NL192338C

NL192338C - Kettingschakel voor een transportketting.

Info

Publication number: NL192338C
Application number: NL8603182A
Authority: NL
Original assignee: Rexnord Corp
Priority date: 1986-10-30
Filing date: 1986-12-15
Publication date: 1997-06-04
Also published as: NL192338B; NO865089D0; CA1270788A; NL8603182A; CH671209A5; GB2196925B; ES1004684U; DK603086D0; MX166625B; DK603086A; DE8700291U1; NO865089L; BE905918A; BR8606232A; AU589477B2; IT1214579B; AU6657586A; DK171762B1; ES1004684Y; US4809846A

Description

1 192338

Kettlngschakel voor een transportketting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kettingschakel voor een transportketting, voorzien van een platte draagplaat, middelen voor het schamierbaar verbinden van de draagplaat met draagplaten van 5 soortgelijke schakels, een veerkrachtig, dwarsgeoriënteerd buisvormig aangrijpdeel voor het aangrijpen van een te transporteren voorwerp, en middelen voor het verbinden van het aangrijpdeel met de draagplaat.

Een dergelijke kettingschakel voor een transportketting is bekend uit het Franse octrooischrift 1.569.866. Bij deze bekende kettingschakel heeft het buisvormige aangrijpdeel een doorgang met een rechthoekige dwarsdoorsnede, waarin zich een los bevestigingsplaatje bevindt, dat de doorgang geheel opvult en dat met 10 behulp van twee schroeven door de wand van het aangrijpdeel heen met de draagplaat is veibonden. De kettingschakels van deze bekende ketting bestaan uit een relatief groot aantal onderdelen, waarvan de samenvoeging omslachtig is.

De uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van de bekende kettingschakel op te heffen.

Dit doel wordt bereikt, doordat de verbindingsmiddelen bestaan uit tegenover elkaar liggende vasthoud-15 lippen, die uit één stuk met de platte draagplaat zijn gevormd en uitsteken van tegenover elkaar liggénde zijden van de platte draagplaat, welke tegenoverliggende vasthoudlippen om tégenoveriiggende einden van het aangrijpdeel heengrijpen tot in de buisdoorgang van het aangrijpdeel, welke buisdoorgang een grotere dwarsdoorsnede heeft dan de vasthoudlippen, die in de buisdoorgang steken.

Door toepassing van deze maatregelen wordt een eenvoudige kettingschakel verkregen, waarbij de 20 draagplaat en de vasthoudlippen uit één stuk plaatmetaal kunnen worden gevormd en het aangrijpdeel door haar veerkracht eenvoudig en snel op de draagplaat kan worden gemonteerd en gedemonteerd. De grotere doorsnede vergemakkelijkt niet alleen het monteren en demonteren van het aangrijpdeel, maar verschaft tevens een grotere veerkracht waardoor tussen aangrijpdelen onregelmatiger gevormde voorwerpen, zoals blikjes goed zijn aan te grijpen.

25 Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 3.741.744 samenwerkende transportkettingen met kettingschakels bekend zijn, waarbij dwars op elke schakel een bladveer is gemonteerd, die aan zijn eindenJUzVOjmig is omgebogen, zodat vasthoudlippen worden gevormd, die uitsteken in groeven in de eindvlakken en het grijpkussen, dat de voorwerpen aangrijpt. Dit grijpkussen wordt verend ondersteund door de bladveer.

30 Uit het Amerikaanse octrooischrift 2.297.296 zijn samenwerkende transportkettingen bekend, waarvan elke schakel een in langsrichting georiënteerd veerkrachtig buisvormig aangrijpdeel heeft, dat via een staaf met veel kleinere doorsnede en binnen op een basisdeel is vastgezet.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening van een paar uitvoeringvoorbeelden nader worden toegelicht.

35

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een kettingschakel; figuur 2 is een bovenaanzicht van een ketting, die is opgebouwd uit schakels, die identiek zijn aan die volgens figuur 1; figuur 3 is een zijaanzicht van de ketting volgens figuur 2; 40 figuur 4 is een gedeeltelijke doorsnede van de verbinding tussen twee schakels, volgens de lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 is een doorsnede van de schakel volgens de lijn V-V in figuur 2; figuur 6 is een bovenaanzicht van de ketting volgens figuur 2, waarbij de veerkrachtige aanzetstukken zijn verwijderd; 45 figuur 7 is een zijaanzicht van de ketting volgens figuur 6; figuur 8 is een eindaanzicht van één van de schakels van de ketting, die in figuur 6 is getekend; figuur 9 is een perspectivisch aanzicht van één van de schakels van de ketting volgens figuur 6; figuur 10 is een perspectivisch aanzicht van één van de schakels van de ketting volgens figuur 6; figuur 11 is een perspectivisch aanzicht van het veerkrachtige aanzetstuk, dat is getoond op de schakel 50 volgens figuur 1; figuur 12 is een schematische tekening van een transporteursysteem, waarin de ketting volgens de figuur 1 t/m 11 wordt toegepast voor het optillen van voorwerpen van het ene niveau naar een ander in het systeem; figuur 13 is een eindaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de kettingschakel; en 55 figuur 14 is een eindaanzicht van de kettingschakel volgens figuur 13.

De kettingschakel volgens een eerste uitvoering is opgebouwd uit een onderschakel 10 en een veerkracht 192338 2 aangrijpdeel 12. de onderschakel 10 is voorzien van een draagplaat 14, die een bovenoppervlak 16, een onderoppervlak 18, voorste en achterste schamierogen 20 respectievelijk 22 aan zijn voorste en achterste rand, en eerste en tweede tegenover elkaar liggende vasthoudlippen, 24, 26 heeft, die uit één geheel bestaan met de draagplaat 14 en uitsteken van de beide zijranden ervan. Geieideschoenen 28, 30 zijn 5 bevestigd op het onderoppervlak 18 van de draagplaat 14, bijvoorbeeld door weerstandslassen.

In het bijzonder uit figuur 9 blijkt, dat elk van de tegenover elkaar liggende vasthoudlippen 24 en 26 een eerste deel 32 omvat, dat in hoofdzaak loodrecht op de draagplaat 14 staat, en een tweede deel 34, dat in hoofdzaak evenwijdig is aan de draagplaat 14 en binnenwaarts uitsteekt boven het bovenoppervlak 16 ervan. Er zijn afgeronde inkepingen 36 aangebracht in de draagplaat 14 op de plaatsen, waar deze 10 overgaat in de tegenover elkaar liggende vasthoudlippen 24 en 26 en er zijn afgeronde inkepingen 37 aangebracht aan de voorste en achterste rand van de tegenover elkaar liggende vasthoudlippen 24 en 26 op de plaatsen, waar het eerste deel 32 overgaat in het tweede deel 34. De afgeronde inkepingen 37 vormen een glad oppervlak voor het contact met het veerkrachtige grijpdeel 12, om insnijden hiervan te vermijden. Deze afgeronde inkepingen 36 en 37 verminderen ook spanningsconcentraties en maken het 15 mogelijk, scherpe bochten in het plaatmateriaal te maken, zonder dat het materiaal scheurt.

De schamierogen 20 en 22 steken niet uit boven het oppervlak 16 van de draagplaat 14. De figuren 2, 3, 4, 6 en 7 tonen hoe de schamierogen 20 en 22 van aan elkaar grenzende schakels in elkaar grijpen, zodat de schakels kunnen worden verbonden door een pen 38, die met een perspassing in de ogen 22 wordt gedreven en die een losse passing heeft in het centrale oog 20, waardoor de schakels ten opzichte van 20 elkaar kunnen scharnieren voor het optillen of neerlaten van voorwerpen van het ene niveau naar een ander in een transporteursysteem.

Uit figuren 5 en 8 blijkt dat de geieideschoenen 28 en 30 zijn voorzien van een eerste deel 40, dat in hoofdzaak loodrecht op de draagplaat 14 staat, en van een tweede deel 42, dat in hoofdzaak evenwijdig is aan de draagplaat 14 en buitenwaarts uitsteekt van het onderoppervlak 18 ervan. Bij een productenvanglift, 25 zoals die in figuur 12 is getekend, lopen de kettingen in de stand, die in de figuren 2, 5 en 8 is getekend, waarbij de kettingen op hun kant staan. In deze positie loopt de onderste geleideschoen 30 op een rail, waarbij het eerste deel 40 van die geleideschoen 30 het gewicht van de ketting op de rail ondersteunt, terwijl de ketting door kettingwielen wordt aangedreven (niet getekend). De bovenste geleideschoen 28 past ook over een rail, waarbij het tweede deel 42 van die geleideschoen 28 dient om de schakel in een verticale 30 stand te houden.

Het veerkrachtige aangrijpdeel 12 is buisvormig en de functie is het door druk aangrijpen van voorwerpen, die worden getransporteerd, zoals in figuur 12 is getekend. Het aangrijpdeel 12 kan worden vervaardigd van urethaan of rubber. Dit aangrijpdeel 12 heeft in hoofdzaak dezelfde lengte als de draagplaat 14 van de onderschakel 10 en het wordt op de schakel vastgehouden door middel van de tegenover elkaar 35 staande vasthoudlippen 24 en 26. Het aangrijpdeel 12 heeft een eerste en een tweede einde 44 resp. 46 en een binnen- en buitenkant 48, resp. 50. De buitenkant 50 heeft een vlak benedenoppervlak 52, dat aanligt tegen het bovenoppervlak 16 van de draagplaat 14. Het resterende deel van de buitenkant 50 kan een aantal verschillende vormen hebben, afhankelijk van de te transporteren voorwerpen. Het resterende deel van de buitenkant 50 kan half-cirkelvormig zijn; ook in langsrichting verlopende ribben of dergelijke kunnen 40 worden toegepast. Het binnenoppervlak 48 van het grijpdeel 12 heeft ook een plat oppervlak 54, dat tegenover het platte buitenoppervlakdeel 52 ligt. Dit platte binnenoppervlakdeel 54 heeft een breedte, die ongeveer dezelfde is als die van de tegenover elkaar liggende vasthoudlippen 24 en 26, zodat de lippen in aanraking komen met dit platte binnenoppervlakdeel 54 voor het vasthouden van het grijpdeel 12 op de draagplaat 14.

45 De vasthoudlippen 24 en 26 die centraal op de schakel zijn geplaatst beslaan ongeveer een derde van de breedte van de schakel. Deze opstelling wordt geacht de beste vasthoudkracht te leveren, terwijl toch voldoende dikte voor het aangrijpdeel 12 overblijft, zodat het doelmatig kan werken. De vasthoudlippen 24 en 26 zijn om de betreffende einden 44 en 46 van het buisvormige aangrijpdeel gebogen en steken binnenwaarts uit in de holten ervan.

50 De werkwijze voor het maken van assembleren van de onderschakel 10 en het aangrijpdeel 12 is als volgt: eerst wordt een plat stuk gestampt uit een plaat van metaal, voor het basisdeel de schamierogen 20 en 22 en de lippen 24 en 26, en voorzien van de afgeronde inkepingen 36 en 37. Vervolgens worden de schamierogen gebogen in de richting van de onderkant van de draagplaat, en de vasthoudlippen worden gebogen in de richting van de bovenkant van de draagplaat en in hun uiteindelijke vorm gebracht.

55 Vervolgens worden de geieideschoenen 28 en 30 op de onderkant van de onderschakel 10 bevestigd. Dan wordt het veerkrachtige aangrijpdeel 12 op de onderschakel 10 aangebracht door één van de tegenhoud-lippen 24 of 26 over de eindrand en in de holte van het aangrijpdeel 12 te schuiven. Dan wordt het

Claims

3 192338 veerkrachtige aangrijpdeel 12 gebogen, om de andere vasthoudlip 26 of 24 over het betreffende eindvlak van het aangrijpdeel 12 te schuiven; en dan wordt het aangrijpdeel los gelaten, zodat het op de draagplaat 14 rust en door de lippen 24 en 26 wordt tegengehouden. Op de gebruiksplaats kan de methode voor het aanbrengen van het veerkrachtige aangrijpdeel worden omgekeerd voor het verwijderen van een bescha-5 digd aangrijpdeel, en een nieuwe kan dan op de boven beschreven wijze worden gemonteerd. Een alternatieve uitvoeringsvorm van de kettingschakel is in de figuren 13 en 14 getekend en is voorzien van een veerkrachtig aangrijpdeel 60, van een plaatvormig orgaan 62 waarop het aangrijpdeel 60 is gemonteerd, van een zadelvormig orgaan 64 dat op de ketting 72 is gemonteerd en dat is voorzien van een binnenprofiel 66 en van een buitenprofiel 68 die met elkaar zijn verbonden en op het plaatvormige orgaan 10 62 zijn bevestigd. Het plaatvormige orgaan 62 en het zadelvormige orgaan 64 kunnen van metaal of kunststof zijn vervaardigd en kunnen hetzij uit één stuk bestaan, hetzij met elkaar zijn verbonden door een klinknagel 70, zoals in figuur 13 is getekend. Het binnenprofiel 66 van het zadeivormige orgaan 64 omvat een paar opstaande benen 74 en 76, die zijn voorzien van openingen 78 respectievelijk 80, die passen op de einden van een pen 82, die deel uitmaakt van de ketting 72, om daardoor de schakel op de ketting 72 te 15 monteren. Het zadelvormige orgaan 64 kan losneembaar op de pen 82 worden gesnapt en wanneer dit type montage wordt gewenst, bestaat het zadelvormige orgaan 64 bij voorkeur uit büigzaam materiaal. Het buitenprofiel 68 is voorzien van een paar flenzen of geleideschoenen 84 en 86 en van een paar opstaande benen 88 en 90, die dragen tegen de benen 74 en 76 en de openingen 78 en 80 sluiten, om daardoor de schakel zijdelings op de pen 82 te positioneren. Opgemerkt wordt, dat het zadelvormige orgaan 64 en het 20 deel van het plaatvormige orgaan 62, dat aan het zadelvormige orgaan 64 is bevestigd, soortgelijk kan zijn aan het opsnapbare platensamenstel, dat in het Amerikaanse octrooischrift 4.096.943 is beschreven. Het plaatvormige orgaan 62 omvat een draagplaat 92, dat een bovenoppervlak 94 en een onderopper-vlak 96 heeft, waarop het zadelvormig orgaan 64 is bevestigd, en een eerste en een tweede zijdelingse einde 98 respectievelijk 100. Een eerste en een tweede, tegenover elkaar liggende tegenhoudlippen 102 en 25 104 steken uit van het eerste respectievelijk het tweede einde van het plaatvormige orgaan. Elk van de tegenover elkaar liggende tegenhoudlippen 102 en 104 omvat een eerste deel 106, dat van de draagplaat 92 uitsteekt, en een tweede deel 108, dat uitsteekt in het veerkrachtige aangrijpdeel 60. Het eerste deel 106 kan loodrecht ten opzichte van de draagplaat 92 uitsteken en het tweede deel 108 steekt bij voorkeur in hoofdzaak evenwijdig aan de draagplaat 92 uit.
30 Het veerkrachtige aangrijpdeel 60 kan hol zijn en werkt, evenals het veerkrachtige aangrijpdeel 12 dat in de figuren 1-3 is getekend, samen met aangrenzende veerkrachtige aangrijpdelen 60, om voorwerpen, die op de transporteurketting worden getransporteerd, vast te grijpen. Het veerkrachtige aangrijpdeel 60 kan zijn vervaardigd van geschikt veerkrachtig materiaal, zoals urethaan of rubber. Het aangrijpdeel 60 wordt op de draagplaat 62 vastgehouden door de tegenhoudlippen 102 en 104 en kan dezelfde zijdelingse lengte 35 hebben als de draagplaat 62. Het aangrijpdeel 60 heeft een eerste en een tweede zijdelings einde 110 respectievelijk 112 en een binnen- en buitenoppervlak 114 respectievelijk 116. Een deel van het buitenoppervlak 114 van het aangrijpdeelelement 60 ligt aan tegen het frontoppervlak 94 van de draagplaat 92.
40 Conclusie Kettingschakel voor een transportketting, voorzien van een platte draagplaat, middelen voor het schamier-baar verbinden van de draagplaat met draagplaten van soortgelijke schakels, een veerkrachtig dwars-georiënteerd buisvormig aangrijpdeel voor het aangrijpen van een te transporteren voorwerp, en middelen 45 voor het verbinden van het aangrijpdeel met de draagplaat, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen bestaan uit tegenover elkaar liggende vasthoudlippen (24, 26), die uit één stuk met de platte draagplaat (14) zijn gevormd en uitsteken van tegenover elkaar liggende zijden van de platte draagplaat, welke tegenoverliggende vasthoudlippen (24, 26) om tegenoverliggende einden van het aangrijpdeel (12) heengrijpen tot in de buisdoorgang van het aangrijpdeel, welke buisdoorgang een grotere dwarsdoorsnede heeft dan de 50 vasthoudlippen, die in de buisdoorgang steken. Hierbij 4 bladen tekening