NL8501899A - Richtinrichting. - Google Patents

Richtinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8501899A
NL8501899A NL8501899A NL8501899A NL8501899A NL 8501899 A NL8501899 A NL 8501899A NL 8501899 A NL8501899 A NL 8501899A NL 8501899 A NL8501899 A NL 8501899A NL 8501899 A NL8501899 A NL 8501899A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
objects
aimed
unit
rollers
guide
Prior art date
Application number
NL8501899A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Benteler Werke Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Benteler Werke Ag filed Critical Benteler Werke Ag
Publication of NL8501899A publication Critical patent/NL8501899A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D43/00Feeding, positioning or storing devices combined with, or arranged in, or specially adapted for use in connection with, apparatus for working or processing sheet metal, metal tubes or metal profiles; Associations therewith of cutting devices
    • B21D43/006Feeding elongated articles, such as tubes, bars, or profiles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21BROLLING OF METAL
    • B21B39/00Arrangements for moving, supporting, or positioning work, or controlling its movement, combined with or arranged in, or specially adapted for use in connection with, metal-rolling mills
    • B21B39/14Guiding, positioning or aligning work
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D3/00Straightening or restoring form of metal rods, metal tubes, metal profiles, or specific articles made therefrom, whether or not in combination with sheet metal parts
    • B21D3/02Straightening or restoring form of metal rods, metal tubes, metal profiles, or specific articles made therefrom, whether or not in combination with sheet metal parts by rollers
    • B21D3/04Straightening or restoring form of metal rods, metal tubes, metal profiles, or specific articles made therefrom, whether or not in combination with sheet metal parts by rollers arranged on axes skew to the path of the work

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)
  • Manufacturing Of Cigar And Cigarette Tobacco (AREA)
  • Rollers For Roller Conveyors For Transfer (AREA)
  • Wire Processing (AREA)

Description

NO 33234 ,
Richtinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een richtinrichting voor lang- \ werpige ronde voorwerpen die gericht moeten worden, in het bijzonder stangen of buizen, die een eenheid bevat voor het gereed houden van de voorwerpen die gericht moeten worden, een inleidingseenheid die de 5 voorwerpen die gericht moeten worden overneemt van de eenheid voor het gereed houden en een richteenheid met aangedreven schuin geplaatste walsen die in langsrichting aansluit op de inleidingseenheid.
Ten gevolge van voorafgaande behandelingen in bijvoorbeeld strek-machines of walsinstallaties met eventueel daarop volgende warmtebehan-10 deling is het in de regel noodzakelijk om stangen resp. naadloze of gelaste buizen van staal of non-ferro metalen te richten voordat zij verder verwerkt worden. Hiervoor zijn richtmachines bekend met schuin geplaatste walsen, die met een bepaald toerental draaien. Bovendien zijn de richtwalsen overeenkomstig het betreffende gebied van buisdiameters 15 van de richtmachine gekalibreerd.
Op grond van de kalibratie van de richtwalsen en op grond van de betreffende diameter van de·te richten voorwerpen moeten de richtwalsen een bepaalde schuine stand vertonen, die dan voor de te richten voorwerpen tot een bepaalde aanzetsnel heid alsmede tot een bepaald toeren-20 tal leidt. D.w.z. dat bij een kleinere diameter van de richten voorwerpen de richtwalsen meer in de richting naar de buisas ingesteld worden dan bij een grotere diameter. Er bestaat dus een directe afhankelijkheid tussen de aanzetsnelheid en het toerental van de te richten voorwerpen en de door de langsas van de te richten voorwerpen en de draai-25 ingsas van de betreffende richtwals gevormde hoek. Dientengevolge is bij een kleinere diameter van de te richten voorwerpen het toerental groter dan bij een grotere diameter, terwijl de aanzetsnelheid bij kleiner wordende diameter van de te richten voorwerpen kleiner wordt.
Deze voorwaarden zouden allereerst tot de conclusie kunnen leiden, 30 dat slechts het toerental van de richtwalsen verhoogd zou moeten worden, om de doorvoer van gerichte stangen of buizen op te voeren. Een dergelijk voornemen zou er echter toe leiden, dat de te richten voorwerpen dan ronddraaien in een ontoelaatbaar toerental gebied. Het is bekend dat de tot ongeveer 20 m lange te richten voorwerpen onder in-35 vloed van het toerental alsmede van hun onbalans trachten uit te wijken en daardoor tegen de meestal gootvormig uitgevoerde inleidingseenheden aan slaat. Dit slaan wordt des te krachtiger, al naar gelang het toerental hoger is en de te richten voorwerpen meer gebogen zijn. De ge- i5 l ’ 399 2 » ί ï luidspiek is buitengewoon hoog.
Het bevoorraden van de bekende inleidingseenheden vanaf de eenheden voor het gereed houden geschiedt normaal van die kant af, en wel meestal door het opsplitsen in aparte delen van in bundels gereed ge-5 houden te richten voorwerpen. Nu zijn er reeds inloopgoten ontwikkeld, die een verhoudingsgewijze nauwe en binnendwarsdoorsnede bezitten. Wanneer deze inloopgoten open zijn, dan is de dwarsdoorsnede groot genoeg om ook sterker gebogen te richten voorwerpen daarin te leggen die φ na het sluiten toch in de inloopgoten liggen. Het verkleinen van de 10 dwarsdoorsnede mag evenwel niet zo groot zijn, dat de te richten voorwerpen ingeklemd worden en niet meer naar de richteenheid toegeleid kunnen worden. De te richten voorwerpen moeten eerder zoveel bewegingsvrijheid in de inloopgoten hebben, dat zij door de richtwalsen zonder meer geroteerd en vooruit geschoven kunnen worden.
15 Er moet tot nu toe dus steeds een compromis gesloten worden ener zijds met betrekking tot de gewenste produktiecapaciteit en, anderzijds het toerental van de te richten voorwerpen, om beschadigingen van de oppervlakte te vermijden door het slaan van de te richten voorwerpen in de inloopgoten. Dit compromis heeft er in de praktijk dus toe geleid, 20 dat de richtsnelheid ongeveer 60 m/min bedraagt en slechts dan tot ongeveer 100 m/min verhoogd kan worden, waar bijna rechte te richten voorwerpen toegevoerd worden en waardoor ook slechts een kleine inloop-dwarsdoorsnede nodig is.
Een verder kritiek punt bij bekende richtinrichtingen is het zij-25 delings bevoorraden van de inleidingseenheden met te richten voorwerpen. Zolang zich nog te richten voorwerpen bevinden in een inloopgoot die tenminste gedeeltelijk naar boven toe gesloten is, kunnen weliswaar de volgende te richten voorwerpen reeds boven de inloopgoot gereed gehouden worden, doch niet ingebracht worden. Dit is pas mogelijk wanneer 30 zich geen te richten voorwerpen zich meer in de inloopgoot bevindt. Deze feiten leiden met in achtname van een gemiddelde richtsnelheid en ongeveer 5 sec. volgtijd tot buisafstanden van 7 tot 8 m. Dit heeft oneconomische tijden van stilstand van de richtinrichting tot gevolg.
Aangezien in bekende gevallen de inleidingseenheden de te richten 35 voorwerpen in zijdelingse richting overnemen van de eenheden voor het gereed houden, wordt een verder nadeel met betrekking tot het hanteren van de te richten voorwerpen gevormd door het bedienend pesoneel. Er is namelijk gebleken, dat een man in het algemeen de te richten voorwerpen tot ongeveer 8 m lengte en met een gemiddelde diameter nog kan beheer-40 sen. Voor te richten voorwerpen met een lengte groter dan 8 m tot 20 m
45 δ 189S
f « 3 zijn echter al twee man nodig, om de te richten voorwerpen in de inleidingseenheid te brengen. Daarbij komt dat de meestal in bundels geleverde te richten voorwerpen onderling verward op de eenheid voor het gereed houden liggen en slechts met moeite in aparte delen gesplitst 5 kunnen worden.
Door het beperkte toerental van de richten voorwerpen, door het zijdelings inleggen van de te richten voorwerpen in de inleidingseen-heid, door de noodzaak van tenminste twee man bedieningspersoneel bij langere te richten voorwerpen alsmede door de onderbreking van de beid voorrading van de richtinrichting met te richten voorwerpen, omdat volgende te richten voorwerpen niet eerder in de inleidingseenheid gebracht kunnen worden totdat het uiteinde van de vooraf gaande te richten voorwerpen de inleidingseenheid verlaten hebben, worden benuttings-tijden van bekende richtinrichtingen verkregen van slechts ongeveer 15 50¾.
Het doel van de uitvinding is derhalve de bekende richtinrichting voor langwerpige ronde te richten voorwerpen, in het bijzonder stangen of buizen, zo te verbeteren, dat de benuttingstijd verhoogd wordt, de cyclustijd verhoogd wordt, de geluidsbelasting verminderd wordt en de 20 handarbeid voor het bevoorraden tot een minimum verminderd wordt.
Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat tussen de eenheid voor het gereed houden en de inleidingseenheid, een aandrijfeenheid aangebracht is die de te richten voorwerpen axiaal toeleidt naar de inleidingseenheid waarbij de te richten voorwerpen tussen aandrijvings-25 rollen gevat worden en de inleidingseenheid verscheidene in langs-richting van de te richten voorwerpen op afstand achter elkaar draaibaar gelagerde, en tegen de omtrek van de te richten voorwerpen tot aanligging komende geleidingslichamen met draaiassen die in wezen evenwijdig verlopen aan de langsassen van de te richten voorwerpen bevat.
30 Een karakteristiek oogpunt is hierbij het in axiale richting toeleiden van de te richten voorwerpen aan de inleidingseenheid. De meestal gebundelde te richten voorwerpen, die op een eenheid voor het gereed houden liggen die gevormd wordt door een oplegtafel of door een hefta-fel met verstelbare hoogte, worden nu apart door het bedienend perso-35 neel of ook automatisch aan een eind gegrepen en boven de aandrijfeen-haid in de juiste stand gebracht. Daarbij kan het achterste einde van de richten voorwerpen zich nog steeds in het gebied van de bundel bevinden. Wanneer het voorafgaande te richten voorwerp de aandrijfeenheid verlaten heeft, komt het vooraf boven de aandrijfeenheid geplaatste be-40 gingedeelte van het te richten voorwerp automatisch in de aandrijfeen- 8501St.
<ï % 4 heid en wordt dan zonder wezenlijke vertraging axiaal toegeleid naar de inleidingseenheid. De tussenruimte tussen het einde van het voorafgaande te richten voorwerp en het begin van het nieuwe te richten voorwerp is minimaal. De lengte van de te richten voorwerpen is in beginsel niet 5 belangrijk, aangezien deze door de aandrijfeenheid zonder meer uit de bundel getrokken worden.
In de inleidingseenheid worden de te richten voorwerpen over hun omtrek gedragen door evenwijdig aan de langsas van de te richten voorwerpen draaibare geleidingslichamen, die voor de door de richtwalsen 10 veroorzaakte draaiing van de te richten voorwerpen, zelfs wanneer zij verhoudingsgewijze dicht aanliggen, geen noemenswaardige weerstand leveren. Daarbij komen de te richten voorwerpen slechts daar in aanraking met de geleidingslichamen, waar dat volgt uit de kromming van de te richten voorwerpen. Met betrekking tot het feit dat de speling tussen 15 de te richten voorwerpen en de geleidingslichamen gering is en tegen elkaar aanliggen slechts in het gebied van een kromming van de te richten voorwerpen plaatsvindt, treedt geen slaan van de te richten voorwerpen meer op. De daaruit volgende geluidspiek is zeer laag. Op grond van de toeleiding van de te richten voorwerpen in axiale richting als-20 mede de draaibaar gelagerde geleidingslichamen, die over de gehele lengte van de inleidingseenheid gelijkmatig verdeeld aangebracht zijn, kunnen nu in vergelijking met bekende bouwwijzen aanzienlijk hogere toerentallen en aanzetsnelheden voor de te richten voorwerpen gebruikt worden. Hierdoor wordt een aanzienlijke produktiestfjging bereikt waar-25 bij het oppervlak van de te richten voorwerpen verregaand ontzien wordt. Richtsnelheden van ongeveer 150 m/min zijn zonder meer mogelijk.
Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de geleidingslichamen als rollen uitgevoerd zijn en telkens in 30 paren aangebracht achter elkaar door twee over de lengte van de inleidingseenheid met betrekking tot de richting alsmede tot de snelheid gesynchroniseerde eindeloos rondlopende geleide gelede transportmiddelen gedragen worden, die ten opzichte van de langsas van de te richten voorwerpen diametraal tegenover elkaar liggen. Hierbij worden dus de te 35 richten voorwerpen over de gehele lengte van de inleidingseenheid op verscheidene plaatsen door vier geleidingsrollen omgeven, die ongeveer met 90° verspringend over de omtrek van de te richten voorwerpen aangebracht zijn. Telkens twee geleidingsrollen komen aan het begin van de inleidingseenheid van de ene kant en twee andere geleidingsrollen van 40 de andere kant af meer of minder in aanraking met de te richten voor- 85 0 1 8 S δ * . 4 .
5 werpen, begeleiden de te richten voorwerpen over de gehele lengte van de inleidingseenheid en zwaaien aan diens uiteinde in dwarsrichting af, om na terugkeer naar het begin van de inleidingseenheid weer synchroon te lopen met de te richten voorwerpen. In de aanzetrichting van de te 5 richten voorwerpen bestaat daarom geen relatieve snelheid ten opzichte van de geleidingsrollen. Deze draaien ook slechts daar, waar ten gevolge van de krommingen de te richten voorwerpen in aanraking komen met de geleidingsrollen. Door deze ondervinden de te richten voorwerpen met betrekking tot torsie slechts weinig weerstand. De synchronisatie van 10 de gelede transportmiddelen met .betrekking tot de richting en de snelheid geschiedt afhankelijk van de snelheid van de richtwalsen van de richteenheid. Derhalve wordt een onberispelijke gelijke loop van de te richten voorwerpen in de inleidingseenheid en in de richteenheid verzekert. Er treden langs- noch dwarsspanningen op.
15 Door de op het toerental van de richtwalsen afgestemde omloopsnel heid van de gelede transportmiddelen komt dus een gedwongen aanzet van de te richten voorwerpen tot stand synchroon met de richtwalsen. De door de richtwalsen opgewekte draaiing van de te richten voorwerpen wordt door de niet aangedreven geleidingsrollen overgenomen, zonder dat 20 deze echter een belangrijke weerstand opleveren voor de draaiing van de te richten voorwerpen.
Met het oog op de aanpassing aan verschillende diameters van de te richten voorwerpen is de inrichting zo uitgevoerd dat tenminste de ket-tingbanden van de gelede transportmiddelen die in de buurt liggen van 25 de te richten voorwerpen een instelbare afstand hebben ten opzichte van de te richten voorwerpen. In dit verband is het natuurlijk ook nogelijk dat de gelede transportmiddelen in hun geheel een instelbare afstand hebben ten opzichte van de te richten voorwerpen.
De plaats van de gelede transportmiddelen met betrekking tot de 30 te richten voorwerpen is in beginsel niet van betekenis. Het is echter gunstig wanneer de inrichting zodanig uitgevoerd is dat de gelede transportmiddelen gevormd worden door in verticale vlakken boven en onder de te richten voorwerpen omlopende schakel kettingen. Schakel kettingen kunnen bovendien gemakkelijk onderhouden worden en zonder moeilijkheden 35 met geleidingsmiddelen uitgerust worden, die de gelijke loop van de ge-leidingsrollen evenwijdig aan de langsas van de te richten voorwerpen verzekeren.
In dit verband wordt een voorkeursuitvoering van de uitvinding gevormd doordat ieder kettingonderdeel van de schakel kettingen uitgerust 40 is met een paar geleidingsrollen. Op deze manier worden de te richten 35 0 1 8 9 y ί * 6 voorwerpen op verscheidene plaatsen tegelijkertijd door de geleidings-rollen in omtreksrichting omsloten en daardoor nauwkeurig geleid, zonder dat de voorwerpen op enigerlei wijze gedwongen worden. Om in het bijzonder bij het in- en uitlopen van de gelede transportmiddelen aan 5 de einden van de inleidingseenheid beschadiging van de oppervlakken van de te richten voorwerpen te vermijden, is de inrichting zo uitgevoerd, dat de kopkanten van de geleidingsrollen kegelvormig zijn.
Verder is het gunstig de inrichting zo uit te voeren dat de gel ei -dingslichamen door korte geleidingspijpen gevormd zijn die de te rich-10 ten voorwerpen omgeven, welke geleidingspijpen een inwendige diameter bezitten, die kleiner is dan het dubbele van de buitendiameter van de te richten voorwerpen. Deze geleidingspijpen zijn aan hun einde opgehangen in rol- of kogellagers. Daar zij verhoudingsgewijze kort gehouden zijn, treedt bij het doorvoeren van de te richten voorwerpen ook 15 slechts weer daar een draaiing op, waar de te richten voorwerpen een kromming bezitten. In tegenstelling tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm met gelede transportmiddelen worden de te richten voorwerpen door de geleidingspijpen niet getransporteerd. Het transport in langsrichting geschiedt alleen door de richtwalsen in samenwerking met 20 de aandrijfeenheid. Aangezien de inwendige diameter van de geleidingspijpen niet groter is dan het dubbele van de doorsnede van de te richten voorwerpen, kan ook bij gebruik van deze uitvoeringsvorm met een zeer hoge richtsnelheid gewerkt worden, die ongeveer 150 m/min. groot is.
25 Een probleemloze aanpassing aan de verschillende diameters van de te richten voorwerpen wordt verzekerd doordat elke geleidingspijp draaibaar gelagerd is een revolverkop, waarvan de zwaaias in wezen evenwijdig is aan de langsas van de te richten voorwerpen. Bijvoorbeeld zijn om de zwaaias van de revolverkop vier geleidingspijpen regelmatig 30 verdeeld aangebracht, waarvan elke geleidingspijp bij een bepaald gebied van diameters van de te richten voorwerpen behoort. Bij veranderingen van de diameters van de te richten voorwerpen hoeft dientengevolge slechts door verdraaiing van de revolverkop die geleidingspijp in positie gebracht te worden, die een inwendige diameter heeft die klei-35 ner is dan het dubbele van de buitendiameter van de betreffende te richten voorwerpen.
De overgang van geleidingspijp naar geleidingspijp wordt vergemakkelijkt doordat het inloopeind van de geleidingspijpen trechtervormig verwijd is.
40 Een onberispelijke geleiding van de te richten voorwerpen van de 85 0 1 S 9 Ö 0 *· 7 aandrijfeenheid naar de inleidingseenheid, en wel in het bijzonder bij een inleidingseenheid die een geleed transportmiddel omvat, wordt verzekerd doordat de aandrijfeenheid als overgang naar de inleidingseenheid en een centreerpijp bezit. De centreerpijp overbrugt in zekere zin 5 de afstand tussen de aandrijfeenheid en de inleidingseenheid. Hij steekt met zijn vrije eindgedeelte direct tussen de bochtvormige omlei-dingsgedeelten van het gelede transportmiddel.
De verandering van afstand van de aandrijvingsrollen ten opzichte van de te richten voorwerpen is zo uitgevoerd dat de aan de beide kan-10 ten van de richten voorwerpen liggende aandrijvingsrollen verticaal omlopen en een veranderlijke afstand ten opzichte van de te richten voorwerpen bezitten, en kan beïnvloed worden door een schakelaar die niet aangeraakt behoeft te worden. De aandrijvingsrollen kunnen meteen geopend worden, wanneer het begin van het te richten voorwerp met een 15 lengte van ongeveer 1 tot 2 m in de inleidingseenheid gelopen is. Het in de juiste stand gereed gehouden begin van een nieuw te richten voorwerp wordt dan automatisch tussen de aandrijvingsrollen gedrukt, wanneer het daaraan voorafgaande gerichte voorwerp de aandrijfeenheid verlaten heeft. Daarop aansluitend worden de voortdurend draaiende aan-20 drijvingsrollen naar elkaar toe bewogen, waarbij ze een nieuw te richten voorwerp direct verder transporteren.
De tussenruimte die noodzakelijkerwijze ontstaat door het wisselen van de te richten voorwerpen kan weer opgeheven worden doordat de aan-zetsnelheid van de te richten voorwerpen in de aandrijfeenheid groter 25 gekozen is dan zijn aanzetsnelheid in de inleidingseenheid. Daarbij is het zeker denkbaar, dat de aandrijvingsrollen reeds dan weer van elkaar af bewogen kunnen worden, wanneer het begin van het nieuwe te richten voorwerp zich tussen de geleidingsrollen van het gelede transportmiddel bevindt, om op deze manier gereed te zijn voor het volgende te richten 30 voorwerp. De automatische aanpassing van de snelheid van het gelede transportmiddel aan de richtsnelheid geschiedt bijvoorbeeld zodanig, dat het eind van een te richten voorwerp bij het doorlopen door de richtwalsen langs een traject van 1 m gemeten wordt en de zo verkregen snel heidswaarden tegelijkertijd overgebracht wordt op de gelede tran-35 sportmiddelen.
De hogere aanzetsnelheid in de aandrijfeenheid in vergelijking met de aanzetsnelheid van het te richten voorwerp tussen de gelede transportmiddelen kan uitgevoerd zijn doordat de aandrijvingsrollen uitgerust zijn met een zich automatisch aanpassende aandrijving, in het bij-40 zonder een aandrijfeenheid met een hydraulische aandrijving.
3301399 * · 8
Het oppervlak van de te richten voorwerpen kan verder ontzien worden doordat tussen de inleidingseenheid en de richteenheid een tussen-aandrijfeenheid aangebracht is met ten opzichte van de schuin geplaatste walsen van de richteenheid synchroon aangedreven en geprofileerde 5 schuin geplaatste rollen, die ten opzichte van elkaar versteld kunnen worden. De tussenaandrijfeenheid heeft net zoals de richteenheid aangedreven en geprofileerde schuin geplaatste rollen. Het verschil is echter dat bij het inleiden van de te richten voorwerpen in de tussenaandrijfeenheid de schuin geplaatse rollen nog niet tegen de te richten 10 voorwerpen aanliggen. Pas wanneer het begin van de te richten voorwerpen ongeveer 1 m door de tussenaandrijfeenheid gevoerd is, worden de schuin geplaatste rollen tegen het te richten voorwerp aangedrukt, om op deze manier het nu draaiende te richten voorwerp in de richteenheid te leiden en wel gelijk lopend met betrekking tot het toerental en de 15 aanzet. Het aanbrengen van de tussenaandrijfeenheid tussen de inleidingseenheid en de richteenheid heeft bovendien het verdere voordeel, dat bij het inleiden in de richteenheid geen ontoelaatbare belasting meer kan optreden van het eerste paar richtwalsen waardoor ook beschadigingen van de oppervlakte van de te richten voorwerpen vermeden wor-20 den.
De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van de in te tekeningen afgebeelde ui tvoeringsvoorbeelden verder verklaard.
Figuur 1 toont schematisch een richtinrichting voor langwerpige ronde te richten voorwerpen.
25 Figuur 2 toont eveneens schematisch een verdere uitvoeringsvorm van zo'n richtinrichting.
Figuur 3 toont op vergrote schaal de uitsnede III van figuur 1.
Figuur 4 toont een verticale dwarsdoorsnede door de figuur 3 volgens de lijn IV-IV.
30 Figuur 5 toont op vergrote schaal gedeeltelijk in langsdoorsnede de uitsnede V van figuur 2.
Figuur 6 toont in vooraanzicht op vergrote schaal een detail van de richtinrichting van figuur 2 volgens een verdere uitvoeringsvorm.
In figuur 1 is met 1 een bijvoorbeeld uit een oplegtafel bestaande 35 eenheid voor het gereed houden van langwerpige te richten voorwerpen, zoals bijvoorbeeld ronde stangen of buizen, aangeduid. De oplegtafel 1 is afgebeeld in bovenaanzicht. Op de oplegtafel 1, die een in hoogte verstelbare heftafel kan zijn, wordt bijvoorbeeld een niet verder afgebeelde bundel buizen gelegd. Dit gebeurt zodanig, dat de voorste einden 40 van de aparte pijpen tegen een fixeerwand stoten, die afgebeeld is met 8501899 • * 9 de lijn 2.
In het gebied van de oplegtafel 1 is een aandrijfeenheid 3 net verticaal omlopende draaiende aandrijfrollen 4 aangebracht. De aan-drijfrollen 4 worden op een niet nader afgebeelde wijze hydraulisch 5 aangedreven. Ze zijn in dwarsrichting beweegbaar aangebracht, wat met de pijlen 5 aangeduid is. In het verticale middenvlak in langsrichting van de aandrijfeenheid 3 is bij het uitgangseind een centreerpijp 6 met een trechtervormig overgangsstuk 7 aangebracht.
Op de centreerpijp 6 sluit een inleidingseenheid 8 aan. Deze in-10 leidingseenheid 8 die over 90° gedraaid getekend is omvat (zie ook figuren 3 en 4) twee geleide, eindloos omlopende gelede transportmiddelen in de vorm van schakel kettingen 9, 10. De schakel kettingen 9, 10 lopen in verticale vlakken om boven en onder de buizen 11. Zij liggen daardoor diametraal tegenover elkaar. Van de buizen 11 zijn in de figuur 1 15 slechts hun langsassen 12 afgebeeld. Aan ieder kettingonderdeel 15 van de schakel kettingen 9, 10 is een u-vormige ophanginrichting 13 bevestigd, waarvan de zich aan de zijkanten bevindende flenzen 14 tegelijkertijd dienen voor de geleiding van de schakel kettingen 9, 10. Binnen de u-vormige ophanginrichtingen 13 zijn geleidingsrollen 16 naast el-20 kaar in paren draaibaar gelagerd. Hun draaiassen strekken zich evenwijdig uit aan de langsas 12 van de te richten voorwerpen 11. De kopkanten 18 van de geleidingsrollen 16 zijn kagelvormig. De stand van de gelei-dingsrollen 16 ten opzichte van de te richten voorwerpen 11 is ongeveer zo, dat de te richten voorwerpen 11 telkens tussen vier over 9Ö° ten 25 opzichte van elkaar verplaatste geleidingsrollen 16 geleid worden (figuur 4).
Ter aanpassing aan verschillende diameters van de te richten voorwerpen 11 is tenminste de afstand van de kettingbanden 19 van de scha-kelkettingen 9, 10, die in de buurt van de te richten voorwerpen 11 30 liggen veranderbaar ten opzichte van de te richten voorwerpen 11. Dit is aangegeven door de pijlen 20 in figuur 4.
Op de inleidingseenheid 8 sluit een tussenaandrijfeenheid 21 aan.
In deze eveneens over 90° verdraaid getekende tussenaandrijfeenheid 21 zijn aangedreven en geprofileerde schuin geplaatste rollen 22 aange-35 bracht. De schuin geplaatste rollen 22 lopen synchroon rond met de richtwalsen 23 van de richteenheid 24 die aansluit op de tussenaandrijfeenheid 21. Ook de richteenheid 24 is over 90° verdraaid getekend.
De uit de richteenheid 24 tredende te richten voorwerpen 11 komen 40 in een uitloopgoot 25 en vandaar af overeenkomstig de pijlen 27 dwars 3501809 <r ♦ 10 in een holte 26 voor de te richten voorwerpen.
Bij het begin van het richten wordt een op de oplegtafel 1 liggende buis 11 door het bedieningspersoneel aan een eind gepakt en met dit eind boven de aandrijvingsrollen 4 in de langsas 12 geplaatst. Het ach-5 terste bui seinde kan hierbij verder nog op de oplegtafel 1 in de bundel buizen achterblijven. Wanneer het voorafgaande pijpeind de aandrijvingsrollen 4 verlaten heeft en wanneer de aandrijvingsrollen 4 volgens de pijlen 5 uit elkaar gedrukt zijn, dan wordt het geplaatste buiseind automatisch tussen de aandrijvingsrollen 4 gedrukt en de aandrijvings-10 rollen 4 worden daarop aansluitend bijvoorbeeld door een schakelaar die niet aangeraakt hoeft te worden, tegen de buis 11 geperst. Aangezien de aandrijvingsrollen 4 voortdurend draaien, wordt de buis 11 in langs-richting uit de bundel buizen getrokken en via de centreerpijp 6 axiaal geleid in de inleidingseenheid 8.
15 Wanneer het begin van de buis ongeveer 1 tot 2 m in het gebied van de inleidingseenheid 8 is, dan kunnen de aandrijvingsrollen 4 alweer uit elkaar gebracht worden, om gereed te zijn voor de volgende buis.
Met het wisselen van buizen ontstaat noodzakelijkerwijze een tussenruimte, die echter door middel van een grotere aanzetsnelheid in het· 20 gebied van de aandrijvingsrollen 4 ten opzichte van de richtsnelheid opgeheven wordt. Deze hogere snelheid wordt door een niet verder afge-beelde hydraulische aandrijving van de aandrijfrollen 4 vereffend.
De omloopsnelheid van de schakel kettingen 9, 10 van de inleidingseenheid 8 wordt aangepast aan de aanzetsnelheid van de richtwalsen 23. 25 De automatische aanpassing geschiedt zodanig, dat het bui seinde bij het doorlopen door de richtwalsen 23 over een traject van ongeveer 1 m gemeten wordt waarbij de zo verkregen snelheidswaarden tegelijkertijd o-vergedragen worden op de schakel kettingen 9, 10.
Door de omloopsnelheid van de schakel kettingen 9, 10 komt een ge-30 dwongen aanzet van de pijpen 11 tot stand synchroon met de richtwalsen 23. Hierbij wekken de richtwalsen 23, afhankelijk van hun schuine stand niet slechts een voortbeweging op, maar ook een draaiing van de buizen 11. Deze draaiing wordt overgenomen door de niet aangedreven gelei-dingsrollen 16 aan de schakel kettingen 9, 10. Aangezien de schakelket-35 tingen 9, 10 overeenkomstig de betreffende buisdiameter ten opzichte van de langsas 12 van de buizen 11 veranderd kunnen worden, is uitwijken van de buizen 11 in het gebied van de inleidingseenheid 8 ten gevolge van centrifugale krachten niet mogelijk.
Nadat de buizen 11 uit de inleidingseenheid 8 getreden zijn komen 40 zij via een inlooptrechter 28 in de tussenaandrijfeenheid 21. De in de .8501899
♦ J
11 tussenaandrijfeenheid 21 aangebrachte schuin geplaatste rollen 22 liggen eerst niet tegen de buizen 11 aan. Pas wanneer het begin van de buizen 11 met ongeveer 1 ra door de tussenaandrijfeenheid 21 gevoerd is, worden ook de schuin geplaatste rollen 22 tegen de buizen 11 gedrukt.
5 Aangezien de schuin geplaatste rollen 22 synchroon met de richtwalsen 23 lopen, worden de buizen 11 gedraaid en worden deze in de richtwalsen 23 geleid die synchroon lopen met betrekking tot toerental en aanzet.
Wanneer een in de richteenheid 24 gerichte buis 11 de richteenheid 24 volledig verlaten heeft en in de uitloopgoot 25 ligt, dan wordt deze 10 daarop aansluitend dwars volgens de pijlen 27 in de holte 25 voor de te richten voorwerpen geleid.
Bij de richtinrichting van figuur 2 bezit de inleidingseenheid 29 korte geleidingspijpen 30 (zie ook figuur 5) die de te richten buizen 11 omvat. De geleidingspijpen 30 bezitten een inwendige diameter, die 15 kleiner is dan het dubbele van de buitendiameter van de buizen 11. De inloopeinden 31 van de geleidingspijpen 30 zijn trechtervormig verwijd. Iedere geleidingspijp 30 wordt in twee lagers 32 ondersteund en derhalve ongeveer in de langsas 12 van de te richten buizen 11 draaibaar gelagerd.
20 Oplegtafel 1, aandrijfeenheid 3, tussenaandrijfeenheid 21, richteenheid 24, uitloopgoot 25 en holte 26 voor de te richten voorwerpen komen overeen met de uitvoeringsvorm van figuur 1.
Voor de aanpassing aan verschillende buisdiameters kunnen geleidingspijpen 30a-d met een bijbehorende diameter volgens figuur 6 draai-25 baar gelagerd zijn in een revolverkop 33, waarvan de draaias 34 in wezen evenwijdig loopt aan de langsas 12 van de buizen 11. Door eenvoudig zwaaien van de revolverkop 33 kan steeds die geleidingspijp 30a-d in de bedrijfsstand gebracht worden waarvan de inwendige diameter kleiner is dan het dubbele van de buitendiameter van de buis.
30 In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van de figuren 1, 3 en 4 vindt bij de uitvoeringsvorm van de figuren 2, 5 en 6 geen transport in langsrichting plaats van de buizen 11 door de geleidingspijpen 30. Dit transport in langsrichting wordt aan de ene kant door de aandrijvings-rollen 4 bewerkstelligd, waarbij de ene buis 11 de andere schuift, en 35 aan de andere kant door de tussenaandrijfeenheid 21, wanneer het begin van de buis door de draaiende schuin geplaatste rollen 22 van de tus- senaandrijfeenheid 21 gegrepen wordt. Om een geringe afstand van ongeveer 50 mm van buis tot buis te behouden in het gebied waar de buizen uitlopen, d.w.z. in de uitloopgoot 25, resp. om schakel handelingen na 40 het richten mogelijk te maken, lopen de schuin geplaatste rollen 22 van 8a o 1 s s s 12 de tussenaandrijfeenheid 21 en de richtwalsen 23 in tegenstelling tot de aandrijvingsrollen 4 van de aandrijfeenheid 3 met een orde van grootte van ongeveer 10¾ sneller.
8501899

Claims (14)

1. Richtinrichting voor langwerpige ronde te richten voorwerpen, in het bijzonder stangen of buizen, die een eenheid voor gereed houden van de te richten voorwerpen bevat, een inleidingseenheid die de te 5 richten voorwerpen overneemt van de eenheid waar zij gereed gehouden worden en een richteenheid met aangedreven schuin geplaatste walsen die in langsrichting aansluit op de inleidingseenheid, met het kenmerk, dat tussen de eenheid (1) voor het gereedhouden en de inleidingseenheid (8, 29. een aandrijfeenheid (3) aangebracht is met aandrijfrollen (4) waar-10 tussen de te richten voorwerpen (11) gegrepen worden, die de te richten voorwerpen (11) axiaal toeleidt naar de inleidingseenheid (8, 29) en de inleidingseenheid (8, 29) verscheidene in langsrichting van de te richten voorwerpen (11) met een afstand achter elkaar draaibaar gelagerde, tegen de omtrek van de te richten voorwerpen (11) aan liggende gelei-15 dingslichamen (16, 30) bezit met ten opzichte van de langsas (12) van de te richten voorwerpen (11) in wezen evenwijdig verlopende draaiassen (17) bezit.
2. Richtinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gel eidingslichamen (16) de vorm van rollen bezitten en telkens in ach- 20 ter elkaar geschakelde stellen gedragen worden door twee over de lengte van de inleidingseenheid (8) eindloos rondlopend geleide gelede transportmiddelen (9, 10), die zowel met betrekking tot de richting alsmede met betrekking tot de snelheid gesynchroniseerd zijn, die ten opzichte van de langsas (12) van de te richten voorwerpen (11) diametraal tegen-25 over elkaar liggen.
3. Richtinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tenminste de banden (19) van de gelede transportmiddelen (9, 10) die in de nabijheid van de te richten voorwerpen (11) liggen en tan opzichte van deze te richten goederen (11) teen variabele afstand bezitten.
4. Richtinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de gelede transportmiddelen gevormd worden door rondlopende schakel kettingen (9, 10) die in verticale vlakken boven en onder de te richten voorwerpen (11) rondlopen.
5. Richtinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat bij 35 iedere kettingschakel (15) van de schakel kettingen (9, 10) een stel ge- leidingsrollen (16) behoort.
6. Richtinrichting volgens conclusie 2 of 5, met het kenmerk, dat de kopkanten (18) van de geleidingsrollen (16) afgeschuind zijn.
7. Richtinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 40 geleidingslichamen gevormd worden door korte geleidingspijpen (30, .. Λ i Λ Λ V 30a-d) die de te richten voorwerpen (11) omgeven en die een binnendia-meter bezitten die kleiner is dan het dubbele van de buitendiameter van de te richten voorwerpen (11).
8. Richtinichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke 5 geleidingspijp 30a-d draaibaar gelagerd is in een revolverkop (33), waarvan de draaiingsas (34) in wezen evenwijdig loopt aan de langsas (12) van het te richten voorwerp (11).
9. Richtinrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het invoeruiteinde (31) van de geleidingspijpen (30, 30a-d) als een 10 trechter verwijd is.
10. Richtinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfeenheid (3) een geleidingspijp (6) bezit die als overgang dient naar de inleidingseenheid (8).
11. Richtinrichting volgens conclusie 1 of 10, met het kenmerk, 15 dat de aan weerskanten van de te richten voorwerpen (11) liggende aan- drijvingsrollen (4) verticaal rondlopen en een ten opzichte van de te richten voorwerpen (11) variabele afstand bezitten.
12. Richtinrichting volgens een van de conclusies 1, 10 of 11, met het kenmerk, dat de aanzetsnelheid van de te richten voorwerpen (11) in 20 de aandrijfeenheid (3) groter is dan hun aanzetsnelheid in de inleidingseenheid (8, 29).
13. Richtinrichting volgens een van de conclusies 1 of 10 tot en met 12, met het kenmerk, dat de aandrijfrollen (4) uitgerust zijn met een zich automatisch aanpassende aandrijving.
14. Richtinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tus sen de inleidingseenheid (8, 29) en de richteenheid (24) een tussenaan-drijfeenheid (21) aangebracht is die schuin geplaatste rollen (22) bezit die met betrekking tot de schuin geplaatste walsen (23) van de richteenheid (24) synchroon aangedreven zijn welke geprofileerd zijn en 30 welke ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn. +++++ .18 91
NL8501899A 1984-07-03 1985-07-02 Richtinrichting. NL8501899A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3424439 1984-07-03
DE3424439A DE3424439A1 (de) 1984-07-03 1984-07-03 Richtvorrichtung

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501899A true NL8501899A (nl) 1986-02-03

Family

ID=6239722

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501899A NL8501899A (nl) 1984-07-03 1985-07-02 Richtinrichting.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4640115A (nl)
AT (1) AT387345B (nl)
DE (1) DE3424439A1 (nl)
FR (1) FR2567050B1 (nl)
GB (1) GB2163378B (nl)
IT (1) IT1182768B (nl)
NL (1) NL8501899A (nl)
SE (1) SE460709B (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19606361C2 (de) * 1996-02-12 1998-02-26 Mannesmann Ag Vorrichtung zum Führen einer Luppe
IT1290547B1 (it) * 1997-02-24 1998-12-10 Demag Italimpianti Spa Apparecchiatura per l'introduzione, con moto rototraslatorio, di tubi o corpi astiformi in macchine destinate alla loro lavorazione
US20070246510A1 (en) * 2006-04-07 2007-10-25 Jaffe Limited Rotating type soldering device
US7337644B2 (en) * 2006-05-04 2008-03-04 Proking Heating Technologies International Corp. Assembled workstation
CN102320012B (zh) * 2011-08-18 2013-07-24 江阴东辰机械制造股份有限公司 单驱动同步转动四轮夹送装置
RU2581692C1 (ru) * 2014-09-23 2016-04-20 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Саратовский государственный технический университет имени Гагарина Ю.А." (СГТУ имени Гагарина Ю.А.) Способ правки длинномерных деталей
CN105773370A (zh) * 2016-04-06 2016-07-20 天津正安无缝钢管有限公司 一种具有锈屑收集功能的钢管矫直除锈装置

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US803079A (en) * 1904-03-07 1905-10-31 W C Mcmillan Machine for producing seamless metallic tubes.
US1141426A (en) * 1911-05-03 1915-06-01 Frank E Simpkins Mandrel stripping and cooling mechanism.
US1882655A (en) * 1928-09-27 1932-10-18 Walter R Clark Machine for rolling or piercing billets
US1985757A (en) * 1930-03-05 1934-12-25 Petter B Abramsen Tube clamping and carrying device
US1992360A (en) * 1933-03-03 1935-02-26 Diescher Tube Mills Inc Cross-roll delivery table
US2050049A (en) * 1934-12-29 1936-08-04 Nat Tube Co Guide device
US2348786A (en) * 1941-09-22 1944-05-16 Irving A Colby Pipe feeding apparatus
US2613801A (en) * 1947-01-24 1952-10-14 Republic Steel Corp Feeding apparatus for straightening machines
GB762175A (en) * 1953-03-17 1956-11-28 Gustaf Leonard Fisk Improvements in or relating to a traction device
US2724421A (en) * 1952-05-10 1955-11-22 American Pipe & Constr Co Pipe lining and straightening machine apparatus
GB759490A (en) * 1953-03-17 1956-10-17 Gustaf Leonard Fisk Improvements in or relating to traction apparatus
US2893348A (en) * 1956-10-10 1959-07-07 Clifton Conduit Corp Removal of excess spelter from the interior of freshly galvanized pipe
GB920587A (en) * 1960-10-01 1963-03-06 Mills James Ltd A new or improved apparatus for feeding metal bars to reeling machines
DE1463222B2 (de) * 1963-10-24 1972-04-20 Th Kieserhng & Albrecht, 5650 So hngen Zu- bzw abfuehren des stabfoermigen richtgutes bei richtmaschinen
US3279585A (en) * 1965-05-19 1966-10-18 United States Steel Corp Method and apparatus for feeding bars into straightener
GB1231383A (nl) * 1967-06-09 1971-05-12
DE2051087A1 (de) * 1970-10-17 1972-06-22 Th. Kieserling & Albrecht, 5650 Solingen Verfahren zum Zuführen runder, sich während der Bearbeitung um ihre Längsachse drehender Werkstücke zu Bearbeitungsmaschinen, insbesondere Richtmaschinen
US3688542A (en) * 1971-03-03 1972-09-05 United States Steel Corp Device for adjustably supporting a rod guide tube
DE2433600B1 (de) * 1974-07-12 1975-11-27 Th. Kieserling & Albrecht, 5650 Solingen Mit Antriebsmitteln versehene Rinne an Schäl- oder Richtmaschinen
US4076136A (en) * 1974-11-21 1978-02-28 English Clays Lovering Pochin & Co. Ltd. Pipe straightening and spinning method and apparatus
GB1523831A (en) * 1977-04-12 1978-09-06 Ind Precision Grinding Co Ltd Feeding devices
SU737036A1 (ru) * 1977-11-16 1980-05-30 Московский Ордена Трудового Красного Знамени Институт Стали И Сплавов Вспомогательное устройство трубопрокатного стана
IT1146189B (it) * 1979-09-18 1986-11-12 Schumag Gmbh Procedimento e dispositivo per raddrizzare materiale tondo stirato in lungo trafilato

Also Published As

Publication number Publication date
GB2163378A (en) 1986-02-26
US4640115A (en) 1987-02-03
FR2567050A1 (fr) 1986-01-10
SE8503223D0 (sv) 1985-06-28
IT1182768B (it) 1987-10-05
DE3424439C2 (nl) 1988-09-01
GB2163378B (en) 1988-03-09
DE3424439A1 (de) 1986-01-16
ATA197385A (de) 1988-06-15
SE8503223L (sv) 1986-01-04
GB8516879D0 (en) 1985-08-07
AT387345B (de) 1989-01-10
FR2567050B1 (fr) 1989-09-08
IT8548289A0 (it) 1985-06-27
SE460709B (sv) 1989-11-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5182932A (en) Apparatus for bending steel bars to form concrete reinforcement elements
NL8501899A (nl) Richtinrichting.
US4143534A (en) Workpiece feed channel
HU178263B (en) Feeding trough for round rotating rods,tubes or similars
CZ2005712A3 (cs) Zpusob a zarízení pro zpomalování a docasné ukládání za tepla válcovaného výrobku
EP1368142B1 (en) Device and respective equipment for receiving and discharging bars, used particularly for handling and/or wrapping purposes downstream of rolling-mills, and its respective rolling-mill
NL7907944A (nl) Inrichting voor het lassen van buisstukken en het vervolgens schroeflijnvormig oplassen van een halve profielband op de buisstukken.
US4373703A (en) Device for rapidly cooling metal tubes
US11414277B2 (en) Apparatus and method for feeding bars
CN210334822U (zh) 一种用于梁或柱钢筋笼的全自动焊接生产设备
CA1068595A (en) Cutting apparatus
US3100070A (en) Apparatus for handling hot metal rods
JP3129642B2 (ja) 管材または棒材の振れ防止方法およびその装置
KR20180012708A (ko) 발골 장치
JPH1059590A (ja) 束の供給装置
CN207467719U (zh) 一种高密度纤维板码垛***上的输送机
US3207289A (en) Apparatus for delivering pipe lengths sidewise as discharged from rotary straightener or the like
DE10349018A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Zuführen von Wäschestücken zu einer Wäschebehandlungseinrichtung
JPH08197127A (ja) 条鋼整列装置
US6089490A (en) Method of and apparatus for transferring extruded metal wire rings in protective tubs
US20020170442A1 (en) Device and process for the automatic supplying of a processing station with sausages
KR200155912Y1 (ko) 선재설비의 자동루퍼 제어장치
NO311874B1 (no) Fremgangsmåte og system for kontinuerlig valsing av emne
NL8501793A (nl) Werkwijze en inrichting voor het afwerken van warmbandrollen, in het bijzonder rollenbak-rollen.
US6371358B1 (en) Method and plant for rolling multiple billets fed from a billet-heating furnace set upstream of a roll train

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: BENTELER-WERKE AKTIENGESELLSCHAFT TE PADERBORN

BI The patent application has been withdrawn