NL7906491A - Afsluitdop en werkwijze voor de verdeling van dergelijke doppen. - Google Patents

Description

A

793377/Ke/sn _ _ - *

Aanvrager : Albert Scheidegger te Villeurbanne,

Frankrijk.

Korte aanduiding: Afsluitdop en werkwijze voor de verdeling van dergelijke doppen.

Uit aanvragers oudere Nederlandse octrooiaanvrage 77.14209 is het bekend dat/^fn een goot met grote snelheid doppen met twee tongen kan verdelen zelfs als ze vervaardigd zijn uit scheurbaar en vervormbaar materiaal zoals dun aluminium, en wei op voorwaarde dat 5 aan de doppen heel speciale vormen worden gegeven.

De doppen volgens die octrooiaanvrage worden in de meeste gevallen vervaardigd volgens de eerste variant van de voorgestelde uitvoeringsvormen, dat wil zeggen dat de doppen worden vervaardigd met twee vlakke tongen die zich bevinden in het vlak van de eindflens die 10 onderaan de rok van de dop begrenst, zoals weergegeven in fig. 1 en 2 van die octrooiaanvrage.

Bij deze plaatsing vormt het gedeelte van de flens dat zichtbaar is in de tussenruimte tussen de twee tongen met de binnenranden van de twee tongen een gebogen uitsparing die in hoofdzaak raakt aan 15 een cirkel met een middellijn welke gelijk is aan de grootste middellijn van de eindflens van de dop.

In het geval van doppen die in een goot op een rij liggen maact deze uitsparing het mogelijk dat elke dop diep binnendringt tussen de tongen van de voorafgaande dop, zoals weergegeven in fig. 6 van de 20 oudere octrooiaanvrage. De doppen geleiden elkaar dan dus onderling, waarbij ze in de goot een regelmatige reeks vormen.

Overigens zijn de van elkaar afgekeerde randen van de tongen in hoofdzaak evenwijdig met een onderlinge afstand die in hoofdzaak gelijk is aan de grootste middellijn van de flens, en bij voorkeur iebs 7906491 - 2 _ groter is dan die middellijn.

Om nu de wrijving tegen de zijwanden van de goten te reduceren, waarbij tegelijk nog het risico wordt verlaagd van vastlopen wanneer de goot in het horizontale vlak gekromd is, is het van voordeel ge-5 bleken wanneer men tongen heeft waarvan de van elkaar afgekeerde randen naar de uiteinden toe enigszins uiteen lopen, De hoek die de naar elkaar gekeerde randen met elkaar maken ligt in het algemeen in de orde van 10°, Zo is er ter plaatse van de tongen theoretisch slechts contact tussen de dop en de zijwand in een punt aan elke 10 zijde van de dop, welk punt zich in hoofdzaak bevindt aan het buiten-· einde van elke tong, De theoretische speling tussen de dop en de zijkanten van de goten is groter loodrecht boven de kap dan boven de uiteinden van de tongen,

In een goot waarin de doppen met vlakke tongen op een rij ligcien 15 stoot elke dop theoretisch met zijn rok tegen de binnenranden van de tongen van de voorafgaande dop, zoals weergegeven in fig, 6 van de oudere aanvrage. Ze behouden de aanvankelijke oriëntatie tijdens de verplaatsing.

Als echter de tongen nauwkeurig in het vlak van de flens liggen, 20 kan de flens van een volgende dop even goed terecht komen boven aln onder de tongen. Wanneer hij eronder komt heeft men de plaatsing die weergegeven is in fig, 6 van de oudere aanvrage, In het andere geval, waarin hij erboven komt te liggen, zal de volgende dop met de voor-' kant van zijn flens aanstoten tegen de rok van de voorgaande, tussen 25 de twee tongen.

Men kan dan dus in een goot doppen hebben die zich op verschillende hoogten bevinden, waarvan sommigen geheel op de bodem van de goot liggen, anderen schuin staan, met bijvoorbeeld de voorkant liggend op de bodem van de goot en de achterkant met de tongen liggend 30 -op de flens van de volgende kap, zoals weergegeven in fig, 6 van de 7906491 3 ^ s.

oudere aanvrage, en tenslotte nog andere die iets opgetild zijn, met de voorkant rustend op de tongen van de voorafgaande dop en de achterkant op de flens van de volgende· Het hoogteverschil tussen de doppen komt overeen met de wanddikte van de doppen· 5 Wanneer de goot nu een baan moet volgen die gekromd is in een verticaal vlak, wanneer hij bijvoorbeeld moet bestaan uit een verticaal deel dat gevolgd wordt door een horizontaal deel, of omgekeerd, is het van belang dat alle doppen met grote nauwkeurigheid op dezelfc e hoogte liggen, en dat er geen enkele mogelijkheid is dat doppen aan 10 weerskanten op anderen liggen· Door dit over elkaar heen liggen wordt, in een kromming in een verticaal vlak, nog het schijnbare diktever-schil van de doppen in de goot vergroot0

Dit probleem kan ondervangen worden door de tongen naar beneden te laten wijzen, zoals weergegeven in fig· 7 en 11 van de oudere 15 aanvrage· Zoals men daar ziet wordt men door deze oplossing gedwonger een goot te maken waarvan de bodem voorzien is van een verhoging 27 of 32 in het midden en twee groeven 28 of 33 aan weerszijden ervan·

Gebleken is dat er een betere oplossing is. Men kan doppen vervaardigen met in hoofdzaak vlakke tongen, volgens fig· 1 of 2 van 20 de oudere aanvrage. Aan het uiteinde van de tongen wordt een kleine vouw naar boven gemaakt, waarvan de hoogte groter is dan de verticale speling van de dop in zijn goote Dat is voldoende om te bereiken dat, wanneer de doppen in de goot worden gebracht, de voorste rand van de flens 10 van elke dop terecht komt onder de uiteinden van de tongen 25 van de voorafgaande dop, De doppen staan dan dus allemaal enigszins schuin naar voren.

Om de doppen met grotere zekerheid te geleiden in kromme baner met verticale stukken, of bochten in verschillende vlakken, worden gesloten goten gebruikt die, op de benodigde speelruimten na, dezelfde 30 -doorsnede hebben als de doppen· 79 0 6 4 9 t ' _ 4 _ , In elke dop is de afstand H tussen de delen van de van elkaar afgekeerde randen van de twee tongen die het verst van elkaar liggen minstens gelijk aan de grootste middellijn van de rok. Voor de tongen van de van elkaar afgekeerde randen in de richting van de uiteinden 5 uiteenlopen is deze afstand H zelfs duidelijk groter dan de middellij i van de flens. Om de geleiding van de doppen nog te verbeteren zal met voordeel gebruikt gemaakt worden van goten met een doorsnede die niet rechthoekig is maar omgekeerd T-vormig met korte armen» Het zijn eigenlijk goten met rechthoekige dwarsdoorsnede, waarin groeven, zijn 10 gemaakt onder aan elk van de zijwanden. De breedte L van de goot onderaan, ter plaatse van de groeven, is op de benodigde speelruimte na, gelijk aan de grootste breedte H van de doppen. Bovenaan is de breedte "1" iets groter dan de middellijn van de rok van de doppen»

Zo komen de van elkaar afgekeerde randen van de tongen in de groeven 15 terecht, terwijl de rok wordt geleid door het bovenste deel van de goot»

De voimgeving van de dop en de werkwijze voor de verdeling ervai zullen worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening0

Fig» 1 toont de dop in bovenaanzicht; 20 Fig» 2 toont een langsdoorsnede van dezelfde dop;

Fig. 3 is een aanzicht van deze zelfde dop nadat deze is geplaatst en vastgeklemd op de hals van een fles;

Fig. 4 is eert bovenaanzicht van een verdeelgoot waarin een rij doppen is geplaatst; 25 Fig. 5 is een doorsnede door een verticaal vlak dwars door deze zelfde goot, welke goot hier een gesloten goot is;

Fig. 6 is een doorsnede door een verticaal vlak in lengterichtiig door de goot,

De in de tekening gebruikte verwijzingscijfers komen overeen met 30 "de verwijzingscijfers van de overeenkomstige onderdelen in de genoemds 7905491 _ 5_ oudere aanvrage nr. 770142090

In fige 1 herkent men een dop 2, met een voun die zeer lijkt op die volgens figc 1 van de oudere aanvrage,, De dop is voorzien van twne scheurtongen 3a en 3b die een V vormen, en die symmetrisch geplaatst 5 zijn ten opzichte van een axiaal vlak P door de dop0

Er zijn perforaties 7 aangebracht aan het uiteinde van de tongen0 De dop omvat een bovenvlak 8, een rok 9 die bij 9a verwijd is en eindigt in een eindflens 10o De tongen 3a-3b liggen in hoofdzaak in het vlak van de flens 10e 10 Anders dan in het geval van de vlakke tongen 3a-3b in de ouder*i octrooiaanvrage zijn de tongen hier aan het uiteinde enigszins naar boven gebogen volgens twee symmetrische vouwen 13a-13b0

Men ziet uit figQ 4 en 6 dat deze vouwen 13a-13b de voorkant van elke flens 10 noodzaken om te gaan liggen onder de achterzijde 15 van de tongen 3a-3b van de voorafgaande dop0 De doppen liggen ofwel vlak op de bodem 14 van de goot ofwel, zoals weergegeven in fig. 6, iets schuin naar vorenQ De voorkant van de flenzen 10 rust op de bodim 14 van de goot, terwijl de achterkant van de tongen 3a-3b ofwel op d«-zelfde bodem 14 rust, ofwel op de flens 10 van de volgende dop, en 20 dit wanneer de doppen tegen elkaar worden gedrukt bijvoorbeeld in eer axiaal schuinstaand gedeelte van de goot„ Het kan niet gebeuren dat er een dop aan voor- en achterkant komt te liggen op de voorafgaande en de volgende,, Dit is speciaal van belang in de gebogen gedeelten van de goot waar een dop duidelijk opgelicht zou kunnen worden ten 25 opzichte van de twee waar hij zich tussen bevindt, terwijl de verschillende doppen zich dan opstellen volgens de koorden van het gebogen gedeelteo

De hier afgebeelde dop is een dop uit aluminiumfolie met een dikte van 0,16 mm„ De hoogte van de kap is ongeveer 7 mm, de middellijn 30 -D van de flens 10 ongeveer 30 mm0 De afstand H die overeenkomt met d£ 79 0 δ 4 § 1 : _ 6_ r maximale breedte van de tongen 3a-3b aan de achterkant daarvan is ongeveer 33 mm, de hoogte h van de vouwen 13a-13b ligt in de orde var 2 mm, De hoogte f van de goot is ongeveer 8 mm.

Opgemerkt wordt dat de van elkaar afgekeerde randen 15a-15b 5 van de tongen 3a-3b niet precies evenwijdig zijn maar enigszins uiteenlopend naar achteren. Hierdoor wordt enerzijds de wrijving verminderd van de tongen tegen de zijwanden 12a-12b van de goot. Het maakt het ook mogelijk om onderin de twee zijwanden 12a—12b twee groeven lóa-lób aan te brengen waarin de uiteinden van de van elkaar afgekeeide 10 randen van de tongen- terecht komen, zoals weergegeven in fig, 5«

Deze groeven zorgen voor een volmaakte geleiding van de doppen zelfs in de verticale delen van de'goot. Zo is de breedte L van het ondersfe deel van de goot ter plaatse van deze groeven 1óa-1ób, op speelruimte na, gelijk aan de maximale afstand H.tussen de van elkaar afgekeerde 15 randen van de tongen 3a-3b, terwijl de breedte van het bovenste deel van de goot iets kleiner is maar toch groter blijft dan de middellijr van de rokken 9 van de doppen.

Het zal aan de hand van fig, 5 of 6 duidelijk zijn dat, om zeker te steilsn dat de voorkant van een flens 10 in geen enkel geval 20 terecht kan komen bovenop de achterkant van de tongen 3a-3b van de voorafgaande dop, aan de vouwen 13a-13b een hoogte h wordt gegeven die groter is dan de verticale speling e van de dop in zijn goot, dus . j_-^ ~~

Zelfs wanneer dus de kap van de tweede dop aandrukt tegen de 25 bovenzijde 17 van de goot blijft de voorkant van de flens 10 ervan liggen onder het bovenste deel van de vouwen 13a-13b,

De vouwen 13a-13b hebben nog het extra voordeel dat in een goot elke dop tegen de voorafgaande dop terecht kan komen op drie punten, dat wil zeggen tegen elk van de vouwen 13a-13b, en op een 30 -derde punt in het middenvlak P tegen de flens 10 aan het uiteinde var 7906491 - 7 - de gebogen uitsparing,, Het gevaar van vervorming van de doppen door onderlinge aanraking is in geval van schokken tot een minimum terug-gebrachto

De hierboven beschreven vorm van de dop brengt een effektieve 5 oplossing voor het probleem van het gebruik van dunne doppen, die zeer gemakkelijk kunnen worden geopend en goedkoop zijn, in de industrie van het afsluiten van vloeistoffen onder druk zoals bier of koolzuurhoudende dranken,. Door deze vorm is rechtstreekse aanvoer mogelijk Yan af de plaats van vervaardiging naar de plaats van gebru:.k 10 van de doppen, die te zwak zijn om onverpakt te kunnen worden opgeslagen, en die ook met de gebruikelijke mechanische inrichtingen nier kunnen worden gericht zonder te worden beschadigde - conclusies - 7906491

Claims (5)

1. Werkwijze voor het met grote snelheid in goten verdelen van losse doppen die elk voorzien zijn van twee tongen in V-vorm, in het vlak van de flens van de rok ervan, waarbij de van elkaar afgekeerde randen van de tongen een onderlinge afstand hebben in hoofdzaak-gelij< 5 aan de grootste middellijn van de dop, welke werkwijze bestaat uit het verplaatsen van elke dop met zijn twee tongen aan de achterkant en in hoofdzaak evenwijdig aan de symmetrieas ervan, en het in dwars-richting geleiden van elke dop door aanraking tussen de van elkaar af-gekeerde randen van de tongen en de naar elkaar gekeerde wanden van 10 de verdeelgoot, welke wanden op een speling na een onderlinge afstand hebben welke gelijk is aan die tussen de van elkaar afgekeerde randen van de tongen, waarbij de doppen in lengterichting ten'opzichte van elkaar worden ingesteld doordat het voorste deel van de rok ervan stoot tegen de naar elkaar gekeerde randen van de door de twee tongen van do 15 voorafgaande dop gevormde V, met het kenmerk dat het uiteinde van elke tong (3a-3b) enigszins naar boven is gevouwon, waarbij deze plooi (13a-13b) in de tong elke dopflens (10) dwingt om terecht te komen onder de tongen (3a-3b) van de voorafgaande kap,

2, Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk 20 dat onderin de zijwanden (12a—12b) van de goot groeven (16a-1ób) worden aangebracht waarin de van elkaar afgekeerde randen van de tongen (3a~3b) terecht komen,

3, Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat bij gebruik van gesloten goten aan de vouwen 25 (13a-13b) van de tongen een hoogte H wordt gegeven die groter is dan 3e verticale speling e van de tongen in hun goot, 79 0 6 4 9 1 --- _9 _ 4« Dop uit scheuxfaaar en vervormbaar materiaal, voorzien van twee tongen die een V vormen en zich bevinden in het vlak van de flens van de rok, terwijl de binnenranden van de twee tongen met de rand van de flens in de tussenruimte tussen de twee tongen een gebogon 5 uitsparing voimen die in hoofdzaak raakt aan een cirkel met een middellijn welke gelijk is aan de middellijn van de flens, terwijl de van elkaar afgekeerde randen in hoofdzaak evenwijdig zijn en een onderlinge afstand hebben die in hoofdzaak gelijk is aan de middellijn van de flens, met het kenmerk dat de uiteinden 10 van de twee tongen (3a-3b) naar boven zijn gebogen volgens twee symmetrische vouwen (13a-13b)0

50 Dop volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de van elkaar afgekeerde randen (I5a-15b) van de twee tongen naar achteren toe uiteen lopen0 15. o Dop volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de van elkaar afgekeerde randen (15a-15b) een hoek meken in de orde van 10°o

7, Dop volgens êén der conclusies 4 tot 6, m e t het kenmerk dat de hoogte h van de vouwen (13) groter is dan 20 de verticale speling e van de dop in zijn goot , dus h >· e0 7906491