde effect kan worden verwezenlijkt, dat het "open" interval, of tenminste het eindpunt daarvan, te vertragen. Van dit principe is gebruik gemaakt in een in het volgende nog nader te beschrijven uitvoeringsvorm van de uitvinding.
10 In de eerder genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 8400845 zijn als bundelsectormodulatoren werkzame ver-zwakkingselementen beschreven, die tongvormig zijn of die als schuiven zijn uitgevoerd en die onder invloed van be-sturingssignalen elke stand tussen een de spleet van het 15 spleetdiafragma geheel vrijlatende en de spleet geheel afdekkende stand kunnen innemen. Dergelijke verzwakkings-elementen zijn ook in het kader van de onderhavige uitvinding goed bruikbaar. Doordat bij de in het voorgaande beschreven faseregeling echter de verzwakkingselementen met een con-20 stante frequentie geopend en gesloten worden, waarbij slechts het tijdstip van openen en/of sluiten gevarieerd wordt, kan gebruik worden gemaakt van een continu roterende, van verzwakkingselementen voorziene, as.
Eén en ander is schematisch getoond in figuur 25 7. Figuur 7 toont de spleet S van het spleetdiafragma van een inrichting voor spleetradiografie. Voor het spleetdiafragma is een as 20 geplaatst, die met niet getoonde middelen in rotatie kan worden gebracht. Op de as 20 zijn naast elkaar een soort schoepenwielen 30 geplaatst, waarvan er slechts één, aangegeven met 21 is getoond. De schoepenwielen beslaan gezamenlijk de gehele lengte van de spleet S. De schoepen 22 van de schoepenwieln bestaand uit röntgenstraling verzwakkend 8601 678 i * -13- of blokkerend materiaal, en strekken zich tot op een zodanige afstand van de iets hoger of lager dan de spleet S geplaatste as 20 uit, dat tijdens rotatie van de as elke schoep telkens gedurende korte tijd 5 het tegenover het schoepenwiel gelegen gedeelte van de spleet S afdekt, zoals in figuur 8 is te zien.
De afmetingen van de schoepen, de verdeling van de schoepen over de omtrek van het schoepenwiel en het aantal schoepen is zodanig gekozen, dat bij rotatie 10 van de as met een aan de frequentie van de vaste modulatie van de röntgenbundel 4 aangepast vast toerental de spleet periodiek wordt afgedekt respectievelijk vrijgegeven door de schoepen.
Teneinde de gewenste faseregeling te kunnen 15 realiseren, dient de stand van elk schoepenwiel afzonderlijk ten opzichte van de as 20 althans tijdelijk te kunnen worden gevariëerd. Hiertoe zijn de schoepenwielen slippend of verend op de as bevestigd en is voor elk schoepenwiel een elektrisch bekrachtigbare rem voorzien.
20 Bij bekrachtiging van de rem van een schoepenwiel verandert de hoekstand van dit schoepenwiel ten opzichte van de as 20, zodat de eerstvolgende schoep later de röntgenbundel begint te onderscheppen, en de fase van de open intervallen ten opzichte van de vaste 25 modulatie van de röntgenbundel verandert.
Een voorbeeld van een rem voor een schoepenwiel is schematisch getoond in figuur 9. De rem omvat een remblokje 23, dat op het einde van een hefboom 25 met een draaipunt 26 is geplaatst e.n dat zich nabij 30 de omtrek van het schoepenwiel 21 bevindt. Het andere uiteinde van de hefboom is verbonden met de beweegbare kern van een bekrachtigbare spoel 27, waaraan de stuursignalen worden toegevoerd. De rem wordt door een veer 28 in de niet blokkerende stand gehouden bij afwezigheid· 860107 8 -14- van stuursignalen. Indien het schoepenwiel slippend op de as 20 is gemonteerd veroorzaakt een kortstondige bekrachtiging van de rem een blijvende standverandering en dus een blijvende faseverschuiving. Een aldus bewerk-5 stelligde faseverschuiving kan weer ongedaan gemaakt worden door de rem nogmaals te bekrachtigen totdat de standverandering van het schoepenwiel gelijk is geworden aan de hoekafstand tussen twee schoepen.
In de uitvoeringsvorm van figuur 10 is het 10 schoepenwiel middels een viertal veren 30, die zich telkens tussen een spaak 31 van het schoepenwiel en een uitsteeksel 32 van de as 20 uitstrekken. In dit geval dient de rem bekrachtigd te blijven zolang de faseverandering gehandhaafd dient te worden. Het schoepen-15 wiel neemt na beëindiging van de rembekrachtiging automatisch weer de oorspronkelijke stand aan als gevolg van de werking van de veren 30.
Een schoepenwiel met verzwakkingsorganen kan op verschillende wijzen worden vervaardigd. Eén mogelijkheid 2.0 is om het schoepenwiel massief uit te voeren in een geschikte kunststof, waarin de de verzwakkingsorganen vormende schoepen zijn ingebed.
Een belangrijk voordeel van de toepassing van roterende verzwakkingselementen is, dat een hoge frequentie 25 van het vrijgeven respectievelijk afdekken van de spleet S kan worden gekozen, met een corresponderende hoge vaste modulatiefrequentie van de röntgenbundel, waardoor een betere gelijkmatigheid van de belichting van de röntgendetector wordt gewaarborgd.
30 De stand van de schoepenwielen kan ook op andere wijze dan in figuur 9 getoond, worden bestuurd. Figuur 10 toont bij wijze van voorbeeld een met een schoepenwiel samenwerkende wervelstroomrem 35.
8601«78 -15-
In het voorgaande is reeds aangegeven, dat de vaste modulatie van de door de röntgenbron afgegeven röntgenbundel kan worden bewerkstelligd door de hoogspanning van de röntgenbuis periodiek te variëren. Hierdoor 5 wordt een variërende hardheid van de röntgenbundel verkregen. Het is ook mogelijk de door de röntgenbuis vloeiende stroom te moduleren, waardoor een variërende intensiteit van de röntgenbundel wordt verkregen.
Als alternatief kan de vaste modulatie worden 10 bewerkstelligd met behulp van mechanische middelen. Dergelijke mechanische middelen dienen één of meer de spleet van het spleetdiafragma periodiek afdekkende organen te omvatten. Een eerste uitvoeringsvorm van dergelijke mechanische modulatiemiddelen is getoond 15 in figuur 11.
In de uitvoeringsvorm van figuur 11 is tussen de röntgenbron, waarvan slechts het röntgenfocus f is getoond en het spleetdiafragma 2 een plaatvormig orgaan 40 geplaatst. Het plaatvormige orgaan 40 strekt 20 zich over de gehele lengte van de spleet S uit en is in de de spleet geheel vrijlatende stand getekend.
Met onderbroken lijnen is een de spleet afdekkende stand van het orgaan 40 getekend. Het plaatvormige orgaan kan zwenken of roteren ten opzichte van de 25 ene langsrand 41 daarvan. Het is mogelijk het plaatvormige orgaan periodiek tussen de twee getekende standen heen en weer te doen zwenken, maar het is evenzeer mogelijk het plaatvormige orgaan om de rand 40 of een daarmee verbonden, zich dwars op het vlak van 30 tekening uitstrekkende, as te doen roteren.
In het eerste geval kan het plaatvormige orgaan met voordeel uit piëzo-elektrisch materiaal zijn vervaardigd, waarbij het orgaan ten opzichte van de vast bevestigde rand onder invloed van een periodieke stuurspanning tussen 35 de twee getekende standen heen en weer zwenkt.
860 1 67 8 -16-
In het tweede geval kunnen meerdere zich radiaal ten opzichte van een rotatie-as uitstrekkende plaatvormige schoepen worden toegepast, zodat een soortgelijke constructie ontstaat als van het eerder beschreven 5 schoepwiel, met dien verstande, dat de schoepen zich dan over de gehele lengte van de spleet uitstrekken en dus alle sectoren tegelijk en op dezelfde wijze beïnvloeden. Een dergelijke constructie zou als schoepenrol kunnen worden aangeduid.
10 Het is ook mogelijk een voor de spleet S op en neer schuivend plaatvormig orgaan toe te passen zoals bij 42 getoond in figuur 12.
Opgemerkt wordt, dat de wijze van vast moduleren van de röntgenbundel 4 onafhankelijk is van de gekozen 15 uitvoeringsvorm van de per sector werkende verzwakkingsele-menten. In figuur 11 zijn de verzwakkingselementen bij wijze van voorbeeld als schoepenwielen getoond, terwijl in figuur 12 de verzwakkingselementen tongvormig zijn.
20 Opgemerkt wordt voorts, dat de mechanische modulatiemiddelen zich naar keuze voor of achter de spleet kunnen bevinden. Dit geldt ook voor de verzwakJcings-elementen, zodat de mechanische modulatiemiddelen en de verzwakkingselementen ten opzichte van de in 25 de figuren 11 en 12 getoonde uitvoeringsvorm van positie kunnen zijn gewisseld, of zich aan dezelfde zijde van de spleet kunnen bevinden. Dit geldt ook voor de in het volgende nog te beschrijven uitvoeringsvormen.
Figuur 13 en 14 illustreren een alternatieve 30 uitvoeringsvorm van mechanische modulatiemiddelen, die in een stelsel volgens de uitvinding kunnen worden toegepast. Figuur 13 toont een sectorwiel 45, opgebouwd uit een centrale naaf 46, die om een as 47 kan roteren, zoals aangegeven met een pijl 48. De naaf is voorzien 35 van een aantal radiale armen 49 van röntgenstraling 16 0 1 57 8 -17- verzwakkend materiaal. In het getoonde voorbeeld zijn vier armen 49 toegepast, doch het is mogelijk meer of minder armen toe te passen. In principe kan met één arm worden volstaan. Het sectorwiel is zodanig 5 opgesteld dat in bedrijf de armen langs de spleet S draaien. Hiertoe strekt, zoals in figuur 14 getoond de as 47 zich dwars op het vlak van het spleetdiafragma 2 uit.
Figuur 14 toont in bovenaanzicht een inrichting 10 volgens de uitvinding voorzien van een dergelijk sectorwiel. De ruimte tussen de röntgenstraling verzwakkende armen kan zijn opgevuld met voor röntgenstraling transparant materiaal om het sectorwiel meer stevigheid te geven, doch kan ook open zijn. Teneinde het effect van de 15 langs de spleet S draaiende armen over de gehele lengte van de spleet gelijk te doen zijn kunnen de armen met voordeel sectorvormig zijn uitgevoerd, zoals met onderbroken lijnen aangegeven in figuur 13. Een sectorwiel als boven beschreven kan ook zijn uitgevoerd met opeen-20 volgende sectoren van twee materialen die beide de röntgenbundel beïnvloeden doch op verschillende wijzen.
Een voorbeeld is getoond in figuur 15, De sectoren 50 kunnen bijvoorbeeld uit lood en de tussenliggende sectoren 51 bijvoorbeeld uit koper bestaan. Andere 25 materiaalcombinaties zijn ook toepasbaar, zoals bijvoorbeeld aluminium en koper of lood en aluminium.
Het is mogelijk om een sectorwiel toe te passen in combinatie met een door variatie van de hoogspanning van de röntgenbuis verkregen vaste bundelmodulatie.
30 Dit biedt de mogelijkheid om tijdens de toppen van de variërende hoogspanning (figuur 2), wanneer de röntgenbundel zowel harde als zachte straling bevat, de zachte straling weg te filteren, door een sectorwiel toe te passen waarvan de zich op die momenten voor 8601678 -lS- de spleet bevindende armen zachte röntgenstraling blokkeren.
Bij toepassing van een schoepenrol kan een soortgelijk effect worden verkregen, door de schoepen 5 afwisselend van verschillende materialen te vervaardigen.
Opgemerkt wordt, dat in figuur 14 de verzwakkings-elementen 7 als rechte tongen zijn aangegeven, die zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken. De tongen kunnen echter ook in een waaiervormige configuratie 10 zijn geplaatst met een in of nabij het röntgenfocus gelegen convergentiepunt. Voorts kunnen de tongen in een dergelijke waaiervormige configuratie taps toelopend zijn uitgevoerd. Voorts kunnen meerdere stellen tongen zijn toegepast die bijvoorbeeld achter 15 elkaar en/of deels boven elkaar zijn geplaatst.
Tenslotte wordt opgemerkt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo zou bijvoorbeeld het röntgendiafragma . zelf een beweegbare langsrand kunnen hebben, die periodiek 20 naar de andere langsrand toe respectievelijk daar vanaf wordt bewogen, teneinde de röntgenbundel te moduleren.
Ook is het mogelijk de gemeenschappelijke vaste periodieke modulatie volgens een andere karakterestiek 25 uit te voeren dan getoond in de figuren 2 en 4 t/m 6. Figuur 16 toont bij wijze van voorbeeld een door middel van een enkelzijdige gelijkgerichte sinusvormige hoogspanning van de róntgenbuis verkregen modulatie M, en figuur 17 toont een variant daarvan. In figuur 16 is tevens een variant 30 van de besturingswijze van de bundelsectormodulatoren aangegeven voor een enkele bundelsectormodulator. De bundelsectormodulatoren worden volgens deze variant met een hogere frequentie dan de gemeenschappelijke modulatie-frequentie bestuurd. Ook nu kunnen weer op de reeds beschreven 860 1 67 8 -19- wijze de amplitude en/of fase van. de bundelsectormodulatoren bestuurd worden. In de tot nu toe getoonde uitvoeringsvormen zijn, indien de invloed van de per sector werkende specifieke stuursignalen buiten beschouwing wordt gelaten de-open en 5 de gesloten fasen even lang. Noodzakelijk is dit echter niet. De gesloten fase zou bijvoorbeeld ook langer dan de open fase kunnen zijn of omgekeerd.
Figuur 17 illustreert nog een andere variant van de basisbesturing van de bundelsectormodulatoren, die bij-10 voorbeeld kan worden toegepast als de bundelsectormodulatoren bestaan uit tongvormige verzwakkingsorganen. De tongen worden volgens figuur 17 in een snelle trilling gebracht en vervolgens al trillend in de open respectievelijk gesloten stand gebracht. Hierdoor kan de invloed van eventueel aanwezige 15 hysteresis in de stand van de tongvormige verzwakkingsorganen worden verminderd.
Voorts kan in alle beschreven situaties uitgegaan worden van reeds in een (computer) geheugen opgeslagen gegevens over de transmissie van het te onderzoeken lichaam.
20 Deze gegevens kunnen zijn verkregen bij eerdere onderzoeken aan hetzelfde lichaam. Uitgaande van deze gegevens kunnen dan direkt de stuursignalen voor de bundelsectormodulatoren gegenereerd worden, zonder dat gebruik gemaakt behoeft te worden van een detector zoals de dosismeter 8.
25 Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
S60 1 67 S

Claims (49)

1. Werkwijze voor spleetradiografie, waarbij met behulp van een röntgenbron en een voor de röntgenbron geplaatst spieetvormig diafragma een waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarmee een te onderzoeken 5 lichaam althans deels wordt afgetast voor het vormen van een röntgenschaduwbeeld op een achter het lichaam geplaatste röntgendetector, welke waaiervormige röntgen-bun'del wordt gevormd door een aantal naast elkaar gelegen sectoren, en waarbij per sector middels met 10 het spleetdiafragma samenwerkende bestuurbare bundelsector-modulatoren momentaan tijdens de aftastbeweging de doorgelaten röntgenstraling wordt beïnvloed, met het kenmerk, dat’voor alle sectoren gezamenlijk de röntgenstraling op voorafbepaalde wijze periodiek 15 wordt gemoduleerd, en dat de bestuurbare bundelsectormodulatoren individueel worden bestuurd voor het per sector periodiek selecteren van een deel van de röntgenstraling, welke periodieke selectie gesynchroniseerd is met de voorafbepaalde periodieke modulatie van de röntgenstraling.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de periodieke selectie geschiedt door met een vaste periode de stand van de bundelsectormodulatoren te variëren tussen een eerste, de röntgenbundel in hoofdzaak doorlatende 25 stand, en een tweede variabele stand.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 m e t het kenmerk, dat de periodieke selectie geschiedt door de stand van de bundelsectormodulatoren te variëren tussen een eerste, de röntgenbundel in hoofdzaak 30 doorlatende stand en een tweede de röntgenbundel op maximale wijze beïnvloedende stand, waarbij ten opzichte 860 1 57 S -21- van de gemeenschappenjke vooraf bepaalde periodieke modulatie althans de fase van het optreden van de tweede stand wordt gevarieerd.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t 5. e t kenmerk, dat het begintijdstip van de eerste stand wordt gevariëerd.
5. Werkwijze volgens conclusie 3, m e- t het kenmerk, dat het eindtijdstip van de eerste stand wordt gevariëerd.
6. Werkwijze volgens conclusie. 3, m e t het kenmerk, dat de duur van de 'eerste stand wordt gevariëerd.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t h e kenmerk, dat de periodieke selectie wordt uitgevoerd 15 met in trilling gebrachte bundelsectormodulatoren, waarbij de fase van de trilling wordt gevariëerd.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de periodieke selectie wordt uitgevoerd met in trilling gebrachte bundelsectormodulatoren, waarbij 20 de amplitude van de trilling wordt gevarieerd.
9. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de periodieke selectie wordt uitgevoerd met in trilling gebrachte bundelsectormodulatoren, waarbij de fase en de amplitude van de trilling worden gevarieerd 25
10. Werkwijze volgens één der conclusies 7 t/m 9, met het kenmerk, dat op de trilling een snellere tweede trilling is gesuperponeerd.
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat per sector signalen 30 worden gegenereerd, die representatief zijn voor de transmissie van het te onderzoeken lichaam, en dat elke bestuurbare bundelsectormodulator overeenkomstig het bijbehorende signaal wordt bestuurd. 860 1 67 8 -22-
12. Werkwijze voor spleetradiografie, waarbij met behulp van een röntgenbron en een voor de röntgenbron geplaatst spieetvormig diafragma een waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarmee een te onderzoeken 5' lichaam althans deels wordt afgetast voor het vormen van een röntgenschaduwbeeld op een achter het lichaam geplaatste röntgendetector, en waarbij de door het spleetdiafragma doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling per sector van de röntgenbundel middels met het spleetdia-10 fragma samenwerkende bestuurbare bundelsectormodulatoren momentaan tijdens de aftastbeweging wordt geregeld in afhankelijkheid van de in de sector door het lichaam doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling, met het kenmerk, dat de röntgenbundel tijdens bedrijf op een vooraf 15 bepaalde wijze periodiek wordt gemoduleerd; dat synchroon met de periodieke modulatie gedurende meetintervallen de in elke sector door het lichaam doorgelaten hoeveelheid straling wordt gemeten; dat de bundelsectormodulatoren op met de periodieke modulatie gesynchroniseerde wijze telkens gedurende 20 althans een deel van eerste tijdintervallen, die afgewisseld worden met tweede tijdintervallen, in de open stand worden gebracht, waarin de röntgenstraling in de met de desbetreffende bundelsectormodulator corresponderende sector wordt doorgelaten; dat de meetintervallen althans 25 deels samenvallen met tenminste de eerste tijdintervallen; en dat elke bundelsectormodulator gedurende althans een deel van de tweede tijdintervallen in een stand wordt gebracht, die afhankelijk is van de in tenminste één voorafgaand meetinterval in de bijbehorende sector gemeten hoeveelheid door het lichaam 30 doorgelaten straling.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met hetken- m e r k, dat de bundelsectormodulatoren elk gedurende althans 8601 678 -23- een deel van de tweede tijdintervallen in één van een aantal mogelijke discrete standen worden gebracht.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, m e t het kenmerk, dat de mogelijke discrete standen van 5 de bundelsectormodulatoren gedurende de tweede tijdintervallen de open stand en de gesloten stand, waarin een bundelsectormodulator de röntgenbundel in de desbetreffende sector op maximale wijze beïnvloedt, omvatten? en dat indien de gedurende een meetinterval gemeten 10 hoeveelheid straling in een sector een vooraf bepaalde waarde overschrijdt de bijbehorende bundelsectormodulator in een volgend tweede tijdinterval in de gesloten stand wordt gebracht, terwijl indien de gemeten hoeveelheid straling in de sector de vooraf bepaalde waarde niet 15 overschrijdt de bundelsectormodulator in de open stand wordt gehouden.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat elke bundelsectormodulator tenminste één verdere discrete stand kan aannemen, 20 waarin een bundelsectormodulator gedurende een tweede tijdinterval wordt gebracht, indien de in de bijbehorende sector tijdens het voorgaande meetinterval gemeten hoeveelheid straling tussen twee vooraf bepaalde waarden ligt.
16. Werkwijze voor spleetradiografie waarbij met behulp van een röntgenbron en een voor de röntgenbron geplaatst spleetvormig diafragma een waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarmee een te onderzoeken lichaam althans deels wordt afgetast voor het vormen 30 van een röntgenschaduwbeeld op een achter het lichaam - geplaatste röntgendetector, en waarbij de door het spleetdiafragma doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling per sector van de röntgenbundel middels met het spleet- 3501678 -24- diafragma samenwerkende bestuurbare bundelsectormodulatoren momentaan tijdens de aftastbeweging wordt geregeld in afhankelijkheid van de in de sector door het lichaam doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling, met 5het kenmerk, dat de rön'tgenbundel tijdens bedrijf op een vooraf bepaalde wijze periodiek wordt gemoduleerd; dat synchroon met de periodieke modulatie gedurende meetintervallen de in de elke sector door het lichaam doorgelaten hoeveelheid straling wordt gemeten; 10 dat elke bundelsectormodulator telkens gedurende opeenvolgende tijdintervallen gesynchroniseerd met de periodieke modulatie afwisselend in de open stand, waarin de röntgenstraling in de met de desbetreffende bundelsectormodu-lator corresponderende sector wordt doorgelaten, en 15 de gesloten stand, waarin de röntgenstraling in de desbetreffende sector op maximale wijze wordt beïnvloed, wordt gebracht; dat de meting van de in een sector door. het lichaam doorgelaten hoeveelheid straling plaats vindt tijdens de open stand van de bijbehorende 20 bundelsectormodulator; en dat afhankelijk van de gemeten hoeveelheid straling de fase van een volgend tijdinterval, waarin de bundelsectormodulator in de open stand verkeert, ten opzichte van de periodieke modulatie bestuurd wordt.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, m e t het kenmerk, dat tevens de lengte van het "open stand"-tijdinterval bestuurd wordt.
18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de periodieke modulatie 30 wordt bewerkstelligd door amplitudemodulatie van de voedingshoogspanning van de röntgenbron.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 17,met het kenmerk, dat de periodieke 3§0 1 §7 s -25- modulatie wordt bewerkstelligd door modulatie van de door de röntgenbuis van de röntgenbron vloeiende stroom.
20. Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 517,met het kenmerk, dat de periodieke modulatie wordt bewerkstelligd door periodiek met tenminste één röntgenstraling verzwakkend element de spleet van het spleetdiafragma af te dekken.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, me t 10 het kenmerk, dat de periodieke modulatie wordt verkregen door periodiek en opeenvolgend de spleet van het spleetdiafragma af te dekken met eerste respectievelijk tweede röntgenstraling verzwakkende elementen, waarbij de eerste en tweede elementen de 15 röntgenstraling op verschillende wijzen beïnvloeden.
22. Werkwijze volgens conclusie 18 of 19, m e t het kenmerk, dat tijdens vooraf bepaalde periodieke fasetrajacten van de periodieke modulatie, gedurende welke fasetrajecten de röntgenbron zowel 20 relatief harde als relatief zachte röntgenstraling afgeeft, de spleet van het spleetdiafragma synchroon wordt afgedekt door een zachte röntgenstraling absorberend element.
23. Inrichting voor spleetradiografie, omvattende 25 een röntgenbron; een voor de röntgenbron geplaatst spieetvormig diafragma, dat een waaiervormige röntgenbundel vormt, waarmee een te onderzoeken lichaam althans deels kan worden afgetast voor het vormen van een röntgenschaduwbeeld van het afgetaste deel van het ' 30 lichaam op een achter het lichaam geplaatste röntgen- detector; een stuursignaalgenerator, die tijdens bedrijf per sector van de röntgenbundel een de transmissie van het lichaam representerend signaal verschaft aan 360157 8 -26- besturingsmiddelen; bestuurbare bundelsectormodulatoren, die met het spleetdiafragma samenwerken en die onder besturing van signalen van de besturingsmiddelen per sector de röntgenbundel kunnen beïnvloeden, g e-Skenmerkt door modulatiemiddelen voor het verschaffen van een op vooraf bepaalde periodieke wijze gemoduleerde röntgenbundel.
24. Inrichting volgens conclusie 23, m e t het kenmerk, dat de besturingsmiddelen de 10 bundelsectormodulatoren zodanig besturen, dat de bundelsectormodulatoren in een met de modulatie van de· röntgenbundel gesynchroniseerd ritme elk gedurende althans een deel van eerste tijdintervallen in de open stand worden gebracht, waarin de röntgenstraling de bundelsectormodulatoren 15 kan passeren; en gedurende althans een deel van tweede tijdintervallen, die elk tussen twee eerste tijdintervallen liggen, in de gesloten stand kunnen worden gebracht, waarin de bundelsectormodulatoren de röntgenbundel op maximale wijze beïnvloeden; en dat de besturingsmiddelen zijn 20 ingericht om ingangssignalen te ontvangen van de stralings-detector, welke ingangssignalen de door het lichaam tijdens tenminste één telkens althans deels met een eerste tijdinterval samenvallend meetinterval doorgelaten hoeveelheid straling representeren, waarbij, indien 25 de tijdens een meetinterval gemeten hoeveelheid straling in een sector kleiner is dan een vooraf bepaalde waarde, de besturingsmiddelen een stuursignaal afgeven, dat bewerkstelligt, dat de bij die sector behorende bundel-sectormodulator gedurende een op het meetinterval volgend 30 tweede tijdinterval niet in de gesloten stand wordt gebracht.
25. inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen zijn 860 1 67 8 -27- ingericht om, indien de tijdens een meetinterval in een sector gemeten hoeveelheid door het lichaam doorgelaten straling kleiner is dan de vooraf bepaalde waarde, een stuursignaal af te geven, dat de bij die 5 sector behorende bundelsectcrmodulator gedurende het volgende tweede tijdinterval in de open stand houdt.
26. Inrichting volgens conclusie 25, m e t het kenmerk, dat de besturingsmiddelen zijn ingericht om indien de tijdens een meetinterval in 10 een sector gemeten hoeveelheid straling tussen twee vooraf bepaalde waarden ligt, een stuursignaal af te geven, dat de bij die sector behorende bundelsectormodu-lator in een vooraf bepaalde, tussen de open en de gesloten stand liggende, tussenstand brengt.
27. Inrichting volgens conclusie 23, m e t het kenmerk, dat de besturingsmiddelen de bundelsectormodulatoren zodanig besturen, dat de bundelsector-modulatoren in een met de modulatie van de röntgenbundel gesynchroniseerd ritme elk gedurende althans een deel van eer-20 ste tijdintervallen in de open stand worden gebracht, waarin de röntgenbundel de bundelsectormodulatoren kan passeren, en gedurende althans een deel van tweede tijdintervallen die elk tussen twee eerste tijdintervallen liggen in de gesloten stand worden gebracht, waarin de bundelsectormodulatoren de röntgen-25 bundel op maximale wijze beïnvloeden; en dat de besturingsmiddelen zijn ingericht om ingangssignalen te ontvangen van de stralingsdetector, welke ingangssignalen de door het lichaam tijdens een telkens althans deels met een eerste tijdinterval samenvallend meetinterval 30 doorgelaten hoeveelheid straling representeren, waarbij de besturingsmiddelen met de ingangssignalen corresponderende stuursignalen afgeven, die de fase van een volgend ,60 1 67 8 -28- "open stand"-interval ten opzichte van de periodieke modulatie besturen.
28. Inrichting volgens conclusie 27, m e t het kenmerk, dat de stuursignalen de lengte 5 van een volgend "open stand"-interval besturen.
29. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de modulatiemiddelen » middelen omvatten, die de voedingsspanning van de rontgenbuis van de röntgenbron in amplitude 10 moduleren.
30. Inrichting volgens conclusie 23, me t het kenmerk, dat de modulatiemiddelen middelen omvatten, die de door de rontgenbuis van de röntgenbron vloeiende stroom in amplitude moduleren.
31. Inrichting volgens conclusie 23, me t het kenmerk, dat de modulatiemiddelen middelen zijn, die tenminste één röntgenstraling verzwakkend element omvatten, dat periodiek de spleet van het spleet-diafragma afdekt respectievelijk vrijgeeft. 20.
32 . Inrichting volgens conclusie 3 1, m e t het kenmerk, dat de modulatiemiddelen een plaatvormig orgaan omvatten, dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan de lengterichting van de spleet van het spleetvormige diafragma over de volle lengte van 25 de spleet uitstrekt, en dat althans deels periodiek in een de spleet afdekkende positie kan worden gebracht.
33. Inrichting volgens conclusie 32, m e t het kenmerk, dat het plaatvormig orgaan zwenkbaar ten opzichte van een buiten de röntgenbundel gelegen, 30 zich in hoofdzaak evenwijdig aan de lengterichting van de spleet uitstrekkende as is gemonteerd.
34. Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat het plaatvormige orgaan van piëzo- 86 0 1 6-7 8 -29- elektrisch materiaal is vervaardigd en onder invloed van elektrische signalen ten opzichte van een vast bevestigde langs-rand van het plaatvormig orgaan met de andere langsrand in de róntgenbundel kan zwenken.
35. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de modulatiemiddelen een om een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de lengterichting van de spleet uitstrekkende as roteerbare rol omvatten, welke rol is voorzien van een aantal zich over de volle lengte van de spleet uit-10 strekkende, radiale schoepen van röntgenstraling verzwakkend materiaal.
36. Inrichting volgens conclusie 35, m e t het kenmerk, dat de schoepen om en om van verschillende materialen zijn vervaardigd, die röntgenstraling op ver- 15 schillende wijzen beïnvloeden.
37. Inrichting volgens conclusie 31,met het kenmerk, dat de modulatiemiddelen een sectorwiel omvatten, dat om een zich dwars ten opzichte van het de spleet van .het spleetdiafragma bevattende vlak uitstrekkende as, die 20 zich zijdelings naast de spleet bevindt, kan roteren, en dat een straal heeft, die tenminste even groot is als de lengte van de spleet, waarbij het sectorwiel tenminste één sector heeft, die van röntgenstraling verzwakkend materiaal is vervaardigd.
38. Inrichting volgens conclusie 37, m e t het kenmerk, dat het sectorwiel bestaat uit een naaf voorzien van een aantal radiale armen van röntgenstraling verzwakkend materiaal.
39. Inrichting volgens conclusie 37, m e t het ken-30 m e r k, dat het sectorwiel elkaar afwisselende eerste en tweede sectoren omvat, die uit een eerste respectievelijk tweede materiaal zijn vervaardigd, welke materialen op verschillende wijzen röntgenstraling beïnvloeden.
40. Inrichting volgens conclusie 39, met 5501578 -30- het kenmerk, dat het eerste materiaal tenminste zachte röntgenstraling doorlaat en dat het tweede materiaal slechts’hoofdzakelijk harde röntgenstraling doorlaat.
41. Inrichting volgens conclusie 39, met 5het kenmerk, dat de sectoren afwisselend van lood en koper zijn vervaardigd
42. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de sectoren afwisselend van aluminium en koper zijn vervaardigd.
43. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de sectoren afwisselend van lood en aluminium zijn vervaardigd.
44. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de bestuurbare bundelsector-15 modulatoren elk bestaan uit een schoepenschijf, waarbij elke schijf tenminste één schoep van röntgenstraling verzwakkend materiaal omvat; dat de schoepenschijven naast elkaar op een roteerbare as zijn bevestigd, die zich in hoofdzaak evenwijdig aan de lengterichting 20 van de spleet van het spleetdiafragma uitstrekt, waarbij de s'tand van de schoepenschijven ten opzichte van de as in bedrijf gevarieerd kan worden.
45. Inrichting volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat elke schoepenschijf slippend 25 op de as is bevestigd.
46. Inrichting volgens conclusie 44, me t het kenmerk, dat elke schoepenschijf verend op de as is bevestigd.
47. Inrichting volgens conclusie 44, met 30 het kenmerk, dat voor elke schoepenschijf een door de besturingsmiddelen bekrachtigbaar remorgaan voorzien is, met behulp waarvan de stand van de bijbehorende schoepenschijf ten opzichte van de as gewijzigd kan worden. 080 1 67 i? -31-
48. Inrichting volgens conclusie 47, m e t het kenmerk, dat de schoepenschijven een omtreksvlak hebben, waarmee een remblokje in aanraking gebracht kan worden.
49. Inrichting volgens conclusie 47, m e t het kenmerk, dat het remorgaan een wervelstroomrem is. 8601678
NL8601678A 1986-06-26 1986-06-26 Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie. NL8601678A (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8601678A NL8601678A (nl) 1986-06-26 1986-06-26 Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.
US07/063,176 US4916723A (en) 1986-06-26 1987-06-17 Method for slit radiography
IN480/CAL/87A IN168333B (nl) 1986-06-26 1987-06-19
IL82923A IL82923A (en) 1986-06-26 1987-06-19 Method and device for slit radiography
CN87105598A CN1013622B (zh) 1986-06-26 1987-06-25 用于狭缝射线照相术的方法与装置
EP87201212A EP0251407B1 (en) 1986-06-26 1987-06-25 Method and device for slit radiography
DE8787201212T DE3766760D1 (de) 1986-06-26 1987-06-25 Roentgenaufnahmegeraet mit schlitzblenden.
JP62159512A JP2617186B2 (ja) 1986-06-26 1987-06-26 スリットx線撮影装置
US07/417,567 US4996701A (en) 1986-06-26 1989-10-05 Method and device for slit radiography
JP8218867A JP2944937B2 (ja) 1986-06-26 1996-08-20 スリットx線装置の運転方法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8601678 1986-06-26
NL8601678A NL8601678A (nl) 1986-06-26 1986-06-26 Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8601678A true NL8601678A (nl) 1988-01-18

Family

ID=19848235

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8601678A NL8601678A (nl) 1986-06-26 1986-06-26 Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.

Country Status (8)

Country Link
US (2) US4916723A (nl)
EP (1) EP0251407B1 (nl)
JP (2) JP2617186B2 (nl)
CN (1) CN1013622B (nl)
DE (1) DE3766760D1 (nl)
IL (1) IL82923A (nl)
IN (1) IN168333B (nl)
NL (1) NL8601678A (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8601678A (nl) * 1986-06-26 1988-01-18 Optische Ind De Oude Delft Nv Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.
NL8701820A (nl) * 1987-08-03 1989-03-01 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie.
US4947416A (en) * 1988-10-21 1990-08-07 General Electric Company Scanning equalization radiography with stationary equalization detector
NL8900553A (nl) * 1989-03-07 1990-10-01 Optische Ind De Oude Delft Nv Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.
JP2741236B2 (ja) * 1989-03-14 1998-04-15 コニカ株式会社 放射線撮影装置の露出補償装置
US5040202A (en) * 1989-06-05 1991-08-13 General Electric Method and apparatus for reducing x-ray grid images
US5285488A (en) * 1989-09-21 1994-02-08 Canon Kabushiki Kaisha Exposure apparatus
NL9000250A (nl) * 1990-02-01 1991-09-02 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie.
NL9100182A (nl) * 1991-02-01 1992-09-01 Optische Ind De Oude Delft Nv Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.
US5195121A (en) * 1992-01-22 1993-03-16 B.C. Medical Ltd. X-ray beam modulator
US5351280A (en) * 1992-03-19 1994-09-27 Wisconsin Alumni Research Foundation Multi-leaf radiation attenuator for radiation therapy
US5661773A (en) * 1992-03-19 1997-08-26 Wisconsin Alumni Research Foundation Interface for radiation therapy machine
GB2298556A (en) * 1995-03-01 1996-09-04 St George's Healthcare Nhs Trust X-ray beam attenuator
JP3942142B2 (ja) * 2000-12-15 2007-07-11 ジーイー・メディカル・システムズ・グローバル・テクノロジー・カンパニー・エルエルシー 放射線断層撮影装置およびその方法
JP4216078B2 (ja) * 2001-04-03 2009-01-28 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ パルス運動量移動スペクトルを決定するコンピュータ断層撮影装置
FI110478B (fi) * 2001-05-29 2003-02-14 Planmeca Oy Menetelmä ja laitteisto sädekeilan rajaamiseksi
DE10205949B4 (de) * 2002-02-12 2013-04-25 Gsi Helmholtzzentrum Für Schwerionenforschung Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Steuern einer nach dem Rasterscanverfahren arbeitenden Bestrahlungseinrichtung für schwere Ionen oder Protonen mit Strahlextraktion
DE10211492B4 (de) 2002-03-15 2008-05-15 Siemens Ag Lamelle,Lamellenkollimator, Vorrichtung zur Strahlenbegrenzung und Bestrahlungsgerät
DE10348796B4 (de) 2003-10-21 2007-09-27 Siemens Ag Vorrichtung zur räumlichen Modulation eines Röntgenstrahlbündels und Röntgenbildsystem
US7200201B2 (en) * 2004-11-16 2007-04-03 General Electric Company Flat panel detector based slot scanning configuration
CN103284734B (zh) * 2012-03-05 2015-07-22 上海联影医疗科技有限公司 一种校正辐射成像中散射影响的方法及装置
US20160270198A1 (en) * 2013-11-05 2016-09-15 Koninklijke Philips N.V. X-ray imaging device with fast spatial modulation of photon flux
DE102016221205B4 (de) 2016-10-27 2018-07-26 Siemens Healthcare Gmbh Verfahren zur Erzeugung von Röntgenbildern und Röntgensystem
DE102018222105A1 (de) * 2018-10-11 2020-04-16 Redlen Technologies, Inc. Röntgenstrahlpulsen beim sensorbetrieb für an wendungen von bildgebungssystemen in der hochfluss-photonen zählenden computertomographie (ct)

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE293239C (nl) *
US4029963A (en) * 1976-07-30 1977-06-14 The Board Of Trustees Of Leland Stanford Junior University X-ray spectral decomposition imaging system
US4342914A (en) * 1980-09-29 1982-08-03 American Science And Engineering, Inc. Flying spot scanner having arbitrarily shaped field size
US4399550A (en) * 1981-02-27 1983-08-16 General Electric Company Spinning filter for X-ray apparatus
JPS5895726A (ja) * 1981-12-03 1983-06-07 Canon Inc X線像形成装置
NL8400845A (nl) * 1984-03-16 1985-10-16 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie.
NL8401411A (nl) * 1984-05-03 1985-12-02 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie.
US4679221A (en) * 1985-08-08 1987-07-07 Kabushiki Kaisha Toshiba CT X-ray collimator including a reinforced collimator blade assembly
NL8601678A (nl) * 1986-06-26 1988-01-18 Optische Ind De Oude Delft Nv Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.

Also Published As

Publication number Publication date
IL82923A0 (en) 1987-12-20
CN1013622B (zh) 1991-08-21
CN87105598A (zh) 1988-03-16
JP2944937B2 (ja) 1999-09-06
IL82923A (en) 1992-01-15
EP0251407B1 (en) 1990-12-19
US4916723A (en) 1990-04-10
EP0251407A1 (en) 1988-01-07
JPS6335234A (ja) 1988-02-15
DE3766760D1 (de) 1991-01-31
IN168333B (nl) 1991-03-16
US4996701A (en) 1991-02-26
JP2617186B2 (ja) 1997-06-04
JPH09266906A (ja) 1997-10-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8601678A (nl) Werkwijze en inrichting voor spleetradiografie.
US4773087A (en) Quality of shadowgraphic x-ray images
JP5715765B2 (ja) X線コンピュータ断層撮影装置
US5164976A (en) Scanning mammography system with improved skin line viewing
US4998270A (en) Mammographic apparatus with collimated controllable X-ray intensity and plurality filters
US4266136A (en) Tomography wherein signal profiles derived from an out-fanning beam of penetrating radiation can be reconstructed corresponding with parallel incident rays
EP0426285A1 (en) X-ray mammography system
EP0358828A2 (en) Scanning equalization radiography
US4763345A (en) Slit scanning and deteching system
FR2582928A1 (fr) Installation a rayons x pour l'examen d'un sujet
US4953192A (en) Scanning equalization radiography
US9870892B2 (en) Periodic modulation of the X-ray intensity
US4433430A (en) Apparatus for the areal recording of x-ray images
JP2021506527A (ja) デュアルエネルギーイメージングデータを生成する装置
JPS631698B2 (nl)
US5058149A (en) Equipment for slit radiography
GB2128333A (en) Method and apparatus for forming photographic record of sound field
US3141095A (en) Noise reduction aperture for radiant energy apparatus
JP2000126174A (ja) スリットラジオグラフィ―装置の運転方法
US5044007A (en) Improved slit radiography assembly having an x-ray source of variable hardness synchronized to varying slit height
Plewes Scanning equalization radiography
Geluk Digital equalization radiography
JPH0218086B2 (nl)
NL1012643C2 (nl) Gecomputeriseerde tomografiescanner voor medische doeleinden met röntgenbron met gereduceerd vermogen en werkwijze voor het uitvoeren van een dergelijke scan.
Koerner et al. X-RAY SHUTTER APPARATUS

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed