NL8300244A

NL8300244A - Magnetische opneem- en/of weergeefinrichting.

Info

Publication number: NL8300244A
Application number: NL8300244A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1982-01-25
Filing date: 1983-01-24
Publication date: 1983-08-16
Also published as: FR2520571A1; CA1209695A; NL192810C; AU566868B2; US4533963A; JPS58128002A; ATA22383A; AT379461B; DE3302390A1; DE3302390C2; GB8301993D0; FR2520571B1; AU1056283A; JPH0375953B2; GB2115598A; GB2115598B; NL192810B

Description

* * φ % C/Ca/ar/1507

Magnetische opneem- en/of weergeefinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting, en meer in het bijzonder op een dergelijke inrichting met tenminste êên paar roteerbare magneetkoppen.

5 Bij een videobandapparaat van het met schroeflijnvormige bandaftasting werkende type heeft men reeds voorgesteld, bij de opname van signalen in aangrenzende registratiesporen magneetkoppen met onderling verschillende azimuthhoeken toe te passen; dit verschaft de 10 mogelijkheid, zonder zogenaamde "beschermingsband" tussen aangrenzende registratiesporen te werken, zodat een grote registratiedichtheid wordt verkregen. Daarbij worden „magneetkoppen toegepast, welke een grotere breedte vertonen dat de breedte van een registratiespoor.

15 Bij een dergelijke inrichting heeft men bovendien reeds voorgesteld, dat voor de hoek, waarover de magneetband om de roteerbare bandleitrommel wordt geslagen, een grotere waarde wordt gekozen dan de booghoek tussen de magneetkoppen, waardoor een overlappingsinval wordt verkre-20 gen, waarbinnen meer dan ëën magneetkop tegelijkertijd met de magneetband in aanraking verkeert en een audiosignaal, dat bijvoorbeeld de gedaante van een aan tijdbasiscompressie onderworpen, impulscodegemoduleerd signaal heeft, tijdens het genoemde overlappingsinterval op de magneetband wordt 25 opgenomen. ..

Fig. 1 van de bijbehorende tekening toont het bij een dergelijke opneemwijze verkregen registratiesporen verdelingspatroon. Daarbij zijn de registratiesporen opeenvolgend vanaf de linkerzijde (van het vlak van tekening 30 in Fig. 1) gevormd, waarbij ieder dergelijk registratiespoor in de richting vanaf de onderzijde naar de bovenzijde in Fig. 1 is gevormd. In Fig. 1 is het gearceerde registratie-spoordeel het deel met het impulscodegemoduleerde audio-signaal, terwijl het ongearceerde deel dat met het video-35 signaal is.

Tijdens signaalweergave van een op derge- 8300244 -2- ' ^ ί i > lijke wijze opgenomen, samengesteld deel wordt het in Fig. 1 met een volle of gebroken lijn getekende deel of gebied van ieder registratiespoor door het opneemsignaal gemagnetiseerd; tijdens de daarop volgende beschrijving van het volgende 5 registratiespoor, dat wil zeggen tijdens signaalopname in het volgende registratiespoor, wordt een deel van het eerder opgenomen registratiespoor uitgewist, zodat tenslotte als definitieve registratiesporen de met volle lijnen in Fig. 1 weergegeven registratiesporen resulteren.

10 Bij een op dergelijke wijze werkende in richting is het mogelijk, dat bijvoorbeeld slechts het impuls codegemoduleerde audiosignaal opnieuw op de band wordt opgenomen, hetgeen wel wordt aangeduid als "after-recording". In dat geval wordt bijvoorbeeld de rotatiefase Van de roteer-15 bare magneetkoppen gedetecteerd op basis van de door een daaraan toegevoegde impulsgenerator afgegeven impulsen, terwijl het genoemde overlappingsdeel van de registratiesporen wordt onderzocht en geïdentificeerd; vervolgens wordt aan de magneetkoppen een (nieuw) impulscodegemoduleerd audio-20 signaal toegevoerd, dat tijdens het interval, gedurende hetwelk de magneetkoppen met het overlappingsgedeelte van de magneetband in aanraking verkeren, wordt opgenomen. Daarbij wordt, het eerder opgenomen, impulscodegemoduleerde audiosignaal uitgewist en het nieuwe impulscodegemoduleerde audio-25 signaal opgenomen.

Wanneer in een dergelijk geval de impulscodegemoduleerde audiosignalen voor bijvoorbeeld de registratiesporen a^-a^ in Fig. 1 aan heropname tot de registratiesporen by-b12 in Fig. 2 dienen te worden onderworpen, 30 wordt tevens een deel van het volgende registratiespoor a^^ door het laatst heropgenomen registratiespoor b^2 gewist, zodat het oorspronkelijke registratiespoor zeer smal wordt. Dit wil zeggen, dat bij de normale opname van een door opname van het daarop volgende registratiespoor a13 uit 35 te wissen, deel van het registratiespoor b12 in werkelijkheid niet wordt uitgewist, zodat de breedte van het regis- S3 0 0 2 4.4 -3- · tratiespoor a13 in de desbetreffende mate kleiner wordt.

Bovendien kan zich het geval voordoen, dat bij onjuiste positie van de magneetkop ten opzichte van het aan heropname te onderwerpen, eerste registratiespoor 5 bj het eerdere registratiespoor a^ tijdens de opname van het registratiespoor b^ in tè sterke mate wordt uitgewist, dat wil zeggen in vergelijking met de bij een juiste positie van de magneetkop verkregen mate van uitwissing? daardoor wordt de breedte van het registratiespoor ag betrekkelijk 10 gering.

Wanneer de breedte van het aan opname van een impulscodegemoduleerd audiosignaal onderworpen registra-tiespoordeel als gevolg van één van de hiervoor beschreven oorzaken kleiner wordt, zal het door signaaluitlezing uit 15 het desbetreffende deel verkregen signaal in kwaliteit achteruitgaan, hetgeen tot het optreden van fouten bij de impulscodedemodulatie kan leiden, waardoor stoorcomponenten in het uiteindelijk zichtbaargemaakte signaal optreden.

De onderhavige uitvinding beoogt hierin 20 verbetering te brengen en een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting te verschaffen, welke vrij is van de hiervoor beschreven nadelen.

Voorts stel de uitvinding zich ten doel, een dergelijke inrichting te verschaffen, waarbij het op-25 treden van stoorcomponenten tijdens de weergave van een opgenomen signaal kan worden vermeden.

Daartoe gaat de uitvinding uit van een magnetische opneem- en/of weergeefinrichting met tenminste één paar roteerbare magneetkoppen voor vorming van ieder een 30 videosignaaldeel en een audiosignaaldeel bevattende informa-tieregistratiesporen op een magnetisch registratiemedium, waarbij de magneetkoppen onderling verschillende azimuth-hoeken en ieder een grotere breedte dan die van de informatie-registratiesporen hebben, terwijl voorts middelen voor her-35 opname van een audiosignaal aanwezig zijn.

Volgens de uitvinding dient een dergelijke 8300244 ί \ -4- inrichting voorts te zijn gekenmerkt door: middelen voor opwekking en afgifte van een voor identificatie van door signaalheropname gevormde regis-tratiesporen, 5 middelen voor opname van het identificatie- signaal op een voorafbepaalde plaats van het magnetische registratiemedium, middelen voor detectie van het identifi-catiesignaal en door 10 middelen voor compensatie van een uitge lezen audiosignaal in samenhang met het identificatiesignaal.

De uitvinding zal worden verduidelijkt'in de nu volgende beschrijving aan de bijbehorende tekening van een uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich echter 15 . niet beperkt. In de tekening tonen:

Fig. 1 en 2, schematisch, enige registratie-sporenverdelingspatronen ter verduidelijking van de aan de onderhavige uitvinding ten grondslag liggende problematiek,

Fig. 33 een principeblokschema van een uit-20 voeringsvoorbeeld van een magnetische opneem- en/of weergeef inrichting volgens de uitvinding en

Fig. 4A-4K enige tijdbasisschalen ter verduidelijking van de werking van het uitvoeringsvoorbeeld volgens. Fig. 3.

25 Volgens het principeblokschema volgens

Fig. 3 wordt' een op te nemen videosignaal via een ingangs-aansluiting 1 aan de inrichting toegevoerd en vervolgens via een signaalbewerkingsschakeling 2 en een versterker 3 aan de vaste contacten v van twee schakelaars 4 en 5 toege-30 voerd. Op soortgelijke wijze wordt een op te nemen audiosignaal aan een ingangsaansluiting 6 van de inrichting en vervolgens via een voor tijdbasiscompressie van impulscode-* gemoduleerde signalen dienende schakeling 7 aan het vaste contact a van een kiesschakelaar 8 toegevoerd; deze laatst-35 genoemde krijgt aan zijn vaste contact i een van een iden-tificatiesignaalopwekschakeling 9 afkomstig identificatie- 8300244 * -5“ signaal toegevoerd. Het aan het beweegbare contact van de kiesschakelaar 8 resulterende signaal wordt via een versterker 10 aan het andere vaste contact a van de beide reeds genoemde schakelaars 4 en 5, eveneens kiesschakelaars toege-5 voerd.

De aan de beweegbare contacten van de kiesschakelaars 4 en 5 verschijnende signalen worden aan de respectieve (vaste) opneemcontacten r van twee schakelaars 11 en 12 toegevoerd, waarvan de beweegbare contacten met de 10 respectieve opneemmagneetkoppen 13 en 14 van een voor sig-naalopname op een registratiemedium, zoals een magneetband T, zijn gekoppeld.

Daarbij bevinden de genoemde opneemmagneetkoppen 13 en 14 zich op een onderlinge hoekafstand van 15 180°, terwijl de magneetband T over een hoek van 220° om de bij de roteerbare magneetkopeenheid behorende bandleitrommel is gewikkeld. De bandtransportservobesturing voor de magneetband T en de rotatieservobesturing voor de magneetkoppen 13 en 14 vinden op bekende wijze plaats op basis van een 20 niet in de tekening weergegeven stuursignaal (CTL), het nog nader te beschrijven uitgangssignaal van een impulsgenerator, enz.

De door de magneetkoppen 13 en 14 uit de magneetband T uitgelezen signalen worden via de respectieve 25 beweegbare contacten van de schakelaars 11 en 12 aan de (vaste) weergeefcontacten p van deze schakelaars toegevoegd.

De respectievelijk aan deze weergeefcontac-ten p· van de schakelaars 11 en 12 verschijnende, uitgelezen signalen worden toegevoerd aan de respectieve (vaste) contac-30 ten o en e van twee schakelaars 15 en 16, waarbij de aan de respectieve beweegbare contacten van deze schakelaars 15 en 16 verschijnende signalen via een versterker 17 en een sig-naalbewerkingsschakeling 18 aan een uitgangsaansluiting 19 en via een versterker 20 aan een voor tijdbasisexpansie van 35 impulscodegemoduleerde schakeling 21 worden toegevoerd; het door de laatstgenoemde als demodulatieuitgangssignaal afge- 8300244 -6— geven, audiosignaal wordt toegevoerd aan een onderdrukkings-schakeling 22. Het uitgangssignaal van de versterker 20 wordt voorts toegevoerd aan een identificatiesignaaldetec-tieschakeling 23, waarbij het door deze schakeling gedetec-5 teerde identificatiesignaal via een vertragingsschakeling 24 met een voorafbepaalde vertragingsduur eveneens aan de onderdrukking s^- Of blokkeringsschakeling 22 wordt toegevoerd het uitgangssignaal van de blokkeringsschakeling 22 komt ter beschikking aan een audiosignaaluitgangsaansluiting 25.

10 Bij het in Fig. 3 weergegeven uitvoerings- voorbeeld vindt toepassing plaats van een impu1sopwekschake-ling 26, waarvan de uitgangsimpulsen dienen voor detectie van de respectieve rotatiefasen van de raagneetkoppen ”13 en 14. Het door de schakeling 26 afgegeven, impulsvormige sig-15 naai wordt toegevoerd aan tijdsritmesignaalopwekschakeling 27; de door deze schakeling afgegeven, tijdsritmebepalende signalen dienen voor besturing van de schakelwerking van de verschillende schakelaars 4,5 enz.

De Fig. 4A-4K tonen enige tijdbasisschalen 20 ter verduidelijking van de werking van de inrichting volgens het in Fig. 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. Tijdens normale signaalopname wordt een impuls met de gedaante volgens Fig. 4A door de impulsopwekschakeling 26 geleverd. Aangenomen wordt nu, dat'het verschijnen van de 25 impuls volgens Fig. 4A valt tijdens bijvoorbeeld de verticale synchronisatieperiode van het videosignaal. Gedurende deze periode verkeren de magneetkoppen 13 en 14 over de .respectievelijk in de Fig. 4B en 4C weergegeven gebieden in aanraking met de magneetband T. De voor tijdbasiscompressie 30 van impulscodegemoduleerde signalen dienende schakeling 7 wordt bekrachtigd in het ritme volgens Fig. 4D en geeft, voorafgaande aan zijn bekrachtiging, een impulscodegemodu-leerd audiosignaal ter lengte van één verticale periode af.

De schakelaars 4 en 5 worden in tegenfase met elkaar over-35 geschakeld volgens het in Fig. 4E weergegeven ritme, ter-wijl'de schakelaars 11 en 12 naar hun respectieve vaste 8300244 -7- contacten r worden overgeschakeld.

Als gevolg van het voorgaande ontvangt bijvoorbeeld de magneetkop 13 het impulscodegemoduleerde audiosignaal via het vaste contact a van de schakelaar 4 5 tijdens de eerste overlappingsperiode, gedurende welke de magneetkop 13 met de magneetband T in aanraking verkeert, en het videosignaal via het contact v van de schakeling 4 tijdens de daarop volgende verticale periode, zodat op de magneetband T een registratiespoor van het gewenste type 10 volgens Fig. 1 wordt gevormd. Op soortgelijke wijze wordt vervolgens door de magneetkop het daarop volgende registratiespoor volgens Fig. 1 op de magneetband T gevormd.

Voor normale signaalweergave worden de schakelaars 11 en 12 naar hun respectieve contacten p over-15 geschakeld, terwijl de schakelaars 15 en 16 aan het schakel-ritme volgens Fig. 4 E worden onderworpen. Als gevolg daarvan worden door de schakelaar 15 afwisselend de door de mag-neetkoppen 13 en 14 uitgelezen videosignalen afgegeven, terwijl de schakelaar 16 sequentieel het impulscodegemodu-20 leerde audiosignaal afgeeft. Deze aldus ter beschikking komende uitgangssignalen worden respectievelijk nabewerkt en gedemoduleerd, waarna zij aldus bewerkt aan de respectieve uitgangsaansluitingen 19 en 25 ter beschikking komen.

Voor de heropname van het impulscodegemo-25 duleerde audiosignaal worden de schakelaars 11 en 12 naar hun respectieve contacten r overgeschakeld gedurende (slechts) de in de Fig. 4F en 4G weergegeven perioden. Als gevolg daarvan wordt een nieuw (op te nemen) impulscodegemoduleerd audiosignaal voor heropname op de magneetband T aan de magneet-30 koppen 13 en 14 toegevoerd.

Bij het in Fig. 3 weergegeven uitvoerings-voorbeeld van een magnetische opneem- en/of weergeefinrich-* ting volgens de uitvinding wordt een tijdsritmesignaal volgens Fig. 4H, dat de beëindiging van signaalheropname sig-35 naleert, via een aansluiting 28 aan de schakeling 27 toegevoerd. In dat geval wordt de schakelaar 8 door een van de schakeling 28 afkomstig tijdsritmesignaal naar zijn vaste 8300244 -8- contact i overgeschakeld voor de duur van het interval volgens Fig. 41.

Als gevolg daarvan vindt tijdens de periode, waarin signaalheropname volgens het registratiespoor b^ 5 volgens Fig. 2 plaatsvindt, opname van het van de schakeling 9 afkomstige identificatiesignaal in het gearceerde deel van het registratiespoor· b^ in plaats van het impulscodegemodu-leerde audiosignaal plaats. Daarbij wordt verondersteld, dat het identificatiesignaal een zodanige vorm heeft, dat het 10 zich niet voor impulscodedemodulatie leent. Op de hiervoor beschreven wijze vindt aldus de signaalheropname van het impulscodegemoduleerde audiosignaal plaats.

Bij uitlezing van een magneetband T, waarop op de hiervoor beschreven wijze heropname van het impuls-15 codegemoduleerde audiosignaal heeft plaatsgevonden, wordt detectie van het genoemde identificatiesignaal door middel van de identificatiesignaaldetectieschakeling 23 uitgevoerd volgens het in Fig. 4J weergegeven tijdsritme; het gedemodu-leerde uitgangssignaal wordt door het gedetecteerde identi-20 ficatiesignaal binnen het gebied volgens Fig. 4K onderdrukt. Dit wil zeggen, dat het op het uit het registratiespoor a^ uitgelezen signaal gebaseerde, gedemoduleerde audiosignaal wordt onderdrukt.

Uit de voorgaande beschrijving komt naar 25 voren, op welke wijze bij het hier beschreven uitvoerings-voorbeeld de., signaalheropname en demodulatie van het impulscodegemoduleerde audiosignaal plaatsvinden. Volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk, dat indien het identificatiesignaal bijvoorbeeld in het laatste door de signaalher-30 opname bestreken registratiespoor wordt opgenomen, dat bij signaalweergave en -demodulatie detectie van het identificatiesignaal wordt toegepast voor blokkering of onderdrukking -van het uit het tijdens signaalheropname "beschadigde" registratiespoor uitgelezen signaal.. De uitvinding verschaft der-35 halve de mogelijkheid om de uit een dergelijke "beschadiging" resulterende stoorcomponenten te onderdrukken.

8300244 -9-

Volgens de uitvinding is het niet noodzakelijk , dat het genoemde identificatiesignaal in het laatste tijdens signaalheropnarae beschreven registratiespoor wordt opgenomen; in plaats daarvan kan het identificatiesignaal 5 worden opgenomen in een registratiespoor, waarvan de rangorde met een voorafbepaald bedrag n (een positief geheel getal) kleiner dan dêlt van het laatste registratiespoor is.

In dat geval komt voor opname van het identificatiesignaal een opneemwijze in aanmerking, welke naast een benadering, 10 volgens welke tijdens de gehele opneemperiode een niet voor impulscodedemodulatie in aanmerking komend signaal wordt toegepast, zoals hiervoor beschreven, waarbij het identificatiesignaal in een gedeelte van de impulscodegemoduleerde signaal-informatie wordt ingevoegd, de impulsherhalingsfrequentie 15 van het aan het begin van de impulscodegemoduleerde signaal-informatie verschijnende kloksignaal wordt gevarieerd en een specifiek laagfrequent op alle impulscodegemoduleerde signaalinformatie wordt gesuperponeerd.

De toepassing van het identificatiesignaal 20 aan het begin van de signaalheropname verschaft de mogelijkheid om te verhinderen, dat door het samenvallen van de magneetkop met een registratiespoor stoorcomponenten in een uitgelezen signaal optreedt. Dit wil zeggen, dat bij de opname van impulscodegemoduleerde informatie tussen de uit-25 lezing van het impulscodegemoduleerde signaal en de demodulatie van het uitgelezen signaal een vertragingsduur van meer dan ëën verticale periodeduur optreedt. Dit maakt het mogelijk, dat het identificatiesignaal op het eerste bij de signaalheropname bestreken registratiespoor wordt opgenomen 30 en dat het uit een daaraan voorafgaand registratiespoor afkomstige, impulscodegemoduleerde signaal na demodulatie daarvan kan worden geblokkeerd.

De uitvinding leent zich voor toepassing in het geval, waarin ieder registratiespoor in een aantal 35 segmenten is verdeeld, waarbij op ieder segment een (van de andere) onafhankelijk impulscodegemoduleerd signaal wordt 8300244 ........... ........,,, ly -10- ; opgenomen en de signaalheropname slechts voor een gewenst registratiespoorsegment wordt uitgevoerd.

Het hiervoor genoemde identificatiesig-naal kan in het geval, waarin signaalheropname plaatsvindt 5 in een registratiespoordeel, dat volgt op een eerder aan signaalheropname onderworpen régistratiespoordeel, als tijds-ritmesignaal kan worden gebruikt. In dat geval wordt een zeer gladde overgang tussen opeenvolgende audiosignalen verkregen.

10 Bij het in het voorgaande beschreven uit voer ingsvoorbee ld van de uitvinding kan de genoemde signaal-onderdrukking of -blokkering van het type "soft muting" of van het type "zero-cross muting" zijn. » ·

De uitvinding beperkt zich niet tot het 15 in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven onderdelen en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.

...830 0 24 4

Claims

1. Magnetische opneem- en/of weergeefinrichting met tenminste één paar roteerbare magneetkoppen voor vorming van ieder een videosignaal en een audiosignaal bevattende informatieregistratiesporen op een magnetisch 5 registratiemedium, waarbij de magneetkoppen onderling verschillende azimuth-hoeken en ieder een grotere breedte dan die van de informatieregistratiesporen hebben, terwijl voorts middelen voor heropname van een audiosignaal aanwezig zijn, gekenmerk door: 10 middelen voor opwekking en afgifte van een voor identificatie van door signaalheropname gevormde regis-tratiesporen, - - middelen voor opname van het identificatie-signaal op een voorafbepaalde plaats van het magnetische 15 registratiemedium, middelen voor detectie van het identifica— tiesignaal en door middelen voor compensatie van een uitgelezen audiosignaal in samenhang met het identificatiesignaal-20

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het audiosignaal de gedaante van een impulscodegemoduleerd audiosignaal heeft.

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het identificatiesignaal in het 25 audiosignaaideel van een desbetreffend informatieregistratie-spoor wordt opgenomen.

4. Inrichting volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat de compensatiemiddelen een signaal-blokkerende of signaalonderdrukkende werking hebben.

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de compensatiemiddelen zodanig zijn uitgevoerd, dat onderdrukking of blokkering van een uit een na een laatste aan signaalheropname onderworpen audio-signaalregistratiespoordeel komend dergelijk registratiespoor-35 deel uitgelezen audiosignaal plaatsvindt. 8300244