NL2008986C2 - Afvoerput met sifon. - Google Patents

Description

Afvoerput met sifon

De uitvinding betreft een afvoerput omvattende: - een opvangbehuizing met een instroomopening aan 5 bovenzijde, een aangebrachte uitstroomopening en een zich naar de uitstroomopening uitstrekkende tunnel; - een rond de uitstroomopening aangebrachte opstaande wand; en - een over de opstaande wand aangebrachte sifonkap.

10 Een dergelijke afvoerput is bekend uit EP 1518969.

Bij deze afvoerput kan zowel een vertikale afvoerbuis als een horizontale afvoerbuis met bochtstuk in de uitstroomopening worden gestoken. Bij de horizontale afvoerbuis zorgt de oplopende bodem er voor, dat een relatief platte afvoerput met 15 sifon verkregen wordt, terwijl de opvangbehuizing toch een grote maximale diepte heeft, waardoor een relatief hoog waterslot verkregen kan worden.

De sifonkap is over de opstaande wand aangebracht en zorgt samen met de opstaande wand en de opvangbehuizing voor 20 de sifon werking. De sifonkap strekt zich daarbij uit over de opstaande wand en heeft neerhangende wanddelen, die reiken tot vlak boven de bodem van de opvangbehuizing.

Bij deze bekende afvoerput moeten de neerhangende wanddelen van de sifonkap afdichtend aansluiten op de 25 verhoogde bodem om een volledige hoogte van het waterslot te garanderen. De theoretische hoogte van het waterslot wordt bepaald door het laagste punt van de onderzijde van de sifonkap en de bovenrand van de opstaande wand rond de uitstroomopening. De praktijk wijst echter uit, dat de 30 sifonkap niet afdichtend aansluit op de verhoogde bodem, waardoor luchtlekkage optreedt en de effectieve hoogte van het waterslot bepaald wordt door het hoogste punt van de sifonkap bij de verhoogde bodem en de bovenrand van de opstaande wand 2 rond de uitstroomopening. Als gevolg van de luchtlekkage kunnen onaangename geuren uit het riool via de sifon ontsnappen.

Ook kan het voorkomen, dat er een overdruk in het 5 riool ontstaat. Om te voorkomen dat het water in de sifon wordt weggedrukt, dient er een minimale waterhoogte aanwezig te zijn. Deze minimale waterhoogte is typisch 4 centimeter.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

10 Dit doel wordt bereikt met een afvoerput volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt door een in en op afstand van de sifonkap aangebrachte binnenkap, die aansluit op de uitstroomopening en waarbij een, over de tunnel hangend, brugdeel is aangebracht tussen de binnenkap en de sifonkap.

15 Het brugdeel hangt over het verhoogde bodemdeel, waarin de tunnel gevormd is. Samen met de sifonkap, het brugdeel en de binnenkap wordt aldus een ruimte gevormd, waar de tunnel of een verhoogde bodemdeel buitengehouden wordt. Er is daardoor geen kans op lekkage langs de tunnel of het 20 verhoogde bodemdeel, waarmee gewaarborgd wordt dat het waterslot altijd de maximale hoogte heeft.

Door de uitvinding wordt er voor gezorgd, dat de uitstroomopening, die door de opstaande wand hoog in de opvangbehuizing uitmondt, een verbinding krijgt met het 25 laagste deel van de opvangbehuizing.

De tunnel kan ofwel in de bodem van de opvangbehuizing zijn verwerkt ofwel zijn voorzien als een door de zijwand van de behuizing stekende buis, die uitmondt in de uitstroomopening.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding omvat het brugdeel een boven de tunnel aangebrachte bovenwand en vanaf de bovenwand, aan weerszijden naast de tunnel, neerhangende zijwanden.

3

Met een dergelijk brugdeel wordt een sifonkap voorzien, die buiten het verhoogde bodemdeel voor de tunnel gehouden wordt, waardoor het probleem van afdichting niet meer speelt.

5 In een andere uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding dicht de binnenkap af op de rond de uitstroomopening aangebrachte opstaande wand.

De afdichting op de opstaande wand kan gemakkelijk door middel van bijvoorbeeld een O-ring. Daarnaast biedt het 10 ook de mogelijkheid om het geheel van sifonkap, brugdeel en binnenkap in één keer te verwijderen, zodat de afvoerput gemakkelijk gereinigd kan worden.

In een verdere uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding is de tunnel aangebracht in de bodem van 15 de opvangbehuizing voor opname van een op de uitstroomopening aangebrachte afvoerbuis.

Met deze uitvoering is het mogelijk om een vertikale afvoerbuis aan te sluiten op de uitstroomopening of een horizontale afvoerbuis, waarbij de horizontale buis in de 20 tunnel wordt opgenomen.

Eventueel kan ten minste een deel van de binnenkap geïntegreerd zijn met de opstaande wand van de instroomopening. Daarnaast kunnen het brugdeel en de neerhangende wanddelen ten minste gedeeltelijk geïntegreerd 25 zijn met de wand van de tunnel.

Verder kan in de sifonkap een afsluitbare deksel zijn voorzien om toegang te verkrijgen tot de uitstroomopening, zonder de sifonkap te moeten verwijderen.

De uitvinding betreft verder een combinatie van een 30 afvoerput volgens de uitvinding en een afvoerbuis, waarbij de afvoerbuis in de uitstroomopening is gestoken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding omvat de afvoerbuis een bochtstuk en aan 4 weerszijden van het bochtstuk aangebrachte buisdelen, waarbij een eerste buisdeel in de uitstroomopening is gestoken en waarbij het tweede buisdeel is opgenomen in de tunnel.

Doordat het tweede buisdeel is opgenomen in de 5 tunnel, is de totale inbouwdiepte van de afvoerput niet meer dan de hoogte van de afvoerput zelf. Dit is in het bijzonder voordelig wanneer de vloerdikte beperkt is.

Met deze constructie volgens de uitvinding is het ook mogelijk om de sifon in een doorlopende buis uit te 10 voeren. Daarbij dient dan een dubbele tunnel te zijn aangebracht, zodat de doorlopende buis daar doorheen kan lopen.

Daarnaast is het verder mogelijk om de binnenkap door te laten lopen in de bodem van de opvangbehuizing.Deze en 15 andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch dwarsdoorsnede aanzicht van een uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding met een vertikale afvoerbuis.

20 Figuur 2 toont de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 met een horizontale afvoerbuis.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht langs de lijn III-III in figuur 2.

Figuur 4 toont een tweede uitvoeringsvorm van de 25 uitvinding met gedeeltelijk weggenomen delen.

Figuur 1 toont een perspectivisch dwarsdoorsnede aanzicht van een afvoerput 1 volgens de uitvinding. De afvoerput heeft een opvangbehuizing 2, die aan de bovenzijde is voorzien van een naar buiten gerichte horizontale flens 3. 30 Deze flens 3 is aangebracht rond de instroomopening 4 van de opvangbehuizing.

In de instroomopening 4 is een in hoogte verstelbare roosterhouder 5 met rooster 6 aangebracht. De roosterhouder 5 5 is met een O-ring 7 afgedicht tegen de opvangbehuizing 2.

De opvangbehuizing 2 heeft een bodem met een laag bodemdeel 8 en een hoog bodemdeel 9. In deze bodem 8, 9 is een uitstroomopening met opstaande wand 10 voorzien. In deze 5 opstaande wand 10 is een groef 11 voorzien voor een niet getoonde afdichting, waarmee een afvoerbuis 12 afgedicht wordt ten opzichte van de opstaande wand 10.

Het hoge bodemdeel 8 vormt een tunnel 22 (zie figuur 3) voor opname van een horizontale afvoerbuis (zie figuur 2).

10 Over de opstaande wand 10 is een sifonkap 13 aangebracht. Deze sifonkap 13 heeft een bovenvlak met een neerhangende wand 14, die een doorgang 15 overlaat bij het lage bodemdeel 8 en min of meer aanligt tegen het hoge bodemdeel 9.

15 Om lekkage langs het hoge bodemdeel 9 en de sifonkap 13 te voorkomen, is hier aan de neerhangende wand 14 een brugdeel 16 aangebracht, dat over het hoge bodemdeel 9 hangt. Het brugdeel 16 sluit aan op een binnenkap 17, die rond de opstaande wand 10 is aangebracht en hierop afdicht door middel 20 van de O-ring 18.

In figuur 2 is de afvoerput 1 volgens figuur 1 getoond. Hierbij is in plaats van een vertikale afvoerbuis 12 een horizontale afvoerbuis 19 met een bochtdeel 20 en een vrij eind 21 in de uitstroomopening en de opstaande wand 10 25 gestoken. Doordat het verhoogde bodemdeel 9 een tunnel 22 in de bodem 8,9 vormt naar de uitstroomopening 10, kan het horizontale deel van de buis 19 in deze tunnel 22 worden opgenomen, waardoor de hoogte van de afvoerput 1 niet beïnvloed wordt.

30 Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht langs de lijn III-III in figuur 2. Uit deze dwarsdoorsnede is duidelijk, dat het brugdeel 16 een bovenwand heeft met neerhangende zijwanden 23, die zich aan weerszijden van de 6 tunnel 22 uitstrekken.

Door het brugdeel 16 met de neerhangende zijwanden 23 wordt aldus gewaarborgd, dat de doorstroomopening 15 altijd nabij het lage bodemdeel 8 is, zodat een maximale hoogte voor 5 een waterslot verkregen wordt.

In deze uitvoering heeft het water, dat via de doorstroomopening 15 tussen de sifonkap 13 en de binnenkap 17 is gestroomd, de mogelijkheid om vanuit alle radiale richtingen in de afvoerbuis 21 te stromen. Het is echter ook 10 mogelijk om de afstand tussen de sifonkap 13 en de binnenkap 17 ter hoogte van het brugdeel 16 zodanig te verkleinen, dat de de sifonkap 13 en binennkap 17 tegen elkaar liggen. Ook dan is er nog sprake van een brugdeel 16, dat de overgang tussen de binnenkap 17 en de sifonkap 13 in het diepere deel van de 15 opvangbehuizing 2 voorziet.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm 20 van een afvoerput volgens de uitvinding. In deze figuur 2 zijn delen weggenomen voor een beter zicht.

De uitvoering 20 heeft een opvangbehuizing 21 met 20 een instroomopening 22 begrensd door de bovenrand 23 van de opvangbehuizing. Door de opvangbehuizing 21 loopt een afvoerbuis 24, die een uitstroomopening 25 met opstaande wanden voorziet in de opvangbehuizing 21.

Over deze uitstroomopening 25 is een sifonkap 26 25 voorzien. Aan de binnenzijde en op afstand van deze sifonkap 26 is verder een binnenkap 27 aangebracht, die, in lengterichting van de afvoerbuis 24 gezien, aan weerseinden via een brugdeel aansluit op de sifonkap 26.

Door de sifonkap 26, binnenkap 27 en brugdelen wordt 30 een doorstroomopening 28 nabij de bodem van de opvangbehuizing 21 voorzien, zodat een maximale hoogte voor het waterslot verkregen wordt.

Claims (6)

1. Afvoerput omvattende: - een opvangbehuizing met een instroomopening aan 5 bovenzijde, een uitstroomopening en een zich naar de uitstroomopening uitstrekkende tunnel; - een rond de uitstroomopening aangebrachte opstaande wand; en - een over de opstaande wand aangebrachte sifonkap; 10 gekenmerkt door een in en op afstand van de sifonkap aangebrachte binnenkap, die aansluit op de uitstroomopening en waarbij een, over de tunnel hangend, brugdeel is aangebracht tussen de binnenkap en de sifonkap.

2. Afvoerput volgens conclusie 1, waarbij het brugdeel een boven de tunnel aangebrachte bovenwand en vanaf de bovenwand, aan weerszijden naast de tunnel, neerhangende zijwanden omvat.

3. Afvoerput volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 20 binnenkap afdicht op de rond de uitstroomopening aangebrachte opstaande wand.

4. Afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tunnel is aangebracht in de bodem van de opvangbehuizing voor opname van een op de uitstroomopening 25 aangebrachte afvoerbuis.

5. Combinatie van een afvoerput volgens conclusies 1 - 4 en een afvoerbuis, waarbij de afvoerbuis in de uitstroomopening is gestoken.

6. Combinatie volgens conclusie 5, waarbij de 30 afvoerbuis een bochtstuk en aan weerszijden van het bochtstuk aangebrachte buisdelen omvat, waarbij een eerste buisdeel in de uitstroomopening is gestoken en waarbij het tweede buisdeel is opgenomen in de tunnel.