NL8101239A - Maaiinrichting met gedeelde maaibalk. - Google Patents

Description

---- Ü3 I o ια:Λ *

Hw/Mv/Mult. 412

Maalinrichting met gedeelde maaibalk 5

De uitvinding heeft betrekking op een maalinrichting, in hoofdzaak bestaande uit een over de bodem voortbeweegbare zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende langwerpige gesloten kast, waarin de aandrijving voor het doen roteren van een aantal door de 10 bovenwand heenstekende, staande assen voor de maaiorganen is ondergebracht.

Het is gebruikelijk om de kast voor de aandrijving uit koud vervormde bodem- en dekseldelen van plaatmateriaal samen te stellen, welke delen op elkaar worden 15 bevestigd na het aanbrengen van de diverse elementen voor de aandrijving, waaronder de staande assen voor de maaiorganen.

Een dergelijke bouwwijze vraagt relatief veel onderdelen, hetgeen voor grote fabrikageseries een grote voorraad eist. Bovendien is de montage van een dergelijke kast tamelijk 20 tijdrovend.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren op te heffen en de kast zodanig uit te voeren dat weinig onderdelen noodzakelijk zijn en de montage snel kan plaatsvinden.

25 De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat de kast is samengesteld uit twee of meer kokervormige, met de eindvlakken tegen elkaar gespannen delen. Dank zij de kokervorm is de lagering van de assen van de aandrijving in de boven en onderwand van de kast reeds 30 bij de fabrikage nauwkeurig tegenover elkaar aan te brengen, waardoor het stellen tijdens de montage vervalt.

8101239 * · · ’ -2-

Bij voorkeur is de kast samengesteld uit twee of meer gelijkvormige of nagenoeg gelijkvormige tussendelen en twee einddelen. Deze gelijkvormige tussendelen verminderen het aantal verschillende·uitvoeringen en maken het mogelijk ✓ de kastlengte naar wens samen te stellen, zonder dat de 5 voorraadvorming van verschillende kastdelen noodzakelijk is.

Bij voorkeur zijn ook de einddelen nagenoeg gelijkvormig aan elkaar.

. Een goedkope fabrikage wordt bereikt door de tussendelen en/of de einddelen van de kast van gietbaar of 10 spuitbaar materiaal, zoals gietijzer, aluminium, magnesium of kunststof te vervaardigen.

Voor het verkrijgen van relatief korte eindvlakken verdient het volgens de uitvinding de voorkeur dat deze tegen elkaar te spannen eindvlakken van de kastdelen 20 zich in de voortbewegingsrichting uitstrekken en/of die eindvlakken zich in een. staand vlak bevinden.

Voor het verkrijgen van een zo vloeiend mogelijk verlopende vermogensoverdracht in de aandrijving verdient het de voorkeur om een of elk eindvlak van een 25 kastdeel door de hartlijn van een in de kast gelagerde drijfas van de aandrijving te voeren. Eventuele zettingen van de kastdelen ten opzichte van elkaar heeft derhalve relatief minder invloed op de vermogensoverdracht in de aandrijving zelf.

30 In de voorkeursuitvoeringsvorm is een of elk eindvlak van een kastdeel door de door bovenwand van de kast stekende as voor een maaiorgaan gevoerd.

Volgens de uitvinding worden de kastdelen bij voorkeur door middel van één of meer buiten het neutrale vlak 35 van de kast liggende spanbouten tegen elkaar gemonteerd.

Deze'spanbouten kunnen zich over de gehele lengte van de samengestelde kast uitstrekken.

Bij voorkeur is tussen de tegen elkaar te spannen kastdelen een centreerorgaan aangebracht ten einde 40 de kastdelen tijdens het monteren nauwkeurig ten opzichte van elkaar te positioneren, welk centreerorgaan het toepassen van pasbouten overbodig maakt.

8101239 t * -3-

Een dergelijk centreerorgaan is bij voorkeur gevormd door een passend in een ringvormige uitsparing van de kastdelen opgenomen ring, welke eveneens de buitenring van het de as dragende rollager kan zijn.

5 Voor het verkrijgen van een vloeistofdichte kast is tussen de eindvlakken van de kastdelen een afdichtmiddel aangebracht, dat bij voorkeur in een verdiept deel in één of elk verbindingsvlak van een kastdeel is ondergebracht.

10 Volgens de uitvinding kunnen de kastdelen elk zijn voorzien van bevestigingspunten voor het monteren van hulpstukken, zoals stenenbeschermers, neuslijsten, steunsloffen, enz.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan 15 de hand van een figuurbeschrijving van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening toont:

Fig. 1 een perspectivisch achteraanzicht van een maalinrichting voorzien van een volgens de uitvinding 20 samengestelde kast,

Fig. 2 een perspectivisch bovenaanzicht van een kastdeel volgens de uitvinding,

Fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III

in fig. 2, 25 Fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1,

Fig. 5 een langsdoorsnede van een deel van de kast uit fig. 1,

Fig. 6 een perspectivisch bovenaanzicht van 30 een einddeel van de kast uit fig. 1,

Fig. 7 een perspectivisch bovenaanzicht van een deel van de voorzijde van de kast voorzien van een neuslijst,

Fig. 8 een perspectivisch bovenaanzicht van de 35 achterwand van de kast voorzien van een steunslof,

Fig. 9 een perspectivisch bovenaanzicht van een kast voor een maalinrichting in een alternatieve uitvoeringsvorm.

8101239 '. * -4-

De in fig. 1 getoonde maalinrichting bestaat in hoofdzaak uit een platte, gesloten kast 1 voor het opnemen van de aandrijving van boven die kast aangëbrachte hoekvormige schijven 2, aan de omtrek waarvan messen 3 zijn 5 aangebracht. De kast 1 is opgenomen tussen een tweetal zijschermen 4, terwijl, tussen deze zijschermen 4 en boven de maaiorganen 2 een roterende as 5 is gelagerd, welke as is · voorzien van middelen voor het overtop afvoeren van het afgemaaide gewas als de maalinrichting in de richting van de pijl P1 over het veld wordt voortbewogen. Het samenstel van de kast 1, de schermen . 4 en de as 5 is gesteund in een gestel 6, hetwelk middels een driepuntsophanging aan de achterzijde van een niet getoonde landbouwtrekker kan worden bevestigd.

De aandrijving vindt plaats via een op de aftakas van de 15 trekker te koppelen aandrijfas 7, welke via een tandwielkast 8 de tussenas 9 aandrijft, welke naar een tweede tandwielkast 10 leidt. Deze tandwielkast 10 doet enerzijds de as 5 roteren en anderzijds via een tussentandwielkast 11 de in de kast 1 aangebrachte aandrijving voor de maaiorganen 2.

20 Volgens de uitvinding is de kast 1 opgebouwd uit een aantal bij voorkeur gelijkvormige en kokervormige delen waarvan er een in fig. 2, 3 en 4 in detail is getoond.

Elk deel bestaat uit een bovenwand 12, een t onderwand 13 en een voor- en achterwand, zodanig dat deze 25 wanden een koker vormen. Elke koker vertoont bovendien een eindvlak 14 aan weerszijden, zodanig dat in samengestelde toestand dit eindvlak zich in de voortbewegingsrichting P1 uitstrekt en bovendien in een staand vlak ligt. Het eindvlak is bovendien door de hartlijn van een door de bovenwand 12 20 van de koker heen stekende as voor de aandrijving van de maaiorganen 2 gevoerd, zie ook fig.5.

De aandrijving van de maaiorganen in de kast 1 bestaat uit een aantal naast elkaar gelegen tandwielen, waarvan de assen in boven-*· en onderwand van de kast 1 zijn 25 gelagerd. Zo blijkt uit fig. 2 dat tussen de door de bovenwand 12 heen stekende assen voor de maaiorganen een tweetal tussenassen zijn gelagerd in ringvormige ruggen 15 in boven- en onderwand.

8101239 -5-

In deze ruggen 15 kan een asstomp 16 worden geperst, waarop een lager 17 is bevestigd, welk lager 17 een tussentandwiel 18 draagt, zie fig. 3.

Deze tussentandwielen 18 verkeren in 5 aangrijping met de hoofdtandwielen 19, die zijn bevestigd aan de onderzijde van een door de bovenwand 12 van de kas't heen stekende hoofdas 20, aan de bovenzijde waarvan de schotel 2 van het mes 3 is bevestigd, De hoofdas 20 is gelagerd in een tweetal boven elkaar aangebrachte rollagers 22, welke zijn 10 ondersteund in een bovenop de bovenwand 12 aangebrachte naaf 23. Tussen de lagers 22 is een ring 24 opgenomen, welke nauwkeurig past in een groef 25 van de naaf 23.

Aan de buitenzijde van de naaf 23, de bovenwand 12, de onderwand 13 alsmede voor- en achterwand is 15 een flens 26 voorzien van doorgaande gaten 27 als één geheel aan het kastdeel aangebracht. De in fig. 2 naar voren gerichte zijde van de flens 26 vormt tevens het eindvlak 14 van het kastdeel.

In dit eindvlak is een verdiept deel '28 20 gevormd voor het opnemen van afdichtingsmiddelen. Dit verdiepte deel behoeft slechts aan één zijde, dat wil zeggen aan de in fig. 2 voorste flens 26 te zijn aangebracht, hetgeen het fabrikage en montageproces vereenvoudigd.

Elk kastdeel is aan zijn voor- en achterwand ; 25 voorzien van uitstekende steunen 29, waarin een doorgaand gat is aangebracht. Deze steunen 29 dienen voor het aanbrengen van bijvoorbeeld een neuslijst of steunbeschermer 30, zie fig. 3 en 7, alsmede een steunslof.31 aan de achterzijde, zie fig. 3 en 8. Deze aan te bouten elementen zijn zodanig van 30 vorm dat de bodem 13 van de kast 1 niet over de grond wordt voortgesleept. Slijtage van de kast is hierdoor voorkomen, terwijl de slijtende elementen gemakkelijk kunnen worden vervangen.

De bij voorkeur uit giet- of spuitbaar 35 materiaal vervaardigde kastdelen 1 worden als volgt gemonteerd en samengesteld. In elk kastdeel wordt een tussentandwiel 18 vanaf de voorzijde bij vlak 14 naar binnen ' geschoven, waarna een asstomp 16 van bovenaf door de bovenwand 12, het lager 17 en de onderwand 13 geperst.

8101239 - ' · - -6--

Vervolgens wordt een samenstel van hoofdtandwiel 19, hoofdas 20 met lagers 22 en ring 14 in het voorvlak van een kastdeel aangebracht, waarna het opvolgende kastdeel voorzien van ί tussentandwielen wordt aangebracht zodanig dat beide 5 eindvlakken tegen elkaar komen te liggen. De ring 24 verzorgt hier de centrerende werking van de kastdelen ten opzichte van elkaar, omdat deze nauwkeurig in de tot een cirkel gevormde groeve 25 past. Vervolgens kunnen bouten door de gaten 27 worden aangebracht en vastgeschroefd.

10 Afhankelijk van de gewenste lengte van de maaibalk 1 worden een aantal delen op bovengenoemde wijze samengesteld. Afbouw van de machine kan verder op de gewenste wijze plaatsvinden. ·

Fig. 6 toont een einddeel, dat zich bevindt 15 rechts in fig. 1. Het einddeel is eveneens kastvormig en zodanig uitgevoerd dat een vleugel 32 zich.buiten de steekcirkel 33 van een maaimes 3 bevindt. De vleugel is voorzien van een flens 34 voor het bevestigen aan de zijplaat 4 van de maalinrichting, Het buitenvlak 35 van de flens 34 20 ligt zodanig dat het verlengde de steekcirkel 33 raakt.

Zodoende worden stropen van het af te maaien gewas vermeden.

Bovendien is de afstand van het buitenvlak 35 tot aan het eindvlak 14 van het einddeel van de kast de helft van de lengte van de tussendelen volgens fig. 2.

25' Fig. 9 toont een uitvoeringsvorm, waarbij de kastdelen zijn geëxtrudeerd van bijvoorbeeld spuitgietbare kunststof. De bovenwand 12 respectievelijk de onderwand 13 vertoont een verdikt rugvormig deel 35 aan de binnenzijde, welke dient voor het opnemen van de daarin te lageren assen * 30 voor de tandwielen.

Voorts zijn aan de binnenzijde verdikte ruggen aangebracht in de hoeken, welke ruggen zijn uitgevoerd met doorgaande gaten 36, door welke gaten een trekstang 37 is te voeren. Op deze manier zijn de delen van de kast langs de 25 trekstang 37 op te schuiven, waarna alle delen gelijktijdig door een spanmiddel tegen elkaar worden gespannen. Op elk passende wijze kan aan de voor- en de achterzijde een steunbeschermer, neuslijst 30 of steunslof 31 worden aangebracht.

8101239 -7-

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo is het spanvlak of eindvlak - van elk deel op elke willekeurige wijze uit te voeren afhankelijk van de gewenste scheiding die men wenst aan te . 5 brengen.

8101239

Claims (15)

1. Maalinrichting in hoofdzaak bestaande uit een over de bodem voortbeweegbare, zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende, langwerpige gesloten kast, waarin de aandrijving voor het doen roteren van een 5 aantal door de bovenwand heen stekende, staande assen voor de maaiorganen is ondergebracht, met het kenmerk, dat de kast is samengesteld uit twee of meer kokervormige, met de· eindvlakken tegen elkaar gespannen delen.

2. Maalinrichting volgens conclusie 1, met het 10k e n m e r k, dat de kast is samengesteld uit twee of meer gelijkvormige of nagenoeg gelijkvormige tussendelen en twee einddelen..

3. Maalinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ook de einddelen gelijkvormig of nagenoeg 15 gelijkvormig zijn.

4. Maalinrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de tussendelen en/of de einddelen van gietbaar of spuitbaar materiaal, zoals gietijzer, aluminium, magnesium, kunststof of legeringen daarvan zijn vervaardigd. 20 .

5. Maalinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tegen elkaar gespannen eindvlakken van de kastdelen zich in de voortbewegingsrichting uitstrekken en/of zich in een staand vlak bevinden. 8101239 -9-

6. Maalinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of elk eindvlak van een kastdeel door de hartlijn van een in de kast gelagerde drijfas van de aandrijving loopt.

7. Maalinrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat een of elk eindvlak van een kastdeel door de door de bovenwand van de kast stekende as voor een maaiorgaan loopt.

8. Maalinrichting volgens één der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de kastdelen door middel van één of meer buiten het neutrale vlak van de kast liggende spanbouten tegen elkaar worden vastgespannen.

9. Maalinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat één of meer spanbouten zich over de hele 15 lengte van de samengestelde kast uitstrekken.

10. Maaininrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de tegen elkaar te spannen kastdelen een centreerorgaan is aangebracht.

11. Maalinrichting volgens conclusie 10, met 20 het kenmerk, dat het centreerorgaan is gevormd door een passend in een ringvormige uitsparing van de kastdelen t opgenomen ring.

12. Maalinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de eindvlakken 25 een afdichtmiddel is aangebracht.

13. Maalinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het afdichtmiddel.in een verdiept deel in de eindvlakken is aangebracht.

14. Maalinrichting volgens één der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de kastdelen zijn voorzien van bevestigingspunten voor het monteren van hulpstukken zoals steenbeschermers, neuslijsten, steunsloffen enz.

15. Maalinrichting volgens één der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van de einddelen de helft bedraagt van die van de tussendelen. 8101239