NL8502410A - Toestel voor het dragen van een lading. - Google Patents

Description

- 1 -

Toestel voor het dragen van een lading.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toestel voor het dragen van een lading op een voertuig, bij voorkeur een zogenaamde bagagedrager of een dakbagagerek, dat een laadorgaan omvat dat uitsteekt boven het dak van het 5 voertuig en geschikt is om de lading op te nemen, en vastzet organen aan tegenovergelegen hoekstukken van het dak van het voertuig voor juist plaatsen van het laadorgaan ten opzichte van het dak van het voertuig, waarbij elk vastzetorgaan voorzien is vein grijporganen die in ineengrijpende posities ge-10 bracht kunnen worden samen met het voertuig om de juiste plaats te verkrijgen en verbindingsorganen die in verbindings posities gebracht kunnen worden in samenwerking met genoemd laadorgaan om de juiste plaats te verkrijgen.

Bagagedragers van het bovengenoemde type zijn reeds 15 bekend in vele verschillende ontwerpen, waarbij het laadorgaan dikwijls in de vorm is van een ronde of vierkante buis gevat in bijbehorende moffen in de bovenste uiteinden van de vastzetorganen. Daar één en dezelfde bagagedrager bruikbaar dient te zijn op vele verschillende typen voertuigen, zal het 20 duidelijk zijn, dat de afstand tussen twee vastzetorganen aan de uiteinden van de bagagedrager nauwkeurig instelbaar moet zijn. Verder moeten de vastzetorganen, teneinde de bagagedrager voldoende betrouwbaar te maken, doelmatig verbonden zijn met de overdwarse bagagedrager om elk schuiven of ver-25 plaatsen daarvan te voorkomen.

Bij nieuwere typen voertuigen, waaraan dikwijls de oude daklijst of goot ontbreekt, is het vereiste van een be-trouwbare verbinding tussen de vastzetorganen en het laadorgaan nog meer van belang omdat de ineengrijporganen van de 30 vastzetorganen, die samenwerken met de carosserie van het voertuig, meer moeite ondervinden om doeltreffend de bagagedrager vast te zetten in de dwarsrichting van het voertuig.

In bekende constructies wordt het dwarsladingorgaan zoals bovenvermeld, in het algemeen opgenomen in overeenkom-35 stige moffen in de bovenste uiteinden van de vastzetorganen. In deze oudere constructies is de onderlinge verbinding tussen het laadorgaan en de vastzetorganen zonder uitzondering tot stand gebracht door middel van een schroefcombinatie, BAD ORg3ipflL2 4 j j} - 2 - hetgeen betekent dat de gebruiker van de bagagedrager het risiko loopt te vergeten de schroeven aan te draaien die de vastzetorganen vastzetten aan het laadorgaan.De gevolgen van een dergelijke onachtzaamheid zi.jn duidelijk.

5 Een verder risiko van de eerder gebruikte construktie is dat trillingen van het voertuig of de lading die op de bagagedrager ligt er toe geleid hebben dat genoemde schroef-combinaties los gaan zitten, zodat het laadorgaan tijdens het rijden van het voertuig in de langsrichting verplaatst is 10 De onderhavige uitvinding heeft ten doel een toestel van hét in de inleiding genoemde type te verschaffen, dat een zodanig ontwerp heeft dat het een volkomen betrouwbare onderlinge verbinding zal verschaffen tussen het laadorgaan en de twee vastzetorganen.

15 Een verder doel van de uitvinding is om een toestel van het in de inleiding genoemde type te verschaffen, dat de noodzaak van bijzondere manuale handelingen of maatregelen voor het onderling verbinden van de vastzetorganen en het laadorgaan als de bagagedrager op een voertuig bevestigd 20 wordt. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding ook ten doel een dergelijk toestel te verschaffen , dat gelijktijdige onderlinge verbinding van de vastzetorganen en het laadorgaan mogelijk maakt enerzijds en vastzetten van de vastzetorganen op het voertuig anderzijds. Tenslotte is nog een ander doel 25 van de uitvinding een dergelijk toestel te verschaffen, dat het risiko van een loskoppeling tussen het laadorgaan en de vastzetorganen door trillingen, onjuiste bevestiging of dergelijke volledig uitsluit.

De bovengenoemde doeleinden van de uitvinding worden 30 bereikt door middel van het in de inleiding beschreven toestel, dat gekenmerkt wordt, doordat de grijporganen en ver-bindingsorganen verbonden zijn met een gemeenschappelijk bedieningsorgaan, door middel waarvan ze in respektievelijk hun ineengrijpende en verbindingvormende positie gebracht 35 kunnen worden door het bedieningsorgaan in werking te stellen Volgens de uitvinding heeft elk vastzetorgaan geschikt ook een steunorgaan voor het laadorgaan, en het ver-bindingsorgaan is ontworpen als een drukorgaan, dat door in aanraking te komen met het laadorgaan, geschikt is om dat 40 laatste op de juiste wijze tegen het draagorgaan te plaatsen BAD ($$$$. 4 1 0 - 3 - waarbij genoemd drukorgaan verbonden is met genoemd bedie-ningsorgaan om daardoor in werking te worden gesteld.

In één uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het steunorgaan onder het laadorgaan opgesteld en is het druk-5 orgaan in de vorm van een U-vormig orgaan, dat het laadorgaan opneemt en dat een drukoppervlak heeft, dat gelegen is boven genoemd laadorgaan om dat laatste neerwaarts te drukken in de juiste positie tegen genoemd steunorgaan.

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is 10 het steunorgaan geschikt gelegen boven het laadorgaan op een deel van het vastzetorgaan, en het drukorgaan wordt verschaft op een arm die is vastgezet in het vastzetorgaan en die bij in werking stelling door het bedieningsorgaan draaibaar is teneinde het laadorgaan tegen het steunorgaan te drukken.

15 Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit de conclusies 4 en 6-8.

De uitvinding wordt thans nader'beschreven aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin: fig.1 een vertikale dwarsdoorsnede is van een eindgedeelte 20 van een laadorgaan alsmede een- daarmee samenwerkend vastzetorgaan en een bovenzijrandgedeelte van het dak van een voertuig; fig.2 in.een aanzicht volgens fig.1 een gewijzigde uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; 25 fig.3 in een aanzicht volgens fig.1 een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; .

fig.4 in een aanzicht volgens fig.1 een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; fig.5 in een aanzicht volgens fig.1 een vijfde uitvoerings-30 vorm van de uitvinding toont; fig.6 in een aanzicht volgens fig.1 een zesde uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; fig.7 in een aanzicht volgens fig.1 een zevens uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; 35 fig.8 in een aanzicht volgens fig.1 een achtste uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; en. ' fig.9 in een aanzicht volgens fig.1 een negende uitvoeringsvorm van.de uitvinding toont.

In fig.1 geeft verwijzingscijfer 1 een dak van een 40 voertuig aan en 2 een opening voor de deur van het voertuig BADOSiST* 41 o - 4 - in de zijkant van het voertuig. Het voertuig is van een modern type en heeft derhalve niet de oude daklijst of goot, die loopt langs de langsranden van het dak van het voertuig. Teneinde het dak te verstijven, maar ook om het bevestigen 5 van bepaalde aanvullende apparatuur mogelijk te maken heeft het dak van het voertuig in in de langsrichting lopende schou der of een overeenkomende in de langsrichting verhoogde strook 3, vanwaar de zijrand van het dak its neerwaarts loopt naar de opening voor de deur van het voertuig teneinde een 10 hoekgebied 4 te vormen dat overloopt in een bovenste grens-oppervlak 5, dat opwaarts de deuropening 2 van het voertuig bepaalt.

In een voertuig waarvan het dak het bovenbeschreven model heeft, zijn het alleen de schouder of de strook 3 in de 15 langsrichting, het hoekgebied 4 en het bovenste grensopper-vlak 5, die gewoonlijk gebruikt kunnen worden voor het vastzetten van een dakbagagerek. De enige uitzondering is natuurlijk in gevallen waarin het voertuig voorzien is van in de fabriek geplaatste bijzondere houders.

20 De bagagedrager zelf omvat een laadorgaan 6 dat in deze uitvoeringsvorm in de vorm van een buis is, bij voorkeur met rechthoekige doorsnede.Aan beide uiteinden heeft het laadorgaan een vastzetorgaan 7, dat gebruikt wordt voor het bevestigen van het laadorgaan aan tegenovergestelde hoek 25 delen van het dak van het voertuig, zodanig 'dat het laadorgaan op een bepaalde afstand boven het dak van het voertuig gelegen is met lijn langsrichting dwars op de rijrichting van het voertuig.

Elk vastzetorgaan 7 heeft een onderste grijporgaan 8 30 of een voet met een verwisselbare inzet 9 van een matig hard of elastisch materiaal dat zo ontworpen is dat het past op de vorm van het dak 1 in het gebied van de schouder 3 of de strook. Het vastzetorgaan 7 bevat verder een tweede grijporgaan 10, dat ontworpen is om rond het hoekgebied 4 van het 35 dak te grijpen en om aan te grijpen op het bovenste grens-oppervlak 5 van dë opening 2 voor de deur van het voertuig door middel van een haakgedeelte 11. Bij aantrekken van de schroef 12, die samen met de moer 13 beschouwd kan worden als een bedieningsorgaan, wordt het haakgedeelte 11 naar 40 rechts in fig.1 verplaatst en grijpt op het voertuig aan BAD(8W2l4 1 0 / - 5 - / *: boekgebied 4 om schuin opwaarts naar rechts ge- / worden naar de voet 8, zodanig dat het haakgedeel- / - voet 8 naar elkaar toe getrokken en samengeperst / , waardoor het vastzetorgaan 7 om het langszijde rand- / veelte van het dak van het voertuig geklemd wordt.

/ Het vastzetorgaan 7 wordt gevormd uit twee evenwij- / dige benen 14 waarvan in de figuur slechts één is weergege- 1 ven. Aan hun ondereinden zijn de benen 14 verbonden door mid del van een scharnier 15 met de voet 8, zodat die draaibaar 10 is ten opzichte van het vastzetorgaan 7 om een langsas die vrijwel evenwijdig loopt met de rijrichting van het voertuig.

Aan de boveneinden zijn de benen onderling verbonden door middel van een steunorgaan 16, waarop het laadorgaan 6 rust en dat belastingen daarvan opneemt en die overbrengt via de 15 twee benen 14 naar de voet 8 en het dak van het voertuig.

In de weergegeven uitvoeringsvorm worden de eindge-deelten 6 ingesloten door een U-vormig orgaan 17 waarvan het bovenoppervlak (de onderkant van de U) ontworpen is als een drukorgaan dat aangrijpt op het bovenvlak van het laadorgaan 20 6. Het U-vormige orgaan 17 heeft twee zijflenzen 19 die uitwendig aangrijpen op de twee benen 14 van het vastzetor-* gaan 7. De zijflenzen 19 van het U-vormige orgaan 17 zijn verbonden met een dwarsstang 20, die geschikt uitgevoerd kan zijn als een klinknagel. De klinknagel 20 loopt recht door 25 langwerpige openingen 21 in de twee benen 14 van het vastzetorgaan 7 en grijpt, tussen deze benen, aan op een nokkenor- s gaan 22 dat een nokoppervlak 23 heeft dat aangrijpt met de onderkant van het steunorgaan 16.. Het nokkenorgaan 22 is draaibaar om de klinknagel 20 en levert bij draaien met de 30 klok mee vanuit de positie als weergegeven in fig.1, een neerwaarts gerichte kracht en door de beweging van klinknagel 20 zal het U-vormige orgaan 17 ook naar beneden gehaald worden en aangedrukt worden tegen het laadorgaan 6, dat geklemd is in het vastzetorgaan 7 tussen het drukorgaan 18 en het 35 steunorgaan 16. Aan zijn onderkant heeft het nokkenorgaan 22 aanslagen, 24 die na een bepaalde draaiende beweging zullen aanslaan tegen randgedeelten van de benen 14.Een verdere draaiing van het nokkenorgaan in de richting van de klok wordt aldus voorkomen.

40 Zoals uit de figuur blijkt, is de moer 13 vastgezet BAD ORIgig^-g 410 - 6 - in een nokkenorgaan 22, hetgeen betekent dat aandraaien van de schroef 12 de bovengenoemde kloksgewijze beweging van het nokkenorgaan 22 zal veroorzaken en het daaruit voortvloeiende klemmen van het laadorgaan 6 tussen het drukorgaan 18 en 5 het steunorgaan 16. Het aandraaien van de schroef 12 veroorzaakt verder de bovenaangegeven draaiende beweging van haak-orgaan 11 onder in het hoekgebied 4 en het daaruit voortvloeiende klemmen van het vastzetorgaan langs het langszijde randgedeelte van het dak van het voertuig.Daartoe heeft het 10 tweede grijporgaan 10 verder aan zijn boveneinde een grijp-gedeelte 25 dat aanligt tegen een glijoppervlak 26 op het nokkenorgaan 22. Door het kontakt van de aanslagen 24 met de benen 14 wordt het nokkenorgaan 22 juist geplaatst ten opzichte van het vastzetorgaan en derhalve wordt het glijop-15 pervlak 26 ook juist geplaatst in het vastzetorgaan, waardoor een doeltreffend klemeffekt bereikt kan worden tussen het tweede grijporgaan 10 en de voet 8, die is vastgezet in het vastzetorgaan 7..

In de weergegeven uitvoeringsvorm is de geometrie 20 zodanig, dat bij het eerste aantrekken van schroef 12 het haakgedeelte 11 eerst losjes aanligt tegen het hoekgedeelte 4, waarna het nokkenorgaan 22 kloksgewijze gedraaid wordt tot de aanslag 24 verdere draaiing verhindert. In deze positie is het laadorgaan 6 veilig geklemd in het vastzetorgaan 7 en 25 pas als deze positie bereikt is wordt het klemmen van het tweede aangrijporgaan 10 tot stand gebracht. Dit betekent dat de zijdelings gerichte kracht op de gehele bagagedrager, die veroorzaakt zou kunnen worden door het tweede grijporgaan niet zal leiden tot een zijdelingse verplaatsing van de 30 bagagedrager in zijn geheel, zelfs als het kontakt tussen de voet en het dak niet helemaal volmaakt is. De reden daarvoor is dat een overeenkomstige tegengesteld gerichte kracht wordt ontwikkeld bij het andere vastzetorgaan 7, en deze kracht wordt door het laadorgaan en zijn bevestiging over-35 gebracht op de twee vastzetorganen.

De bovenbeschreven uitvoeringsvorm kan gemakkelijk gewijzigd worden om ook te kunnen worden gebruikt op die voertuigen die voorzien zijn van de gebruikelijke daklijst of goot. In een dergelijke gewijzigde uitvoeringsvorm is het 40 tweede grijporgaan 10 ontwórpen om decarrosserie aan te BADtëW4 1 0 - 7 - ' ' " grijpen beneden de daklijst zelf. Deze uitvoeringsvorm heeft echter geen draaibare voet 8. In plaats daarvan loopt van de twee benen 14 schuin neerwaarts naar links in Fig.l en nagenoeg evenwijdig naar het tweede grijporgaan 10 een steunvoet, 5 die ontworpen is om inwendig aan te grijpen (aan de bovenkant ) in de daklijst of goot. Deze steunvoet wordt geschikt volkomen star in de twee benen geplaatst of kan in plaats daarvan als één geheel daarmee gevormd worden.

In Fig.2 wordt een eerste gewijzigde uitvoeringsvorm getoond. In deze uitvoeringsvorm en ook in de verdere andere uitvoeringsvormen die hieronder beschreven worden, is aan identieke onderdelen hetzelfde verwijzingsgetal gegeven als in Fig.1 λ · - De uitvoeringsvorm in Fig.2 omvat zo e'en laadorgaan 6 dat omsloten is door een U-vormig orgaan 17 met een drukor-gaan 18 opgesteld boven het -aadorgaan, en zijflenzen 19 die uitwendig aangrijpen op de buiten zijoppervlakken van twee benen 14, die deel uitmaken van het vastzetorgaan 7 zelf. Verder heeft het ü-vormige orgaan 17 een dwarsstang of klink-20 nagel 20, die, zoals boven beschreven, kan werken met een nokkenorgaan 22 met een nokoppervlak 23. Zoals boven beschreven grijpt ook hier het nokoppervlak 23 aan op de onderkant van een steunorgaan 16 en het drukorgaan 18 wordt naar beneden gedrukt teneinde het laadorgaan 6 in de juiste positie 25 tegen draagorgaan 16 te drukken.

. Het vastzetorgaan 7 dat ook boven beschreven is, is aan zijn ondereinde voorzien met scharnieren 15 voor het plaatsen van een voet 8 met een buigzame of matig harde inzet 9 om samen te werken met het dak van het voertuig 1.

30, Het belangrijkste verschil met de uitvoeringsvorm volgens Eig.1 is dat een tuimelaar 28 draaibaar is opgesteld in een. onderste deel van het nokkenorgaan 22 door middel van een scharnier 27. Aan het boveneinde van de tuimelaar 28 is de moer 13 draaibaar opgesteld en werkt samen met de schroef 35 12, waarvan de kop in aanraking is met de buitenkant van een schoororgaan 29 dat de twee benen 14 onderling verbindt.

Aan de onderkant van de tuimelaar 28 is een dwarsas 30 star opgesteld in de tuimelaar tussen zijn twee benen.

Een gebogen gedeelte 31 van het tweede aangrijporgaan 10 40 past rond as 30.Dit betekènt dat het tweede grijporgaan 10 BADO$m4i0 - 8 - een zeer laag bevestigingspunt heeft in het vastzetorgaan 7, zodanig, dat het tweede grijporgaan ook gebruikt kan worden op die voertuigen, waarvan het bovenste grensopprvlak 5 van de opening 2 van de deur van het voertuig sterk helt en 5 aanzienlijk afwijkt van een horizontale richting. In deze uitvoeringsvorm heeft het tweede grijporgaan 10 geschikt ook een buigzaam centraal gedeelte 32.

Deze uitvoeringsvorm werkt op de volgende wijze. Bij oorspronkelijk aandraaien van schroef 12 wordt de tuimelaar 10 28 eerst tegen de klok in gedraaid tot het haakgedeelte 11 van het tweede grijporgaan 10 in aanraking komt met het hoek-gebied 4. Verder aandraaien van schroef 12 veroorzaakt dan een kloksgewijze draaiing van het nokkenorgaan 22 omdat de tuimelaar daarmee verbonden is door middel van scharnier 27.

15 Deze draaiende beweging van het nokkenorgaan in de richting van de klok veroorzaakt het boven aangegeven klemmen van het laadorgaan in het vastzetorgaan. Bij voortgezet aandraaien van schroef 12 wordt de tuimelaar 28 dan verder, tegen de klok

"I

in gedraaid, waardoor veilig klemmen van het tweede grijpor-20 gaan tegen het hoekgebied 4 en het bovenste grensoppervlak 5, zodanig dat het vastzetorgaan 7 doeltreffend geklemd wordt rond een langszijde randgedeelte van het dak van het voertuig

In Fig.3 wordt een derde andere uitvoeringsvorm van d de uitvinding getoond. In deze uitvoeringsvorm heeft het 25 vastzetorgaan 7 ten aanzien van het vasthouden van het laadorgaan 6 hetzelfde model als beschreven ten aanzien van Figs.

1 en 2. Dit betekent, dat ook in deze uitvoeringsvorm gebruik gemaakt wordt van een U-vormig orgaan 17, dat het laadorgaan 6 opneemt en dat in de juiste positie duwt tegen een steun-30 orgaan 16 dat de twee bovenste einden van de benen .14 verbindt. Het draaibaar opstellen van het nokkenorgaan 22 en de funktie van zijn nokoppervlak 23 komen ook overeen met hetgeen boven beschreven is.

In de uitvoeringsvorm volgens Fig.3 veroorzaakt het 35 oorspronkelijke aantrekken van schroef 12 eerst dat het haakgedeelte 11 aangrijpt op het hoekgebied 4 en het bovenste grensoppervlak 5. Dan volgt een kloksgewijze draaiende beweging van het nokkenorgaan 22 naar de positie als in de tekening aangegeven, waarin de aanslag 24 van het nokkenorgaan 40 in aanraking is met de benen 14. In deze positie wordt het BAD Ogigip^. 4 1 0 - 9 - ü-vormige orgaan 13 naar beneden getrokken tegen het laador-gaan 6, zodat dit doeltreffend geklemd wordt tussen het druk-orgaan 18 en het steunorgaan 16. Bij voortgezet aantrekken van schroef 12 wordt het tweede grijporgaan 10 dan in stevig 5 kontakt getrokken tegen het hoekgebied 4 en het bovenste grensoppervlak 5 langs de bovenrand van de opening 2 van de deur van het voertuig.

In Fig.4 wordt een andere vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond. Ook in deze uitvoeringsvorm worden de 10 zelfde verwijzingsgetallen gebruikt voor onderdelen die overeenkomen met de onderdelen van de bovenbeschreven uitvoerings vormen. Zo hebben de vastzetorganen 7 in deze uitvoeringsvorm ook twee benen 14 die aan hun boveneinden onderling verbonden zijn door middel van een steunorgaan 16 dat in 15 aanraking is met laadorgaan 6. Op dezelfde wijze als boven beschreven werkt het laadorgaan ook samen met een ü-^vormig orgaan 17 dat een drukorgaan 18 heeft om het laadorgaan neerwaarts te drukken tegen het steunorgaan 16. Tevens heeft het U-vormige orgaan 17 een dwarse klinknagel 20.

20 De ondereinden van de benen 14 zijn verbonden door scharnier 15 met een voet 8 die een uitwisselbare inzet 9 heeft die aangepast is aan het model van het dak van het voertuig. Verder bevat het vastzetorgaan een tweede grijporgaan 10, dat aan zijn onderkant een haakgedeelte 11 om aan te 25 grijpen op de carrosserie.

In tegenstelling tot wat boven beschreven is, heeft \ de uitvoeringsvorm volgens Fig.4 een verbindingsorgaan 34 dat aan zijn bovenkant voorzien is van een opening waardoor een dwarse klinknagel 20 loopt. De onderkant van het verbindings-30 orgaan 34 is door middel van een scharnier 35 verbonden met een draaiorgaan 36 dat draaibaar verbonden is met een trek-staaf 37 die geschikt een verstelbare lengte heeft en die aan zijn andere uiteinde samenwerkt met een dergelijk draaiorgaan 36 in een vastzetorgaan 7 aan het tegenovergestelde uiteinde 35 van laadorgaan 6. Aan de onderkant van draaiorgaan 36 is de moer.13 draaibaar geplaatsten werkt samen met een schroef 12. Verder heeft het draaiorgaan 36 een hoekarm 38, die afgekeerd is van de trekstaaf 37 en waarin het boveneind van het tweede grijporgaan 10 draaibaar is opgesteld. Tenslotte dient ook 40 vermeld te worden dat het draaiorgaan 36 niet rechtstreeks is BAD ORIGiNALi 4 1 0 - 10 - vastgezet in het vastzetorgaan 7 of de benen daarvan.

Het rechter eind van schroef 12 in Fig.4 grijpt in een zijdelings oppervlak 39 dat de twee benen 14 van het vast zetorgaan 7 onderling verbindt.

5 De in Fig.4 beschreven uitvoeringsvorm is speciaal ontworpen voor gebruik in die gevallen waarin het dak van het voertuig geen duidelijke schouders of langsstroken 3 heeft, die kunnen dienen voor het juist plaatsen van voet 8 en zijn inzet 9 zijdelings (dwars op de rijrichting van het voertuig) 10 In deze uitvoeringsvorm wordt de zijdelingse plaatsingsfunk-tie in plaats daarvan verzekerd door de trekstang 37 die zo voorkomt dat de twee vastzetorganen 7 van elkaar af bewogen worden in de langsrichting van het laadorgaan 6.

Bij het oorspronkelijke aantrekken van de schroef 12 15 wordt het draaibare orgaan 36 in hoofdzaak gedraaid om de draaibare bevestiging van trekstaaf 37 in het draaibare orgaan, zodanig dat het tweede grijporgaan 10 aangrijpt op de binnekant van het zijoppervlak 39 van het vastzetorgaan, zodanig dat het tweede grijporgaan verhinderd wordt te draai-20 en tegen de klok in. Als het onderste haakgedeelte 11 van het tweede grijporgaan 10 in kontakt komt met de carrosserie, veroorzaakt verder aantrekken van schroef 12 een verplaatsing van moer 13 naar rechts in de figuur, zodanig dat trekstang 37 wordt onderworpen aan een aantrekkende kracht in zijn 25 langsrichting tegelijkertijd dat het verbindingsorgaan 34 de klinknagel 20 naar beneden trekt en daardoor klemmen van het laadorgaan 6 tussen het drukorgaan 18 van het U-vormige orgaan 17 en het steunorgaan 16 op de twee benen 14 veroorzaakt

In Fig.5 wordt een andere, vijfde uitvoeringsvorm 30 getoond, dié ontworpen is voor gebruik bij voertuigen van het type met de gebruikelijke daklijst of goot.

Ook in deze uitvoeringsvorm wordt het boveneind van elk vastzetorgaan 7 en de samenwerking daarvan met het laadorgaan 6 op de boven beschreven wijze tot stand gebracht.

35 Deze constructiebijzonderheden behoeven derhalve hier niet nader beschreven te worden.

Zoals blijkt uit de tekening wordt tussen de benen 14 van het vastzetorgaan 7 een draaibaar orgaan 36 geplaatst dat vertikaal verplaatst kan worden ten opzichte van de be-40 nen 14 en dat draaibaar is om de as 40 die draaibaar in BAD 4 10 - 11 - benen 14 is geplaatst. As 40 werkt ook samen met het onder eind van een verbindingsorgaan 34, dat aangrijpt op de dwarse klinknagel 20.

Het draaibare orgaan 36 heeft een in hoofdzaak drie-5 hoekige vorm en heeft daarom een schuone arm 38, die naar buiten steekt in de richting van een zijdelings oppervlak 39 dat de twee benen 14 van het vastzetorgaan 7 onderling verbindt. De schuine arm 38 is scharnierend verbonden met de bovenkant van het tweede grijporgaan 10, dat door een opening 10 41 in het zijoppervlak 39 loopt en aangrijpt op de binnenkant daarvan onmiddellijk boven de opening.

Zoals boven vermeld is -de uitvoeringsvorm volgens Fig.5 bestemd voor gebruik op een voertuig met een gebruikelijke daklijst of goot. Om deze reden is er geen draaibare 15 voet 8 en hebben de benen 14 inplaats daarvan een onderste voetorgaan 42, dat geschikt is om inwendig aan te grijpen (aan de bovenkant) in de daklijst of goot.

Bij gebruik van de uitvoeringsvorm volgens Fig.5 veroorzaakt het oorspronkelijke aantrekken van schroef 12 20 dat het hoekorgaan 36 draait tegen de richting van de klok in om as 40. Als gevolg daarvan wordt het tweede grijporgaan 10 opgetild tot los kontakt tegen de onderkant van de daklijst van het voertuig. Een voortgezette draaiing van het hoekorgaan 36 oefent daarna een trekkracht uit op het verbindings 25 orgaan 34, zodanid dat het U-vormige orgaan 17 neerwaarts getrokken wordt en zijn drukorgaan 18 het laadorgaan 6 in de juiste positie drukt tegen het steunorgaan 16 van het vastzetorgaan 7.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvoeringsvorm vol-30 gens Fig.5 kan worden gewijzigd door het voetorgaan 42 te vervangen door de bovengenoemde draaibare voet 8.

. De andere uitvoeringsvorm weergegeven in Fig.6 is bestemd voor gebruik op die voertuiden die een gebruikelijke daklijst of goot hebben. Om deze redeb hebben de vastzetor-35 ganen 7 aan hun onderkant het bovengenoemde voetorgaan 42 dat bestemd is om van boven af in het inwendige van de daklijst aan te grijpen. Verder heeft het tweede grijporgaan 10 een onderste haakgedeelte 11 dat bestemd is aan te grijpen op de carrosserie aan de onderkant van de daklijst, waarbij 40 het tweede grijporgaan 10 zoals boven beschreven met betrek- BADOR£gl$.2 4 10 - 12 - king tot Fig.5 door een opening 41 in het zijoppervlak 39 van het vastzetorgaan 7 steekt. In deze uitvoeringsvorm is ook de moer 13 voor schroef 12 op het zijoppervlak 39 geplaatst en het vrije einde van schroef 12 ligt tegen een gebogen ge-5 deelte 43 van het tweede grijporgaan om dat in een richting naar rechts te duwen in Fig.6. Het haakgedeelte 11 beweegt, wegens de bocht van het tweede grijporgaan 10 en de samenwerking daarvan met opening 41, daardoor gelijktijdig in een richting naar rechts en opwaarts in Fig.6.

10 Om het als boven aangegeven bewegingspatroon voor het tweede grijporgaan 10 mogelijk te maken moet verhinderd wrden dat het boveneindgedeélte 44 van het aangrijporgaan kloksgewijze draaite, d.w.z. naar rechts in Fig.6. Daartoe ligt het bovenste einde aan tegen een steunorgaan 45 van een 15 tuimelaar 46 die draaibaar in de twee benen 14 geplaatst is door middel van een scharnier 47. De samenwerking tussen het steunorgaan 45 en het boveneindgedeelte 44 is verder zodanig dat het eindgedeelte in zijn langsrichting verplaatst kan worden ten opzichte van het steunorgaan 45.

20 De tuimelaar 46 is verbonden met een drukorgaan 18 dat op de bovenkant van laadorgaan 6 aangrijpt om dat neerwaarts te drukken tegen het vastzetorgaan 7 onder samenwerking daarmee om de juiste plaats te verkrijgen.

Bij het oorspronkelijke aantrekken van schroef 12 25 wordt eerst---.het tweede aangrij por gaan 10 naar rechts en naar boven verplaatst onder het uitoefenen van een geringe druk op het steunorgaan 45 van de tuimelaar 46. Als het haakgedeelte 11 daarna in aanraking komt met de onderkant van de daklijst of goot, doet. voortgezet aantrekken van schroef 12 het boven 30 eindgedeelte 44 een toenemende druk uitoefenen tegen het steunorgaan 45 van tuimelaar 46, zodat die gedraaid wordt in een richting tegen de klok in en zijn drukorgaan 18 oefent een druk uit tegen het laadorgaan 6 om de juiste positie daarvan te verkrijgen.

35 De uitvoeringsvorm die tuimelaar 46 en steunorgaan 45 gebruikt, kan natuurlijk ook gebruikt worden in de boven aan de hand van Fig.1 beschreven uitvoeringsvorm.

In Fig.7 wordt nog een andere gewijzigde uitvoeringsvorm getoond van het toestel volgens de uitvinding. In deze 40 uitvoeringsvorm zijn de ondereinden van de vastzetorganen 7 ’“srm 1 o - 13 - als boven beschreven, voorzien van een draaibare voet 8 om samen te werken met het dak van het voertuig.

De bovenkant van vastzetorgaan 7 is ontworpen met een mof, die opwaarts bepaald wordt door een steunorgaan 48 en 5 neerwaarts een kontaktoppervlak 49 heeft. Op deze wijze kunnen de twee benen van het vastzetorgaan in een geheel gevormd worden met het steunorgaan 48 en het kontaktoppervlak 49.

Tussen de twee benen 14 is een hoekarm 51 draaibaar 10 geplaatst in het vastzetorgaan 7 door middel van een as 50.

De hoekarm 51 heeft een gedeelte 52 dat naar buiten steekt naar de- zijkant van het voertuig en dat opwaarts bewogen kan worden door een opening in het kontaktoppervlak 49 teneinde het laadorgaan 6 op de juiste positie te drukken tegen het 15 steunorgaan 48. Aan de onderkant van hoekarm 51 is schroef 12 bij voorkeur draaibaar opgesteld. Verder is een opwaarts gerichte steunarm 54 voor het boveneinde van het tweede grijporgaan 10 opg-steld door middel van een scharnier 53.

Bij gebruik van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 7 .20 wordt de haakse arm 51 na kontakt van het haakgedeelte 11 met het hoekgebied 4 in de richting van de klok gedraaid tegelijkertijd dat het boveneindgedeelte 44 van het tweede grijporgaan 10 rust op de steunarm 54 en en beweegt die in een draaiende kloksgewijze beweging. Bij voortgezet aandraai-25 en van schroef 12 wordt daardoor het tweede grijporgaan 10 zowel opgetild als naar rechts bewogen in Fig.7 tegelijkertijd dat de hoekarm 51 in kloksgewijze richting gedraaid wordt en tegen het laadorgaan 6 gedrukt wordt.

De uitvoeringsvorm volgens Fig.8 verschilt van de 30 uitvoeringsvorm volgens Fig.7 alleen maar doordat de hoekarm 51 in zijn bovengedeelte nabij zijn draaias 50 een steunop-pervlak 26 heeft overeenkomstig met hetgeen beschreven is in verband met Fig.1. Op overeenkomstige wijze heeft het boveneinde van het tweede grijporgaan 10 een aangrijpend 35 deel^25 dat dezelfde funktie heeft als het aangrijpende deel in Fig.1.

Het onderste einde van de hoekarm 51 heeft een scharnier orgaan 51 met de moer 13 die samenwerkt met schroef 12, die loopt door en aangrijpt op de buitenkant van het tweede 40 grijporgaan 10.

- 14 -

Bij gebruik van de uitvoeringsvorm volgens Fig.8 heeft heb tweede aangrijporgaan 10 hetzelfde bewegingspatroon als dat beschreven in verband met Fig.1. Verder geeft de samenwerking van schroef 12 met het scharnierorgaan 55 en het 5 onderste einde van hoekarm 51 aanleiding tot een kloksgewijze draaiende beweging van de laatste, zodanig dat het zijdelings uitstekende gedeelte 52 in de juiste kontaktpositie gebracht wordt tegen het laadorgaan 6.

De uitvoeringsvorm volgens Fig.8 kan verder gewijzigd 10 worden door de draaibare voet 8 te vervangen door een vaste voet bm samen te werken met een gebruikelijke daklijst of goot van een voertuig op in hoofdzaak dezelfde wijze als boven beschreven in verband met Fig.5 of 6.

Tenslotte laat Fig.9 een andere gewijzigde uitvoe-15 ringsvorm van de. uitvinding zien. In deze uitvoeringsvorm is het laadorgaan 6 niet in de vorm van gesloten doorsnede, maar heeft een neerwaarts gerichte opening die in de schematisch toegelichte uitvoeringsvorm zijdelings begrensd wordt door twee vertikale flenzen 56 die naar het inwendige van 20 de doorsnede gericht zijn. Indien gewenst kunnen deze flenzen natuurlijk weggelaten worden en het laadorgaan kan in plaats daarvan alleen maar voorzien zijn van een langsgleuf aan zijn onderkant, die niet over de gehele lengte van het laadorgaan behoeft te verlopen.

25 In deze uitvoeringsvorm is het vastzetorgaan 7 voor zien. zoals boven beschreven, met een voet 8, die draaibaar bevestigd is door middel van een scharnier 15 en uitgerust met een matig hard of buigzaam, bij voorkeur verwisselbaar inzetstuk 9 om samen te werken met het dak 1 van het voertuig 30 en de schouder 3 in de langsrichting. Verder heeft het tweede grijporgaan 10 aan zijn ondereinde een haakgedeelte 11 om samen te werken met het hoekgebied 4 en het opwaarts gerichte grensoppervlak 5.

De bovenste einden van de twee benen 14 van het vast-35 zetorgaan 7 zijn onderling verbonden door een steunorgaan 16 als boven beschreven, bijvoorbeeld in verband met Fig.1. Verder lopen de benen 14 opwaarts voorbij het steunorgaan 16 maar behoeven niet zo ver te lopen als de bovenkant van het laadorgaan 6. Dit wordt weergegeven door de stoppellijnen 57 40 in Fig.9.

BAD^ff4lC

- 15 -

Tussen de benen 14 van het vastzetorgaan 7 is een tuimelaar 59 draaibaar bevestigd op een as 58, die in éen centraal gedeelte van de tuimelaar gelegen is. Rechts van as 58 werkt de tuimelaar samen met een trekstang 60 die door 5 het steunorgaan 16 loopt en in het laadorgaan 6 waar het een kop 61 heeft in aanraking met de bovenranden van de vertika-le flenzen 56 of met de binnenkant van de bodemwand van het laadorgaan in het geval dat deze vertikale delen achterwege gelaten worden. De trekstang 60 is in vertikale richting 10 beweegbaar en kan in het bijzonder in neerwaartse richting getrokken worden bij een kloksgewijze draaibare beweging van de tuimelaar om as 58.

Links (in Fig.9) van as 58 is de tuimelaar 59 verder verbonden met een bovenste gekromd gedeelte 62 van het twee-15 de grijporgaan met een centraal gedeelte 63 dat aangrijpt op een as 64 waardoor voorkomen wordt dat het haakgedeelte 11 uit het hoekgebied 4 verwijderd kan worden.

Schroef 12 staat ook in kontakt met de tuimelaar 59 en heeft een moer 13 die is vastgezet in de twee benen 14, 20 zodat aantrekken van schroef 12 aanleiding geeft tot een kloksgewijze draaiende beweging van tuimelaar 59 rond as 58 die vrij beweegbaar is in vertikale richting in een langwerpige opening 65.

Oorspronkelijk aantrekken van schroef 12 veroorzaakt 25 eerst dat de tuimelaar het tweede grijporgaan 10 optilt in aanraking met het hoekgebied 4 en het bovenste grensópper-vlak 5. Als deze optilbeweging daarna verhinderd wordt wordt de tuimelaar in de richting van de klok gedraaid, waardoor de trekstang 60 met zijn kop 61 het laadorgaan 6 in de juis-30 te kontaktpositie drukt tegen het steunorgaan 16 op het vast zetorgaan 7.

De uitvinding kan verder gewijzigd worden binnen de geest en de omvang van de bijgaande conclusies.

35 » Λ— 40 BADOR&il£l2 4 1 Ö

Claims (8)

1. Toestel voor het dragen van een lading op een voertuig en voorzien van een laadorgaan (6) dat uitsteekt boven het dak van het voertuig en geschikt is om samen te werken met de lading, en vastzetorganen (7) aan tegenovergestelde 5 randgedeelten (4,5) van het dak (1) van het voertuig voor juist plaatsen van genoemd laadorgaan ten opzichte daarvan, waarbij elk vastzetorgaan voorzien is van grijporganen (9, 10, 11; 8, 9; 42) die in aangrijpende posities gebracht kunnen worden onder samenwerking met het voertuig om de juis 10 te posities te verkrijgen, en verbindingsorganen (16, 18; 52 ; 61) die in verbindende positie gebracht kunnen worden onder samenwerking met genoemd laadorgaan om de juiste posities te verkrijgen, met het kenmerk, dat genoemde grijporganen (10, 11; 8, 9; 42) en genoemde verbin-15 dingsorganen (16, 18; 52; 61) verbonden zijn met een gemeen schappelijk bedieningsorgaan (12, 13) door middel waarvan ze in respektievelijk hun aangrijpende en verbindende posities gebracht kunnen worden door .genoemd bedieningsorgaan in werking te stellen. 20

2. Toestel volgens conclusie l,met het kenmerk, dat elk vastzetorgaan (7) een steunorgaan (16, 48) heeft voor het laadorgaan (6) en dat het verbindingsorgaan is uitgevoerd als een drukorgaan (18; 52; 61) dat door aan- 25 grijpen op genoemd laadorgaan, geschikt is om deze laatste juist te plaatsen tegen genoemd steunorgaan, waarbij genoemd drukorgaan verbonden is met het bedieningsorgaan (12, 13) om daardoor in werking gesteld te worden.

3. Toestel volgens conclusie 2,met het ken merk, dat het steunorgaan (16) geplaatst is onder het laadorgaan (6) en dat het drukorgaan (18) in de vorm is van een U-vormig orgaan (17) dat genoemd laadorgaan opneemt en dat een drukoppervlak heeft dat boven het laadorgaan gelegen 35 is om de laatste neerwaarts te drukken in de juiste positie tegen genoemd steunorgaan.

4. Toestel volgens conclusie 3,met het ken- BAD (dfölMl-4 1 0 - 17 - merk, dat het ü-vormige orgaan (17) flenzen (19) heeft die lopen naar een plaats onder het steunorgaan (16) en in dat gebied verbonden zijn met een nokkenorgaan (22) dat een nokoppervlak (23) heeft in aanraking met de zijde van het 5 steunorgaan afgekeerd van het laadorgaan (6) en dat verplaatsbaar is naar en weg van genoemde zijde en dat draaibaar is onder de werking van het bedieninigsorgaan (12, 13).

5. Toestel volgens conclusie 2,met het k e n - 10. e r k, dat het steunorgaan (48) boven hat laadorgaan (6) geplaatst is op een deel van het vastzetorgaan (7), dat het drukorgaan (52) voorzien is van een arm (51) die is bevestigd in het vastzetorgaan (7) en die onder werking van het bedie-ningsorgaan (12, 13) draaibaar is om het laadorgaan tegen 15 genoemd steunorgaan te drukken.

6. Toestel volgens conclusie 4,met het ken merk, dat het aangrijpprgaan voorzien is van een voetor-gaan (8, 9; 42) voor aangrijpen op een in hoofdzaak opwaarts 20 gekeerd oppervlak van het vpertuig en een klemorgaan (10) met in een eerste einde een klemgedeelte (11) dat beweegbaar is naar en weg van genoemd voetorgaan voor aangrijpen op het voertuig, en dat het bedieningsorgaan (12, 13) bestaat uit trekorganen die aangrijpen op genoemd nokkenorgaan (22) en 25 genoemd klemorgaan om de naar elkaar toe te trekken, waarbij genoemd klemorgaan met een tweede eindgedeelte (25) aangrijpt op een glijoppervlak (26) op het nokkenorgaan (22).

7. Toestel volgens conclusie 4,met het ken-30 me r k , dat genoemd grijporgaan voorzien is van een voetorgaan (8, 9; 42) om een in hoofdzaak opwaarts gekeerd oppervlak van het voertuig aan te grijpen, en een klemorgaan (10) met in een eerste einde een klemorgaan (11) dat beweegbaar is naar en weg van genoemd voetorgaan om op het voertuig aan te 35 grijpen, en dat een tuimelaararm (28) draaibaar is opgesteld met een centraal gedeelte op het nokkenorgaan (22), waarbij genoemde tuimelaararm met een eerste eindgedeelte ineengrijpt met genoemd klemorgaan (10) en met een tweede eindgedeelte ineengrijpt met genoemde trekorganen (12, 13) voor draaibare 40 beweging van zowel de tuimelaararm als het nokkenorgaan. bad ori<3&& 2 4 10 - 18 -

8. Toestel volgens conclusie 4,met het ken merk, dat genoemd aangrijporgaan voorzien is van een voetorgaan (8, 9; 42) voor aangrijpen op een in hoofdzaak opwaarts gekeerd oppervlak van het voertuig, en een klemor-5 gaan (10) met in een eerste einde een klemgedeelte (11) dat beweegbaar is naar en weg van genoemd voetorgaan om óp het voertuig aan te grijpen, en dat het nokkenorgaan (22) een arm heeft die uitsteekt op een afstand van genoemd kamopper-vlak (23) en verbonden is met genoemd trekorgaan (12, 13), 10 dat ook verbonden is met genoemd klemorgaan (10) \ BAD θβΐ§ΐβ/£ 4 1 0