NL8204650A - Steuninrichting. - Google Patents

Steuninrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8204650A
NL8204650A NL8204650A NL8204650A NL8204650A NL 8204650 A NL8204650 A NL 8204650A NL 8204650 A NL8204650 A NL 8204650A NL 8204650 A NL8204650 A NL 8204650A NL 8204650 A NL8204650 A NL 8204650A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
support
support device
support tube
claw
frame part
Prior art date
Application number
NL8204650A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Holzmann Philipp Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Holzmann Philipp Ag filed Critical Holzmann Philipp Ag
Publication of NL8204650A publication Critical patent/NL8204650A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G11/00Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs
    • E04G11/36Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs for floors, ceilings, or roofs of plane or curved surfaces end formpanels for floor shutterings
    • E04G11/48Supporting structures for shutterings or frames for floors or roofs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)

Description

? " y
Steuninrichting.
De uitvinding betreft een steuninrichting voor een bekistingselement of dergelijke, zoals zij in de aanhef van conclusie 1 nader aangegeven is.
Uit het DE-AS 22 65 406 en uit het DE-AS 26 48 5 281 zijn steuninrichtingen van deze soort bekend, die in het bijzonder gebruikt worden voor het afsteunen van vloerbekistingselementen. Deze steuninrichtingen omvatten een steunkop (steunlegger)die aan het af te steunen drager-of steunwerk bevestigd wordt. De steunbuis is aan deze 10 steunkop zwenkbaar bevestigd, zodat hij in een horizontale positie gebracht kan worden. Daarmee is het mogelijk, om na het uitvoeren van de bekistingswerkzaamheden een voor-bekistingselement bijvoorbeeld door vensteropeningen uit een skeletbouw weg te nemen, zonder dat de steunkoppen 15 van het vloerbekistingselement gelost moeten worden. Bij de bekende inrichtingen omvat de steunkop een steunplaat, waarvanaf vier profielbalken naar beneden gericht zijn.
Deze naar beneden gerichte balken zijn aan hun ondereinde met hoekijzers resp. met eraan vastgelaste bruggen vast 20 verbonden. De steunbuis verloopt tussen deze balken, en is om een schamierbout zwenkbaar en wordt in de werk-positie door een geleidingshuls tegen een ongewenste zwenking geborgd.
Bij de bekende steuninrichtingen is het nadelig, 25 dat de steunbuis slechts rond δδη gedefinieerde aslijn gezwenkt kan worden en dat het zwenkbereik door de con-structie van de steunkop beperkt is. Dit leidt ertoe, dat de steunbuizen van steuninrichtingen die in hetzelfde vertikale vlak aan het vloerbekistingselement aangebracht 30 zijn in de opgevouwen toestand elkaar hinderen en daardoor het manoeuvreren met de vloerbekistingselementen bemoei-lijken. Weliswaar is het in principe mogelijk om de steunbuis van de steunkop te scheiden, waardoor dan bij het opnieuw gebruiken montagewerkzaamheden noodzakelijk zijn, 35 bijvoorbeeld het plaatsen van de steunbuis in het zwenk- 8204650 V * -2- leger.
Dienovereenkomstig is het doel van de uitvinding een steuninrichting van de hierboven genoemde soort te verschaffen, waarbij de steunbuis in meerdere ruimtelijke 5 richtingen gezwenkt kan worden en waarbij het aanbrengen van de steunbuis eenvoudig is.
Het doel wordt met een in de aanhef van de hoofd-conclusie aangegeven steuninrichting bereikt, die volgens de uitvinding overeenkomstig de in het kenmerkende deel 10 van de hoofdconclusie 1 aangegeven wijze uitgevoerd is.
Andere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding worden gegeven in de onderconclusies.
Volgens de uitvinding heeft de steuninrichting een constructie, waarbij de steunbuis niet centraal tussen 15 de aanwezige balken van de steunkop verloopt, maar waarbij de steunkop in de nabijheid van een van zijn einden een oplegging voor de steunbuis heeft. De steunkop ligt daar-door niet centraal symmetrisch ten opzichte van de aslijn van de steunbuis, maar is zijdelings daarvan verplaatst.
20 De steunkop omvat een bovenraamdeel, waarvan twee balken naar beneden verlopen en aan een klauw verankerd zijn.
Deze klauw bezit een sleufgeleiding, waardoorheen in de werkstand de steunbuis loopt. Het aanbrengen van de steunbuis in de sledegeleiding vindt verhoudingsgewijs eenvoudig 25 plaats. Het boveneinde van de steunbuis grijpt aan een oplegging van de steunkop aan. Voor het verwijderen van de steunbuis wordt deze uit de sleufgeleiding verwijderd, waarbij hij dan in de gewenste richtingen gezwenkt resp. bewogen kan worden.
30 De steunbuis omvat bij voorkeur aan zijn boven einde een flens, waarmee de belasting van de oplegging van het bovenste raamdeel op de steunbuis overgedragen wordt. Wordt om de steunbuis een lus gelegd, dan hangt de ver-wijderde steunbuis aan deze lus. De lus is aan de steunkop 35 bevestigd, zodat de steunbuis en de daarbij behorende steunkop niet toevallig van elkaar gescheiden worden.
Bij een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is aan de klauw een derde balk bevestigd, die zijde- 8204650 -3- lings ten opzichte van het door de beide andere balken gevormde vlak verloopt. Deze derde balk is in het bijzonder dan voordelig, indien met het bovenste raamdeel van de steuninrichting δβη of twee gordingen afgesteund worden 5 en via deze gordingen loodrecht daarop andere dragers zich uitstrekken. De derde balk kan dan met een corresponde-rende bevestigingsplaat aan deze dragers bevestigd worden, zodat van de steuninrichting zowel de gordingen alsook ten opzichte van deze gordingen loodrecht en via hun -10 verlopende dragers afgesteund worden. De bevestigingsplaat aan deze derde balk is bij voorkeur zwenkbaar, zodat bij de gewenste stain van de derde balk de bevestigingsplaat telkens op het ondervlak van een drager aangelegd kan worden. De lengte van deze derde balk is zodanig, dat zij 15 tot voorbij het steunvlak van het bovenste raaraelement uit-steekt en zodoende totaan een hoger gelegen drager reikt.
Aan het bovenste raamdeel is een klemplaat bevestigd, die als oplegging is uitgevoerd. De klemplaat omvat bij voorkeur een centrale doorboring, waarin een 20 schroefbout geschroefd kan worden.
Deze schroefbouten dienen voor de eenmalige bevestiging van de steunkop aan de gording, daamaast wordt volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding aan zijn ondereinde een centreerstuk geschroefd, dat in 25 het boveneinde van de steunbuis grijpt en deze tegen een verchuiving borgt.
De schroefbout is aan zijn ondereinde van een sleuf voorzien, waarin een wigvormig element gestoken kan worden. Zodoende is een snelle bevestiging aan de 30 afsteunende gordingen mogelijk.
Volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is op de klemplaat een grondplaat geplaatst.
Deze constructie maakt het mogelijk om de steunkop aan geliefde vormen van de gordingen resp. dragers aan te 35 passen, waarbij slechts de grondplaat uitgewisseld wordt.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de de sleufgeleiding omvattende klauw, waarin de steunbuis geleid wordt, met een de steunbuis 8204650 » « -4- in de sleufge lei ding vasthoudend vergrendelmechanisme voorzien, dat bijvoorbeeld door schuifplaten gevormd kan zijn. Deze schuifplaten zijn wegklapbaar, zodat zij om de zich in de sleufgeleiding bevindende steunbuis geklapt 5 kunnen worden en deze tegen een uit de sleufgeleiding weg-schieten borgen. Voor de aanpassing aan de verschillende diameters van de steunbuizen omvatten de schuifplaten vele, op een cirkelboog gelegen vergrendelingsgaten.
Voor de bevestiging van dragers aan de derde 10 balk is volgens een andere uitvoeringsvcrm van de uitvin-ding aan het einde van deze balk een zwenkbeugel of ook een zwenkbaar hoekstuk bevestigd. Bijzonder eenvoudig is de bevestiging aan een drager, die bijvoorbeeld een vier-kant profiel heeft, met behulp van de zwenkbeugels. De 15 zwenkbeugel wordt zodanig gedraaid/ dat de drager met zijn grondvlak in de beugel geleid kan worden. Vervolgens wordt de beugel gezwenkt, grijpt hij in de zwenkpositie met de omgrijpende einden om de drager en houdt zodoende het boveneinde van de derde balk aan deze drager.
20 Verdere details van de uitvinding worden hierna aan de hand van de in de tekeningen weergegeven uitvoerings-voorbeelden nader beschreven en nader verduidelijkt.
Getoond worden:
Fig. 1 een schematische weergave van een steun-25 inrichting volgens de uitvinding;
Fig. 2 tot en met 4A met fig. 1 overeenkomende weergaven met verdere details resp. uitvoeringsvormen volgens de uitvinding;
Fig. 5 een schematische weergave van een 30 steuninrichting volgens de uitvinding in de werkstand;
Fig. 6 het boveneinde van de steunbuis met een losmaakbaar aangebrachte flens;
Fig. 7 een bovenaanzicht van een bij de uitvinding gebruikte zwenkbeugel; 35 Fig. 8 en 9 schuifplaten voor de bevestiging van de steunbuis;
Fig. 9A een centreerelement voor de bevestiging van het steunelement; 8204650 * ·“* -5-
Fig. 10-13 verschillende typen van de bevesti-ging van gordingen aan de steunkop van de steuninrichting;
Fig. 14 en 15 middelen voor de bevestiging van dragers aan de derde balk van de steunkop.
5 Fig. 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de steuninrichting volgens de uitvinding. Deze steuninrichting is uit de Steunbuis 1 en de steunkop 2 samengesteld.
De steunkop 2 omvat een bovenste raamdeel 3/ waarbij van het ene einde een diagonaalverlopende balk 5. en uit de 10 nabijheid van het andere einde een loodrecht verlopende balk 4 naar beneden verlopen. Aan het ondereinde van de balken 4 en 5 is een klauw 8 aangebracht, die een sleuf-geleiding 7 omvat. In de sleufgeleiding 7 bevindt zich de steunbuis 1. In de werkpositie grijpt het boveneinde van 15 de steunbuis 1 aan een oplegging 6 van het bovenste raam-deel 3 aan. In het weergegeven voorbeeld is de oplegging 6 een klemplaat die aan het bovenste raamdeel vastgelast is.
De steunbuis 1 is voor een betere belastingsverdeling aan zijn boveneinde met een bekende, als een buitenste ring-20 flens uitgevoerde flens 16 voorzien, die in de werkpositie tegen de onderzijde van de klemplaat 6 aanligt. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 is de flens 16 een bekend aanpassingsstuk en losmaakbaar met de steunbuis 1 verbon-den. Daartoe bezit de flens 16 een het boveneinde van de 25 steunbuis 1 omgrijpende, mofvormig buis-verlengstuk 16a, dat een uitwendige, ringvormige verdikking la van de steunbuis omgrijpt en onder de verdikking door radiaal naar binnen gerichte schroeven of dergelijke tegen ver-schuiving in axiale richting van de steunbuis 1, dat wil 30 zeggen tegen lossen geborgd is. Bij voorkeur bezit de flens 16, in het bijzonder bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 een hoekig, bij voorkeur vierkant grondvlak.
De klemplaat 6 is van een centrale doorboring 11 voorzien, die een inwendige schroefdraad 13 omvat.
35 Zoals in het bijzonder de figuren 1 en 10 tot en met 13 tonen, is de uitvoering zodanig, dat onder de doorboring 11 een met een inwendige schroefdraad 13 voorzien buisstuk 81 geplaatst is, bijvoorbeeld aan de klemplaat 6 vast- 8204650 -6-.
gelast is. In deze inwendige schroefdraad 13 wordt een schroefbout 14 zodanig geschroefd, dat hij naar beneden of naar boven tot voorbij de klemplaat 6 uitsteekt. Op het ondereinde van de schroefbout 14 wordt een centreerstuk 15 5 geschroefd, dat aan de binnendiameter van de steunbuis 1 aangepast is. De steunbuis 1 grijpt over dit centreerstuk 15 heen en is daardoor tegen een verschuiving geborgd.
Om het aanbrengen te vergemakkelijken, is het centreerstuk 15 volgens fig. 10 tot en met 13 van een conisch deel 15a 10 voorzien.
De schroefbout 14 omvat aan zijn ondereinde een sleuf 25, waardoorheen een wigelement 26 gestoken kan worden.
Aan de hand van fig. 1 wordt verder getoond, 15 dat een derde balk 9 aanwezig is, die, met betrekking tot het door de balken 4 en 5 gevormde vlak, zijdelings uitsteekt. Deze derde balk 9 dient eveneens voor de bevestiging van de steunkop 2 aan het bekistingselement, bijvoorbeeld een vloerbekistingselement. Deze steun 9 is bij voorkeur 20 zwenkbaar, waarbij de zwenkaslijn 91 evenwijdig aan het door de balken 4 en 5 gevormde vlak verloopt.
De derde balk 9 omvat aan zijn buitenste einde een bevestigingsplaat 10, die bij voorkeur met dit einde met behulp van een scharnier 90 verbonden is (Fig. 4).
25 Fig. 2 toont verdere details van de steun- inrichting volgens de uitvinding. In het weergegeven voor-beeld bevindt de steunbuis 1 zich in zijn werkpositie, zodat de flens 16 van onderaf tegen de klemplaat 6 stoot. Deze klemplaat 6 omvat ribben 61 die in de richting van 30 het bovenste raamdeel 3 verlopen. Deze ribben dienen ertoe om twee U-vormige gordingen op te nemen en om de steunkop tegen wegslippen te borgen.
De klauw 8 is van een de steunbuis 1 in de sleufgeleiding 7 vasthoudend vergrendelingsmechanisme 80 35 voorzien. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2,8 en 9 wordt het vergrendelingsmechanisme 80 door aan de klauw 8 aangebrachte schuifplaten 20,21 gevormd, die om een draaipunt 29 gezwenkt kunnen worden. Deze schuifplaten 8204650 * .....** -7- 20,21 omvatten vergrendelingsgaten 24, waarmee de vergren-delingsplaten tegen wegklappen geborgd worden. Daardoor wordt verhinderd, dat de steunbuis 1 uit de sleufgeleiding kan wegschieten. Deze vergrendelingsgaten 24 zijn op een 5 cirkel aangebracht, om door het insteken van bouten 24a (fig. 2) de vergrendeling van de steunbuis 1 met verschil-lende diameters mogelijk te maken.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4 wordt het vergrendelingsmechanisine 80 gevormd door twee, 10 telkens aan beide zijden van de sleufgeleiding 7 aangebrachte, zich vein de klauw 8 af onder toename van hun onderlinge afstand naar boven uitstrekkende, bijvoorbeeld door gelei-dingsbouten of railsen gevormde geleidingen 82 gevormd, waaraan telkens een centreerelement 83 op en neer beweeg-15 baar is , waarbij de beide klauwvormig uitgevoerde centreer-elementen ten opzidite van elkaar tegen de steunbuis 1 aanliggen, vergelijk ook fig. 9a. De op klembekken gelijken-de centreerelementen 83 zijn voorzien van met de geleidingen 82 in aangrijping staande glijelementen 84, bijvoorbeeld 20 glijschoenen of -hulzen. Fig. 4 toont verder, dat de centreerelementen 83 een deze, in de centreerpositie houdende vasthoudinrichting 85 hebben, die uit een zich vanaf de klauw 8 naar boven toe uitstrekkend klemstuk 86 bestaat, dat op verschillende hoogten aangebracht insteek- 25 uitsparingen 87 voor een van boven aan de centreerelementen 83 aanliggend en tot de vasthoudinrichting 85 behorend vasthoudelement 88 heeft. Daarbij zijn aan beide zijden van de als tegenhouder voor het vasthoudelement 88 werkende klemstuk 86 opleggers 89 voor het daarin gestoken vast- 30 houdelement 88 aanwezig, welke laatste als een wig uitge-voerd is. Deze wijze van vergrendeling is ten opzichte van de zwenkbare schuifplaten 20,21 aanmerkelijk robuuster alsook voor het bouwbedrijf geeigend en maakt een nog lichtere en nog snellere hantering van de op de markt 35 aanwezige, als steunbuis bruikbare hoogbouwsteunen mogelijk.
Bij de een ten opzichte van fig. 4 veranderde uitvoeringsvorm tonende fig. 4a bestaat de vasthoud- 8204650 * * -8- inrichting 85 uit in de geleidingen 82 voor de aanpassing aan verschillende steunbuisdiameters op verschillende ' hoogten aangebrachte boringen 82a, die boven en onder de glijdeleinenten 84 komen te liggen en waarin een bekende, 5 als U-vormige dubbele steekbout uitgevoerd vasthoudelement 88a te steken is. De boven het glijdelement 84 erin gesto-ken, korte poot van het vasthoudelement 88a verhindert een omhoogbewegen en daarmee een openen van het centreer-e lenient 83, terwijl de onder het gli jdelement 84 erin 10 gestoken, langere poot als oplegging voor het glijdelement 84 dient.
Zoals aan de hand van fig. 2 te zien, is om de steunbuis 1 een lus 22 gelegd, die aan een karabijnhaak 23 bevestigd is. Deze karabijnhaak 23 is in een uitsparing 15 24 van het bovenste raamdeel 3 geklikt. Indien de steunbuis 1 verwijderd moet worden, dan worden de schuifplaten 20,21 resp. de centreerelementen 83 van de klauw 8 geopend en de steunbuis 1 wordt uit de sleufgeleiding 7 getrokken. Omdat de verwijderde steunbuis 1 nu nog slechts door de van 20 onderaf aan de flens 16 bevestigde lus 22 en de karabijnhaak 23 aan het bovenste raamdeel 3 bevestigd is, kan hij in gewenste ruimtelijke richtingen gedraaid en geplaatst worden, bijvoorbeeld evenwijdig aan de langsrichting van het bovenste raamdeel 3. De beweeglijkheid van de steunbuis 25 1 wordt slechts door het door de balken 4,5 en 9 gevormde driepoot begrensd, hetgeen echter altijd nog een zwenkbaar-heid van de steunbuis of een hoek van ongeveer 270° moge-lijk maakt.
Zoals verder aan de hand van fig. 2 te zien is, 30 is aan de derde balk 9 een bevestigingsplaat 10 aangebracht, waarop een zwenkbare beugel 30 is geplaatst. Deze zwenk-bare beugel heeft omgezette einden 31, waarvan de afstand zo bemeten is, dat tussen hen een drager 70, die in het weergegeven voorbeeld een vierhoekig profiel heeft, ge-35 stoken kan worden. Na het erdoorheen steken wordt de beugel 30 gezwenkt, zodat de einden 31 over de drager 70 heen grijpen en zodoende de balk 9 aan deze drager bevestigen.
Tenslotte toont de figuur 2 een grondplaat 12, 8204650 • · * -9- die aan zijn onderzijde van groeven 62 is voorzien. Deze groeven 62 corresponderen met de ribben 61, zodat de grondplaat 12 op de klemplaat 6 geplaatst kan worden. De klemplaat heeft een uitsparing of een boring 19, zodat de 5 in fig. 1 weergegeven schroefbout 14 naar boven toe ook door de grondplaat 12 heen kan treden. De grondplaat 12 dient voor het aanpassen van de steunkop 1 aan de draag-constructies, weIke niet voor de bevestiging op de klem-plaat 6 geschikt zijn. Zij dient bijvoorbeeld voor het 10 aanpassen van een houten drager en omvat daartoe zijdelings aanslagbouten 27, tussen weIke de drager doorloopt.
De fig. 3 toont een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij op de bevestigingsplaat 10 van de derde balk 9 een hoekstuk 40 is aangebracht. Dit hoekstuk 15 40 ligt tegen de drager 70 aan. Door een boring van het hoekstuk 40 en een corresponderende boring in de drager 70 is eeh bout 41 gestoken waarmee de derde balk 9 aan de drager 70 geschroefd is.
De fig. 5 toont in een schematische weergave, 20 op welke wijze U-vorraige gordingen 50 op het bovenste raamdeel 3 en een drager 70 aan de derde balk 9 bevestigd . zijn. De gordingen 50 lopen in langsrichting van het bovenste raamdeel 3. Zij zijn tegen zijdelingse verschuiving door de ribben 61 van de klemplaat 6 geborgd. Tussen de gordingen 25 50 door treedt de schroefbout 14, door de sleuf waarvan het wigelement 26 gestoken is. Het wigelement 26 drukt de gordingen 50 tegen de klemplaat 6,^ omdat de schroefbout 14 in de klemplaat 6 geschroefd is.
De drager 70 ligt boven de gordingen 50. Bij 30 de in fig. 5 getoonde situatie is op de bevestigingsplaat 10 een hoekstuk 40 aangebracht, waarop de drager 70 aan-ligt. Het hoekstuk 40 kan zwenkbaar op de bevestigingsplaat 10 aangebracht zijn, zodat ook een bevestiging aan dragers, die niet loodrecht maar schuin ten opzichte van 35 de langsrichting van het bovenste raamdeel 3 verlopen, mogelijk is.
De andere figuren tonen details vein de in fig.
1 tot 6 weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.
8204650 -10-
De fig. 7 toont een bovenaanzicht van de in fig. 2 respectivisch weergegeven zwenkbeugel 30. De afstand a tussen de omgezette einden 31 komt overeen met de breedte van een drager 70. Voor aanpassing aan verschillende 5 dragerbreedten is de zwenkbeugel 30 uitwisselbaar op de bevestigingsplaat (fig. 2) aangebracht.
De fig. 8 en 9 tonen de schuifplaten 20,21, die voor de verankering van de steunbuis 1 in de sleuf-geleiding 7 van de klauw 8 (fig. 1 en 2) dienen. Door de 10 boring 28 wordt de halstap 29 gestoken, waaromheen de schuifplaten zwenkbaar zijn. Naar keuze wordt door den van de vergrendelgaten 24 - aangepast aan de desbetreffende diameter Vein de steunbuis 1 - een vasthoudbout 24 gestoken, die verhindert, dat de schuifplaten omklappen en daardoor 15 de steunbuis 1 vrijgeven. De aanslagkant van de schuifplaten is als cirkelbogen 210, 211 samengesteld, waarvan de diameter met de actuele buitendiameter van de gebruikte steunbuizen 1 overeenkomt. Daardoor wordt een vaste aan-ligging van de steunbuis 1 aan de schuifplaten en daarmee 20 in de klauw 8 bereikt. Op overeenkomstige wijze kan de aanslagkant van het in fig. 1 getoonde centreerelement 83 uitgevoerd zijn,
De fig. 10-13 tonen verschillende wijzen van bevestiging van de steunkop aan de draagconstructie. Fig.
25 10 is een schematisch weergegeven doorsnede, waarbij de steunbuis 1 met zijn flens 16 over het centreerstuk 15 gestoken is. Dit centreerstuk 15 is op de schroefbouten 14 geschroefd, die in de doorboring 11 van de klemplaat 6 geschroefd zijn.
30 De klemplaat 6 is op het hoekijzer 301 van het bovenste raamdeel 3 gelast. Zij heeft ribben 61, waartussen de U-vormige boringen 50 lopen.
De schroefbout 14 steekt tot voorbij het bovenste been van de goring 50 uit. Op dit bovenste been van 35 de gording 50 is een vasthoudplaat 62 gelegd. Deze vast-houdplaat 62 komt voor wat betreft zijn dimensionering en uitvoering overeen met de klemplaat 6, zij heeft even-eens ribben 63, waartussen de bovenste flens van de gording 8204650 -11- 50 verloopt.
Onder de werking van het vigelement 26# dat door een corresponderende sleuf in de schroefbout 14 gestoken is, wordt de vasthoudplaat 62 tegen de gording 50 5 gedrukt en deze worden daardoor tegen de kleinplaat 6 aange-drukt.
Het opnemen van de belasting door de steunbuis 1 geschiedt via de flens 16, die aan het hoekijzer 301 van het bovenste raamdeel afsteunt.
10 Aan de hand van fig. 10 wordt verder een borg- beugel 18 getoond, die door een langsgat 17 in het bovenste raamdeel 3 gestoken is (vergelijk fig. 2). Deze borgbeugel 18 voorkomt een ongewenst loskomen van de steunbuis 1, omdat de flens 16 vein bovenaf op de borgbeugel 18 tot 15 aanligging komt.
De fig. 11 toont, hoe met behulp van een op de kleinplaat 6 geplaatste grondplaat 12 een bevestiging van de steunkop aan een dubbel-T-drager 70 geschiedt. Deze grondplaat 12 heeft groeven, die aan de ribben 61 van de 20 klemplaat 6 aangepast zijn. In de grondplaat 12 bevindt zich een centrale opening, waardoorheen een schroefbout 14 treedt die in de klemplaat 6 geschroefd is. Op de reeds besbhreven wijze is op het ondereinde van de schroefbout 14 het centreerstuk 15 geschroefd. In de grondplaat 12 25 zijn steunbouten 34 geschroefd, die te zamen met een plaat 35 een raam vormen, waarmee de steunkop aan de dubbel-T-drager 70 bevestigd. De plaat 35 wordt met op de steunbout 34 geschroefde moeren 33 vastgehouden.
Fig. 12 toont een soortgelijke uitvoeringsvorm 30 zoals die van fig. 11. In plaats van de dubbel-T-drager 70 beviridt zich op het bovenste raamdeel een gording 50, waaraan eveneens met behulp van het uit steunbouten 34 en de plaat 35 gevormde raam de steunkop bevestigd is.
De fig. 13 toont een uitvoeringsvorm, waarbij 35 met behulp van een grondplaat 12 de steunkop aan twee evenwijdige op korte afstand van elkaar verlopende dubbel-T-drager 70 bevestigd is. De grondplaat 12 heeft twee zijde-lingse aanslagbouten 27, die tegen de buitenvlakken van de 8204650 -12- dr age r 70 aanliggen. Tussen de dubbel-T-drager 70 door treedt de schroefbout 14, waardoorheen aan zijn boveneinde het wirelement 26 gestoken is. Dit keilelement 26 drukt een plaat 35 tegen de T-drager.
5 De fig. 14 en 15 tonen in een schematische weergave, hoe aan de derde balk 9 een drager bevestigd wordt. In het in fig. 14 weergegeven geval dient voor de bevestiging de zwenkbare beugel 30. Deze is met behulp van een schroeftap 32 en een tegenmoer 33 zwenkbaar op de 10 bevestigingsplaat 10 aangebracht. In de gezwenkte toestand van de beugel 30 grijpen deze einden 31 over de T-drager 70, zodat de balk 9 op deze wijze aan de drager 70 bevestigd is.
De fig. 15 toont een andere uitvoeringsvorm i 15 voor een bevestigingsvorm van een drager 70 aan de derde balk 9 met behulp van een hoekstuk 40. Dit hoekstuk 40 heeft een zijdelingse boring 43, waardoorheen een schroefbout 41 te steken is. Deze schroefbout 41 treedt door een boring 71 in de drager 70. Aan het einde van de schroef-20 bout 41 bevindt zich een sleuf waardoorheen een keil 42 te steken is.
Als gevolg van het feit, dat de steunkop 2 bij de steuninrichting met diagonaal verlopende balken 5 resp. 9 voorzien is, wordt een goede verstijving van de 25 bekistingstafel in de gemonteerde toestand bereikt. De derde balk 9 is niet in de in fig. 1 tot en met 5 weergegeven ruimterichting begrensd, zij kan ook over 180° op het tegenvlak van de steunkop geplaatst of aan beide zijden geplaatst worden. Hierdoor is een ideale aanpassing aan de 30 bekistingstafel mogelijk. Bovendien heeft de steuninrichting volgens de uitvinding een wezenlijk vereenvoudigd gebruik en een universele ;inzetbaarheid.
8204650

Claims (41)

1. Steuninrichting voor een bekistingseleraent of dergelijke, bestaande uit een steunbuis en een aan het bekistingseleraent over dergelijke bevestigbare, van de steunbuis los te maken steunkop die een de bekisting of 5 dergelijke afsteunend, bovenste raamdeel en daaraan star bevestigde, naar beneden gerichte balken omvat, met het kenmerk, dat het bovenste raamdeel (3) in de nabij-heid van SSn van zijn einden een oplegging (6). voor de steunbuis (11 omvat, dat de eerste balk (41 evenwijdig aan 10 de steunbuis verloopt, waarbij het ondereinde vein de eerste balk (41 in een met een sleufgeleiding (71 om de steunbuis steekbare klauw (81 verankerd is, en dat aan het andere einde van het bovenste raamdeel (31 de tweede, diagonaal verlopende balk (51 bevestigd is, waarvan het 15 ondereinde aan de klauw (8) verankerd is.
2. Steuninrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de klauw (81 een derde balk (9) bevestigd is.
3. Steuninrichting volgens conclusie 2, 20 met het kenmerk, dat de derde balk (9) zwenkbaar aan de klauw bevestigd is.
4. Steuninrichting volgens Sen van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het vrije einde van de derde balk van een bevestigingsplaat voorzien is .
5. Steuninrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bevestigingsplaat (10) met behulp van een scharnier (90) zwenkbaar met ^de derde balk (9) verbonden is.
6. Steuninrichting volgens conclusie 4 of 5, 30 met het kenmerk, dat de lengte van de derde balk (9) zodanig bemeten is, dat zijn van de bevestigingsplaat (10) voorziene einde tot boven het oplegvlak van het bovenste raamdeel (31 uitsteekt.
7. Steuninrichting volgens SSn van de conclu-35 sies 1-6, met het kenmerk, dat het bovenste raamdeel (3) een de oplegging vorraende klemplaat (6) omvat.
8. Steuninrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de klemplaat (6). een centrale door- 8204650 -14- boring (11) heeft.
9. Steuninrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de centrale doorboring (11) een inwendige schroefdraad (13) heeft.
10. Steuninrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat onder de centrale doorboring (11) een buisstuk (81) met inwendiae schroefdraad (13) cre-plaatst is.
11. Steuninrichting volgens een van de conclu-10 sies 1-10, met het kenmerk, dat op de klemplaat (6) een grondplaat (12) geplaatst is.
12. Steuninrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de grondplaat (12) een met de doorboring (11) van de klemplaat (6) in ۤn lijn liggende 15 uitsparing (19) heeft.
13. Steuninrichting volgens een van de conclu- sies 9-12, met het kenmerk, dat in de inwendige schroefdraad (13) een naar beneden en/of naar boven uitstekende schroefbout (14) geschroefd is.
14. Steuninrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat op het naar beneden gerichte einde van de schroefbout (14) een centreerstuk (15) voor de steunbuis (1) geschroefd is.
15. Steuninrichting volgens conclusie 14, 25 met het kenmerk, dat het centreerstuk (15) een conisch deel (15) heeft.
16. Steuninrichting volgens van de conclu-sies 1-15, met het kenmerk, dat de steunbuis (1) aan zijn boveneinde van een flens (16) voorzien is .
17. Steuninrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de flens (16) losmaakbaar met de steunbuis (1) verbonden is.
18. Steuninrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de flens (16) een het boveneinde van 35 de steunbuis (1) opnemend, mofvormig verlengstuk (16a) omvat.
19. Steuninrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het mofvormige verlengstuk (16a) over 8204650 . ' ' β\ -15- een uitwendige, ringvormige verdikking (la) van de steunbuis (1) heengrijpt en aan de onderzijde van de verdikking door radiaal naar binnen gerichte schroeven (16a) of dergelijke tegen verschuiving geborgd is.
20. Steuninrichting volgens ddn van de conclu- sies 16-19, met het kenmerk, dat de flens (16) een hoekig, bij voorkeur vierkant grondvlak omvat.
21. Steuninrichting volgens ddn van de conclu-sies 1-20, met het kenmerk, dat het raamdeel (3) een langs- 10 gatgeleiding (17) voor het opnemen van een borgbeugel (18) omvat, waarbij het langsgat zijdelings ten opzichte van de doorboring (11) van de kleraplaat (6) geplaatst is.
22. Steuninrichting volgens ddn van de conclu-sies 1-21, met het kenmerk, dat de klauw (8) van een de 15 steunbuis (1) in de sledegeleiding (7) vasthoudend ver-grendelmechanisme (80) voorzien is.
23. Steuninrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het vergrendelraechanisme (80) door bij de klauw (8) geplaatste, zwenkbare schuifplaten (20,21) 20 gevormd is.
24. Steuninrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de schuifplaten (20,21) uitwisselbaar aan de klauw (8) bevestigd zijn.
25. Steuninrichting volgens conclusie 23 of 24, 25 met het kenmerk, dat tenminste den van de schuifplaten (20,21) met een aantal van op een cirkelboog gelegen vergrendelingsgaten (24) voorzien is.,
26. Steuninrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het vergrendelmechanisme (80) door 30 twee, aan weerszijden van de sledegeleiding (7) geplaatste, zich vanaf de klauw (8) onder toename van hun onderlinge afstand naar boven toe uitstrekkende gelei-dingen (82) gevormd is, aan elk waarvan een centreerelement (83) op en neer beweegbaar is, waarbij de beide centreer-35 elementen tegenover elkaar tegen de steunbuis (1) aan-liggen.
27. Steuninrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de centreerelementen (83) klauwvormig 8204650 -16- uitgevoerd zijn.
28. Steuninrichting volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat de centreerelementen (83) met de geleidingen (82) in aangrijping staande glijdelementen 5 (84) omvatten.
29. Steuninrichting volgens een van de conclu- sies 26-28, met het kenmerk, dat de centreerelementen (83) van een deze in de centreerpositie vasthoudende vasthoudinrichting (85) voorzien zijn.
30. Steuninrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de vasthoudinrichting (85) uit een zich van de klauw (8) af naar boven toe uitstrekkend klem-stuk (86) bestaat, dat op verschillende hoogten aangebrachte insteek-uitsparingen (87) voor een van boven op de centreer- 15 elementen (83) liggend vasthoudelement heeft.
31. Steuninrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat aan beide zijden van het klemstuk (86) opleggers voor het eringestoken vasthoudelement (88) aanwezig zijn.
32. Steuninrichting volgens conclusie 30 of 31, met het kenmerk, dat het vasthoudelement (88) de vorm heeft van een wig.
33. Steuninrichting volgens conclpsie 29, met het kenmerk, dat de vasthoudinrichting (85) uit in de 25 geleidingen (82) aangebrachte boringen (82a) bestaat, die boven of eventueel onder het glijdelement (84) komen te liggen en in het ene vasthoudelement (88a) te leiden is.
34. Steuninrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het vasthoudelement (88a) een dubbele 30 steekbout is.
35. Steuninrichting volgens een van de conclusies 1-34, met het kenmerk, dat om de steunbuis (1) een lus (22) van flexibel materiaal gelegd is, waarvan het vrije einde aan de steunkop (2) bevestigd is.
36. Steuninrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het vrije einde van de lus (22) middels een karabijnhaak (23) in een uitsparing (24) van het bovenste raamdeel (3) te klikken is. 8204650 « -17-
37. Steuninrichting volgens ££n van de conclu-sies 13-36/ met het kenmerk, dat de schroefbout (14) een sleuf (25) voor het doorsteken van een wigelement (26) omvat.
38. Steuninrichting volgens ££n van de conclu- sies 11-37, met het kenmerk, dat de grondplaat (12) zijde-lingse aanslagpennen (27) heeft.
39. Steuninrichting volgens £§n van de conclu-sies 2-37, met het kenmerk, dat aan het vrije einde van 10 de derde balk (9) een zwenkbare beugel (30) bevestigd is.
40. Steuninrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de beugel naar boven toe omgrijpende einden (31) heeft.
41. Steuninrichting volgens έέη van de conclu- . 15 sies 2-40, met het kenmerk, dat aan het vrije einde van de balk (9) een zwenkbaar hoekstuk (40) aanwezig is. 8204650
NL8204650A 1981-11-30 1982-11-30 Steuninrichting. NL8204650A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3147382 1981-11-30
DE3147382A DE3147382C2 (de) 1981-11-30 1981-11-30 Stützvorrichtung

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204650A true NL8204650A (nl) 1983-06-16

Family

ID=6147532

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204650A NL8204650A (nl) 1981-11-30 1982-11-30 Steuninrichting.

Country Status (9)

Country Link
AT (1) AT396278B (nl)
BE (1) BE895170A (nl)
CH (1) CH658290A5 (nl)
DE (1) DE3147382C2 (nl)
DK (1) DK152145C (nl)
FR (1) FR2517352B1 (nl)
IT (2) IT1157962B (nl)
LU (1) LU84489A1 (nl)
NL (1) NL8204650A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19813789A1 (de) * 1998-03-27 1999-09-30 Peri Gmbh Deckenschaltisch-Anordnung
DE19922290B4 (de) * 1999-05-14 2006-12-21 Holger Apfel Haltekopf für Stützen unter Deckentischen
DE10035823A1 (de) * 2000-07-22 2002-02-07 Baumann Verwertungs Gmbh Schalungsträger
EP3719238B1 (de) * 2019-04-03 2022-10-26 DOKA GmbH Haltekopf, schalungsstütze und deckenschalung

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2265406C3 (de) * 1972-02-14 1981-04-23 Philipp Holzmann Ag, 6000 Frankfurt Stütze zur Abstützung von aus mehreren Bauelementen gebildeten Trag- oder Stützwerken
DE2648281C3 (de) * 1976-10-25 1981-10-22 Emil Steidle Gmbh & Co, 7480 Sigmaringen Stützvorrichtung für ein Deckenschalungselement
DE2929318A1 (de) * 1979-07-19 1981-02-12 Steidle Gmbh & Co Emil Stuetzvorrichtung fuer ein deckenschalungselement

Also Published As

Publication number Publication date
IT8254016V0 (it) 1982-11-29
IT1157962B (it) 1987-02-18
DK527982A (da) 1983-05-31
DK152145B (da) 1988-02-01
FR2517352B1 (fr) 1986-04-04
AT396278B (de) 1993-07-26
DE3147382C2 (de) 1985-06-27
CH658290A5 (de) 1986-10-31
IT8268389A0 (it) 1982-11-29
FR2517352A1 (fr) 1983-06-03
DE3147382A1 (de) 1983-06-09
BE895170A (fr) 1983-03-16
ATA428482A (de) 1992-11-15
LU84489A1 (de) 1983-06-13
DK152145C (da) 1988-06-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5622237A (en) Portable hoist system
JPH10506444A (ja) 足場組立体
US4253548A (en) Folding scaffold system
US20210047846A1 (en) Scaffold Gate Toeboard Assembly for Use on a Scaffold Gate
US6601838B1 (en) Clamp for use in wood framing
NL8204650A (nl) Steuninrichting.
US10815628B2 (en) Bridge overhang bracket assembly with connection element
FR2497862A1 (fr) Coffrages pour le coulage de murs en beton et procede d'assemblage
US3788424A (en) Hoist assembly for use on scaffolds
US4228871A (en) Bracket
US7228937B2 (en) Scaffold safety railing device
US2891819A (en) Scaffolding jack
US6098751A (en) Studio lamp scaffold system
US6244548B1 (en) Ladder bracket adapter
US11280098B2 (en) Method for creating a wood platform on top of support brackets
WO1999050137A1 (en) Scaffold support bracket
KR101816700B1 (ko) 현수 비계용 발판연설 장치 및 방법
JP2003160913A (ja) 橋梁点検用吊り足場
KR20220035885A (ko) 비계용 안전망 설치구
GB2209553A (en) Scaffolding board support
GB2222629A (en) A ladder/scaffold clamp
NL8105098A (nl) Zaagbok.
GB2225985A (en) Collapsible or foldable work-trolleys
GB2279392A (en) Hand rail support
US6711794B1 (en) Starting and ending platform for a roof seaming machine

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed