NL8602276A - Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager. - Google Patents

Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager. Download PDF

Info

Publication number
NL8602276A
NL8602276A NL8602276A NL8602276A NL8602276A NL 8602276 A NL8602276 A NL 8602276A NL 8602276 A NL8602276 A NL 8602276A NL 8602276 A NL8602276 A NL 8602276A NL 8602276 A NL8602276 A NL 8602276A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
track
block
writing
control signal
input
Prior art date
Application number
NL8602276A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8602276A priority Critical patent/NL8602276A/nl
Priority to CA000545811A priority patent/CA1319978C/en
Priority to JP62222156A priority patent/JPH0715773B2/ja
Priority to DE8787201689T priority patent/DE3770567D1/de
Priority to KR1019870009854A priority patent/KR960000447B1/ko
Priority to AT87201689T priority patent/ATE64228T1/de
Priority to EP87201689A priority patent/EP0263546B1/en
Priority to US07/094,222 priority patent/US4860125A/en
Publication of NL8602276A publication Critical patent/NL8602276A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/02Analogue recording or reproducing
    • G11B20/06Angle-modulation recording or reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/031Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • G11B27/036Insert-editing
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F7/00Methods or arrangements for processing data by operating upon the order or content of the data handled
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/48Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
    • G11B5/58Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B5/584Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes
    • G11B5/588Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads
    • G11B5/592Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads using bimorph elements supporting the heads
    • G11B5/5921Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads using bimorph elements supporting the heads using auxiliary signals, e.g. pilot signals
    • G11B5/5922Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads using bimorph elements supporting the heads using auxiliary signals, e.g. pilot signals superimposed on the main signal
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/90Tape-like record carriers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/031Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • G11B27/032Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals on tapes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)
  • Digital Magnetic Recording (AREA)
  • Electronic Switches (AREA)
  • Recording Or Reproducing By Magnetic Means (AREA)

Description

*ï •ï.
PHtf 11.863 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het schrijven van informatie in naast elkaar gelegen schuin ten opzichte van de lengterichting van een magnetische registratiedrager verlopende sporen, 5 waarbij de informatie in eerste blokken in de sporen is opgenomen, elk spoor bevattende ten minste één eerste blok met informatie en ten minste één tweede blok met spoorvolgsignalen, waarbij de inrichting is voorzien van - een ingangsklem voor het ontvangen van een elektrisch ingangssignaal, 10 - een eerste eenheid met een ingang gekoppeld met de ingangsklem en een uitgang, die is ingericht voor het omzetten van het elektrische ingangssignaal tot de voor het schrijven op de registratiedrager geschikte informatie en voor het onderbrengen van de informatie in de eerste blokken, 15 - een tweede eenheid met een uitgang, voor het genereren van de tweede blokken bevattende de spoorvolgsignalen, - een signaalkombineereenheid, met een eerste en een tweede ingang gekoppeld met de uitgang van de eerste respektievelijk tweede eenheid, een stuuringang en een uitgang, welke signaalkombineereenheid is 20 ingericht voor het kombineren van de eerste en de tweede blokken aanwezig aan de eerste en de tweede ingang en voor het toevoeren van het gekombineerde signaal aan de uitgang onder invloed van een eerste stuursignaal toe te voeren aan de stuuringang, - een schrijfeenheid bevattende ten minste twee op een roteerbare 25 koptrommel aangebrachte schrijfkoppen, met een ingang gekoppeld met de uitgang van de signaalkombineereenheid, - positioneringsmiddelen voor het variëren van de relatieve positie tussen een schrijfkop en een spoor in een richting ten minste ongeveer loodrecht op de lengterichting van dat spoor, onder invloed van een 30 tweede stuursignaal toe te voeren aan een ingang van de positioneringsmiddelen, - eerste middelen voor het, tijdens het schrijven van een spoor, ! 6 0 2 2 71 « PHN 11.863 2 uitlezen van de overspraak van de spoorvolgsignalen uit ten minste het voorgaande spoor en voor het afleiden van het tweede stuursignaal, en voor toevoer van dit tweede stuursignaal aan een uitgang die is gekoppeld met de ingang van de positioneringsmiddelen.
5 Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP 113.986 A1. Er wordt daarin een spoorvolgsysteem beschreven waarbij gebruik gemaakt wordt van een pilootsignaal van een zekere frekwentie die op specifieke posities in de sporen wordt ingeschreven. Deze posities zijn zodanig dat dat gedeelte van een spoor 10 waarin het pilootsignaal, in het vervolg spoorvolgsignaal genoemd, is ingeschreven, ligt naast een blanko gedeelte in de naastliggende sporen aan beide zijden van het bewuste spoor. Dit betekent dat een tweede blok bevattende de spoorvolgsignalen bij voorbeeld kan bevatten: eerst een blanko gedeelte, vervolgens een gedeelte met het spoorvolgsignaal en 15 daarna weer een blanko gedeelte. Tijdens het schrijven van een spoor wordt dan, op het moment dat het eerste blanko gedeelte wordt "geschreven", de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het voorgaande spoor uitgelezen en wordt het niveau van deze spoorvolgsignalen vergeleken met een referentiewaarde en wordt daaruit het tweede 20 stuursignaal afgeleid voor het positioneren van de schrijfkop. Tijdens het vervolgens lezen van een spoor wordt tijdens het lezen van een dergelijk tweede blok eerst de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het voorgaande spoor en daarna de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het opvolgende spoor uitgelezen, de niveaus van de overspraak van de 25 spoorvolgsignalen uit de beide naastgelegen sporen met elkaar vergeleken en daaruit het tweede stuursignaal afgeleid voor het positioneren van de kop.
De bekende inrichting heeft het nadeel dat het niet mogelijk is perfekte, dat wil zeggen: precies aan de voorafgaande en de 30 opvolgende eerder ingeschreven informatie aansluitende, "inserts" te realiseren.
De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die wel in staat is perfekte "inserts" te realiseren. De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat indien een te schrijven 35 spoor op de registratiedrager al eens eerder is beschreven, de inrichting is ingericht voor het schrijven van enkel het (de) eerste blok(ken) met informatie over het (de) eerder in het betreffende spoor 8602276 * «i PHN 11.863 3 opgetekende eerste blok(ken), en indien een te schrijven spoor op de registratiedrager nog niet eerder is beschreven, de inrichting is ingericht voor het schrijven van het (de) eerste en het (de) tweede blok(ken) in het betreffende spoor.
5 De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht.
Indien een reeds beschreven registratiedrager opnieuw door de bekende inrichting wordt beschreven dan wordt naast de informatie ook het (de) tweede blok(ken) bevattende de spoorvolgsignalen in elk spoor weer opgetekend. Dit betekent in het hiervoor aangegeven voorbeeld dat de 10 blankogedeelten in het tweede blok worden gerealiseerd door het wissen van de registratiedrager en het tweede blok dus in feite in zijn geheel opnieuw wordt opgetekend. Dit is onder meer nodig aangezien de opnieuw door de bekende inrichting opgetekende sporen niet samenvallen met de tijdens de voorgaande schrijfprocedure opgetekende sporen. Zou er niet 15 gewist worden op de blankogedeelten in een tweede blok dan zouden de spoorvolgsignalen opgetekend tijdens de voorgaande schrijfprocedure in deze blankogedeelten kunnen vallen en dus de spoorvolging tijdens het opnieuw optekenen en tijdens het daarna weer uitlezen, kunnen verstoren.
Doordat de opnieuw getekende sporen niet samenvallen met 20 de tijdens de eerdere schrijfprocedure opgetekende sporen is het dus niet mogelijk perfekte "inserts" te realiseren. Tijdens het uitlezen ontstaat bij de overgang van de oude informatie naar de "insert", en eventueel bij de overgang van de "insert" naar de oude informatie, een verstoring van de spoorvolging ten gevolge van het niet aansluiten van 25 de opgetekende sporen. Door nu in een nog niet beschreven registratiedrager zowel de spoorvolgsignalen als de informatie op te tekenen en bij een nogmaals beschrijven van de registratiedrager, enkel de informatie op te tekenen en de blokken met spoorvolgsignalen uit de vorige schrijfprocedure te laten staan (en dus bij het nogmaals 30 beschrijven van de registratiedrager te gebruiken voor de spoorvolging) verkrijgt men sporen die precies samenvallen met de eerder opgetekende sporen. Hierdoor is een juiste (storingsvrije) overgang tussen de oude informatie en de nieuw ingeschreven informatie gerealiseerd.
Het zij hier vermeld dat de uitvinding niet alleen van 35 toepassing is bij een inrichting waarbij voor de spoorvolging gebruik gemaakt wordt van een één frekwentie spoorvolgsignaal, zoals hiervoor beschreven en zoals bekend uit bij voorbeeld EP 113.986 A1. De 8602276 PHN 11.863 4 uitvinding is evenzeer van toepassing bij inrichtingen waarbij gebruik gemaakt wordt van een ander spoorvolgingssysteem. Te denken valt hierbij aan het vier frekwentie spoorvolgingssysteem, zoals bij voorbeeld beschreven in het Britse octrooischrift 1.571.874 (PHN 8728) en het 5 Britse octrooischrift 2.013.939 (PHN 9043), beide van aanvraagster. Essentieel is alleen dat de spoorvolgsignalen en de informatie gescheiden ten opzichte van elkaar zijn opgenomen, zodat het wissen van enkel de informatie(blokken) mogelijk is. Dit wissen kan dan met een wiskop gebeuren doch kan ook gerealiseerd worden door de oude informatie 10 direkt met nieuwe informatie te overschrijven.
De inrichting kan verder zijn gekenmerkt, doordat voor het bepalen of een te schrijven spoor reeds eerder is beschreven, de inrichting is voorzien van detektiemiddelen voor het bepalen van de aanwezigheid van een tweede blok met spoorvolgsignalen in het 15 betreffende spoor en voor het leveren van een derde stuursignaal aan een uitgang bij detektie van een tweede blok in het betreffende spoor, dat de inrichting is ingericht voor het schrijven van enkel het (de) eerste blok(ken) met informatie bij het optreden van het derde stuursignaal. Is het betreffende spoor, dat spoor dat volgt op het spoor dat op een zeker 20 moment wordt ingeschreven, dan kunnen de eerste middelen zijn ingericht voor het tijdens het schrijven van een spoor, uitlezen van de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het opvolgende spoor (indien aanwezig), zijn de detektiemiddelen gekoppeld met een tweede uitgang van de eerste middelen en zijn ingericht voor het detekteren van de overspraak van de 25 spoorvolgsignalen uit het opvolgende spoor (indien aanwezig) en zijn ingericht voor het leveren van het derde stuursignaal na het detekteren van deze overspraak.
De inrichting kan verder zijn gekenmerkt, doordat de detektiemiddelen verder zijn ingericht voor het leveren van een vierde 30 stuursignaal bij afwezigheid van een tweede blok in het betreffende spoor, dat de inrichting is ingericht voor het schrijven van het (de) eerste en het (de) tweede blok(ken) in het betreffende spoor bij het optreden van het vierde stuursignaal. Is het betreffende spoor opnieuw het spoor dat volgt op het spoor dat op een zeker moment wordt 35 ingeschreven, dan kan men de afwezigheid van een tweede blok ook nu detekteren door te kijken naar de aan- of afwezigheid van de overspraak van het spoorvolgsignaal uit het opvolgende spoor.
8602276 5 PHN 11.863 5
Is het betreffende spoor het eerste spoor dat op een zeker moment wordt ingeschreven, dan is de inrichting verder ingericht voor het vóór het schrijven in dit spoor eerst lezen van het aan het betreffende spoor voorafgaande spoor, dat de eerste middelen ook zijn 5 ingericht voor het tijdens het uitlezen van het voorgaande spoor, uitlezen van de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het betreffende spoor (indien aanwezig), dat de detektiemiddelen zijn gekoppeld met een tweede ingang van de eerste middelen en zijn ingericht voor het detekteren van deze overspraak (indien aanwezig) en zijn ingericht voor 10 het leveren van het derde stuursignaal na het detekteren van deze overspraak. Op deze wijze kan het schrijven van een "insert1' worden begonnen.
In al de hiervoor beschreven gevallen zijn de detektiemiddelen dan ingericht voor het leveren van het vierde 15 stuursignaal bij het ontbreken van deze overspraak.
Bij het schrijven van informatie in de vorm van digitale signalen is het niet direkt noodzakelijk om het te schrijven spoor vooraf te wissen, door middel van een voor de schrijfkop op de koptrommel aangebrachte wiskop.
20 Is de inrichting echter toch voorzien van tweede middelen voor het vooraf wissen van een te schrijven spoor, bij voorbeeld omdat de in te schrijven informatie een analoog signaal is, dan kan de inrichting verder zijn gekenmerkt, doordat de inrichting bovendien is ingericht voor het aktiveren van de tweede middelen voor het wissen van 25 enkel het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende eerste blok(ken) en voor het niet wissen van het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende tweede blok(ken). Haakt men daarbij weer gebruik van de eerder besproken detektiemiddelen dan kan de inrichting verder zijn gekenmerkt, doordat een stuuringang van de tweede middelen daartoe is 30 gekoppeld met de uitgang van de detektiemiddelen, welke tweede middelen zijn ingericht voor het wissen van enkel het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende eerste blok(ken) en voor het niet wissen van het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende blok(ken) onder invloed van het derde stuursignaal, zijn de tweede middelen ingericht 35 voor het geheel wissen van het betreffende spoor onder invloed van het vierde stuursignaal.
De uitvinding kan verder zijn gekenmerkt, doordat de 8602276 PHN 11.863 6 uitgang van de detektiemiddelen is gekoppeld met een tweede stuuringang van de signaalkombineereenheid voor het toevoeren van het derde of het vierde stuursignaal, en dat de signaalkombineereenheid is ingericht voor het, tijdens het schrijven van informatie in het betreffende spoor, 5 blokkeren van het signaal toegevoerd aan zijn tweede ingang bij ontvangst van het derde stuursignaal.
De uitvinding zal in de figuurbeschrijving aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden nader worden uiteengezet. In de figuurbeschrijving toont 10 figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting, figuren 2 tot en met 5 een aantal verschillende formaten waarmee de blokken met spoorvolgsignalen en de blokken met informatie in sporen op de registratiedrager zijn opgetekend.
Figuur 1 toont een inrichting met een ingangsklem 1 15 gekoppeld met een ingang 2 van een eerste eenheid 3. De uitgang 4 van de eenheid 3 is gekoppeld met een eerste ingang 5 van een signaalkombineereenheid 6. De eerste eenheid 3 is ingericht voor het omzetten van een elektrisch ingangssignaal dat aan de ingangsklem 1 wordt toegevoerd tot voor het schrijven op de registratiedrager 20 geschikte informatie, die in de vorm van eerste blokken met informatie aan de uitgang 4 wordt aangeboden. Het elektrische ingangssignaal is bij voorbeeld een videosignaal of (digitale) data. De eenheid 3 kan het videosignaal bij voorbeeld omzetten naar een digitaal videosignaal dat geschikt is om in blokken in de sporen op de registratiedrager te worden 25 ingeschreven. In geval van (digitale) data kan de eenheid 3 bij voorbeeld de data (eventueel na digitalisering - indien noodzakelijk) onderbrengen in de eerste blokken.
Een uitgang 8 van een tweede eenheid 7 is gekoppeld met een tweede ingang 9 van de signaalkombineereenheid 6. De tweede eenheid 30 7 is ingericht voor het genereren van de tweede blokken bevattende de spoorvolgsignalen. Een uitgang 10 van de eenheid 6 is via schakelmiddelen 11 gekoppeld met schrijfkoppen 12 en 13. De schrijfkoppen 12 en 13 zijn beide aangebracht op een roteerbare koptrommel (niet getekend) en vormen tezamen de schrijfeenheid. Na 35 elkaar schrijven de koppen 12 en 13 een spoor op de registratiedrager 14, die slechts schematisch in figuur 1 is aangegeven doch in werkelijkheid in de vorm van een helix rond de koptrommel is geslagen.
8602276 c i PHN 11.863 7
Het aldus bekende schrijfsysteem heeft de naam "helical scan".
De schakelmiddelen 11 staan in de bovenste stand, hetgeen betekent dat de door de kombineereenheid 6 afgegeven signalen door de schrijfkop 12 in een spoor op de registratiedrager 14 wordt 5 opgeschreven. Op het moment dat de schrijfkop 12 de registratiedrager 12 verlaat en de schrijfkop 13 de registratiedrager gaat beschrijven worden de schakelmiddelen 11 door middel van een stuursignaal afkomstig van een centrale besturingseenheid 15, welk stuursignaal aan een stuuringang 16 van de schakelmiddelen 11 wordt aangeboden, omgeschakeld naar de 10 onderste stand. De schrijfkop 13 schrijft in de door de kombineereenheid 6 afgegeven signalen in een volgend spoor op de registratiedrager 14. In dit geval kunnen strikt genomen beide koppen 12 en 13 tegelijkertijd schrijven en zijn de schakelmiddelen 11 overbodig, omdat altijd slechts één kop in kontakt is met de registratiedrager 14.
15 De inrichting bevat positioneringsmiddelen 17 en 18 voor het positioneren van de schrijfkoppen 12 en 13 respektievelijk in een richting ten minste ongeveer loodrecht op het spoor.
De positioneringsmiddelen zijn hier uitgevoerd als piëzokeramische elementen, elk in de vorm van een bimorph, die onder 20 invloed van een (tweede) stuursignaal, dat over de leiding 19 aan de bimorph wordt toegevoerd, in een richting loodrecht op het spoor uitbuigen, waardoor de schrijfkoppen tijdens het uitlezen van de registratiedrager, precies op de uit te lezen sporen te positioneren zijn. Doch ook tijdens het schrijven van informatie worden de 25 positioneringsmiddelen gebruikt voor het positioneren van de schrijfkoppen ten opzichte van de registratiedrager, zoals later zal blijken.
De positioneringsmiddelen kunnen ook anders zijn uitgevoerd. Zij kunnen namelijk ook inwerken op de transportsnelheid van 30 de registratiedrager, terwijl de schrijfkoppen vast op de koptrommel zijn gemonteerd. Door kleine variaties in de transportsnelheid van de registratiedrager, onder invloed van het eerder genoemde tweede stuursignaal, kan een schrijfkop ten opzichte van (een spoor op) de registratiedrager worden gepositioneerd. Het tweede stuursignaal wordt 35 geleverd door de eerste middelen 20, die dit stuursignaal afleiden uit de overspraak van spoorvolgsignalen uit naburige sporen. De ingang 21 van de middelen 20 is daartoe gekoppeld met de klem 22 van de 8602276 « PHN 11.863 8 schakelmiddelen 11. In dat geval is de klem 22 de uitgang van schakelmiddelen 11 voor de uitgelezen overspraak van de spoorvolgsignalen.
De inrichting bevat verder tweede middelen voor het 5 wissen van een te schrijven spoor. Deze tweede middelen bevatten een generator 23 voor het genereren van een wissignaal, welk wissignaal via de uitgang 24 van de generator wordt aangeboden aan een tweetal wiskoppen 25 en 26. De wiskop 25 behoort bij de schrijfkop 12 en kan een spoor wissen dat vervolgens weer door de kop 12 kan worden 10 ingeschreven. De wiskop 26 hoort bij de schrijfkop 13 en kan een spoor wissen dat vervolgens weer door de schrijfkop 13 kan worden ingeschreven.
De wiskoppen 25 en 26 zijn bij voorkeur eveneens voorzien van de positioneringsmiddelen 17 en 18, zodat de wiskop 25 (26) en de bijbehorende schrijfkop 12 (13) identieke banen over de 15 registratiedrager beschrijven.
Een tweede uitgang 28 van de eerste middelen 20 is gekoppeld met een ingang 29 van detektiemiddelen 30, waarvan een uitgang 31 is gekoppeld met een stuuringang 32 van de middelen 23, voor het toevoeren van het derde stuursignaal aan de middelen 23.
20 De werking van de inrichting zal aan de hand van figuur 2 verder worden uiteengezet. De inrichting is hier ingericht voor het schrijven van sporen T.j, T2, T3, ... enzovoorts, waarbij elk spoor, zoals , bevat een tweede blok SB^, vervolgens een eerste blok FB.j, dan een tweede blok SB2 en daarna een eerste blok FB2· 25 Met de pijl is de bewegingsrichting van de kop en met de pijl P2 de bewegingsrichting van de registratiedrager aangegeven. De tweede blokken SB1 en SB2 bevatten de spoorvolgsignalen en de eerste blokken FB1 en FB2 bevatten informatie. Een tweede blok is opgedeeld in drie gedeelten, aangeduid met B, f en B respektievelijk. Dit duidt 30 aan dat het eerste gedeelte B een blanko gedeelte is, waarin niets is opgetekend, het tweede gedeelte f een gedeelte is waarin het spoorvolgsignaal, zijnde een pilootsignaal met frekwentie f, is opgetekend, en het derde gedeelte B weer een blanko gedeelte is.
De sporen T^, T2, ... enzovoorts zijn zodanig op de 35 registratiedrager 14, waarvan een zijde met 35 is aangegeven, opgetekend dat het tweede gedeelte f van een tweede blok, zoals SB^ in het spoor T2, ligt naast het laatste blanko gedeelte van het tweede blok SBj 8602276 PHN 11.863 9 in het spoor T) en naast het eerste blanko gedeelte van het tweede blok SB) in het spoor T3. Hetzelfde geldt voor de tweede blokken SB2 in de verschillende sporen.
Het uitlezen van de sporen staat beschreven in EP 113.986 5 aaar komt er in het kort op neer dat tijdens het uitlezen van (bij voorbeeld) spoor T3 door de kop 12, die dan als leeskop fungeert, tijdens het passeren van het eerste blanko gedeelte B in het tweede blok SB.), de overspraak wordt gemeten van het spoorvolgsignaal f uit het tweede blok SB) van het spoor en tijdens het passeren van het 10 tweede blanko gedeelte B in het tweede blok SB), de overspraak wordt gemeten van het spoorvolgsignaal f uit het tweede blok SB) van het spoor T^.
Daar de spoorvolgsignalen met een zeker konstant niveau op de registratiedrager zijn ingeschreven, bevindt de kop 12 zich 15 precies op het spoor T3 indien de overspraak van de spoorvolgsignalen van het spoor T2 eenzelfde niveau heeft als de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het spoor T4. Deze overspraak uitgelezen door de kop 12 wordt via de schakelmiddelen 11 toegevoerd aan de ingang 21 van de middelen 20. Bij het niet gelijk zijn van de niveaus van de 20 overspraak van de spoorvolgsignalen uit de beide nabuursporen T2, T4 leveren de middelen 20 via de uitgang 27 het tweede stuursignaal aan de positioneringsmiddelen 17 waardoor de kop 12 op het spoor T3 gepositioneerd kan worden. Tijdens het uitlezen van het tweede blok SB) staat de schakelaar 38 in een (niet getekende) stand waarbij de 25 klem 10 zwevend is.
Vervolgens wordt een eerste blok FB) door de kop 12 uit het spoor T3 uitgelezen en via de schakelmiddelen 11 en de signaalkombineereenheid 6, met de schakelaar 38 in de horizontale stand, zodat de klemmen 5 en 10 met elkaar zijn gekoppeld, aangeboden aan de 30 eenheid 3, die in dit geval een inverse bewerking op de uit de sporen uitgelezen informatie toepast ter verkrijging van een signaal dat overeenkomt met het signaal dat oorspronkelijk tijdens het schrijven aan de ingang 1 werd aangeboden.
Het voor het eerst beschrijven van de registratiedrager 35 14 gaat als volgt. Allereerst leest de inrichting met bij voorbeeld de kop 13 een spoor op de registratiedrager uit. Dit spoor is in figuur 2 met Tq aangeduid. De schakelmiddelen 11 staan dan in de onderste 8602276 PHN 11.863 10 stand. Tijdens dit uitlezen detekteren de detektiemiddelen 30 de overspraak (indien aanwezig) in het op het spoor TQ volgende spoor. Aangezien er nog geen sporen op de registratiedrager aanwezig zijn leveren de detektiemiddelen 30 het vierde stuursignaal af aan de uitgang 5 31.
Dit betekent dat de inrichting vervolgens overschakelt op het schrijven van zowel de eerste als de tweede blokken.
De besturingseenheid 15 levert een stuursignaal via de stuuringang 16 aan de schakelmiddelen 11 zodat deze in de bovenste stand 10 komen te staan.
Het elektrische signaal aan de ingangsklem 1 wordt door de eenheid 3 omgezet in blokken FB1 en FB2 en daarbij in de tijd enigszins gekomprimeerd, zodat de tweede blokken SB1 en SBg, geleverd door de eenheid 7, tussengevoegd kunnen worden. Dit 15 tussenvoegen vindt plaats in de kombineereenheid 6 onder invloed van een stuursignaal dat door de besturingseenheid 15 via de stuuringang 37 aan de kombineereenheid 6 wordt aangeboden en onder invloed van het vierde stuursignaal dat door de detektiemiddelen 30 via de stuuringang 39 wordt aangeboden. De kombineereenheid 6 bevat een schakelaar 38 die onder 20 invloed van deze stuursignalen eerst in de bovenste stand staat zodat het blok SB1 wordt doorgelaten en via de schakelmiddelen 11 wordt aangeboden aan de schrijfkop 12 waarna het in het spoor wordt ingeschreven. Vervolgens schakelt de schakelaar 38 naar de middenstand en wordt het blok FB^ doorgelaten en aangeboden aan de schrijfkop 12, 25 zodat het in het spoor wordt ingeschreven. De schakelaar 38 gaat weer naar de bovenste stand zodat het blok SB2 wordt doorgelaten en door de schrijfkop 12 in het spoor wordt ingeschreven. Daarna gaat de schakelaar 38 weer naar de middenstand en wordt het blok FB2 in het spoor T2 ingeschreven.
30 Tijdens het inschrijven van de blokken SB1 en SB2 hebben de detektiemiddelen 30, tijdens het "inschrijven" van de blanko gedeelten B in deze blokken, geen overspraak van spoorvolgsignalen in het volgende spoor (T2) gedetekteerd. De detektiemiddelen 30 leveren dus nog altijd het vierde stuursignaal aan de kombineereenheid 6.
35 Onder invloed van het stuursignaal via de stuuringang 16 schakelen de schakelmiddelen 11 om naar de onderste stand. Vervolgens wordt in het spoor Tg door middel van de schrijfkop 13 8602276 PHN 11.863 11 achtereenvolgens ingelezen: SB^ (schakelaar 38 in bovenste stand), FB.j (schakelaar 38 in de middelste stand), SB2 (schakelaar 38 in bovenste stand) en FB2 (schakelaar 38 in de middelste stand). Het spreekt voor zich dat tijdens het schrijven van spoor T2, de 5 overspraak van de spoorvolgsignalen uit het spoor T-j worden gemeten voor de juiste positionering van het spoor T2 naast het spoor T-j.
Het hierboven beschreven procédé wordt vervolgens steeds herhaald voor het inschrijven van informatie in de sporen T3, T^, ... enzovoorts.
10 Vervolgens wordt het schrijven van een "insert" uiteengezet. Wij nemen aan dat bij het starten van het schrijven van de "insert" op de registratiedrager van figuur 2 de schrijfkop 12 zich bevindt in het spoor T3. Allereerst leest de inrichting dit spoor T3. Tijdens dit lezen detekteren de detektiemiddelen 30 de overspraak 15 van de spoorvolgsignalen aanwezig in de blokken SB^ en SB2 van het spoor T^. De detektiemiddelen genereren dus een derde stuursignaal aan de uitgang 31. Dit betekent dat de inrichting vervolgens overschakelt op het schrijven van enkel de blokken FB-j en FB2 in de sporen T^,
Tg, ... enzovoorts.
20 De tweede middelen 23 worden nu zodanig ingeschakeld onder invloed van het derde stuursignaal aan de stuuringang 32 en het stuursignaal aan de stuuringang 36 dat de blokken SBj en SB2 in het spoor T4 (en ook in de volgende sporen) niet worden gewist en dat de blokken FB1 en FB2 in het spoor T^ (en ook in de volgende sporen) 25 wel worden gewist.
Tijdens het schrijven van informatie in het spoor T4 (waarbij de schakelmiddelen 11 dus in de onderste stand staan) wordt door de kombineereenheid 6 het doorlaten van een blok SB^ geblokkeerd. Dit is schematisch in figuur 1 aangegeven doordat de 30 schakelaar 38, onder invloed van het stuursignaal aan de ingang 37 en het derde stuursignaal van de detektiemiddelen 30 aan de stuuringang 39, in de onderste stand komt te staan. Het spreekt voor zich dat het niet schrijven van de blokken SB-j en SB2 natuurlijk ook op een andere manier gerealiseerd zou kunnen worden. Terwijl de kop 13 over het blok 35 SB-j in spoor T^ heen beweegt worden de over spraaksignalen uit de nabuursporen T3 en T5 uitgelezen en via de schakelmiddelen 11 toegevoerd aan de middelen 20 die daaruit het tweede regelsignaal 8602276 > PHN 11.863 12 afleiden voor de sturing van de positioneringsmiddelen 17, 18.
Vervolgens schakelt de schakelaar 38 naar de middenstand en wordt het blok FB.j doorgelaten en door de schrijfkop 13 ingeschreven in het spoor T^, precies op de plaats waar het tijdens de 5 vorige inschrijfprocedure ingeschreven blok FB^ in het spoor was beschreven. Daarna schakelt de schakelaar 38 weer naar de onderste stand zodat er geen blok SB2 wordt ingeschreven, en kan ook hier de overspraak van de spoorvolgsignalen uit de nabuursporen worden gemeten voor de spoorvolging. Daarna schakelt de schakelaar 38 weer naar de 10 middenstand en wordt het blok FB2 in het spoor T4 ingeschreven.
Daar de detektiemiddelen 30 de overspraak van spoorvolgsignalen uit het spoor Tg gedetekteerd hebben, blijft het derde stuursignaal aanwezig aan de uitgang 31. Ook in het spoor Tg worden dus alleen de blokken FB^ en FB2 door de kop 12 (met de 15 schakelmiddelen 11 in de bovenste stand) ingeschreven. Dit inschrijven van enkel de blokken FB^ en FB2 gaat door tot en met het spoor Tg. Aannemende dat na het spoor Tg er geen sporen meer op de registratiedrager 14 aanwezig zijn, hebben de detektiemiddelen 30 tijdens het inschrijven van het spoor Tg door de kop 13 geen 20 overspraak gedetekteerd op het moment dat deze kop 13 over de tweede blanko gedeelten B van de blokken SB.j en SB2 bewoog. De detektiemiddelen 30 zullen dus een vierde stuursignaal genereren waardoor de inrichting voor het schrijven van het volgende spoor overschakelt naar het schrijven van zowel de blokken SB|, SB2 als de 25 blokken FB^, FB2. In feite is er dan sprake van het voor het eerst beschrijven van (dat gedeelte van) de registratiedrager. De inrichting schakelt dan ook over naar het schrijven op de wijze zoals hiervoor reeds is uiteengezet.
De figuren 3, 4 en 5 tonen andere formaten waarmee de 30 blokken met spoorvolgsignalen en de blokken met informatie op de registratiedrager zijn aangebracht.
Figuur 3 toont tweede blokken SB' bevattende eerst een blanko gedeelte B, vervolgens een gedeelte f met het spoorvolgsignaal (het pilootsignaal met frekwentie f), dan weer een blanko gedeelte B, 35 dat twee keer zo lang is dan het eerste blanko gedeelte, vervolgens weer een gedeelte f met het spoorvolgsignaal en daarna weer een blanko gedeelte B, dat even lang is als het eerste blanko gedeelte. Vervolgens 8602276 PHN 11.863 13 bevat een spoor, zoals T^, een blok EB' met daarin de informatie. De indeling van het blok SB' in de blanko gedeelten en de gedeelten bevattende het spoorvolgsignaal lijkt grotendeels op de indeling zoals aangegeven in figuur 4 van EP 113.986. EP 113.986 toont ook nog een 5 andere indeling van het spoor in eerste en tweede blokken FB, SB, zie figuur 3, die hier evenzeer toepasbaar zou zijn.
Figuur 4 toont weer een andere indeling van het spoor.
Hier bevat een spoor zoals T1 eerst een blanko gedeelte B, dan een eerste blok FB^f vervolgens een tweede blok SB, vervolgens een eerste 10 blok FB2, vervolgens weer een blanko gedeelte B en daarna weer een eerste blok FB3, Het pakket van de twee blanko gedeelten en de blokken FB.j, FB2 en SB kan weer eventueel verderop in het spoor herhaald worden, om de reden zoals bij de bespreking van figuur 2 reeds uiteengezet.
15 In het spoor T2 ligt het eerste blanko gedeelte B naast het tweede blok SB van het spoor en ligt het eerste blok SB naast het tweede blanko gedeelte B van het spoor T^. Hetzelfde geldt voor telkens opvolgende sporen. Tijdens het opnieuw schrijven in de sporen T1f T2 enzovoorts wordt er enkel informatie geschreven in de eerste 20 blokken FB^, FB2, FB3 van elk spoor en blijven de blanko blokken B en het tweede blok SB van de oorspronkelijke opname in elk spoor gehandhaafd.
Figuur 5 tenslotte toont een indeling waarbij een spoor is opgebouwd uit een tweede blok SB en een eerste blok FB. Het tweede 25 blok SB in het spoor T1 bevat een spoorvolgsignaal in de vorm van een pilootsignaal met frekwentie ff. Het tweede blok SB in het spoor T2 bevat een spoorvolgsignaal in de vorm van een pilootsignaal met frekwentie f2. Evenzo bevatten de tweede blokken SB in de sporen T3 en T4 spoorvolgsignalen in de vorm van een pilootsignaal met 30 frekwentie f3 en f4 respektievelijk.
Deze volgorde herhaalt zich voor sets van telkens vier opvolgende sporen. Zoals reeds eerder vermeld is een spoorvolgsysteem dat gebruik maakt van vier spoorvolgsignalen met vier verschillende frekwenties beschreven in GB 1.571.874 en GB 2.013.939.
35 Na de uitleg van de werking van de inrichting van figuur 1 aan de hand van het formaat zoals beschreven in figuur 2, mag het voor de vakman duidelijk zijn dat op overeenkomstige wijze een formaat 8602276 * PHN 11.863 14 volgens een der figuren 3 tot en met 5 door de inrichting gerealiseerd kan worden.
De inrichting van figuur 1 is beschreven, voorzien van tweede middelen 23 en wiskoppen 25, 26 voor het wissen van (een gedeelte 5 van) een spoor. Zoals reeds eerder vermeld is het (gedeeltelijk) wissen van een spoor niet altijd nodig. Bij voorbeeld bij het schrijven van digitale signalen is het wissen van een spoor, voordat de nieuwe informatie over de reeds eerder in de registratiedrager ingeschreven informatie, wordt ingeschreven, niet altijd nodig. De tweede middelen 23 10 en de wiskoppen 25 en 26 kunnen dan vervallen.
8602276

Claims (11)

1. Inrichting voor het schrijven van informatie in naast elkaar gelegen schuin ten opzichte van de lengterichting van een magnetische registratiedrager verlopende sporen, waarbij de informatie in eerste blokken in de sporen is opgenomen, elk 5 spoor bevattende ten minste één eerste blok met informatie en ten minste één tweede blok met spoorvolgsignalen, waarbij de inrichting is voorzien van - een ingangsklem voor het ontvangen van een elektrisch ingangssignaal, - een eerste eenheid met een ingang gekoppeld met de ingangsklem en een 10 uitgang, die is ingericht voor het omzetten van het elektrische ingangssignaal tot de voor het schrijven op de registratiedrager geschikte informatie en voor het onderbrengen van de informatie in de eerste blokken, - een tweede eenheid met een uitgang, voor het genereren van de tweede 15 blokken bevattende de spoorvolgsignalen, - een signaalkombineereenheid, met een eerste en een tweede ingang gekoppeld met de uitgang van de eerste respektievelijk tweede eenheid, een stuuringang en een uitgang, welke signaalkombineereenheid is ingericht voor het kombineren van de eerste en de tweede blokken 20 aanwezig aan de eerste en de tweede ingang en voor het toevoeren van het gekombineerde signaal aan de uitgang onder invloed van een eerste stuursignaal toe te voeren aan de stuuringang, - een schrijfeenheid bevattende ten minste twee op een roteerbare koptrommel aangebrachte schrijfkoppen, met een ingang gekoppeld met de 25 uitgang van de signaalkombineereenheid, - positioneringsmiddelen voor het variëren van de relatieve positie tussen een schrijfkop en een spoor in een richting ten minste ongeveer loodrecht op de lengterichting van dat spoor, onder invloed van een tweede stuursignaal toe te voeren aan een ingang van de 30 positioneringsmiddelen, - eerste middelen voor het, tijdens het schrijven van een spoor, uitlezen van de overspraak van de spoorvolgsignalen uit ten minste het voorgaande spoor en voor het afleiden van het tweede stuursignaal, en voor toevoer van dit tweede stuursignaal aan een uitgang die is 35 gekoppeld met de ingang van de positioneringsmiddelen, met het kenmerk, dat indien een te schrijven spoor op de registratiedrager al eens eerder is beschreven, de inrichting is 8602276 > PHN 11.863 16 ingericht voor het schrijven van enkel het (de) eerste blok(ken) met informatie over het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende eerste blok(ken).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat, 5 indien een te schrijven spoor op de registratiedrager nog niet eerder is beschreven, de inrichting is ingericht voor het schrijven van het (de) eerste en het (de) tweede blok(ken) in het betreffende spoor.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat, voor het bepalen of een te schrijven spoor reeds eerder is 10 beschreven, de inrichting is voorzien van detektiemiddelen voor het bepalen van de aanwezigheid van een tweede blok met spoorvolgsignalen in het betreffende spoor en voor het leveren van een derde stuursignaal aan een uitgang bij detektie van een tweede blok in het betreffende spoor, dat de inrichting is ingericht voor het schrijven van enkel het (de) 15 eerste blok(ken) met informatie bij het optreden van het derde stuursignaal.
4. Inrichting volgens conclusie 3, voor zover afhankelijk van conclusie 2, met het kenmerk, dat de detektiemiddelen verder zijn ingericht voor het leveren van een vierde stuursignaal bij afwezigheid 20 van een tweede blok in het betreffende spoor, dat de inrichting is ingericht voor het schrijven van het (de) eerste en het (de) tweede blok(ken) in het betreffende spoor bij het optreden van het vierde stuursignaal.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat 25 het betreffende spoor dat spoor is dat volgt op het spoor dat op een zeker moment wordt ingeschreven, dat de eerste middelen ook zijn ingericht voor het tijdens het schrijven van een spoor, uitlezen van de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het opvolgende spoor (indien aanwezig), dat de detektiemiddelen zijn gekoppeld met een tweede uitgang 30 van de eerste middelen en zijn ingericht voor het detekteren van de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het opvolgende spoor (indien aanwezig) en zijn ingericht voor het leveren van het derde stuursignaal na het detekteren van deze overspraak.
6. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat 35 het betreffende spoor het eerste spoor is dat op een zeker moment wordt ingeschreven, dat de inrichting is ingericht voor het vóór het schrijven in dit spoor eerst lezen van het aan het betreffende spoor 8602276 *k PHN 11.863 17 voorafgaande spoor, dat de eerste middelen ook zijn ingericht voor het tijdens het uitlezen van het voorgaande spoor, uitlezen van de overspraak van de spoorvolgsignalen uit het betreffende spoor (indien aanwezig), dat de detektiemiddelen zijn gekoppeld met een tweede ingang 5 van de eerste middelen en zijn ingericht voor het detekteren van deze overspraak (indien aanwezig) en zijn ingericht voor het leveren van het derde stuursignaal na het detekteren van deze overspraak.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, voor zover afhankelijk van conclusie 4, met het kenmerk, dat de detektiemiddelen 10 zijn ingericht voor het leveren van het vierde stuursignaal bij het ontbreken van deze overspraak.
8. Inrichting volgens één der conclusies 4 tot en met 7, met het kenmerk, dat de uitgang van de detektiemiddelen is gekoppeld met een tweede stuuringang van de signaalkombineereenheid voor het toevoeren 15 van het derde of het vierde stuursignaal, en dat de signaalkombineereenheid is ingericht voor het, tijdens het schrijven van informatie in het betreffende spoor, blokkeren van het signaal toegevoerd aan zijn tweede ingang bij ontvangst van het derde stuursignaal.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van tweede middelen voor het vooraf wissen van een te schrijven spoor, met het kenmerk, dat de inrichting bovendien is ingericht voor het aktiveren van de tweede middelen voor het wissen van enkel het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende eerste blok(ken) en voor het 25 niet wissen van het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende tweede blok(ken).
10. Inrichting volgens conclusie 9, voor zover afhankelijk van conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat een stuuringang van de tweede middelen daartoe is gekoppeld met de uitgang van de detektiemiddelen, 30 welke tweede middelen zijn ingericht voor het wissen van enkel het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende eerste blok(ken) en voor het niet wissen van het (de) eerder in het betreffende spoor opgetekende tweede blok(ken) onder invloed van het derde stuursignaal.
11. Inrichting volgens conclusie 10, voor zover afhankelijk 35 van conclusie 4, met het kenmerk, dat de tweede middelen zijn ingericht voor het geheel wissen van het betreffende spoor onder invloed van het vierde stuursignaal. t’ C' -· O 7 Γ O 1* V » L i i
NL8602276A 1986-09-10 1986-09-10 Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager. NL8602276A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602276A NL8602276A (nl) 1986-09-10 1986-09-10 Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager.
CA000545811A CA1319978C (en) 1986-09-10 1987-09-01 Apparatus for recording information in a magnetic record carrier
JP62222156A JPH0715773B2 (ja) 1986-09-10 1987-09-07 情報記録装置
DE8787201689T DE3770567D1 (de) 1986-09-10 1987-09-07 Geraet zum aufzeichnen von informationen in einem magnetischen aufzeichnungstraeger.
KR1019870009854A KR960000447B1 (ko) 1986-09-10 1987-09-07 정보 기록용 장치
AT87201689T ATE64228T1 (de) 1986-09-10 1987-09-07 Geraet zum aufzeichnen von informationen in einem magnetischen aufzeichnungstraeger.
EP87201689A EP0263546B1 (en) 1986-09-10 1987-09-07 Apparatus for recording information in a magnetic record carrier
US07/094,222 US4860125A (en) 1986-09-10 1987-09-08 Apparatus for recording information in a magnetic record carrier with control to selectively record a whole or part of a track

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602276A NL8602276A (nl) 1986-09-10 1986-09-10 Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager.
NL8602276 1986-09-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8602276A true NL8602276A (nl) 1988-04-05

Family

ID=19848520

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602276A NL8602276A (nl) 1986-09-10 1986-09-10 Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4860125A (nl)
EP (1) EP0263546B1 (nl)
JP (1) JPH0715773B2 (nl)
KR (1) KR960000447B1 (nl)
AT (1) ATE64228T1 (nl)
CA (1) CA1319978C (nl)
DE (1) DE3770567D1 (nl)
NL (1) NL8602276A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5084786A (en) * 1987-09-09 1992-01-28 Hitachi, Ltd. Magnetic tape memory apparatus with axially displaced heads enabling after recording and verification
GB8800349D0 (en) * 1988-01-08 1988-02-10 Hewlett Packard Ltd Method of storing data on recording tape
JP2684695B2 (ja) * 1988-08-05 1997-12-03 キヤノン株式会社 データ記録装置
US5313338A (en) * 1991-04-11 1994-05-17 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Editing device which selectively edits a section of a helical track
JP3237152B2 (ja) * 1991-11-15 2001-12-10 ソニー株式会社 ディジタル情報信号の記録装置
US5432655A (en) * 1993-04-22 1995-07-11 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Multiple channel magnetic recording and reproducing apparatus
US7895710B2 (en) 2003-07-23 2011-03-01 Fujitsu Limited Hinge device

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS581829A (ja) * 1981-05-06 1983-01-07 Sony Corp ビデオテ−プレコ−ダ
JPS58128002A (ja) * 1982-01-25 1983-07-30 Sony Corp 記録再生装置
JPS58194162A (ja) * 1982-05-07 1983-11-12 Matsushita Electric Ind Co Ltd 回転ヘツド型磁気記録再生装置
JPS58218032A (ja) * 1982-06-14 1983-12-19 Canon Inc 回転ヘツド型記録再生装置
JPS59112406A (ja) * 1982-12-17 1984-06-28 Sony Corp Pcm信号の記録再生方法
JPS59157810A (ja) * 1983-02-28 1984-09-07 Sony Corp デジタル信号の再生方法
JPH0687330B2 (ja) * 1984-08-06 1994-11-02 ソニー株式会社 ディジタル信号の再生装置
GB2170642B (en) * 1984-12-25 1989-08-23 Mitsubishi Electric Corp Magnetic recording and reproducing device
JPS6252752A (ja) * 1985-08-30 1987-03-07 Sony Corp 記録再生装置
JP2590821B2 (ja) * 1986-05-23 1997-03-12 ソニー株式会社 磁気記録再生装置

Also Published As

Publication number Publication date
EP0263546B1 (en) 1991-06-05
JPH0715773B2 (ja) 1995-02-22
DE3770567D1 (de) 1991-07-11
KR960000447B1 (ko) 1996-01-06
KR880004460A (ko) 1988-06-07
JPS6370903A (ja) 1988-03-31
CA1319978C (en) 1993-07-06
ATE64228T1 (de) 1991-06-15
EP0263546A1 (en) 1988-04-13
US4860125A (en) 1989-08-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR960019071A (ko) 영상 데이타 기록/재생 장치 및 방법
EP0364586A4 (en) Disk recording apparatus
NL8602276A (nl) Inrichting voor het schrijven van informatie in een magnetische registratiedrager.
ATE193396T1 (de) Ein aufzeichnungs- und wiedergabegerät für digitale signale
NL8801363A (nl) Inrichting voor het opnemen of weergeven van een elektrisch signaal.
US4425589A (en) Record medium transducing error correction system and method
US5276667A (en) Optical recording and reproducing apparatus for synchronizing recording on subsequent unrecorded sectors
KR100256380B1 (ko) 레코드케리어상의 트렉에 정보신호을 기록하는 장치
US5424878A (en) Arrangement for recording a first, a second and a third digital signal, in that order, in a track on a magnetic record carrier
EP0595411A2 (en) Arrangement for recording a digital signal in a track on a magnetic record carrier
US4222079A (en) PCM Recording and reproducing system
EP0482621A2 (en) Recording/reproduction device for recording and reproducing digital data
US3188614A (en) Apparatus for compensating for skewed digital information upon a magnetic tape
US5181196A (en) Erase mark detecting circuit for detecting an erase mark superimposed on data recorded on a sector of an optical recording medium
CN101083117B (zh) 信息再现设备和信息再现方法
CA1056498A (en) Method and apparatus for inserting data records on magnetic tape
KR0176512B1 (ko) 브이.티.알.에서 테이프의 시작 및 끝을 판별하는 방법 및 장치
NL8900340A (nl) Inrichting voor het weergeven van een elektrisch signaal.
JPH07235004A (ja) 情報信号記録装置
NL9100213A (nl) Videorekorder.
JPS58165487A (ja) 磁気録画再生装置
TW347534B (en) Recording an information signal on a record carrier provided with tracking signals
JPS60239965A (ja) ビデオテ−プレコ−ダ
JPS63313365A (ja) 媒体欠陥検出装置
JPS61243991A (ja) 情報記録再生方法

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed