NL8303022A

NL8303022A - Slak-afschrapende installatie.

Info

Publication number: NL8303022A
Application number: NL8303022A
Authority: NL
Original assignee: Outokumpu Oy
Priority date: 1982-09-07
Filing date: 1983-08-30
Publication date: 1984-04-02
Also published as: DE3332300C2; GB8323371D0; FI68540B; FI823094A0; FI823094L; AU563234B2; BE897688A; GB2128520B; CA1206721A; AU1866283A; FI68540C; DD211728A5; GB2128520A; DE3332300A1

Description

% *

'iN.O. 32028 L

Slak-afschrapende installatie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een slak-afschrapende installatie voor het schrapen van slak van het oppervlak van gesmol-5 ten metaal in een vorm door middel van twee schraapfaladen, waarvan er één stilstaand is en het andere beweegbaar is, door het naar beneden brengen van de bladen in de vorm en door het samenbrengen van de bladen teneinde de slak tussen deze te verzamelen, waarbij de installatie bovendien inrichtingen heeft voor het naar boven en naar beneden brengen 10 van de bladen en om deze naar de stortplaats te bewegen. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een installatie die volledig automatisch werkt en bijgevolg bedrijf mogelijk maakt waarbij menselijke arbeidskracht slechts vereist is voor regeltaken.

De slak-afschrapende installaties gebruikt in de techniek zijn van 15 velerlei aard. Eén uiterste is een schraapinstallatie die slechts door arbeidskracht bedreven wordt, waarbij de inrichting bestaat uit een schraapbord bedreven door een persoon, en het andere uiterste omvat stelsels welke meer of minder automatisch werken en de slak van het oppervlak van het gesmolten metaal verwijderen door middel van verschei-20 dene werktuigen.

De laatst genoemde installaties omvatten eveneens die installaties waarin de slak afgeschraapt wordt door middel van twee schrapers, waarvan er êên stilstaand is en de andere beweegbaar is. Een installatie van dit soort is ontvouwd in het Russische uitvinderscertificaat 25 472 753, waarin twee schraapbladen tussen deze de slak van het opper vlak van gesmolten metaal opnemen en door middel van een wagenstelsel dat op rails beweegt overgebracht worden naar een andere plaats, waar deze hun last storten. De genoemde uitvinding heeft een nadeel door het feit dat de constructie bijvoorbeeld zeer gecompliceerd en zwaar is.

30 Bijgevolg is één elektrische motoraandrijving vereist voor het bewegen van het hele stelsel, een andere voor het bewegen van de schrapers, en een derde aandrijforgaan beweegt de wagen welke op rails bewegen welke de slak van de ene plaats naar de andere overbrengt. Een verder te noemen nadeel van de beschreven uitvinding in die publicatie is dat elek- » 35 trische motoraandrijvingen normaliter zeer scherpe bewegingen vóórtbrengen, waardoor het spatten van gesmolten metaal en slak gebruikelijk is.

Verder zijn verscheidene verschillende installaties voor het verwijderen van slak bekend zoals een overstroom over de rand van de vorm, 40 in welk geval de schrapers van een vegend en lineair-bewegend of bij- £> ~ ~ .Λ L· v- ·=; /· :: .v v • «* Ui· 2 i ► t voorbeeld draaiend soort zijn. Problemen samenhangend met het spatten van de slak en gesmolten metaal en het overbrengen daarvan zijn typisch voor dergelijke installaties, en vanwege die reden worden deze niet als zeer praktisch beschouwd· 5 Het doeleinde van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een installatie waarmee slak verwijderd kan worden van het oppervlak van gesmolten metaal door het gebruik van twee schapers waarvan er êên stilstaand is en de andere beweegbaar is, een installatie waarin het verwijderen van slak tussen de schrapers uit plaats vindt door gestuur-10 de gelijkmatige bewegingen en langs een bewegingsbaan geschikt voor het doeleinde.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven installatie voor het schrapen van slak verwezenlijkt doordat de inrichting voor het naar boven brengen en naar beneden brengen van de bladen een aandrijfcilinder 15 is en de inrichting voor het bewegen van de bladen naar de stortplaats een draaiarm is gekoppeld met het bedrijf van de aandrijfcilinder, waarbij de draaiarm bedoeld is om bedreven te worden door middel van een draaiinrichting.

Verdere van voordeel zijnde uitvoeringen blijken uit de volgcon-20 clusies.

De uitvinding wordt hieronder meer gedetailleerd beschreven aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin:

Fig. 1 een vereenvoudigd zijaanzicht van een installatie volgens de uitvinding toont, voordat de schrapers naar beneden gebracht worden 25 in de slaklaag in de vorm,

Fig. 2 een zijaanzicht overeenkomstig aan het vorige toont van de installatie op het moment dat de schrapers naar beneden gebracht zijn in de schraapstand daarvan,

Fig. 3 verder een overeenkomstig zijaanzicht toont van dezelfde 30 installatie, met de schrapers naar boven gebracht in de stortstand daarvan,

Fig. 4 de uitvoering van de installatie volgens de uitvinding toont zoals gezien uit een richting gedraaid over 90° ten opzichte van de figuren 1-3, en 35 Fig. 5 de installatie volgens de uitvinding toont zoals recht streeks van bovenaf gezien.

Fig. 1 toont een gietvorm 1 op de bodem waarvan zich gesmolten metaal 2 bevindt en op het oppervlak van het metaal bevindt zich een slaklaag 3. In de onderhavige figuur is de installatie volgens de uit-40 vinding gereed om naar beneden gebracht te worden in de vorm, waarbij

H . ? * / J

*V / 'J .J

• * t 3 het naar beneden brengen zodanig uitgevoerd wordt door middel van een aandrijfcilinder 15 dat de afstand tussen de cilinderbevestigingsoren 16 en 17 kleiner wordt. De schrapers zijn aangegeven door verwijzings-cijfers 7, en de stilstaande schraper is aan de inrichting bevestigd 5 door middel van een arm 8 en een bewegende arm 4. Het bewegende blad 7 is bijvoorbeeld beweegbaar doordat een ronde arm 5 tussen rollen 6 beweegt, waarbij aandrijfvermogen aan de rollen 6 opgebracht wordt door middel van bijvoorbeeld pneumatische druk. Het stelsel bestaande uit de schapers en de aandrijfinrichting is scharnierend bevestigd aan een 10 tussenliggende arm 10 door middel van een scharnier 9, waarnaast het stelsel omvattende de delen 4-8 in een horizontale stand gestabiliseerd wordt door middel van een parallellogram inrichting, welke in de figuur niet meer gedetailleerd afgebeeld is. De tussenliggende arm 10 is door middel van een scharnier 12 scharnierend aan een arm 13 bevestigd, 15 waarbij de arm 13 aan de freemconstructies van de installatie vestigd is. Zoals hier boven aangegéven werkt de arm 14, door overbrenging van de scharnieren 11 en 19 daarvan en de arm 18, en aangedreven door de aandrijfcilinder 15, om de schrapers naar beneden en naar boven te brengen respectievelijk in de vorm en uit de vorm. Hét verkorten van de 20 aandrijfcilinder betekent het naar beneden brengen van het stelsel en het respectievelijk verlengen van de aandrijfcilinder betekent het naar boven brengen van het stelsel.

Een ander wezenlijk deel van het aandrijfmechanisme van de schrapers omvat de scharnieren 20 en 21, een draaiarm 24 en een draaiinrich-25 ting 22, welke bevestigd is aan een balk 23, welke op zijn beurt bevestigd is aan het freem. Fig. 1 toont bovendien een freembalk 25, welke verticaal is, en dwarsbalken 26 en 27 welke de freembalk 25 met een andere overeenkomstige freembalk verbinden. Om de balk 26 bevindt zich een beweegbare slede 28, en cm de balk 27 bevindt zich een overeenkom-30 stig deel 29. Het bedrijf van deze inrichtingen wordt meer gedetailleerd in samenhang met de figuren 4 en 5 beschreven.

Fig. 2 toont een afbeelding overeenkomstig aan fig. 1 van de installatie volgens de uitvinding, nu naar beneden gebracht in de schraapstand daarvan waarbij de uitgangsstand van de bewegende schraper 35 7 aangegeven wordt door doorgetrokken lijnen en de eindstand daarvan door gestippelde lijnen. De door dit figuur getoonde stap is eenvoudig, aangezien naast het naar beneden brengen in de vorm deze slechts uit het overbrengen van de beweegbare schraper in hoofdzaak de hele afstand naar de stilstaande schraper bestaat.

40 Fig. 3 toont een afbeelding overeenkomstig aan die in de figuren 1 ' ’ ·’ ’ 9 0 -J S 'mm 4 * 4 en 2 van de installatie volgens de uitvinding, maar hier met de schrapers in de stortstand. De beweging naar de stortstand vindt als volgt plaats. Eerst voert de cilinder 15 de verlenging uit, waardoor de arm 10 en de delen daarvan naar de schrapers toe enigszins van de vorm 1 5 naar boven bewegen, en daarna maakt de arm 24 een draaiing van ongeveer 180°, gedurende welke tijd de arm 10 verder meer dan 90° van de uit-gangsstand daarvan naar boven beweegt, waardoor de schrapers 7 in de lege ruimte tussen de armen 10 en 13 bewegen, waar de beweegbare schraper weggedrukt wordt van de stilstaande schraper, op welk moment de 10 door deze vastgehouden slaklast op een passende plaats in een zich daaronder bevindende wagen of overeenkomstige inrichting valt. Indien de wagen vol is kan de slak eenvoudig verwijderd en gebruikt worden of naar een geschikte plaats getransporteerd worden voor opslag of vernietiging.

15 Fig. 4 toont de installatie volgens de uitvinding zoals recht streeks gezien vanaf de zijkant van de installatie. De algehele constructie van de installatie is in dit figuur afgeheeld. Bijgevolg is het werkzame deel van de inrichting bevestigd aan twee balken 26 en 27, welke zich tussen twee verticale balken 25 en 30 bevinden. De balken 26 20 en 27 bevinden zich in een hellende stand, waarbij de stand daarvan overeenkomt met de stand van de reeks gevormd door de gietvormen, welke gezien kunnen worden bij de benedenrand van fig. 4. In de installatie volgens de uitvinding, wordt het gieten uitgevoerd als continu gieten, in welk geval de reeks vormen van de gietplaats naar de slakafschraap-25 plaats beweegt en van daar naar een plaats beweegt waar het gestolde metaal uit de vorm verwijderd wordt. De bewegingsrichting in fig. 4 is van rechts naar links, d.w.z. de reeks vormen beweegt naar boven. Het werkzame deel van het stelsel, d.w.z. de feitelijke slakafschrapende installatie, is aan een zogenaamde slede bevestigd, welke bestaat uit 30 een benedendeel 28 van de slede geplaatst boven op de balk 26, en uit geleidingsdelen 29 geplaatst boven op de balk 27; de laatste kan bijvoorbeeld kleine slede genoemd worden. De hele slede kan in de gewenste richting bewogen worden door middel van de aandrijfcilinder 33, welke scharnierend bevestigd is aan de slede en de freemconstructies 34 van 35 de inrichting.

Een wezenlijk deel van de schraapinstallatie volgens de uitvinding is een controlerende arm 32, die op de bovenzijde van de vormen ligt en van de rand van één vorm op een andere vorm valt indien de reeks vormen naar boven beweegt. Een dergelijke controlerende arm 32 wordt gebruikt 40 voor het zodanig geven van de startimpuls aan de schraapinrichting dat ;' " -λ o o t φ * 5 het startsignaal gegeven wordt bij elk tweede vallen, hetgeen veroorzaakt wordt door het feit dat twee vormen tegelijkertijd door middel van de inrichting geschraapt worden. Vanwege de eenvoudigheid toont de figuur slechts de schraapbladen 7 en zijn de andere constructies van de 5 schraper niet afgebeeld. Verwijzingscijfer 35 heeft betrekking op een as waarom de arm 24 aangegeven in de figuren 1-3 draait, en verwijzingsci jfer 37 heeft betrekking op een handwiel door middel waarvan de indompeldiepte van de schraapbladen 7 in de slak in de vormen en mogelijk in het gesmolten metaal geregeld kan worden.

10 Fig. 5 schetst de installatie volgens de uitvinding rechtstreeks van boven gezien, waarbij die delen van de installatie die in samenhang met de voorgaande figuren beschreven zijn, door dezelfde verwijzings-cijfers aangegeven worden. De enige toevoeging aan de lijst-verwij-zingscijfers is de parallellogram arm 36, welke in het rechter deel van 15 fig. 5 gezien kan worden en door middel waarvan de schraapbladen met de 'armen 4, 8 en 5 daarvan in hoofdzakelijk dezelfde stand tijdens het naar boven brengen gehouden worden.

De werking van de installatie volgens de uitvinding is als volgt.

Zoals hierboven vermeld, wordt het startsignaal gegeven door de contro-20 lerende hefboom 32 die van de rand van de ene vorm op een andere valt.

Indien de controlerende hefboom van de rand van de vorm valt, wordt de beweging van de slede gestart door de aandrijfcilinder 33, en de snelheden van de slede en de reeks vormen bereiken zeer snel dezelfde waarde. Indien de snelheden gelijk lopen, hetgeen bij voorkeur door middel 25 van een sensor bij het einde van de controlerende hefboom 32 geobserveerd wordt, bewegen de bladen 7 in de open stand naar beneden, zoals afgebeeld in de figuren 1 en 2, dompelen enigszins in het gesmolten metaal in de vorm onder, en daarna voeren deze de beweging uit welke in fig. 2 afgebeeld is, d.w.z. het buitenblad wordt de hele afstand naar 30 het binnenblad bewogen door de rollen 6 terwijl gelijktijdig de slak die zich op het oppervlak van het gesmolten metaal bevindt tussen de twee schraapbladen geschraapt wordt. Daarna wordt het naar boven brengende mechanisme gestart, en de bladen gaan naar boven naar de stand geschetst in fig. 3, op welk moment de scheiding van de bladen van el-35 kaar, beginnend enigszins voor de uiterste stand, het storten van de slak tussen de bladen uit in een wagen of iets overeenkomstig naar beneden bewerkstelligt. De retourbeweging begint direct daarna, en de volgorde van gebeurtenissen afgebeeld in de figuren 1-3 wordt herhaald in het ritme bepaalt door de controlerende hefboom 32 waarbij de slede, 40 aangedreven door de aandrijfcilinder 33, terug moet bewegen om opnieuw Γ* '7 Λ i ' ·> V . · j i ·»* v ^ V »s* Ü* 4 % 6 gesynchroniseerd te worden met de loopsnelheid van de volgende twee vormen om de slak daarvan af te schrapen door middel van de inrichting volgens de uitvinding.

De installatie volgens de uitvinding wordt bij voorkeur bedreven 5 door middel van gecomprimeerde lucht, hoewel hydraulisch bedrijf onder bepaalde omstandigheden eveneens volledig bruikbaar en passend is. Zoals hiervoor vermeld werkt de installatie volledig automatisch en stelt bijgevolg het eigen onafhankelijke werkritme daarvan in, in welke geval mankracht slechts vereist is voor stuurtaken. In principe kan de in-10 stall-atie volgens de uitvinding bij enig metaal gieten toegepast worden waarbij metaal in vormen gegoten wordt, zoals gedaan bij de installatie volgens de uitvinding, en waarbij een zeer geschikt metaal zink is.

De gegeven tekeningen tonen teneinde de installatie volgens de uitvinding te illustreren slechts het principe en niet de gedetail-15 leerde constructie van de installatie; het laatste zou de beschrijving slechts verwarrend neigen te maken. De installatie omvat bijgevolg natuurlijke verscheidene stuurmiddelen, veiligheidsmiddelen voor de gevallen van falen, middelen voor het dempen van de bewegingen van de slede in de uiterste standen daarvan, verscheidene bevestigings- en 20 draagorganen voor pijpen en slangen, e.d.. Het is waarschijnlijk vanzelfsprekend dat de onderhavige uitvinding in de vorm van slechts één voorkeursuitvoering beschreven is terwijl andere uitvoeringen welke binnen het bereik van de aanvrage liggen eveneens bruikbaar zijn. Bijgevolg is de werking van de installatie niet beperkt tot het gebruik 25 met een naar boven gaande reeks vormen, maar de installatie werkt evengoed indien de vormen langs een horizontale baan bewegen, in welk geval de slede eveneens op horizontale rails zou bewegen. Dienovereenkomstig is het duidelijk dat het bedrijf van de installatie volledig gelijk is bij enige snelheid gebruikt voor de reeks vormen. Verschillende gietom-30 standigheden kunnen versnellen of vertragen van het gietproces vereisen in welk geval de schrapers eveneens de snelheid daarvan gelijklopend met de snelheid van de reeks vormen wijzigen.

P, 7 Ί λ ·'. V 9

Claims

1. Installatie voor het schrapen van slak van het oppervlak van gesmolten metaal in een vorm door middel van twee schraapbladen, waarvan er één stilstaand is en het andere beweegbaar is, door het naar be-5 neden bewegen van de bladen in de vorm en door het samenbrengen van de bladen teneinde de slak daartussen te verzamelen, waarbij de instalatie bovendien inrichtingen heeft voor het naar boven brengen en naar beneden brengen van de bladen en om deze naar de stortplaats te brengen, met het kenmerk, dat de inrichting voor het naar boven brengen en het 10 naar beneden brengen van de bladen een aandrijfcilinder (15) is en de Inrichting voor het bewegen van de bladen naar de stortplaats een draaiarm (24) Is gekoppeld met het bedrijf van de aandrijfcilinder (15) , waarbij de draaiarm bedoeld is bedreven te worden door middel van een draaiinrichting (22).

2. Installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat één einde (16) van de aandrijfcilinder (15) door middel van een scharnier (11) verbonden is met een arm (14) verbonden met de arm (10) voor het naar boven brengen, en waarbij het andere einde (17) daarvan verbonden is met een draaiarm (18) welke op zijn beurt verbonden is met de draaiarm 20 (24).

3. Installatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de arm (14) verbonden is met de draaiarm (18) op een punt tussen het bevestigingspunt (17) van de cilinder en het bevestigingspunt (20) van de draaiarm (24).

25 Installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat teneinde de slak van tussen de bladen te storten, de aandrijfcilinder (15) ontworpen Is om het eerste naar boven brengen uit de vorm (1) uit te voeren, waarna, en mogelijk gedeeltelijk gelijktijdig, de draaiarm (24) ontworpen is om de gecombineerde naar boven brengende en zijdelingse over- 30 brengbeweging uit te voeren door het voldoende ver, normaliter tot 180°, om de as (21) daarvan te draaien.

5. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het houden van de bladen in een horizontale stand onafhankelijk van de bewegingen en de stand van de arm (10) verzekerd wordt 35 door middel van een stel parallellogram hefbomen.

6. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee paren bladen aanwezig zijn, waarvan het doel het gelijktijdig verwijderen van slak uit twee vormen is.

7. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, met het 40 kenmerk, dat het doeleinde het verwijderen van de slak uit een bewegen- £? TT Λ'-' * „**- „λ iy 'J ... - \ 't de reeks vormen is, waarbij de installatie de beweging van de vormen gedurende de werkfase volgt en naar de oorspronkelijke stand daarvan terugkeert voor de beweging van de volgende slak-verwijderende fase, gelijklopend met de beweging van de vormen.

8. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de installatie zo aangebracht is dat deze gedragen kan worden door een slede (28, 29) beweegbaar om de balken (26, 27) aangebracht, teneinde bewegen, aangedreven door de aandrijfcilinder (33) reciprocerend in de langsrichting van de balken (26, 27).

9. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfcilinders, (15 en 33) en de draaiinrichting (22) alsmede de rollen (6) welke de arm (5) bewegen, door samengedrukte lucht bedreven worden.

10. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, geken- 15 merkt door een controlerende hefboom (32) ontworpen om de installatie een werksignaal te geven om te starten indien de hefboom van de rand van één vorm (1) op de rand van een andere vorm valt, en een schraap-signaal te geven indien de snelheid van de installatie de bewegings-snelheid van de vormen bereikt heeft.

11. Installatie volgens de conclusies 6 en 10, met het kenmerk, dat het doeleinde van de controlerende hefboom (32) het geven van een startsignaal bij elk tweede vallen van de rand van één vorm op de rand van een andere vorm is. H-IHI 1-11111111 ™ 'i ~ " ·· Λ