NL8104903A - Bi-planair angiografisch toestel. - Google Patents

Description

P & c

k V**· W 2348-1148. Ned,M/EvF

Bi-planair angiografisch toestel.

De uitvinding heeft betrekking op een röntgentoestel en in het bijzonder op een toestel dat geschikt is voor angiografie.

Bij angiografische procedures is het dikwijls noodzakelijk röntgenbeelden te verkrijgen van de bloedvaten gelijktijdig in twee 5 verschillende richtingen zoals in de posteró-anterieure (PA) richting (in een richting van achteren naar voren) en in de laterale (of zij-) richting, d.w.z. nagenoeg loodrecht op de PA-richting. Een toestel, dat het maken van AP- en zelfs postero-anterieure (PA) beelden mogelijk maakt, is momenteel beschikbaar. Op gebruikelijke wijze is de röntgenstralenbron 10 van het toestel gemonteerd op een arm van een ondersteunend portaal en één of meer beeldontvangers, zoals een röntgenbeeldversterker èn een snelle röntgenfilmwisselaar . op een andere arm, die op enige afstand verwijderd is van de róntgenbron. Het portaal, verschaft de mogelijkheid om de bron en beeldontvangers onder verschillende hoeken te plaatsen ten 15 opzichte van een patiënt, die ondersteund wordt op een tafel tussen de bron en de ontvangers (detectors).

Wanneer een zijdelings beeld moet worden genomen met een toestel volgens de bekende stand der techniek, wordt een róntgenbron, die gewoonlijk gemonteerd is boven hoófdhoogte of bewogen wordt langs drie loodrecht op 20 elkaar staande assen, dicht bi.j de patiënt geplaatst om de röntgenbundel te richten op een op de vloer gemonteerde snelle filmwisselaar. Aldus, zoals algeméén bekend is, hindert de op de vloer gemonteerde filmwisselaar en de daarbij behorende elektrische kabels de bewegingen van de arts om de patiënt heen en' kan eveneens het plaatsen van de bron en de ontvanger 25 voor PA-beelden voorkomen onder bepaalde gewenste hoeken ten opzichte van de patiënt.

Volgens de uitvinding bezit een ondersteuningsportaal of onder-steuningsstellage, dat of die een róntgenbron en een eerste filmwisselaar voor het maken van PA-beelden draagt, een tweede snelle filmwisselaar, 30 die rechtstreeks daarop gemonteerd is boven het vloerniveau en buiten de baan van de as van de röntgenbundel, die loopt vanaf de róntgenbron op de stellage naar de eerste filmwisselaar. De tweedè filmwisselaar is gelegen in de stellage zodanig dat een andere tri-axiaal beweegbare, bovenhoofds ondersteunde hulpröntgenbuis kan worden' geplaatst naast de 35 patiënt om de bundel ervan te richten naar de tweede filmwisselaar. Aldus is de tweede filmwisselaar steeds van de vloer af en in een positie, die het maken van zijdelingse röntgenbeelden mogelijk maakt ongeacht hoedanig 8104903 «e * ' .

- 2 - de arts de stellage in angulaire zin versteld en georiënteerd heeft met betrekking tot het ene of andere deelvan het lichaam van de patiënt.

Voorts is in overeenstemming met de uitvinding de tweede film-wisselaar gemonteerd op een wijze, die het mogelijk maakt dat het beeld-5 vlak ervan relatief ver van de patiënt geplaatst wordt ter verkrijging van röntgenbeelden met vergroting, en om dichtbij de patiënt geplaatst te worden ter verkrijging van kontaktbeelden, d.w.z. beelden met minimale vergroting. De opstelling maakt dat men een konstante röntgenbron-naar-beeldafstand (S1D) verkrijgt voor zijdelingse röntgenbeelden desgewenst 10 door de tweede filmwisselaar en de hulpröntgenbron te verplaatsen over corresponderende afstanden ten opzichte van de stationair ondersteunde patiënt. De SID kan op geschikte wijze gevarieerd worden, hetgeen wenselijk is in samenhang met angiografische procedures. Aangezien het ondersteuningssysteem voor de tweede of zijdelingse filmwisselaar één 15 geheel vormt met de stellage, beweegt de zijdelingse filmwisselaar door de ruimte met geen onverwachte hinderingen voor de installatie. Beweging van de filmwisselaarmontuur in axiale richting weg van de patiënt en het isocentrum naar het uiterste einde van het bewegingstraject verschaft een grote mate van speling voor die procedures, waarbij de zijdelingse 20 filmwisselaar niet in gebruik is.

In het kort komt de uitvinding hierop neer, dat het meerassige angiografische toestel, waaraan de nieuwe aanpassing voor bi-planaire afbeelding wordt geïllustreerd, een L-vormige steun bevat, genaamd de L-steun, waarvan het lange been wordt bevestigd aan een in de vloer 25 gemonteerd legér voor draaiing om een vertikale as. Het korte been van de L-steun strekt zich vertikaal uit naar boven vanaf het lange been.

Een U-vormig juksamenstel is voor draaiing om een horizontale as gemonteerd aan het opstaande been'van de L-steun. Het U-juk bevat een lijfsectie, ‘ waarvan het middelpunt samenvalt met de horizontale rotatieas, en bezit 30 een paar beehsecties, die zich uitstrekken van de tegenover gelegen einden van de lijf sectie en aan weerszijden van de as. Een in radiale richting verplaatsbare beeldversterker en een in radiale richting verplaatsbare eerste snelle filmwisselaar zijn gemonteerd aan het einde van elk der beensecties, waarbij een'röntgenbrön gemonteerd is aan het einde van de 35 andere beensectie teneinde een bundel te werpen langs een as, die het ingangsvlak snijdt van hetzij de beeldversterker hetzij de filmwisselaar afhankelijk van het feit of de filmwisselaar al dan niet vooruit verplaatst is naar de röntgen-aktieve positie. Door de L-steun te roteren om 8104903 I .

- 3 - de vertikale as en het U-juk om de horizontale as, kunnen het U-juk en derhalve de röntgenbron en de door beeldversterker en filmwisselaar gevormde beeldontvangers worden uitgericht onder een veelheid van hoeken ten opzichte van een patiënt, die achterover liggend op een tafel onder-5 steund wordt tussen de benen van het U-juk om het maken van AP-beelden mogelijk te maken. De patiënt wordt ondersteund op een plaats die samenvalt met een isocentrisch punt, dat het punt is waar de as van het vertikale L-been, de as van het horizontale been van het U-juk en de as van de röntgenbundel elkaar snijden.

10 Volgens de uitvinding wordt een tweede filmwisselaar voor het maken van zijdelingse röntgenbeelden gemonteerd tussen de beensecties van het U-juk op een' wagentje, waardoor de tweede filmwisselaar op geselecteerde afstanden ten opzichte van de patiënt kan worden geplaatst. De horizontale as van het U-juk strekt zich loodrecht uit door het vertikaal geöriënteerde 15 film- of afbeeldingsvlak van de tweede filmwisselaar, zodat de tweede filmwisselaar eveneens ten opzichte van het isocentrum uitgericht is.

De tweede filmwisselaar bevindt zich op een montuur, waardoor de langsas ervan kan worden geroteerd tegengesteld aan de rotatie van het U-juk, zodat de wisselaar naar keuze kan worden gehouden in een de 20 voorkeur verdienende horizontale oriëntatie met de hand of automatisch voor de meeste procedures, waarbij de montuur voorzien is van middelen om de tweede filmwisselaar te doen roteren in dezelfde richting om de horizontale as over een beperkte hoek om te vermijden dat de tweede filmwisselaar botst tegen de eerste wisselaar, wanneer het U-juk angulair 25 verplaatst wordt voorbij een zekere hoek. Het montuur zorgt eveneens voor het verschuiven van de tweede filmwisselaar in de lengterichting en vertikaal over een kleine hoeveelheid teneinde de schouder van de patiënt te kunnen vrijmaken wanneer zulks gewenst is.om d'e filmwisselaar nabij of in rechtstreeks kontakt te brengen bijvoorbeeld met het hoofd van de 30 patiënt.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van enige in de figuren der bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Fig. 1 geeft een aanzicht in perspectief van een röntgentoestel 35 geschikt voor bi-planaiie angiografie, welke figuur het U-juk toont in een bepaalde hoekstand vanaf de vertikaal voor het maken van een PA-beeld, d.w.z. waar de röntgenbron posterieur is voor de patiënt en esi samenwerkende beeldontvanger voor de patiënt anterieur is; 8104903 t *,

' I

-4.- fig„ 2 toont een zijaanzicht van het toestel genomen wanneer het U-juk geroteerd is naar de vertikale stand en de eerste filmwisselaar laat zien, weergegeven in getrokken en gestippelde lijnen, in de juiste positie voor PA-radiografie, terwijl de tweede filmwisselaar dichtbij 5 het hoofd van een patiënt is opgesteld voor het makenvan zijdelingse beelden en röntgenbeelden met geringe vergroting of ware projectie; fig. 3 geeft een zijaanzicht van de tweede of zijdelingse filmwisselaar en diens ondersteuningsmechanisme, afgezonderd van de volledige uitvoeringsvormen van figuren 1 en 2; 10 fig., 4 toont een vooraanzicht van de zijdelingse filmwisselaar, gedeeltelijk in doorsnede, genomen over de lijn 4-4 in fig. 2; fig. 5 toont een bovenaanzicht van het mechanisme weergegeven in figuur 4 waarbij sommige delen zijn weggebroken; fig. 6 geeft een doorsnede genomen over de lijn 6-6 in fig. 3, 15 waarbij sommige onderdelen zijn weggelaten; fig. 6 toont een deel van een bovenaanzicht van het hoofdgedeelte van een patiënt, die achterover ligt op een voor röntgenstraling doorlatend tafelblad, waarbij de zijdelingse filmwisselaar in longitudinale richting verschoven is om de schouder van de patiënt vrij te maken waardoor 20 radiografie met geringe vergroting van het hoofd mogelijk is; en fig. 8 is een schematisch vooraanzicht van het toestel ter illustratie van hoe de zijdelingse filmwisselaar kan worden geroteerd ter vermijding van storingen door de door het U-juk gedragen componenten wanneer het juk wordt geroteerd voorbij een vooraf bepaalde hoek.

25 figuren 1 en 2 dienen voor het gemak van het verschaffen van een algemene beschrijving van het toestel volgens de uitvinding. Dit bevat een roteerbare ondersteuning in de vorm van een L-steun 10, bestaande uit een opstaand of vertikaal been 11 en een horizontaal been 12, dat roteerbaar gelegerd is om een vertikale as 13 in een in de vloer gemon-30 teerd leger 14. De roteerbare steun 10 zou bovenhoofds gemonteerd kunnen worden zolang daardoor de functie om te draaien om een vertikale as, niet in het gedrang komt. Een in hoofdzaak U-vormig juk 15 bevat een lijf-sectie 16 en zich uitstrekkende in radiale richting van elkaar verwijderde beensecties 17 en 18. Bij ongeveer het middelpunt ervan bezit het U-j.uk 35 een ad 3.9, die roteerbaar gelegerd is in het bovenste einde van het been 11 van de L-steun, om een horizontale as 20.

Een röntgenbron 21 is gemonteerd aan het einde van de beensectie 18 van het U-juk. De röntgenbron bevat een huis 22, waarin zich een (niet weergegeven) röntgenbuis bevindt, waarvan het brandpunt 23 in 8104903 r * - 5 - een vertikaal vlak ligt/ dat loodrecht staat op het vlak van tekening in figuur 2. Het brandpunt is de werkelijke bron van de róntgenbundel.

Een collimator 24 van bekend type voor het bepalen van de grens van de róntgenbundel/ is gekoppeld met het huis van de röntgenbuis. De centrale 5 straal of hartlijn van de róntgenbundel/ die uittreedt uit het brandpunt, is aangegeven met de streep-stippellijn 25. De röntgenbundelas 25 valt samen met de vertikale rotatieas 13 van de L-steun 10.

Aan het buitenste einde van het been 17 van het U-juk is een róntgenbeeldversterker 30 gemonteerd op een (niet weergegeven) wagentje, 10 dat gemonteerd is op een ander wagentje 31, zodanig dat de beeldversterker kan worden verplaatst vanuit de in radiaal opzicht het meest naar buiten gerichte positie, waarin het wordt weergegeven radiaal naar binnen toe ten opzichte van de horizontale rotatieas 20 van het U-juk. Het' beeldvlak van de beeldversterker wordt weergegeven door een stippellijn 32. Het 15 bovenste einde van de beeldversterker bezit een huis 33 voor een videocamera en een ander huis 34 voor een hoge snelheidscamera van 105 mm, waarbij echter geen der camera's zichtbaar is.

Een automatische snelle filmwisselaar 35 is gemonteerd nabij de beeldversterker. Eengeschikte filmwisselaar wordt verkocht onder de naam 20 "Puck". Een typerende filmwisselaar 35 bezit twee verwijderbare magazijnen, waarvan er één (27) gevuld is met onbelichte films en de andere (38) films ontvangt en opslaat nadat zij zijn belicht. De filmwisselaar 35 is niet rechtstreeks gemonteerd aan het radiaal beweegbare wagentje 31, die de filmwisselaar in staat stelt om radiaal bewogen te worden ten opzichte 25 van de horizontale as 20 van het U-juk vanuit de vaste lijnpositie, waarbij het weergegeven is in. denkbeeldige lijnen. De filmwisselaar 35 is gemonteerd op een' ondersteuning 36, die verplaatsbaar is op het radiaal beweegbare wagentje 31, waardoor het mogelijk is de filmwisselaar terug te trekken vanuit zijn aktieve positie die uitgericht is ten opzichte van 30 de as 25 van de röntgenbron naar een inaktieve of geparkeerde positie dicht bij de basis van het U-juk, waar het gedeeltelijk in stippellijnen is weergegeven.

De patiënt 40, die een onderzoek ondergaat, ligt ruggelings achterover op een voor röntgenstraling doorlatend tafelblad 41. Zoals 35 men kan zien in fig. 2 ligt de patiënt op de hoogte van het isocentrum van het systeem, dat het snijpunt 42 is van de as 13 van het vertikale L-been, de as 25 van de róntgenbundel en de horizontale as 20 van het U-juk. De as van de róntgenbundel loopt door het middelpunt van het beeld- 8104903

f V

' 1 - 6 - ingangsvlak 32 van de beeldversterker en, wanneer de wisselaar zich in de aktieve positie bevindt, door het filmvlak 43 ervan, aangegeven met een stippellijn in de filmwisselaar 35. Meer bijzonderheden over de stellage, die bestaat uit een L-steun en een U-juk en meer bijzonderheden over de 5 wijze, waarop de beeldversterker en filmwisselaar op een wagentje gemonteerd zijn, kan men vinden in de nevenoctrooiaanvrage ----

De constructie, zoals deze tot dusverre beschreven is. d.w.z. de combinatie van een L-steun, een U-juk, een beeldversterker en een filmwisselaar en een op het U-juk gemonteerde röntgenbron voor het maken 10 van PA-röntgenbeelden onder diverse hoekstanden ten opzichte van een patiënt, kan men min of meer als bekend veronderstellen en als basis voor de nieuwe zijdelingse radiografie-aanpassing, welke zo dadelijk in bijzonderheden zal worden besproken.

Zoals in figuren 1 en 2 is uiteengezet, is het U-juk angulair 15 opgesteld of geplaatst op dit tijdstip voor PA-afbeelding,. d.w.z. in een positie waarbij de röntgenbron zich bevindt aan de rugzijde van de ruggelings achterover liggende patiënt, terwijl de een of andere ontvanger, d.w.z. de filmwisselaar of beeldversterker, zich aan de voorzijde bevindt. Door het draaien van de L-steun om zijn as en het U-juk om zijn as 20 kunnen diverse angulaire PA-beelden verkregen worden van de bloedvaten en omgevende anatomie van de patiënt. Zoals geïllustreerd in fig. 1 wordt het röntgentafelblad 41 ondersteund op een vrijdragende wijze in een vertikaal beweegbare kolom 44, die zich üitstrekt vanaf een huis 45, dat een (niet weergegeven) mechanisme bezit voor het rijzen en dalen van 25 de kolom om het voor de patiënt gemakkelijker te maken om op het tafelblad geplaatst te worden of daarvan afgenomen te worden. In het beschreven systeem wordt de patiënt echter gehandhaafd op de hoogte van het isocentrum 42 voor bijna alle behandelingen. Het tafelblad 41 wordt eveneens gemonteerd op de kolom om horizontaal te worden verschoven.

30 Nu het eerder bestaande gedèelte van het toestel voldoende uitvoerig beschrèven is, zal de nieuwe opstelling voor het maken van zijdelingse röntgenbeelden met een filmwisselaar, die geïntegreerd is in het L/U-gestel of stellage worden beschreven.

In fig. 2 wordt de zijdelingse filmwisselaar 50 weergegeven. Deze 35 filmwisselaar is constructief en in functioneel opzicht soortgelijk aan de PA-filmwisselaar 35. Hij omvat een magazijn 50' voor onbelichte films en een magazijn 50" voor belichte films zoals duidelijk te zien is in figuur 7. De filmwisselaar 50 in fig. 2 is gemonteerd op een standaard 8104903 Λ %, -Ιοί vertikaal lichaam 51, dat verschuifbaar is op de zich in axiale richting uitstrekkende beensectie 18 van het U-juk om de film in deze wisselaar op te stellen op verschillende geselecteerde afstanden van de patiënt. De filmwisselaar wordt gemonteerd op een mechanisme 52, dat een 5 beperkte rotatie van de filmwisselaar om de horizontale as 20 van het ü-juk onder bepaalde omstandigheden toelaat en eveneens een beperkte longitudinale en vertikale beweging van de filmwisselaar ten opzichte van de standaard 51 toelaat zoals aanstonds in bijzonderheden zal worden toegelicht. De wisselaar 50 is in figuren 1 en 2 precies horizontaal 10 weergegeven aangezine dit de stand is voor de meeste behandelingen. Een beperkte rotatie van de filmwisselaar wordt verkregen met een motor 53, welke men kan zien in fig. 2, maar een vertikale en longitudinale verplaatsing van de filmwisselaar 50 worden verkregen met met de hand bediende leischroeven, welke uit figuur 2 zijn weggelaten, ofschoon zij 15 in andere aanzichten uitvoerig zijn weergegeven en later besproken zullen worden.

Onder verwijzing naar figuur 2 wordt een longitudinale beweging van de filmwisselaar 50 gedefinieerd als een beweging die in hoofdzaak evenwijdig is aan de vloer en wordt de langsas van de filmwisselaar 20 gedefinieerd als te zijn evenwijdig'aan het vlak van tekening in fig. 2, waarbij het ü-juk zich toevallig in zijn vertikale stand bevindt. De langsas in fig. 1 zou een lijn zijn, die horizontaal over het middelpunt van de filmwisselaar getrokken wordt. Vertikale beweging van de filmwisselaar 50 wordt gedefinieerd als beweging langs de lijn van de lijfsectie 25 16 van het U-juk onverschillig waar het ü-juk 15 angulair om de as 20 gedraaid is.

Zoals men kan zien in fig. 2 worden zijdelingse röntgenbeelden van de patiënt 40 verkregen met een hulpröntgenbron 54, die gemonteerd is op een vertikaal telescoperènde ondersteuning 55. De ondersteuning 55 30 kan geacht worden te zijn gemonteerd op een (niet weergegeven) bovenhoof dse kraan om te worden bewogen langs orthogonale x-, y- en z-assen.

Een collimatorsamenstel 56 in gekoppeld met het huis 54 van de röntgen-buis voor het definiëren van de röntgenbundel, die geprojecteerd wordt in laterale richting door de patiënt onder vorming van een beeld op een 35 radiografische film in de filmwisselaar 50. De rotatieas van de filmwisselaar loopt gewoonlijk door het isocentrum 42.

De montagestructuur voor de zijdelingse filmwisselaar 50 zal nu uitvoeriger worden beschreven onder verwijzing in hoofdzaak naar de 8104903 - 8 - • , figuren 3-6.

Zoals men kan zien in fig. 3 is het rotatie- en translatie-mechanisme 52 samengesteld uit drie voorname deelsamenstellen 54-56.

Figuur 6 toont de essentiële details van deze sub-samenstellen, welke 5 geplaatst zijn tussen de standaard 51 en de filmwisselaar 50. De componenten om een beperkte vertikale beweging van de filmwisselaar 50 ten opzichte van de standaard 51 mogelijk te maken, omvatten' een paar in hoofdzaak vertikaal gerichte afgeschuinde geleiders 57 en 58, waarvan een eind-aanzicht te zien is in fig. 5. De geleiders 57 en 58 zijn bevestigd aan 10 de standaard 51 doordat zij vastgemaakt zijn aan de plaat 51', die vast zit aan de standaard. De geleiders grijpen op complementaire wijze in in afgeschuinde rails 59 en 60. Een van de geleiders 57 en de samenwerkende rail 59 zijn op vergrotende schaal weergegeven alsmede in doorsnede in figuur 6. Een typerende rail 59 in fig. 6 is geklemd aan een plaat 61 15 door middel van machineschroeven, waarvan er één aangeduid is met 62.

Rollen zoals de met 63 aangeduide rol, zijn aanwezig ter vermindering van wrijving. Het zal duidelijk zijn, dat de plaat 61 tegen vertikale beweging wordt tegengehouden slechts dan wanneer vertikaal loodrecht staat op het vlak van tekening in figuur 6.

20 Het sub-samenstel 56 dient om de filmwisselaar 50 in staat te stellen te worden verschoven over een beperkte afstand in de longitudinale richting en is soortgelijk aan het zojuist beschreven nechanisme voor vertikale beweging met uitzondering dat het mechanisme voor longitudinale beweging opgesteld is of geroteerd wordt.over 90° ten opzichte van het 25 mechanisme voor vertikale beweging. Dus zoals men kan zien in figuren 3 en 6 is er een plaat 65, waarop de filmwisselaar 50 is vastgemaakt. Afgeschuinde rails 66 en 67 zijn bevestigd aan de plaat 65 en complementaire afgeschuinde geleiders of lopers 68 en 69.zijn vastgemaakt aan een plaat 70. Rollen, zoals de met 71 aangeduide rol, zijn eveneens aan-30 wezig. Het zal duidelijk zijn dat de plaat 65 en de er door gedragen filmwisselaar 50 gedwongen zijn om in de langsrichting te bewegen, d.w.z. evenwijdig aan het vlak van de tekèning in fig. 6 ten opzichte van de plaat 70. De plaat 70 heeft een ringvormig tandwiel 72, dat daaraan bevestigd is door middel van een'cirkelvormige rangschikking van machine-35 schroeven 73. Zoals men kan zien in fig. 6 heeft het tandwiel 72 een zich radiaal naar binnen uitstrekkende rand 74, die hangt over een ring 75, die in doorsnede L-vormig is en bevestigd is aan de plaat 61 van het' sub-samenstel voor vertikale beweging door middel van een circulaire rangschikking van machineschroeven zoals de met 76 aangeduide schroef.

8104903 r * I ( - 9 -

De complementaire vormen van de rand 74 aan het tandwiel en de L-vormige ring 75 resulteren in een cirkelvormige legering die gevormd wordt aan de aan elkaar grenzende oppervlakken 78. Een ketting 79, waarvan één schakel zichtbaar is in fig. 6, wordt gebruikt om een rotatiekracht uit 5 te oefenen op het tandwiel 72, wanneer het tandwiel roteerbaar aangedreven wordt,, zullen het buitenste, normaal horizontale sub-samenstel 56 en de daarop gemonteerde filmwisselaar 50 om het leger 78 roteren.

Figuren 4 en 5 tonen duidelijk hoe het ringvormige tandwiel 72 wordt aangedreven door middel van de ketting 79 door bemiddeling van een 10 motor 53, die op de as ervan een tandwiel 81 bezit. De motor is gemonteerd op een hoeksteun 82, die bevestigd is aan een deel 83, dat gemonteerd is aan de vertikale standaard 51.

Zoals weergegeven in fig. 1 is de filmwisselaar 50 op het weergegeven moment horizontaal, d.w.z. de langsas ervan is evenwijdig aan 15 de vloer zelfs ofschoon het U-juk in een van de vertikaal afwijkende hoekstand geplaatst is. De horizontale stand is de normale stand van de filmwisselaar. Deze' wordt horizontaal gehouden wanneer het U-j.uk gedraaid wordt in elke richting die afwijkt van de vertikaal door deze aan te drijven met de motor 53 in een richting tegengesteld aan de richting, 20 waarin het U-juk in een van de vertikaal afwijkende hoekstand wordt geplaatst.

In de geïllustreerde uitvoeringsvorm, zoals men kan afleiden uit fig. 1, zou storing kunnen optreden tussen de filmwisselaar 35 en de zijdelingse filmwisselaar. 50, nadat het U-juk over een hoek van 40° 25 vanaf de vertikaal geroteerd is. Om dus de consequenties van een storing te vermijden wordt de contra-rotatie van de filmwisselaar 50, beschreven in de voorafgaande alinea, afgebroken, wanneer het U-juk gekomen is op een hoekstand van ongeveer' 40°' vanuit de vertikaal, in welk geval de filmwisselaar 50 eenvoudig draait met het' U-juk 15 en afwijkt van zijn 30 normale horizontale stand. Bij een in werkelijkheid gerealiseerd ontwerp wordt ongeveer 10° rotatie van het U-juk meer toegelaten gewoonlijk.

De motorcontroles voor het verkrijgen van deze functies zijn niet weergegeven noch besproken aangezien zij kunnen worden ontworpen door een elektrische ontwerper onder gebruikmaking van niveau aftastende inrichtingen 35 en relais bij wijze van voorbeeld.

Figuur 8 toont het U-juk 15 in stippellijnen, in het geval dat dit geroteerd is in één van zijn richtingen vanuit de vertikaal over meer dan een vooraf bepaalde hoek, zoals 40°, in welk geval de zijdelingse filmwisselaar 50, eveneens weergegeven in stippellijnen, nu roteert met 8104903 t -10-.

het U-juk aangezien contra-rotatie, om het te houden in de positie van de volgetrokken lijn, onderbroken is.

De filmwisselaar 50 is vertikaal verplaatsbaar in beperkte mate door tussenkomst van het sub-samenstel 54, dat een handwiel 85 gebruikt, 5 dat een geleidingsschroef 86 draait, zoals men bijzonder duidelijk in figuren 3 en 5 kan zien. De leidingsschróef draait binnen een van inwendige schroefdraad voorziene moer 87 die door middel van een hoek 88 gekoppeld is met de plaat 61 in het voor vertikale beweging bestemde sub-samenstel.

In een aktuele uitvoeringsvorm is een voorziening getroffen voor het doen 10 rijzen en dalen van de filmwisselaar 50 over een afstand van 10 cm, maar dit is slechts voor bepaalde behandelingen zoals zal worden toegelicht. Normaal echter wordt het centrum van het beeldvlak in de filmwisselaar samenvallend gehouden met de horizontale as..20 van het U-juk.

Verplaatsing van de filmwisselaar in langsrichting over een korte 15 afstand bijvoorbeeld ongeveer 10 cm in een aktuele uitvoeringsvorm, wordt bewerkstelligd door het draaien van een ander handwiel 89, dat, zoals men kan zien in fig. 4 een geleidingsschroef 90 draait, die grijpt in een moer 91. De moer is bevestigd aan de plaat 65, waarop de filmwisselaar 50 gemonteerd is. Zoals duidelijk is uit een inspectie van fig. 3, zal 20 het draaien van de geleidingsschroef maken dat de filmwisselaar in de lengterichting beweegt op de geleiders 68 en 69.ervan.

Zoals duidelijk zal zijn uit de beschrijving tot dusverre dat wanneer de omkeerbare motor 53 de ketting 51 aandrijft in de ene richting of in een andere, het sub-samenstel 56, waarop de filmwisselaar 50 voor 25 langsverplaatsing gemonteerd is, zal roteren, maar dat het andere sub- samenstel 54, waarop de filmwisselaar voor vertikale bewegingen gemonteerd is, niet zal roteren,en uitgericht zal blijven met de achterste of lijf-sectie 16 van het U-juk 15.

Zoals men kan zien in figuren 2 en 7 kan de filmwisselaar 50 30 zeer dicht geplaatst worden bij het hoofd van een patiënt. Een van de redenen om de filmwisselaar in de langsrichting beweegbaar te maken over een kleine afstand,, is om deze in staat te stellen ver genoeg te worden verschoven teneinde de schouder van een patiënt, die gelegen is op een röntgentafelblad 41 ver genoeg vrij te maken, zoals weergegeven in fig. 7, 35 wanneer het gewenst is een niet -vergroot beeld te maken van de schedel van een patiënt, hetgeen het noodzakelijk maakt, dat het beeld, of filmvlak van de ontvanger zo dicht mogelijk bij de schedel is. In fig. 2 bevindt de röntgenbron zich aan de rechterzijde van de patiënt en de filmwisselaar 8104903 -liaan de linkerzijde. Wanneer het gewenst is een beeld te krijgen van de tegenover gelegen zijde van de patiënt, wordt de L-steun 10 geroteerd om de vertikale as ervan, in welk geval de filmwisselaar zich zal bevinden aan de rechterzijde van de patiënt en de rontgenbron 54 aan de linkerzijde.

5 Longitudinale verplaatsing van de filmwisselaar üit het centrum van de ü-jukas 20 zou opnieuw kunn © worden vereist indien het gewenst is dat de filmwisselaar in kontakt treedt met de schedel van de patiënt.

Zoals men kan zien in fig. 2 is het vertikale lichaam of de standaard 51 van de filmwisselaar zodanig gemonteerd dat hij kan worden 10 verplaatst en zich daarbij verwijdert vanuit de positie van de patiënt, waarbij hij op dit tijdstip wordt weergegeven op een grotere afstand bijvoorbeeld aan de grens tegen de lijfsectie 16 van het U-juk. Met andere woorden een betrekkelijk lange bron-tot-beèldafstand kan worden verkregen voor behandelingen die reiken vanaf geringe vergroting, waar de film-15 wisselaar in kontakt is met de patiënt, tot maximale vergroting, waar de bron-tot-beeldafstand het grootst is. De filmwisselaar 50 en de rontgenbron 54 kunnen ongeveer 100 cm uit elkaar gezet worden hetgeen de SID is voor standaardvergroting waarbij de patiënt zich ongeveer halverwege de bron en het filmvlak bevindt. Terwijl de wisselaar en de bron kunnen 20 worden verschoven in dezelfde richting voor het aanhouden van de SID en toch verschillende waarden van vergroting kunnen worden verkregen. Om een variatie van de afstand tussen de patiënt en het beeldvlak van de filmwisselaar mogelijk te maken, wordt de standaard-51 glijdend gemonteerd op een paar geleiders 95 en 96, welke zijn bevestigd aan het boven-25 oppervlak van een zich in axiale richting uitstrekkende sectie 18 van het U-juk zoals men kan zien in fig. 4 en'eveneens in figuren 3 en 2. In fig. 4 zijn rails 97 en 98 bevestigd aan de bodemplaat 99 van de standaard 51 en grijpen zij volgens een zwaluwstaartverbinding in de geleiders 95 en 96 om een 'geleidende beweging mogelijk te maken en toch de filmwisselaar-30 standaard te beletten dat hij uitvalt, wanneer het U-juk in belangrijke mate wordt opgelicht. De standaard 51 wordt met de hand bewogen op de geleiders en kan voorzien zijn van een (niet weergegeven) grendel om deze te bevestigen in een geselecteerde positie op de geleiders 95 en 96, ofschoon een vergrendeling niet absoluut noodzakelijk is, aangezien de 35 U-juksectie 18 altijd horizontaal is ongeacht hoe het U-juk geplaatst is in een hoekstand ten opzichte van een patiënt op de tafel 41.

Figuur 7 illustreert een longitudinale verplaatsing van de filmwisselaar 50 voor een behandeling, waarbij het gewenst is dat de film- 8104003 - 12 - wisselaar zich dicht bevindt bij de schedel van de patiënt. Men kan zien hoe deze wordt bewogen vanuit de normale stand, weergegeven in stippellijnen, waar het centrum ervan samenvalt met de U-jukas 20 naar een met volgetrokken lijnen weergegeven stand, waar hij vrij is van de schouder 5 van de patiënt en dichter bij de schedel is.

Samenvattend is een angiografietoestel beschreven, waarbij een tweede filmwisselaar voor zijdelingse radiografie geïntegreerd is in een stellage tezamen met een röntgenbron, een eerste filmwisselaar en een röntgenbeeldversterker voor het maken van PA-beelden van de bloedvaten 10 van een patiënt en bijbehorende anatomie. Met geringe uitzonderingen worden alle PA- en zijdelingse röntgenbeelden genomen zonder de noodzaak . om de patiënt te doen rijzen of te dalen ten opzichte van het isocentrum 42. Variabele röntgenbron-tot-beeldafstanden (SID) zijn verkrijgbaar met het PA-afbeeldingssysteem alsmede het laterale afbeeldingssysteem. De 15 zijdelingse filmwisselaar is gemonteerd op een wijze, die deze opstelt op een niet hinderende wijze, wanneer dit vereist is.

Ofschoon het toestel beschreven is met tal van bijzonderheden, is deze beschrijving als illustratie bedoeld en niet als een beperking voor de beschermingsomvang van de uitvinding.

20 8104903

Claims (12)

1. Röntgentoestel voor bi-planaire angiografie, bevattende - een om een vertikale as beweegbaar steunmiddel, - een U-juk bevattende een lijfsectie en middelen om de lijfsectie te monteren op het steunmiddel voor rotatie om een horizontale as en welk

2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de montagemiddelen voor de tweede filmwisselaar middelen omvatten voor het ondersteunen 25 van de filmwisselaar teneinde deze te verplaatsen langs de horizontale as naar en weg van dat isocentrum.

3. Toestel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de montagemiddelen voor de tweede filmwisselaar middelen omvatten om de filmwisselaar roterend te ondersteunen om de horizontale as; en 30 middelen om de ondersteuningsmiddelen relatief ten opzichte van het U-juk te roteren in een richting tegengesteld aan de richting waarin het U-juk wordt geroteerd op de horizontale as vanaf de vertikaal teneinde daarbij de tweede filmwisselaar op niveau te houden voor tenminste een vooraf bepaalde hoeveelheid rotatie van het.U-juk.

4. Toestel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de montagemiddelen voor de tweede filmwisselaar middelen omvatten om de filmwisselaar roterend om de horizontale as te ondersteunen, en 8104903 It- t Λ Γ - 14 - middelen om de ondersteunlngsmiddelen te doen roteren In dezelfde richting, waarin het U-juk geroteerd wordt wanneer het U-juk wordt geroteerd om de horizontale as, voorbij een vooraf bepaalde hoek vanaf de vertikaal, waardoor de tweede filmwisselaar in staat is te ver-5 mijden dat hij getroffen wordt door de eerste filmwisselaar.

5. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het monteren van de tweede filmwisselaar middelen omvatten om deze filmwisselaar roterend te ondersteunen om de horizontale as, alsmede middelen die werkzaam zijn om de ondersteuningsmiddelen 10 te doen roteren ten opzichte van het U-juk in een angulaire richting tegengesteld aan de angulaire richting, waarin het U-juk wordt geroteerd, teneinde daardoor de tweede filmwisselaar op niveau te houden totdat het U-juk geroteerd is naar een vooraf bepaalde hoek vanuit de vertikaal . en werkzaam om de ondersteuningsmiddelen voor de filmwisselaar in staat 15 te stellen te roteren in dezelfde richting als het U-juk, wanneer het geroteerd is voorbij de vooraf bepaalde hoek.

5 U-juk beensecties heeft, die zich axiaal vanaf de lijfsectie uitstrekken aan weerszijdenvan de horizontale as; - een röntgenbron gemonteerd aan één van de beensecties voor het projecteren van een röntgenbundel langs een as loodrecht op de horizontale as, waarbij het snijpunt van de vertikale as, horizontale as en röntgenbundel-10 as een isocentrum vormen in een gebied, waar een lichaam voor onderzoek geplaatst zal worden; - een aan de andere beensectie gemonteerd wagentje om dit radiaal naar binnen en buiten te bewegen ten opzichte van de horizontale as; - een op de wagen gemonteerde eerste filmwisselaar voor het presenteren 15 van een röntgenfilm in vlakken, bepaald door de radiale positie van het wagentje, welke vlakken worden gesneden door de röntgenbundelas en in het algemeen evenwijdig zijn aan de horizontale as; en - een tweede filmwisselaar voor het maken van laterale röntgenbeelden en middelen om de wisselaar te monteren aan het U-juk tussen de beensecties 20 en tussen het isocentrum en de lijfsectie voor de tweede wisselaar teneinde een röntgenfilm te presenteren in een vlak, waarop de horizontale as in hoofdzaak loodrecht staat.

6. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de montage-middelen voor de tweede filmwisselaar bevatten: een ondersteuningslichaam gemonteerd aan de ene beensectie 20 voor verplaatsing naar en weg van het isocentrum in een gebied tussen de lijfsectie van het U-juk en het isocentrum; eerste middelen gemonteerd aan het ondersteuningslichaam voor een lineaire beweging evenwijdig aan de lijfsectie en loodrecht op de rotatieas van het U-juk; 25 tweede middelen roteerbaar gemonteerd aan de eerste middelen; derde middelen gemonteerd voor beweging op de tweede middelen in hoofdzaak dwars op de bewegingslijn van de eerste middelen, waarbij de filmwisselaar aan de derde middelen gemonteerd is.

7. Röntgentoestel voor bi-planaire angiografie bevattende 30 een L-steun omvattende een opstaande sectie en een horizontale sectie ondersteund aan het ene einde om de L-steun in staat te stellen te roteren om een vertikale as; een U-juk bevattende een lijfsectie een beensecties, die zich uitstrekken evenwijdig vanaf de tegènöver gelegen einden van de lijf-35 sectie, welke lijfsectie roteerbaar gemonteerd is aan de vertikale sectie van de L-steun voor draaiing om een horizontale as, waarbij de lichamen zich bevinden aan tegenover gelegen zijden van de as; eenröntgenbron en middelen om de bron te monteren aan het ene 8 1 0 4 9 03 » - :-15 - beenlichaam voor het projecteren van een röntgenbundel langs een as loodrecht op de horizontale as en nagenoeg samenvallend met de vertikale as, waarbij het snijpunt van de vertikale as, de röntgenbundelas en de horizontale as een isocentrum vormt dat optreedt in een gebied waar een 5 lichaam dient te worden geplaatst voor onderzoek; een eerste filmwisselaar ondersteund door de andere beensectie voor een radiale beweging naar binnen en naar buiten ten opzichte ten opzichte van het isocentrum voor beweging parallel aan de as van het U-juk tussen een aktieve positie, waarbij de wisselaar een radiografische 10 film presenteert in vlakken, die gesneden worden door de as van de röntgenbundel en een inaktieve positie zonder uitrichting op de as van de röntgenbundel; een tweede filmwisselaar voor een zijdelingse radiografie en middelen om de wisselaar te monteren binnen de ruimte bepaald door de 15 beensecties en de lijfsectie van het U-juk voor rotatie om een horizontale as en verschuiving in vlakken, waarop de as loodrecht staat en om een radiografische film te presenteren in vlakken, waarop de as van het U-juk in hoofdzaak loodrecht staat.

8. Toestel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de montage-20 middelen voor de tweede filmwisselaar middelen omvatten om de filmwisselaar te ondersteunen tijdens verschuiving langs de horizontale as naar of weg van het isocentrum.

9. Toestel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de montagemiddelen voor de tweede filmwisselaar middelen omvatten om de 25 filmwisselaar voor rotatie op de horizontale as te ondersteunen, en middelen om de ondersteuningsmiddelen ten opzichte van het U-juk te roteren in een richting tegengesteld aan de richting waarin het ü-juk wordt geroteerd om de horizontale as vanuit de vertikaal teneinde daardoor de tweede filmwisselaar op niveau te houden voor tenminste een 30 vooraf bepaalde hoeveelheid draaiing van het U-juk.

10. Toestel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de montagemiddelen voor de tweede filmwisselaar middelen omvatten om de filmwisselaar roterend om de horizontale as te ondersteunen, en middelen om de ondersteuningsmiddelen te doen roteren in 35 dezelfde richting, waarin het U-juk wordt geroteerd, wanneer het U-juk wordt geroteerd om de horizontale as, voorbij, een voorafbepaalde hoek vanaf de vertikaal, en daardoor de tweede filmwisselaar in staat stelt te vermijden dat hij wordt getroffen door de eerste filmwisselaar. 8104903 {»' V - 16 -

11. Toestel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen voor het monteren van de tweede filmwisselaar middelen omvatten om de filmwisselaar roterend om de horizontale as te ondersteunen; middelen die werkzaam zijn om de ondersteuningsmiddelen te doen 5 roteren ten opzichte van het U-juk in een angulaire richting tegengesteld aan de angulaire richting, waarin het U-juk wordt geroteerd teneinde daardoor de tweede filmwisselaar op niveau te houden totdat het U-juk geroteerd is naar een vooraf bepaalde hoek vanaf de vertikaal, en werkzaam is om de ondersteuningsmiddelen van de filmwisselaar in staat te 10 stellen te roteren in dezelfde richting als het U-juk wanneer dit geroteerd heeft voorbij de vooraf bepaalde hoek.

12. Toestel volgens conclusie 7, met het-kenmerk, dat de montage-middelen voor de tweede filmwisselaar bevatten: een ondersteuningslichaam gemonteerd aan de ene beensectie om 15 deze te verschuiven naar en weg van het isocentrum in een gebied tussen de lijfsectie van het U-juk en het isocentrum; eerste middelen gemonteerd aan het ondersteuningslichaam voor het lineair bewegen evenwijdig aan de lijfsectie en loodrecht op de rotatieas van het U-juk; 20 tweede middelen gemonteerd voor rotatie op de eerste middelen; derde middelen die voor beweging op de tweede middelen gemonteerd zijn in hoofdzaak dwars op de bewegingslijn van de eerste middelen, waarbij de filmwisselaar gemonteerd is aan de derde middelen. 25 8104903