NL8002371A

NL8002371A - Duurzaam koffiefilter.

Info

Publication number: NL8002371A
Application number: NL8002371A
Authority: NL
Original assignee: Maxs Ag
Priority date: 1979-04-23
Filing date: 1980-04-23
Publication date: 1980-10-27
Also published as: DE2916362C2; DE2916362A1; US4255265A; JPS55143119A; FR2454784A1

Description

i Λ * 803140/vdY/vdKl/cd

Korte Aanduiding: Duursaam koffiefilter0 Λ

De uitvinding heeft betrekking op e n duurzaam koffiefilter, met een trechtervormige houder, waarvan het bodemgedeelte tenminste een uitstroomopening bevat, en een in de houder geplaatste trechtervormige filterinzet, waarvan het zeefvlak op afstand van de 5 wand van de houder ligt»

Een dergelijk bekend koffiefilter (Duits gebruiksmodel-geschrift 77*17·662) bezit het nadeel dat de doorstroomsnelheid merkbaar afhangt van de hoeveelheid koffiepoeder die in de filterinzet is gebracht en of het koffiepoeder grof of fijngemalen is* 10 Dit heeft tot gevolg dat een dergelijk koffiefilter slechts in een nauw begrensd bereik optimaal kan worden toegepasto

De uitvinding beoogt nu een koffiefilter van het bovengenoemde -type te verschaffen dat in een groter bereik van de toegepaste hoeveelheid water optimale eigenschappen bezit en in het bij-15 zonder een aanpassing van de filtreersnelheid mogelijk maakt0

Dit is mogelijk doordat de filterinzet aan het naast de uitstroomopening gelegen einde een eindstuk draagt, de filterinzet ten opzichte van de houder in een aantal verschillende standen kan worden bewogen, en het eindstuk en het naburige gedeelte van de houder 20 zodanig zijn gevormd dat daartussen tenminste een stromingskanaal aanwezig is, waarvan de stromingsweerstand afhankelijk is van de stand van de filterinzet ten opzichte van de houdera

Een voorkeursuitvoeringsvorm is die waarbij de filterinzet langs een schroefdraadbaan ten opzichte van de houder kan worden ver-23 schoveno Hierdoor kan op bijzonder eenvoudige wijze de stromingsweerstand van het stromingsk anaal worden veranderde

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is de filterinzet ten opzichte van de houder verdraaibaar., De filterinrichting kan ook langs de as van de houder verschuifbaar zijne 30 Sen voorkeursuitvoeringsvorm is die waarbij het eindstuk en het aangrenzende gedeelte van de houder zijn voorzien van groeven, die zodanig zijn gevormd dat zij in een eerste stand een doorgaande stromingsweg van de ruimte tussen het zeefvlak van de filterinzet en de houder enerzijds naar de aan de uitstroomopening grenzende ruim- 80 0 2 3 71 - 2 - $ te vormen en in van deze eerste stand afwijkende standen het stro-mingskanaal vernauwen»

In alle gevallen kan een extra stand mogelijk zijn waarbij het eindstuk de uitstroomopening afsluit» Deze stand kan worden toe-5 gepast om in plaats van koffie thee te zetten, of on het koffiefilter af te sluiten om nadruppelen te voorkomen»

Tussen het randgebied van de open zijde van de filterinzet en de houder kan een afdichting zijn aangebracht» Deze kan als horizontaal vlak op het ringvormige gedeelte en de houder, als labyrintaJ-10 dichting of op andere wijze zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als lipaf-dichting of als 0-ringafdichting»

Verder is het mogelijk dat het zeefvlak van de filterinzet tot de wand van de houder een afstand van minder dan 1,5 mm be zit o Hierdoor wordt de filtreersnelheid verhoogd» 15 Bij voorkeur bezit het ringvormige gedeelte een einddeel dat radiaal buiten de houder uitsteekt en in dwarsdoorsnede bijvoorbeeld een ïï-voxm bezit en de kopse zijde van de houder omvat» Hierdocr kan de filterinzet gemakkelijk worden gehanteerd en verplaatst.

Een bijzondere uitvoeringsvorm, die voor toepassing in een 20 koffiemachine geschikt is, bestaat hierin dat het radiaal buitex de houder uitstekende gedeelte van het ringvormige gedeelte tenminste een vlak met uitsparingen bezit, dat op een aan de koffiemachine bevestigde nok steunt. Hierdoor bereikt men dat bij het uit de koffiemachine genomen koffiefilter de filterinzet door zijn gewicht de uit-25 stroomopening afsluit, zodat geen nadruppelen kan optreden. .Anderzijds verkrijgt men daardoor ook dat de filterinzet bij het plaatsen in de koffiemachine enigszins wordt opgetild, zodat de uitstroomopening niet is afgesloten en derhalve het verhitte water niet kan overstromen.

50 Inplaats van een vlak met uitsparingen kan de beweging van de filterinzet ten opzichte van de houder ook door middel van een pen-groefverbinding worden geleid, waarbij de groef aan een uiteinde bij voorkeur open is.

Be uitvinding zal nu worden toegelicht door een uitvoerings -35 jroorbeeld aan de hand van bijgaande tekening waarin: 800 23 71 ψ ? -3 -

Fig. 1 een dwarsdoorsnede door een koffiefilter toont;

Figo 2 een aanzicht van een doorsnede volgens de lijn II-Ii van fig« 1 in de stand met de geringste stromingsweerstand;

Fig0 3 een met figo 2 overeenkomend aanzicht in de stand 5 met de grootste stromingsweerstand} figo 4 een zijaanzicht van het filter volgens fig» 1 met een aanzicht op een van uitsparingen voorzien vlak o

Het in figo 1 tot 4 weergegeven koffiefilter omvat een houder 1 met een afgeknot kegelvormig gedeelte 2, waarvan het smalle 10 uiteinde aan een hodemgedeelte 3 grenst, dat in hoofdzaak de vorm van een ronde cilinder bezit en een bodem 4» waarin een centraal gelegen uitstroomopening 5 is aangebracht. Het in doorsnede grotere uiteinde van het afgeknot kegelvormige gedeelte 2 gaat in een, in een door-snedevlak liggende, schouder 6 over waarop een buisvormig gedeelte 15 7 aansluit.

De schouder 6 bezit een ringvormig uitsteeksel 8, dat een gedeelte van een labyrint afd i ch ting vormt.

De filterinzet 3 omvat een afgeknot kegelvormig zeefvlak 1( bestaande uit een geperforeerde metalen plaat, waarvan de kleinere 20 kopse kant in een in hoofdzaak rond cilindervormig einddeel 11 is gevat, dat aan de naar de uitstroomopening 5 gerichte zijde een vast-houdpen 12 bevat. Op deze vasthoudpen is een kegelvormige afdichting 13 geplaatst bestaande uit een zacht elastisch materiaal, die met eer. rand van de uitstroomopening 5 samenwerkt.

25 De grotere, bovenliggende rand van het zeefvlak 10 is in een ringvormig gedeelte 14 gevat, waarvan het op afstand van het zeefvlak 10 gelegen einddeel 15 in dwarsdoorsnede · U-vormig uitgevoerd is en de rand van het buisvormige gedeelte 7 opneemt. Het andere eindgedeelte van het ringvormige deel 14 vormt een verdikking 16, 30 waarin de rand van het zeefvlak 10 is gevat en die een ringvormige groef 17 bezit met een zodanige afmeting dat het ringvormige uitsteeksel met geringe speling kan worden opgenomen»

Uit fig. 1 tot 3 blijkt dat het einddeel 11 van drie gelijkmatig over de omtrek verdeelde groeven 18 voorzien is, die in axiale 35 richting naar de uitstroomopening zijn geopend, doch naar het andere 800 23 71 -4 - 9 uiteinde niet tuiten het cilindervormige oppervlakdeel 19 van het potvormige hodemgedeelte 3 uitstekeno

Het hodemgedeelte 3 bezit eveneens drie gelijkmatig over de omtrek verdeelde groeven 23, die in axiale richting naar de tussen-' 3 ruimte tussen het zeef vlak 10 en de houder 1 open zijn, doch naar de andere zijde niet buiten het mantelgedeelte van het einddeel 11 uitsteken·

De groeven 18 en 20 vormen in de in fig. 2 weergegeven tegenover elkaar liggende stand een doorlopend stromingskanaal, waar-10 door het filtraat kan wegstromen· Door de filterinzet 9 ten opzichte van de houder 1 te draaien wordt dit stromingskanaal meer of minder afgesloten totdat dit volgens de in fig· 3 weergegeven stand volledig onderbroken is·

Om de verschillende stromingsweerstanden te kunnen instel-15 len is het ü«vormige einddeel 15 op zijn buitenliggend gedeelte voorzien van een schuin ten opzichte van het doorsnedevlak verlopend van uitsparingen voorzien vlak 21 met vier op afstand van elkaar liggende verdiepingen 22, waarin een pen 23 kan grijpen die een vast staand deel van een koffiemachine vormt, De pen kan echter ook aan dB houder 20 1 vastzitten, zoals in fig· 4 is weergegeven.

De rechts in fig* 4 aanwezige verdieping 22a kan een zodanige afmeting bezitten dat de afdichting 13 de uitstroomopening 5 afsluit· Anderzijds kan de verdieping 22 een zodanige aftasting bezitten dat het ringvormige uitsteeksel 8 niet meer in de ringgroef 17 25 grijpt, zodat de labyrintafdichting niet meer werkt·

Het koffiefilter werkt als volgt· In de in fig, 4 weergegeven ruststand is de uitstroomopening 5 geopend. Wanneer men nu kof-fiepoeder in de filterinzet 9 brengt en kokend water opgiet, dringt het substraat door het zeefvlak 10 in de tussenruimte 24 tussen het 30 zeefvlak en de houder 1 door· Daarbij condenseert waterdamp in het gedeelte van de labyrintafdichting en in de tussenruimte tussen het buisvormige gedeelte 7 en het ringvormige gedeelte 14 en vormt een hermetische afdichting· Dit heeft tot gevolg dat de filtreersnelheid ten opzichte van de niet afgesloten toestand groter wordt· Afhankelijk 35 van het feit in welke van de verdiepingen 22 de pen 23 snapt, ontstaa: 800 2 3 71 0 _ 5 — een meer of minder grote 3tromingaweerstand door het stromingskanaal dat door de groeven 18 en 20 wordt gevormd* Daardoor kan de uitstroon-snelheid van het filtraat en tevens de filtreersnelheid veranderen, bijvoorbeeld afhankelijk van de fijnheid van het koffiepoeder of van 5 het ingebrachte koffiepoedermengsel»

Na afloop van het filtreren laat men de pen 25 in de verdieping 22a glijden, zodat het koffiefilter kan worden weggenomen, zonder dat nog filtraat uitdruppelt* Om in het koffiefilter aanwezig achtergebleven filtraat te laten wegstromen brengt men de pen 23 in 10 de verdieping 22b, zodat de labyrintafdichting onwerkzaam is en een eventueel in de tussenruimte 24 gevormd vacuum wordt opgeheven.

Bij toepassing van het koffiefilter in een koffiemachine is het voordelig het van uitsparingen voorziene vlak 21 zo te vormen dat dit in een doorsnedevlak van het koffiefilter ligt, zoals in 15 fig* 4 mei een stippellijn is weergegeven* Daardoor is het mogelijk dat bij het verwijderen van het koffiefilter uit de koffiemachine de filterinzet 9 zakt totdat de kegelvormige afdichting 13 op de ranc van de uitstroomopening 5 steunt en zo het koffiefilter afsluit* De aan de koffiemachine bevestigde pennen 25 dienen dan natuurlijk zo 20 te zijn geplaatst dat de filterinzet 9 bij het aanbrengen van het koffiefilter steeds enigszins is opgeheven zelfs wanneer de pennen 25 in een verdieping 22 liggen. Daardoor is gewaarborgd dat de uitstroomopening 5 tij het in de koffiemachine geplaatste koffiefilter nimmer wordt afgesloten en het op te gieten water ook niet kan over-25 stromen.

De pennen 25 kunnen in plaats van aan de koffiemachine ook aan de houder van het koffiefilter zijn aangebracht, doch dan is het niet zeker dat de uitstroomopening bij het in de koffiemachine aangebrachte koffiefilter steeds geopend is, een overstromen van het op te 30 gieten water niet kan optreden en het koffiefilter in de uitgenomen toestand niet nadruppelt*

De groeven 18 en 20 behoeven niet evenwijdig aan de as van het koffiefilter te verlopen, doch kunnen ook op andere wijzen zijn gevormd.

35 In plaats van de labyrintafdichting 8, 17 kunnen dit even- ~ eens 800 2 3 71 _ 6 _ t de op elkaar liggende horizontale vlakken van het ringvormige gadeel';e 14 enerzijds en de schouder 6 anderzijds zijn, wanneer de filterin-zet zodanig is gevormd dat deze alleen een draaiende beweging en geen axiale beweging bij het verplaatsen uitvoerto 5 Het koffiefilter kan ook met een bijzondere ruststand uitge- voerd zijn waarbij de uitstroomopening 5 noodzakelijkerwijze is afgesloten.

-Conclusie s- 800 23 71

Claims

2. Koffiefilter volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de filterinrichting (9) ten opzichte van de houder (1) 15 in de richting van de as van de houder kan worden verschoven»
3. Koffiefilter volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de filterinzet (9) ten opzichte van de houder (1) verdraaibaar is» 20 4» Koffiefilter volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de filterinzet (9) langs een schroefdraadbaan ten opzichte van de houder (1) kan worden verschoven» 5» Koffiefilter volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat het eindstuk (11) en het aangrenzende gedeelte (3) van 25 de houder zijn voorzien van groeven (18,20), die zodanig zijn gevormc. dat zij in een eerste stand een doorgaande stromingsweg van de tussenruimte (24) tussen het zeefvlak van de filterinzet en de houder (1) enerzijds naar de aan de uitstroomopening grenzende ruimte vormei, en in van deze eerste stand afwijkende standen het stromingskanaal 30 _veroauwen* 800 23 71 0 _ 8 _ 6o Koffiefilter volgens conclusie 5» ® e t het kenmerk, dat een extra stand aanwezig is waarbij het eindstuk (11) dn uitstroomopening (5) afsluit* 7* Koffiefilter volgens conclusie 6, met het k e n -5 merk, dat tussen het randgedeelte (16) van de open zijde van de filterinzet (9) en de houder (1) een afdichting aanwezig is.
8. Koffiefilter volgens conclusie 2, 5 of 6,met het kenmerk, dat de rand van het open gedeelte van de filterinzet (9) in een ringvormig gedeelte (14) is gevat en het ringvormige ge-10 deelte een horizontaal vlak omvat die aan een overeenkomstig gevormd vlak van de houder (1) grenst* 9* Koffiefilter volgens conclusie Tt m e t het kenmerk, dat de rand van de open zijde van de filterinzet (9) in een ringvormig gedeelte (14) is gevat, en dit ringvormige gedeelte even-19 als het aangrenzende gebied van de houder voorzien is van een laby-rintafdichting (8, 17)0
10. Koffiefilter volgens conclusie 7» a e t het ken-merk, dat het zeef vlak (10) van de filterinzet (9) tot de wand van de houder (1) een afstand van minder dan 1,5 mm bezit. 20 11* Koffiefilter volgens conclusie 7 of Θ, me t het kenmerk, dat het ringvormige gedeelte (14) een einddeel (15) bezit dat radiaal buiten de houder uitsteekt. 12* Koffiefilter volgens conclusie 5, 1 e t het kenmerk, dat het einddeel (15) in dwarsdoorsnede ïï-vormig is en het 25 kopse gedeelte van de houder omsluit»
13· Koffiefilter volgens conclusie 11 of 12 voor toepassing in een koffiemachine, met het kenmerk, dat het buiten de houder radiaal uitstekende gedeelte van het ringvormige deel (14) tenminste een van uitsparingen voorzien vlak (21) bezit dat op een aai 30 de koffiemachine vast bevestigde nok (25) steunt* 800 23 71 -9 - -v JZ* s 14« Koffiefilter volgens conclusies 3-^2, met het k e n m e 1 k, dat de beweging van de filterinzet (9) ten opzichte VEin de houder (11) door een pen-groefverbinding is geleid0 15» Koffiefilter volgens conclusie 14» met het k e n-> 3 merk, dat de groef aan een einde open is0 aaaaaatisaaa 800 2 3 71