NL8120233A

NL8120233A - Palet-opslaginrichting.

Info

Publication number: NL8120233A
Application number: NL8120233A
Authority: NL
Original assignee: Theobald Wolfgang
Priority date: 1980-06-13
Filing date: 1981-06-12
Publication date: 1982-05-03
Also published as: GB2089333B; BE889199A; SE8200786L; SE435169B; EP0053170A1; DE3173239D1; GB2089333A; DE3032050A1; IT8122298A0; DD201992A5; CH657841A5; WO1981003653A1; DK45982A; IT1136748B; DE3022160A1; EP0053170B1

Description

II - · iV

812 0233 VO 3044

Titel: Palet-dpslaginrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opslaan van zelfdragende palets, bestaande uit een of meerdere of afstand van elkaar, onder vorming van vrije tussenruimtes opgestelde rekken, die op afstand van elkaar boven elkaar een aantal vakken bevatten die worden 5 gevormd door de opgeslagen palets ondersteunende consoles en een langs-en/of dwars ten opzichte van de rekken beweegbare hefinrichting voor de palets met een inrichting voor het in respectievelijk uit opgeslagen toestand brengen van de palets, in de vorm van in het rek op te slaan» de palets oondersteunende dragers, en hierbij in het bijzonder de uit-10 voering van de inrichting voor het in respectievelijk uit opgeslagen toestand brengen van de palets.

Bekende inrichtingen voor het in respectievelijk uit de opgeslagen toestand brengen van palets zijn voorzien van op de hefinrichting aangebrachte lastdragers, die door zwenken van de lastdrager zelf of 15 een scharnierketting, aan de vrije einden waarvan de lastdrager is aangebracht, in het rek kan worden opgeslagen, terwijl de palet door het laten zakken van de hefinrichting wordt neergezet respectievelijk door een heffen van de hefinrichting overgenomen wordt (zie b.v. het Duitse Auslegeschrift 1.177.553 en het Duitse Offenlegungsschrift 20 2.725.789). Voorgesteld zijn ook reeds onderdeel van de hefinrichting vormende telescoopsystemen voor het opslaan respectievelijk uit de opslag halen van palets (zie b.v. het Duitse Offenlegungsschrift 2.400.871 en het Duitse Offenlegungsschrift 2.725.789). Bij deze bekende inrichtingen voor het opslaan respectievelijk uit de opslag verwijderen 25 van palets vindt het afzetten respectievelijk uitnemen van de palets in het rek plaats door het laten zakken respectievelijk heffen van de gehele inrichting voor het opslaan respectievelijk uit de opslag halen van de palets met behulp van de hefinrichting. Daarvoor is ten nadele van de opslagcapaciteit een verhoudingsgewijs grote vrije ruimte tussen 30 de boven elkaar gelegen vakken van het rek nodig, die wordt bepaald door de bouwhoogte van de inrichting voor het uit de opslag halen en daarin brengen van palets, die wordt bepaald door de voor het laten zakken respectievelijk overnemen van de palets in het rek vereiste slag 8120233 - 2 - van deze inrichting en een veiligheidsafstand, waarbij: bij de inrichtingen voor het opslaan resp. uit de opslag halen van palets uitstekende, de palets ondersteunende dragers om stabiliteits-redenen een naar verhouding grote bouwhoogte van deze inrichting op de koop toe 5 moet worden genomen en de veiligheidsafstand bovendien bij opslagin- richtingen voor lang materiaal met corresponderend grote palets en rek-vakken naar verhouding groot moeten zijn. . '

De uitvinding beoogt in de eerste plaats een beter gebruik van de voor de opslag ter beschikking staande ruimten van een dergelijke op-10 slaginrichting, bovendien beoogt de uitvinding een eenvoudige inrichting voor het opslaan respectievelijk uit de opslag halen van de palets.

Daartoe wordt bij een opslaginrichting van de in de aanhef genoemde soort daardoor rekening gehouden, dat de aan de kopzijden van uitstekende oplegvlakken voorziene palets ondersteunde dragers afzink-15 baar zijn op, onderdeel van.de hefinrichting uitmakende, spoorgebonden wagens voor het in de rekken onder de palet-oplegvlakken ondersteunende consoles voorbij de consoles uitstekende rijbanen worden aangebracht, waarbij de wagen b.v. met op de van de laadzijde afgekeerde zijde aangrijpende, aangedreven kettingaandrijvingen beweegbaar zijn, die op de 20 hefinrichting onder de rijbanen voor de wagen zijn opgesteld.

Bij de inrichting volgens de uitvinding worden de onderdeel van de hefinrichting vormende paletdragers met behulp van de wagens, waarop ze zijn opgesteld, nadat het te bedienen rekvak door de hefinrichting is gestuurd, in het rek gereden, waar de palets vervolgens door corres-25 ponderend heffen van de paletdragers ten opzichte van de wagen wordt afgezet of overgenomen. Bij deze uitvoering kan zowel de werkslag van de paletdragers voor het afzetten respectievelijk overnemen van de palet,, alsook de veiligheidsafstand tussen de boven elkaar gelegen rek-vakken ten gunste van een corresponderende vergroting van de opslag-30 capaciteit verhoudingsgewijs klein worden gehouden; bovendien komt men hierbij, omdat de inrichting voor het in respectievelijk uit opslag brengen van de palets geen zelfdragende, uitstekende elementen heeft, met een dergelijk, een wezenlijk geringere bouwhoogte vertonende inrichting uit. Op deze wijze kan, in vergelijking met bekende opslag-35 · inrichtingen, een vergroting van de opslagcapaciteit in de orde van 8 1.2 0 2 3 3 _______________________________________________________......·.....;....................

- 3 - grootte van 20-30% worden bereikt.

De uitvinding kan op dezelfde wijze worden gerealiseerd zowel bij één rek als bij een .aantal op afstand van elkaar onder vorming van tussenruimtes opgestelde rekken. Bij opslaginrichtingen, die uit een 5 aantal onder vorming van tussenruimtes opgestelde rekken worden gevormd, is het nodig, dat de palet-dragers naar beide zijden van de hefinrichting toe kunnen worden opgeslagen, waarvoor het een vereiste is, dat in ingrijping met de wagen voor de palet-drager brengbare in tegengestelde richting werkzaam wordende kettingaandrijving of dergelijke worden aan-10 gebracht.

. Voor de opslag van de wagen naar beide zijden van de hefinrichting kunnen voor elke wagen twee stootkettingen zijn aangebracht die op in tegengestelde richting beweegbare, ten opzichte van de wagen draaibare vleugels zijn aangebracht en aan het ingreepeinde zijn voorzien van een 15 meenemer, die in de afgestelde toestand van de vleugels reiken door een uitsparing in de bewegingsbaan van de wagen over de rijbaan heen bewogen in ingrijping met de corresponderende opname aan de wagen komt. Afhankelijk naar welke zijde de hefinrichting de met de palet-drager uitgeruste wagen moet opslaan, wordt de ene of de andere vleugel inge-20 steld. Bij een andere uitvoeringsvorm is slechts een naar keuze aan de ene of de andere kopzijde van de wagen werkzaam wordende stootketting aangebracht, die zich voortdurend in de ingrijpstand bevindt. Deze uitvoeringsvorm kenmerkt zich door een kleinere bouwhoogte van de drijf-werkkast en geringere kosten voor het drijfwerk.

25 Doelmatgig is daarbij een evolvente vertanding tussen de meenemer van de stootketting en de opname van de wagen gebleken. Een in vorm gesloten verbinding tussen de meenemer en de opname waarborgt, dat de meenemer in het ingrijpbereik: niet uit de opneemopening lost.

Voor het aandrijven van het kettingdrijfwerk, die rond twee kop-30 respectievelijk omkeerwielen zijn geleid, wordt bij voorkeur een kopwiel direct aangedreven, terwijl de aandrijving van het andere kopwiel via een eindloze, van een direct aangedreven kopwiel uitgaande aandrijf-ketting plaatsvindt, waardoor absolute synschronisatie van de kopwielen wordt bereikt.

8120233 - 4 -

Bij voorkeur is een gedwongen geleiding van de met de palet-dragers uitgeruste wagen op de, onderdeel van het rek vormende rijbanen voor de wagen aangebracht. Hiervoor kunnen op de rijbanen geleidings-lijsten ep tussen de loopwielen van de wagen geleidingsrollen zijn aan-5 gebracht. In verdere uitvoering wordt het oppervlak van de, de palets ondersteunende dragers gevormd door dwarsrollen, waaruit een dwarsver-schuifbaarheid van de op de dragers rustende palets resulteert, die in het bijzonder bij lang materiaal opnemende palets kan zijn vereist.

Op de, de palets in het rek ondersteunende consoles aangebrachte zijde-10 lingse aanslagen waarborgen het horizontale afzetten van de palets in het rek.

Bij de met de inrichting volgens de uitvinding voor het in het rek brengen en daaruit verwijderen van palets uitgeruste hefinrichting kan het zowel om een hefwagen gaan alsook om een onderdeel van een por-15 taalkraan of dergelijke vormende hefbalken. De voorkeurstoepassing bij opslaginrichtingen voor lang materiaal sluit het gebruik bij kleinere palet-opnemende opslaginrichtingen met boven elkaar en naast elkaar gelegen opslagvakken niet uit.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans, onder ver-20 wijzing naar de tekening, enkele palet-opslaginrichtingen worden beschreven. In de tekening toont: fig. 1 een doorsnede van een geheel schematisch afgeheeld, hoog opslagrek met bijbehorende, onder de rekken rijdende hefinrichting, in zijaanzicht; 25 fig. 2 het bestanddeel van de hefinrichting-vormende, volgens de uitvinding uitgevoerde inrichting voor het in opslag brengen of daaruit halen van palets op grotere maatstaf en wel in doorsnede; fig. 3 doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2; fig. 4 de in het rek opgeslageniinrichting voor het inbrengen 30 respectievelijk uitnemen van palets in vooraanzicht; fig. 5 een gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting voor het opslaan respectievelijk uitnemen van palets, in doorsnede en fig. 6 een doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 5 op vergrote ’ schaal.

35 Van het in fig. 1 gedeeltelijk afgebeelde hoge opslagrek zijn 8120233 ' ' - 5 - herkenbaar de -rekken, 11, 11', 11" en 11"', die onder vorming van vrije ruimtes 12, 121, zijn opgesteld. De opslagrekken worden gevormd door liggers 111, 111'........... en ribben 22, 22' .........waarbij de ribben, de de opgeslagen palets 14 ondersteunende consoles zijn (zie '''' 5 '' fig. 4)."' ;

Met 13 is een spoor-gebonden (15) onder de vrij van de bodem opgestelde rekken 11, 11' .......... doorrijdende hefwagen aangeduid, waarmee de palets 14, die moeten worden opgeslagen, onder rekken langs in de vrije ruimtes worden getransporteerd, waaraan het rek ligt, 10 waarin het palet moet worden opgeslagen en in de vrije ruimte op het niveau van het opslagvak wordt gebracht, die de palet moet opnemen, waarbij de palet vervolgens met behulp van het deel van de hefwagen vormende inrichting 21 voor het opslaan respectievelijk uit opslag brengen van de palet wordt opgeslagen. Het uit opslag brengen van de 15 palets vindt natuurlijk in omgekeerde bewerkingsvolgorde plaats. De pijlen A, A' in fig. 1 geven het dwarstransport onder de rekken aan, de pijl B, B' het heffen in de vrije ruimtes en de pijlen C, C' het opslaan respectievelijk uit opslag halen van de palets.~

De in fig. 1 slechts schematisch afgeheelde inrichting 21 voor het 20 opslaan respectievelijk uit opslag brengen van de palets 14 is in de fig. 2 en 3 in een met de uitvinding corresponderende uitvoeringsvorm afgebeeld. Volgens deze figuren draagt het onderdeel van de hefwagen 13 vormende hekwerk 131 een drijfwerkkast 211, waarvan het bovenvlak 212 de rijbaan voor een met een aantal looprolstellen 214, 214' .......

25 uitgeruste wagens 213 vormt, waarop een de palet 14 respectievelijk een uitstekend oplegvlak 141 (zie fig. 3) van de palet 14 ondersteunende drager 215 onder invoeging van hefcilinders 216 aflegbaar is opgesteldv Het bovenvlak van de drager 215 wordt gevormd door dwarsrollen 217 op de wijze van een rolgang (zie fig. 3). Spoorlijsten 218, 218' op de rij-30 baan 212 en tegen de spoorlijsten 218, 218' oplopende geleidingsrollen 219, 219' aan de wagen 213 dienen voor de geleiding van de wagen 213 op de rijbaan 212 (zie fig. 3). Geleidingen 220/221 tussen de wagens 213 en de paletdragers 215 dienen voor de geleiding van de ten opzichte van de wagens 213 hef- en daalbare (zie de pijlen H, H' in fig. 3) 35 dragers 215- 8120233 ______________________ .'···’·' ί ' · ' · » - 6 -

De opslagrekken 11, 11' ......... en de palets 14 zijn volgens de uitvinding zodanig aangebracht, dat beneden elke, deel van de rekken uitmakende, console 22, 22' ......... een boven de .consoles uitstekende rijbaan 23, 23' ........ voor de in de rekken verrijdbare, onderdeel 5 van de inrichting voor het opslaan en uit opslag halen van de palets vormende wagens 213 is aangebracht en de palets 14 met boven de kop-zijden van de palets uitstekende, de rijbanen 23, 23' overbruggende op-legvlakken 141 zijn voorzien, waarmee de palets 14 steunen op de consoles 22, 22'.

10 De rijbanen 23, 23' ....... zijn bij voorkeur eveneens voorzien van spoorlijsten 231, 231', waartegen de geleidingsrollen 219, 219' aan de wagen 213 oplopen, die de palets 14 ondersteunende consoles 22, 22' : .............. doelmatig voorzien zijn van aanslagen 24 voor het in de stand fixeren van de palets 14 in het rek.

15 Voor de uitvoering van het kettingdrijfwerk voor het verrijden van de met de paletdrager 215 uitgeruste wagen 213 in het opslagrek respectievelijk daaruit, biedt zich b.v. een oplossing aan, zoals weergegeven in de figuren 2 en 3. Volgens deze figuren zijn in de drijfwerk-kast 211 twee stootkettingen 222, 223 dragende vleugels 224, 225 opge^è . 20 steld, die door middel van hydraulische cilinders 226 in de zin van de dubbele pijl D, D' in fig. 2 zwenkbaar zijn. In de, naar boven gezwenkte toestand (vleugel 224 in fig. 2) grijpt de aan de kopzijde van een meenemer 227 aangebrachte stootketting 222 in een uitsparing 228 van de wagen 213 en de aangedreven (229) in de zin van de pijl E buiten-25 waarts-.bewegende stootketting 222 verrijdt de met de palet-drager 215 uitgeruste wagen 213 in het rek, waaruit zij de wagen bij de terugloop (pijl E') vervolgens ook weer op de' hefinrichting terug overbrengt.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 en 6 is een zich continue in ingrijpstand bevindende kettingaandrijving 230 aangebracht, .30 die naar keuze op de ene of op de andere kopzijde van de wagen 213' aangrijpt, waarbij telkens een meenemer 232 respectievelijk 233 in de corresponderende uitsparing 234 respectievelijk 235 aan de wagen 213' ingrijpt. Van de beide kopwielen 236, 237, waaromheen de stootketting 230 is geleid, is de ene direct aangedreven, terwijl de aandrijving van de 35 andere indirect plaatsvindt door het indirect aangedreven kopwiel via 8-120233 ' een aandrijfketting 2381

Zoals uit fig. 6 blijkt, kan tussen de meenemer (b.v. 232) en de uitsparing (b.v. 234) een evolvente vertanding zijn aangebracht, boven-:! dien een losbare, in vorm gesloten verbinding 239,240, waardoor de in-5 grijping tussen de meenemer en de uitsparing wordt gewaarborgd.

De inrichting volgens de uitvinding werkt bij het opslaan van palèts op de Volgende wijze: ^ : 'Eerst wordt de op te slane palet 14 door middel van hefwagen 13 in de vrije ruimte gereden (pijl A in fig. 1), waarin het rek ligt, 10 waarin de palet moet worden opgeslagen en doormiddel van de hefinrichting 131 op het niveau van het betreffende vak van het rek geheven (pijl B in fig.1 ), waarin zij moet worden afgezet. In de gestuurde hefstand liggen de delènvvanddeiinrichting voor het opslaan respectievelijk uit opslag halen van de palets uitmakende rijbanen 212 in lijn met 15 voor de met de palet 14 ondersteunende paletdragers 215 uitgeruste wagen 213 met de onder de rekconsoles 22, 22' ........... voor het afzetten van de palet 14 aangebrachte opslagrek-rijbanen 23, 23' ........

De wagens 213 worden vervolgens in het opslagrek gereden (pijl C in fig. 1), en wel bij geheven palet-dragers (pijl H in fig. 3). Is de 20 wagen in het rek gereden, dan worden de palet-dragers 215 benedenwaarts bewogen (pijl H')in fig. 3), waarbij de palet 14 met de ondersteuning 141 op de zich boven de rijbanen 23, 23' bevindende consoles 22, 22'.....

neergelaten (zie fig. 4). Het heffen van de palet-dragers 215 ten opzichte van de wagen 213 is daarbij; zo uitgevoerd, dat na het afleggen van de 25 palets 14 een voldoende speling tussen de palet 14 en de weer uit het rek terug te rijden wagen 213 aanwezig is.

Het uit opslag halen van palets uit de opslaginrichting vindt op soortgelijke wijze plaats.

Zowel de speling s (zie fig. 4) alsook de hefslag H, H' (fig. 3) 30 kunnen verhoudingsgewijs klein blijven. Bovendien ontbreekt de noodzaak van ruimte tussen de vakken in het rek voor de naar buiten gebrachte inrichtingen voor het in opslag brengen en daaruit halen van palets.

Dit heeft o.a. tot gevolg, dat bij opslaginrichtingen voor langwerpig materiaal bij met bekende inrichtingen overeenkomende totaal-volumes 35 van de opslaginrichtingen een aanzienlijk grote lege capaciteit heeft.

8120233

Claims

1. Inrichting voor het opslaan van zelfdragende palets, bestaande uit ten minste één rek, dat op afstand boven elkaar een aantal vakken heeft, die door de opgeslagen palets aan de kopzijde ondersteunende consoles worden gevormd en een langs en/of dwars ten opzichte van het 5 rek beweegbare hefinrichting voor de palets met een inrichting voor het opslaan en uit opslag halen van de palets in de vorm van in het rek ' opslaanbare, de palets ondersteunende dragers, met het kenmerk, dat de aan de kopzijden van uitstekende opleggingen (141) voorziene palets (14) in het bereik van de opleggingen (141) ondersteunende dragers (215) 10 benedenwaarts beweegbaar op deel van de hefinrichting uitmakende, spoor-gebonden (218).2191) wagens (213) zijn aangebracht, voor de in de rekken (11, 11' .........) onder de de palet::opleggingen (141) ondersteunende consoles (22, 22' .........) boven de consoles (22, 22' .....) uitstekende rijbanen (23, 23' .........) zijn aangebracht, en die met 15 daaraan (213) op de van de beladingszijde afgekeerde zijde aangrijpende kettingdrijfwerken (b.v. 222, 223) beweegbaar zijn, die op de hefinrichting onder de rijbanen (212) voor de wagens (213) zijn opgesteld.

2. Inrichting volgens conclusie 1, bestaande uit een aantal op afstand van elkaar onder vorming van tussenruimtes opgestelde rekken en 20 een hefinrichting met naar beide zijden toe verlegbare dragers voor het opslaan en uit opslag halen van palets, gekenmerkt door in ingrijping met de, met de paletdragers (215) uitgeruste wagens (213) brengbare, in tegengestelde richting werkende kettingdrijfwerken (222, 223) respectievelijk (230).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat telkens twee op tegengesteld beweegbare, tegenover de met de paletdragers (215) uitgeruste wagens (213) verdraaibare vleugels (224, 225) opgestelde stoot-kettingen (222, 223) zijn aangebracht, die aan het aangrijpeinde met :· een in tegengestelde'..toestand van de vleugel (224) respectievelijk (225) 30 door een uitsparing in de rijbaan (212) voor de wagen (213) over de rijbaan (212) geheven, in ingrijping met een uitsparing (228) aan de wagen (213) komende meenemers (227) zijn voorzien. 8120233 - 9 - ; ^ v * . *

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een naar keuze aan de ene of aan, de andere kopzijde van de met de paletdrager (215) uitgeruste drager (213r) werkzaam wordende stootketting (230) is aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt door een evolvente vertanding tussen de meenemers (232, 253) van de stootketting (230) en de uitsparingen (234, 235) van de wagen (213'). *.'

6. Inrichting volgens een van de conclusies 2-4, gekenmerkt door een losneembare, in vorm gesloten verbinding (239, 240) tussen de mee-10 nemers (232, 233) van de stootketting (230) en de uitsparingen (234,235) van de wagen (213').

,7.· Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een direct aangedreven kopwiel (b.v. 236) van het ket-tingdrijfwerk? waarmee het andere kopwiel (b.v. 237)via een eindloze 15 aandrijfketting (238) is verbondehv

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, ge kenmerkt door een gedwongen geleiding van de met de dragers (215) voor de palets (214) uitgeruste wagens (213) op de onderdeel van de rekken (11, 11' ..........) vormende rijbanen (23, 23' .........).

9. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt door op de rijbanen (23, 23' .......) aangebrachte spoorlijsten (231, 231') en tussen de loopwielen (214, 214' .........) van de wagens (213) aangebrachte ge- leidingsrollen (218, 218').

10. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat het bovenvlak van de, de palets (14) ondersteunende dragers (215) wordt gevormd door dwarsrollen (217).

11. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de de palets (14) in het rek (11, 11' .......) ondersteunende consoles (22, 22' ........) zijdelingse aanslagen (24) zijn 30 aangebracht.

12. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de palets in de rekken ondersteunende consoles en de in de rekken aangebrachte rijbanen voor de met de palets ondersteunende dragers uitgeruste wagens deel uitmaken van een wals respectieve- 35 lijk trekprofiel. 8 1 2 Ó 2 3 3