NL8401716A - Inrichting voor tussenopslag van drukwerk. - Google Patents

Description

ί* / VO 629*1

Betr.: Inrichting voor tussenopslag van drukwerk.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor tussenopslag van drukwerk, zoals kranten, tijdschriften of dergelijke, waarbij deze elkaar gedeeltelijk overlappend achter elkaar in formatie zijn geplaatst, zoals de schubben van een vis, welke inrichting voor het opwikkelen 5 van de schubformatie een draaibare opwikkeldoren bezit, die in elk geval bij het opwikkelen kan worden aangedreven, en voorts is voorzien van een de schubformatie naar de doren geleidende transportinrichting, alsmede van een met de opwikkeldoren verbindbare wikkelband, die door een spaninrichting onder een vooraf te bepalen spanning kan worden gebracht 10 en bij het opwikkelen van de schubformatie tussen de wikkellagen in wordt gewikkeld, waarbij de schubformatie . door de transportinrichting samen met de wikkelband onderslagtig aan de opwikkeldoren wordt toegevoerd en met de in de transportrichting gezien aan de voorzijde gelegen rand van de drukwerken op de opwikkeldoren, respectievelijk op 15 de het laatst opgewikkelde laag van de gevormde rol komt te rusten.

Bij een uit het Duitse octrooischrift 22 07 556 bekende inrichting worden in schubformatie aankomende gevouwen, bedrukte vellen tussen twee van rollen afgewikkelde geleidingsbanden gevoerd en wordt de tussen dit stel geleidingsbanden ingesloten vellenstroom bovenslagtig toegevoerd 20 aan een bij voorkeur van zijflenzen voorziene trommel, waaraan ook de uiteinden van de geleidingsbanden zijn bevestigd, zodat bij het spiraalvormig opwikkelen tengevolge van de steeds aanwezige dubbelzijdige insluiting van de vellen tussen het stel banden opwikkelstoringen bij hoge machinesnelheden kunnen worden uitgesloten, Met deze bekende inrichting 25 kunnen weliswaar hoge werksnelheden worden bereikt, maar het is niet mogelijk die mate van compactheid van de opgewikkelde rol te bereiken, welke voorwaarde is voor een hoge opslagcapaciteit, daar de zowel als zodanig alsook bijkomend als schubformatie samendrukbare, gevouwen, bedrukte vellen tengevolge van de in samenhang met het bovenslagtige opwikkelen 30 ontstane opwindridating in de opgewikkelde rol slechts in gerichte mate kunnen worden samengedrukt. Er ontstaat daardoor een relatief losse rol met een opslagcapaciteit die in verhouding tot de diameter van de rol te wensen overlaat. Bovendien zijn de toelaatbare diameters ook beperkt.

Deze bezwaren doen zich niet voor bij de uit het Duitse Offen-35 legunsschrift 31 23 888 bekende inrichting van de in de aanhef genoemde 8401716 - 2 - soort. Daar in de rol, die bij onderslagtige toevoer van de op de enkelvoudige wikkelband rustende schubformatie wordt gevormd, elke binnenliggende wikkeling ten opzichte van de deze omsluitende wikkeling zonder wederzijdse blokkering in de opwikkelrichting kan worden verdraaid, is 5 het mogelijk, door instellen van een bepaalde trekspanning in de wikkelband, de wikkelband en daarmede de tussen de afzonderlijke wikkelingen van de wikkelband liggende schubformatie op de wijze van een horlogeveer op te winden, waardoor een over het gehele gebied compacte rol ontstaat, doordat de vast samengetrokken en daarmede in radiale zin stijf 10 gecomprimeerde wikkelingen van kranten, tijdschriften en dergelijke zonder tussenruimte op elkaar liggen. De trekkrachten, die tijdens dit op de wijze van een horlogeveer opwinden op de:, wikkelband moeten worden uitgeoefend, zijn onverwacht gering. Bepalend hiervoor is o.a., dat de onderslagtige toevoer van de schubformatie tot een gewenste stuwing en 15 verdichting ervan leidt. Tengevolge van het gedurig groter worden van de opwikkelstraal is n„l. de opwikkelsnelheid van de wikkelband op de rol en bijgevolg de toevoersnelheid van de schubformatie groter dan de omtrekssnelheid van de rolmantel ter plaatse waar deze in aanraking komt met de vouwrand van de aankomende krant, respectievelijk tijdr-20 schriften. Het gevolg is, dat de vouwrand tijdelijk vertraagt en met de overeenkomstig de momentane opwikkelstraal geringere omtreksnelheid verder wordt getransporteerd. De vertraging van de vouwrand leidt op zijn beurt tot een vertraging van het gehele exemplaar. Ondertussen wordt het opvolgende exemplaar ongehinderd voortbewogen en daarbij om 25 zo te zeggen op de rug van het voorgaande exemplaar verschoven, totr-dat ook zijn vouwrand de rol treft en in de klemspleet tussen deze en het voorafgaande exemplaar wordt vastgegrepen en met de kleinere omtreksnelheid van de rand wordt verder getransporteerd. Deze gebeurtenissen herhalen zich van exemplaar-tot-exemplaar, zodat de schubformatie bij 30 het in de rol leiden door de onderslagtig toegevoerde gespande wikkelband wordt gesterkt en dienovereenkomstig wordt verdicht. Daarbij wordt echter reeds een voorwaarde voor het ontstaan van een vaste rol geschapen. Dit is ook daarom het geval, omdat door het stuiken de samendrukbaarheid van de schubformatie wordt vergroot, zodat de kracht 35 van het gewicht van de door de lussen van de wikkelband ondersteunde kranten of tijdschriften, die wordt overgedragen, op de boven de trom-melas liggende kranten of tijdschriften, aldaar een samenstukking bewerk- 8401716 - 3 - stelligt, zodat de dikte van het bovenste gedeelte van de rol wordt verkleind en de dikte, respectievelijk de straal van het onderste gedeelte van de rol wordt vergroot, daar de samendrukking in het bovengedeelte doorhangen van de lussen en een zekere mate van lossen van de wikkelingen mogelijk maakt. Bij het opwikkelen leidt dit ertoe, dat de 5 overlange, op éên na buitenste wikkelingen zich afrollen tot de naburige aan de binnenzijde liggende wikkeling, vergelijkbaar met het zich afrollen van een ring met binnenvertanding ten opzichte van een draaiend tandrondsel. Bij dit zich afrollen kan de trommel dankzij de aanwezige vrijloopwerking voorijlen en tijdens een volgende opwikkelingshandeling 10 de lossere wikkelingen geleidelijk aan op de compacter wordende kernrol opwikkelen, terwijl aan de buitenzijde de schubformatie wordt opgewikkeld. Daarbij stijgt natuurlijk het gewicht, hetgeen leidt tot samendrukking van de telkens aan de bovenzijde aanwezige kranten, hetgeen wederom bevorderlijk is voor de compacterende, tweede wikkeling. Deze 15 gang van zaken wordt mogelijk gemaakt door de vrijloopwerking, die ertoe leidt, dat tijdens de vorming van de rol-door onderslagtig toevoeren van de schubstroom door middel van een met de aangedreven opwikkel-naaf verbonden opwikkelband, d.w.z. gelijktijdig met de vorming van de wikkelingen aan de omtrek van de rol, een nawikkelen van de binnenste 20 wikkelingen op de naaf, respectievelijk op elkaar plaats vindt.

Doel van de onderhavige uitvinding is, onder toepassing van het beginsel van het opwinden van een horlogeveer, het nawikkeleffect nog te vergroten en daardoor de rol nog compacter te doen worden, eventueel bij· gelijktijdige vergroting van de roldiameter. Deze doelstelling wordt 25 bereikt doordat, volgens de uitvinding, aan de, de schubformatie aan de rol toevoerende transportinrichting een inrichting ter vorming van een schubformatie van elkaar bij de randen overlappende drukwerken vooraft-gaat. Door beperking van de overlapping tot het randgebied van de naburige drukwerken wordt uiteraard de samendrukbaarheid van de schubstroom 30 verminderd, Daaraan verandert ook de omstandigheid niets, dat ook hier opstuiken van de schubstroom plaats vindt, daar het snelheidsverschil bij een zo ver uit elkaar gewaaierde schubformatie tussen de snelheid van de schubformatie en de momentane omtrekssnelheid van de rolmantel relatief klein is en de overlapping, zoals vroeger, tot de randzone beperkt blijft, 35 Ook wanneer daardoor een wezenlijke voorwaarde voor het tot stand brengen van het opwinden op de wijze van een horlogeveer wordt verminderd, wordt 8401716 - k - hier echter verrassenderwijze toch.het beoogde resultaat verkregen, daar een gegeven aantal drukwerken tot een langere schubformatie leidt en er een dienovereenkomstig vergroot aantal secundaire wikkelhandelingen kunnen plaats vinden. De tot de randzone beperkte overlapping betekent 5 bovendien, dat het middengebied van de drukwerken aan beide zijden vrij ligt, zodat ze ook met een middengebied op de onderliggende wikkeling kunnen rusten en aan de andere zijde door de opvolgende wikkeling ook in het middengedeelte kan worden aangegrepen. Deze ondersteuning over een groot oppervlak draagt natuurlijk in sterke mate bij tot de stabili-10 teit van dé rol, zodat het mogelijk is de rol zonder bijkomende kosten op te slaan, n.1. door ze eenvoudig in vertikale stand neer te zetten of op een zijvlak te leggen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm voor tussenopslag van in schubformatie op een uitspreidband aankomende drukwerken zijn overeenkomstig 15 de uitvinding in de bewegingsbaan van de tangen van een op de uitspreidband aansluitende transporteur, waarvan de bedienbare tangen bestemd zijn om de drukwerken afzonderlijk aan te vatten, twee of meer elk naar een opwikkeldoren voerende transportinrichtingen opgesteld, alsmede ter plaatse daarvan bedieningsmiddelen voor het openen van bepaalde 20 tangen, zodanig dat de op de afzonderlijke transportinrichtingen in schubformatie neergelegde drukwerken elkaar met de randen overlappen. Daardoor kan de gehele produktie van bijvoorbeeld een rotatiedrukmachine tot buitengewoon compacte en stabiele rollen worden verwerkt en wel bij verminderde opwikkelsnelheden, 25 De verveelvoudiging van het secundaire opwikkelen maakt het moge lijk de genoemde voordelen ook bij bewerking van dunne of tengevolge van hun aard weinig samendrukbare drukwerken, bijvoorbeeld op het gebied van de diepdruk, te verkrijgen, waarbij het zonder tussenruimten tegen elkaar aanliggen van de wikkelingen en het over grote oppervlak-30 ken vastgegrepen zijn van de drukwerken in de aan elkaar grenzende lagen tot het resultaat bijdragen.

Bijzonderheden van het onderwerp van de uitvinding zijn weergegeven in de bijgevoegde tekening, Hierin is : fig, 1 een uitspeidband voor een schubformatie, zoals deze gewoon-35 lijk ontstaat bij bijvoorbeeld een rotatiedrukmachine; fig, 2 een inrichting met een op de uitspreidband aansluitende transporteur;en 8401716 ♦ - 5 - - . · fig, 3 een opwikkelstation.

De produkten volgens fig. 1 bevinden zich in een schubformatie, zoals ze volgens het in de inleiding genoemde Duitse Offenlegungsschrift aan de opwikkeldoren, respectievelijk aan de zich vormende rol onder-5 slagtig wordt toegevoerd. In afwijking hiervan overlappen de drukwerken elkaar in de schubformatie volgens fig. 3 alleen nog maar aan de randen. Deze in fig. 3 met 1 aangeduide schubformatie wordt door de uit eindloze transportbanden 2 en 3 bestaande transportinrichting onderslagtig toegevoerd aan een draaiend aangedreven opwikkeldoren U, respectievelijk de 10 zich vormende rol 5. Onder het begrip "onderslagtig" wordt niet verstaan het toevoeren van onderaf, doch het zodanig toevoeren, dat de produkten met een voorste en het er onmiddellijk aan voorafgaande produkt overlappende rand - doorgaans met de vouwrand - tegen de mantel van de rol oplopen en daarbij in de met 6 aangeduide kneep geraken, die wordt 15 gevormd door . enerzijds de mantel van de zich vormende rand en anderzijds door de transportinrichting 3, respectievelijk de opwikkelband 7.

Het gedeelte 3 van de transportinrichting is uitgevoerd als een om een as 8 zwenkbare wip, die door een niet weergegeven aandrukinrich-ting tegen de omtrek van de rol wordt gedrukt. Ook als deze wip 3 zou 20 zijn voorzien van een of meer rondgaande transportbanden dienen deze uitsluitend voor het toevoeren van de drukwerken aan de rol, doch niet voor het aandrijven van de rol. Deze aandrijving geschiedt uitsluitend door middel van een niet weergegeven aandrijfmotor, die door middel van het drijfwerk is verbonden met de opwikkeldoren k. Met de opwikkeldoren 25 k is ook het uiteinde van de wikkelband 7 verbonden, die bij het opwikkelen van een voorraadrol 9 wordt afgetrokken en vanaf deze voorraad-rol de schubstroom 1 ondersteunend naar de rol loopt, De wikkelband 7 is door niet weergegeven middelen, bijvoorbeeld door een op de voorraadrol, respectievelijk de kern daarvan inwerkende reminrichting onder een vooraf 30 bepaalbare trekspanning gebracht. Er is voor gezorgd, dat de omtrekssneL·-heid van de rol en bijgevolg ook de snelheid van de wikkelband 7 overeen^ komt met de toevoersnelheid van de schubformatie 1. Daartoe kan de opwikkeldoren worden aangedreven met een z,g, opwikkeldrijfwerk. De desbetreffende maatregelen op het gebied van de gebruikte apparatuur zijn om-35 schreven in het in de aanhef genoemde Duitse Offenlegungsschrift, zodat herhaling thans overbodig is, Essentieel is slechts erop te wijzen, dat de aandrijving van de opwikkeldoren enerzijds en het onderworpen zijn van 8401715 - 6 - de opwikkelband aan een vooraf instelbare trekspanning ondanks de grote schubafstanden en bijgevolg de dienovereenkomstig verminderde samendrukbaarheid van de schubstroom tot een gevulde rol leidt. Ook als de drukwerken zelf weinig samendrukbaar zijn kan de kracht van het gewicht van 5 de door afzonderlijke lussen gedragen drukprodukten boven de opwikkel-doren een samendrukking van de rol, respectievelijk van de lagen daarvan, tot stand brengen, zodat de lussen met de daardoor gedragen drukwerken doorhangen en zich vervolgens afrollen op de aangedreven opwikkeldoren. Dit afrollen leidt dan tot het hiervoor beschreven horlogeveeropwind-10 effect, zodat daarbij geen onderlinge verschuiving van en het vormen van vlekken op de afzonderlijke exemplaren plaats vindt. Een vergelijking van de figuren 1 en 3 laat zien, dat een gelijk aantal drukwerken een wezenlijk langere schubformatie vormt als de drukwerken elkaar slechts ter plaatse van hun randen overlappen en dat niettegenstaande de ver-15 minderde samendrukbaarheid van de schubstroom het aantal malen dat een secundair . wikkeleffeet optreedt, niet vermindert, doch wordt vergroot.

In fig, 2 is een op de uitspreidband 10 aansluitende transporteur weergegeven, die is voorzien van op bekende wijze bediende, met het verwijzingscijfer 11 aangeduide tangen, die de produkten 13 uit de schub-20 formatie 12 (fig. 1) afzonderlijk afnemen, In de bewegingsweg van de tangen 11 van de transporteur - die in zijn geheel met het verwijzingscijfer ïk is aangeduid (fig. 2) - bevinden zich drie opwikkelstations 15, 16 en 17, die elk zijn uitgevoerd zoals in fig. 3 is weergegeven. Overeenkomstige onderdelen zijn dan ook met dezelfde verwijzingscijfers 25 aangeduid. Ter plaatse van de transportinrichtingen 2, respectievelijk 3 van de afzonderlijke opwikkelstations bevinden zich openingsmiddelen, bijvoorbeeld schaarmechanismen (niet weergegeven), voor de tangen, waarbij de opstelling zodanig is gekozen, dat de exemplaren 13 over de opwikkelstations worden verdeeld en op de transportinrichtingen 2, 3 worden 30 neergelegd in de vorm van een schubformatie, waarin de drukwerken zich elkaar nog slechts met de rand overlappen, zoals is weergegeven in fig.

3.

De uitvoering en de wijze van werken van zulk een transporteur is bijvoorbeeld weergegeven in het Duitse Offenlegungsschrift 25 19 561.

35 Nadere uitwijdingen terzake zijn thans bijgevolg overbodig.

8401716

Claims (2)

1. Inrichting voor tussenopslag van drukwerken, zoals kranten, tijdschriften of dergelijke, waarbij deze elkaar gedeeltelijk overlappend achter elkaar in formatie zijn geplaatst, zoals de schubben van een vis, welke inrichting voor het opwikkelen van de schubbenformatie een draai- 5 bare opwikkeldoren bezit, die in elk geval bij het opwikkelen kan worden aangedreven, en voorts is voorzien van een de schubformatie naar de doren geleidende transportinrichting, alsmede van een met de opwikkeldoren verbindbare wikkelband, die door een spaninrichting onder een vooraf te bepalen spanning kan worden gebracht en bij het opwikkelen 10 van de schubformatie tussen de wikkellagen 1 wordt gewikkeld, waarbij de schubformatie door de transportinrichting samen met de wikkelband onderslagtig aan de opwikkeldoren wordt toegevoerd en met de in de trans-portrichting gezien aan de voorzijde gelegen rand van de drukwerken op de opwikkeldoren, respectievelijk op de het laatst opgewikkelde laag van 15 de gevormde rol komt te rusten, met het kenmerk, dat aan de transportinrichting een inrichting ter vorming van een schubformatie van elkaar bij de randen overlappende drukwerken voorafgaat,

2. Inrichting volgens conclusie.1 voor tussenopslag van in schubformatie op een uitspreidband aankomende drukwerken, met het kenmerk, dat 20 in de bewegingsbaan van de tangen van een op de uitspreidband aansluitende transporteur, waarvan de bedienbare tangen bestemd zijn om de drukwerken afzonderlijk aan te vatten, twee of meer elk naar de opwikkeldoren voerende transportinrichtingen zijn opgesteld, alsmede ter plaatse daarvan bedieningsmiddelen voor het openen van bepaalde tangen, 25 zodanig dat de op de afzonderlijke transportinrichtingen in schubformatie neergelegde drukwerken elkaar met de randen overlappen. 8401716