NL2001996C - Vergrendelingselement en vergrendelingssysteem voor een scheepsdeur, scheepsraam of scheepsluik. - Google Patents

Description

P86131NL00

Titel: Vergrendelingselement en vergrendelingssysteem voor een scheepsdeur, scheepsraam of scheepsluik.

De uitvinding heeft betrekking op een vergrendelingselement voor het, in een aan een scheepsdeur, scheepsraam of scheepsluik bevestigde bevestigingstoestand van het element, vergrendelen van de deur, het raam of het luik ten opzichte van een begrenzing, zoals een kozijn, ten opzichte 5 waarvan de deur, het raam of het luik scharnierend is opgehangen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een vergrendelingselement voor een weer- en/of waterdichte scheepsdeur, weer- en/of waterdicht scheepsraam of weer- en/of waterdicht scheepsluik. De uitvinding heeft voorts betrekking op een vergrendelingssysteem voor een weer- en/of 10 waterdichte scheepsdeur, weer- en/of waterdicht scheepsraam of weer- en/of waterdicht scheepsluik.

Opgemerkt wordt dat in deze tekst kortheidshalve vaak de termen “scheepsdeur” of “deur” gebruikt worden. In die gevallen dient echter begrepen te worden dat met die termen ook een scheepsraam of een 15 scheepsluik bedoeld is. Opgemerkt wordt verder dat in deze tekst met de termen “(scheeps)deur”, “(scheeps)raam” of “(scheeps)luik” deuren, ramen of luiken van diverse soorten vaartuigen en andere maritieme objecten, waaronder bijvoorbeeld offshore inrichtingen, bedoeld worden.

Bekende dergelijke elementen die toegepast worden in bekende 20 dergelijke systemen zijn zogenoemde (deur)knevels, ook wel genoemd (deur)clips, die nabij de rand van een deur bevestigd zijn aan die zijde van de deur die afgekeerd is van de richting waarnaar de deur opendraait. Een dergelijke bekende knevel omvat een samenstel van een zich in een bepaalde richting uitstrekkende hefboom en een zich in een andere richting 25 uitstrekkende vergrendelplaat, waarbij de hefboom en de vergrendelplaat onbeweeglijk ten opzichte van elkaar zijn. Genoemd samenstel van hefboom 2 en vergrendelplaat is draaibaar om een draaias waarvan de positie ten opzichte van de deur gefixeerd is. Door de hefboom om de draaias te roteren, kan de vergrendelplaat vanuit een ontgrendelingsstand in een vergrendelingsstand gedraaid worden, en andersom. In de 5 vergrendelingsstand klemt de vergrendelplaat tegen een gedeelte van een begrenzing ten opzichte waarvan de deur scharnierend is opgehangen.

Ook is het bekend om meerdere dergelijke bekende deurknevels toe te passen in een enkel vergrendelingssysteem voor een deur, in welk systeem de respektieve hefbomen van de afzonderlijke deurknevels door 10 middel van een stangenstelsel onderling zodanig verbonden zijn dat een gebruiker alle deurknevels van de deur gelijktijdig kan bedienen door middel van een enkele bedieningshendel die met het stangenstelsel verbonden is.

Een bezwaar van de bekende deurknevels en de daarop gebaseerde 15 vergrendelingssystemen is dat het systeem niet erg compact is. Zo benodigen de knevels een relatief groot draaibereik van hun hefbomen en vergrendelplaten, welk draaibereik zowel projecteert op het deurvlak als op de deurbegrenzing, Ook de stangenstelsels die in verbinding staan met de hefbomen van de knevels zijn niet erg compact en bovendien complex.

20 Verder hebben de knevels te lijden van daarop uitgeoefende bedieningskrachten, welke krachten niet altijd even gunstig gericht zijn, hetgeen de levensduur van het draaimechanisme van de knevels niet ten goede komt. Het bij onderhoud vervangen van onderdelen, zoals de knevels, van deze bekende vergrendelingssystemen is niet altijd even eenvoudig, 25 onder meer vanwege scharnierende verbindingen tussen knevelhefbomen en stangenstelsels. Voorts komt het nogal eens voor dat gebruikers (ernstig) letsel oplopen aan de zich krachtig in de vergrendelingsstand draaiende vergrendelplaten van de knevels.

Het is een doel van de uitvinding om althans een alternatieve 30 vergrendelingsoplossing te verschaffen voor (weer- en/of waterdichte) 3 scheepsdeuren, welke oplossing verbeteringen biedt met betrekking tot aspecten zoals compactheid en/of eenvoud en/of onderhoud en/of veiligheid.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een vergrendelingselement volgens conclusie 1 verschaft. Specifieke uitvoeringsvormen van de 5 uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

Volgens de uitvinding wordt derhalve een vergrendelingselement verschaft voor het, in een aan een scheepsdeur, scheepsraam of scheepsluik bevestigde bevestigingstoestand van het element, vergrendelen van de deur, het raam of het luik ten opzichte van een begrenzing ten opzichte waarvan 10 de deur, het raam of het luik scharnierend is opgehangen, welk vergrendelingselement een lichaam en een vergrendelingsschoot omvat, welk lichaam tenminste één schootdoorgang omvat voor het zodanig daarin opnemen van de schoot dat de schoot daarin in zijn axiale schootrichting heen en weer beweegbaar is tussen tenminste één vergrendelingsstand en 15 tenminste één ontgrendelingsstand, welke schoot voorzien is van stanggeleidingsmiddelen voor het zodanig daarin opnemen van een stang dat de stang daarin in zijn axiale stangrichting heen en weer beweegbaar is terwijl daarbij de axiale stangrichting haaks staat op of anderszins kruisend is ten opzichte van de axiale schootrichting, en waarbij het lichaam en de 20 schoot zodanig zijn ingericht dat de stang, indien deze op genoemde wijze in de stanggeleidingsmiddelen opgenomen is en wanneer deze bewogen wordt met tenminste een bewegingscomponent in de axiale schootrichting, de schoot in de axiale schootrichting doet bewegen voor het wisselen tussen genoemde tenminste ene vergrendelingsstand en genoemde tenminste ene 25 ontgrendelingsstand van de schoot.

Het lichaam en de schoot kunnen elk van diverse materialen gemaakt zijn, zoals bijvoorbeeld een metaal of metaallegering, bijvoorbeeld roestvrij staal.

Een dergelijk vergrendelingselement biedt compactheid, niet alleen 30 omdat het lichaam en de schoot compact zijn, maar ook vanwege het relatief 4 slechts kleine (heen en weer) schuifbereik van de vergrendelingsschoot in de axiale schootrichting. Daarbij is niet alleen het op het deurvlak geprojecteerde schuifbereik van de schoot, maar ook het op de deurbegrenzing geprojecteerde schuifbereik van de schoot compact. Voorts is 5 het bedienen van de beweging van de schoot eenvoudig omdat dit eenvoudigweg geschiedt door de met een bewegingscomponent in de axiale schootrichting bewegende stang. Omdat de stang schuifbaar is ten opzichte van de stanggeleidingsmiddelen, zijn geen complexe bevestigingen aanwezig tussen de schoot en de stang. Voorts biedt de heen en weer beweegbare 10 schoot een lager risico op letsel dan een draaiende vergrendelplaat van een knevel. In het vergrendelingselement voeren de schoot en de stang slechts relatieve schuivende bewegingen uit, waardoor het vergrendelingselement in beginsel geen smering behoeft en in die zin dan ook onderhoudsvrij is.

Het ontbreken van relatief kwetsbare draaimechanismen maakt het 15 vergrendelingselement robust en uitermate duurzaam.

Bij voorkeur omvat het vergrendelingselement voorts tenminste één schootlageringselement dat in bedrijf tenminste deels opgenomen is in tenminste een deel van de tenminste ene schootdoorgang voor het lageren van het genoemde heen en weer bewegen van de schoot in de tenminste ene 20 schootdoorgang. Als het lichaam en de schoot bijvoorbeeld van metaal zijn, kan het schootlageringselement bijvoorbeeld een in de schootdoorgang gefixeerde kunststof omhulling voor de schoot zijn, in welke omhulling de schoot heen en weer kan bewegen.

Bij voorkeur omvat het vergrendelingselement voorts een 25 stanglageringselement dat in bedrijf tenminste deels opgenomen is in tenminste een deel van de stanggeleidingsmiddelen voor het lageren van het genoemde heen en weer bewegen van de stang in de stanggeleidingsmiddelen. Als de stanggeleidingsmiddelen en de stang bijvoorbeeld van metaal zijn, kan het stanglageringselement bijvoorbeeld 30 een in de stanggeleidingsmiddelen geplaatste kunststof omhulling voor de 5 stang zijn, in welke omhulling de stang heen en weer kan bewegen. In verhand met de optredende overdrachtskrachten tussen stang en schoot is het voordelig wanneer het stanglageringselement vervaardigd is van bijvoorbeeld een vezelversterkte kunststof.

5 Opgemerkt wordt dat indien het schootlageringselement en/of het stanglageringselement van kunststof vervaardigd zijn, en in geval van brand verloren mochten gaan, dit verlies geen invloed heeft op de primaire werking van het vergrendelingselement. Dat wil zeggen, hij het verloren gaan van deze elementen blijft een eenmaal ingenomen vergrendelingsstand 10 of ontgrendelingsstand van de schoot in stand en blijft het mogelijk om te wisselen tussen deze standen.

Diverse soorten stanggeleidingsmiddelen kunnen worden toegepast bij de schoot. Bijvoorbeeld kunnen dit locale uitstulpingen van de schoot zijn. In een voordelige uitvoeringsvorm worden de stanggeleidingsmiddelen 15 gevormd door een uitsparing in de schoot. Een dergelijke uitsparing is eenvoudig te vervaardigen en draagt bij aan de compactheid van het vergrendelingselement.

Bij voorkeur omvat de schoot aan zijn ene uiteinde een in de axiale schootrichting verlopende afschuining voor het daarmede in de 20 bevestigingstoestand in de tenminste ene vergrendelingsstand klemmend aangrijpen ten opzichte van de begrenzing ten opzichte waarvan de deur, het raam of het luik scharnierend is opgehangen. Een dergelijke afschuining bevordert een voordelige klemwerking van de schoot ten opzichte van genoemde begrenzing. Ook kunnen aan de begrenzing bijvoorbeeld speciale 25 contra-elementen voor het schootuiteinde bevestigd zijn, welke contra-elementen eveneens een afschuining hebben die is afgestemd op de afschuining van de schoot. Dergelijke contra-elementen zijn in beginsel uitwisselbaar met andere dergelijke contra-elementen, of kunnen bijvoorbeeld instelbaar zijn qua vorm of oriëntatie zodat bijvoorbeeld de 6 afschuiningshoek, -hoogte en dergelijke van het contra-element kan worden gevarieerd.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het lichaam van het vergrendelingselement een eerste deel en een tweede deel, waarbij het 5 eerste deel is ingericht om direct bevestigd te zijn aan de deur, het raam of het luik, en waarbij het tweede deel is ingericht om zodanig losneembaar, zoals bijvoorbeeld door middel van vastschroeven, bevestigd te zijn aan het eerste deel, dat na losnemen van het tweede deel tenminste de schoot verwijderbaar is ten opzichte van het eerste deel. Een dergelijke 10 uitvoeringsvorm biedt bijvoorbeeld de voordelen dat het vergrendelingselement eenvoudig gemonteerd kan worden en dat onderdelen van een eenmaal gemonteerd vergrendelingselement eenvoudig gemonteerd en gedemonteerd kunnen worden. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm is het eerste deel bij voorkeur ingericht om onlosneembaar, 15 zoals bijvoorbeeld door middel van vastlassen, bevestigd te zijn aan de deur, het raam of het luik. Dit bevordert het gemak bij montage en demontage nog verder, aangezien het eerste deel na eerste montage in beginsel nooit meer van de deur verwijderd hoeft te worden.

De uitvinding is tevens belichaamd in een vergrendelingssysteem 20 omvattende tenminste één vergrendelingselement volgens de uitvinding, tenminste één genoemde stang, en handmatig of motorisch beweegbare bedieningsmiddelen voor het in bedrijf bewegen van de tenminste ene stang met tenminste genoemde bewegingscomponent in de axiale schootrichting. Uit het bovenstaande blijkt dat in bedrijf de bewegingsvrijheid van de 25 tenminste ene stang ten opzichte van de deur beperkt is door de stanggeleidingsmiddelen. Bij voorkeur omvat een vergrendelingssysteem volgens de uitvinding additionele restrictiemiddelen voor het in bedrijf additioneel beperken van de bewegingsvrijheid van de tenminste ene stang ten opzichte van de deur, het raam of het luik. Met behulp van deze 30 additionele restrictiemiddelen kan voorkomen worden dat de 7 bedieningsmiddelen de tenminste ene stang in een ongewenste richting zouden kunnen bewegen en kan gereguleerd worden dat de bedieningsmiddelen de tenminste ene stang in een gewenste richting bewegen.

5 Bij voorkeur omvatten de additionele restrictiemiddelen tenminste één scharnierbaar element, welk scharnierbaar element in bedrijf op een eerste plaats van het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden is met de deur, het raam of het luik en in bedrijf tevens op een andere, tweede plaats van het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden is met de 10 tenminste ene stang. Een dergelijk scharnierbaar element beperkt de bewegingsvrijheid van de stang zodanig dat de plaats van de stang die verbonden is met genoemde tweede plaats van het scharnierbare element slechts kan bewegen langs een cirkelboogpad waarvan het draaimiddelpunt gevormd wordt door genoemde eerste plaats waar het scharnierbaar 15 element scharnierbaar verbonden is met de deur. Een dergelijk cirkelboogpad is bijzonder geschikt voor het reguleren van bewegingen van de stang met bewegingscomponenten in de axiale stangrichting en in de axiale schootrichting.

Bij voorkeur omvatten de bedieningsmiddelen een handmatig 20 bedienbare hendel die in bedrijf op een plaats van de hendel scharnierbaar verbonden is met de deur, het raam of het luik en die in bedrijf tevens op een andere plaats van de hendel scharnierbaar verbonden is met de tenminste ene stang. Een dergelijk scharnierbaar element beperkt de bewegingsvrijheid van de stang zodanig dat de plaats van de stang die 25 verbonden is met genoemde andere plaats van de hendel slechts kan bewegen langs een cirkelboogpad waarvan het draaimiddelpunt gevormd wordt door genoemde ene plaats waar de hendel scharnierbaar verbonden is met de deur. Een dergelijk cirkelboogpad is bijzonder geschikt voor het reguleren van bewegingen van de stang met bewegingscomponenten in de 30 axiale stangrichting en in de axiale schootrichting.

8

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het vergrendelingssysteem tenminste twee dergelijke vergrendelingselementen, waarbij, voor tenminste één van de tenminste ene stang, die ene stang in bedrijf op genoemde wijze in afzonderlijke stanggeleidingsmiddelen van 5 bijbehorende afzonderlijke van de tenminste twee vergrendelingselementen opgenomen is. Aldus kan een enkele stang meerdere afzonderlijke vergrendelingselementen gelijktijdig bedienen.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het vergrendelingssysteem tenminste twee dergelijke vergrendelingselementen 10 en tenminste twee dergelijke stangen, waarbij, voor tenminste één tweetal van de tenminste twee stangen, de twee afzonderlijke stangen van dat tweetal in bedrijf op genoemde wijze in afzonderlijke stanggeleidingsmiddelen van bijbehorende afzonderlijke van de tenminste twee vergrendelingselementen opgenomen zijn, en waarbij in bedrijf de twee 15 afzonderlijke stangen onderling gekoppeld zijn door een scharnierbaar element als bovengenoemd, welk scharnierbaar element in bedrijf op de tweede plaats van het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden is met de ene van de twee afzonderlijke stangen en welk scharnierbaar element in bedrijf op een derde plaats, anders dan de genoemde eerste 20 plaats en de genoemde tweede plaats, van het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden is met de andere van de twee afzonderlijke stangen. Aldus kunnen twee stangen onderling gekoppeld worden door een dergelijk scharnierbaar element, terwijl daarbij dat scharnierbaar element de bewegingsvrijheid van elk van beide stangen beperkt langs een 25 afzonderlijk cirkelboogpad waarvan het draaimiddelpunt gevormd wordt door genoemde eerste plaats waar het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden is met de deur. Dergelijke cirkelboogpaden zijn bijzonder geschikt voor het reguleren van gekoppelde bewegingen van elk van beide stangen met bewegingscomponenten in de bij de stangen behorende 30 respektieve axiale stang- en schootrichtingen.

9

De uitvinding is tevens belichaamd in een scheepsdeur, scheepsraam of scheepsluik als genoemd, en omvattende een vergrendelingselement als genoemd en/of een vergrendelingssysteem als genoemd.

5 Voorts is de uitvinding belichaamd in een samenstel omvattende een scheepsdeur, scheepsraam of scheepsluik als genoemd, alsmede genoemde begrenzing ten opzichte waarvan de deur, het raam of het luik scharnierend is opgehangen.

In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met 10 verwijzing naar de schematische figuren in de bij gevoegde tekening.

Figuur 1 toont in perspectief een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een vergrendelingselement volgens de uitvinding in een uiteengenomen toestand.

Figuur 2 toont een deel van het in Figuur 1 getoonde 15 vergrendelingselement in middenlangsdoorsnede.

Figuur 3 toont in vooraanzicht een voorbeeld van een weer- en/of waterdichte scheepsdeur voorzien van een vergrendelingssysteem dat meerdere vergrendelingselementen als getoond in de Figuren 1 en 2 omvat.

In de Figuren is een vergrendelingselement 1 volgens de uitvinding 20 getoond. In de Figuren 1 en 2 is het element 1 in detail getoond, terwijl

Figuur 3 meerdere dergelijke elementen 1 toont in een aan een scheepsdeur 2 bevestigde bevestigingstoestand voor het vergrendelen van de deur 2 ten opzichte van een begrenzing 3 ten opzichte waarvan de deur scharnierend is opgehangen. In Figuur 3 zijn de elementen 1 nabij een aantal randen van de 25 deur 2 bevestigd aan die zijde van de deur 2 die afgekeerd is van de richting waarnaar de deur opendraait. Met onderbroken lijnen zijn in doorzicht deur scharnieren 40 getoond.

Het vergrendelingselement 1 omvat een lichaam 4 en een vergrendelingsschoot 7. Het lichaam 4 omvat tenminste één schootdoorgang 30 8 voor het zodanig daarin opnemen van de schoot 7 dat de schoot daarin in 10 zijn axiale schootrichting heen en weer beweegbaar is tussen tenminste één vergrendelingsstand (getoond in Figuur 3) en tenminste één ontgrendelingsstand. In het getoonde voorbeeld omvat het lichaam 4 twee dergelijke schootdoorgangen 8, elk met een cilindrische vorm, welke op 5 afstand van elkaar en in lijn met elkaar gesitueerd zijn, terwijl het lichaam 4 tussen deze twee schootdoorgangen 8 een uitsparing omvat. De schoot 7 is voorzien van stanggeleidingsmiddelen 9 voor het zodanig daarin opnemen van een stang 10 dat de stang daarin in zijn axiale stangrichting heen en weer beweegbaar is terwijl daarbij de axiale stangrichting haaks staat op de 10 axiale schootrichting. In het getoonde voorbeeld worden de stanggeleidingsmiddelen 9 gevormd door een uitsparing 9 in de schoot 7.

Het lichaam 4 en de schoot 7 zijn zodanig ingericht dat de stang 10, indien deze op genoemde wijze in de uitsparing 9 opgenomen is en wanneer deze bewogen wordt met tenminste een bewegingscomponent in de axiale 15 schootrichting, de schoot 7 in de axiale schootrichting doet bewegen voor het wisselen tussen genoemde tenminste ene vergrendelingsstand en genoemde tenminste ene ontgrendelingsstand van de schoot 7.

Het vergrendelingselement 1 omvat verder twee schootlageringselementen 11, waarvan het ene in bedrijf opgenomen is in de 20 ene schootdoorgang 8 en waarvan het andere in bedrijf opgenomen is in de andere schootdoorgang 8 voor het lageren van het genoemde heen en weer bewegen van de schoot 7 in de twee schootdoorgangen.

Het vergrendelingselement 1 omvat verder een stanglageringselement 12 dat in bedrijf opgenomen is in de uitsparing 9 25 van de schoot 7 voor het lageren van het genoemde heen en weer bewegen van de stang 10 in de uitsparing 9. Het stanglageringselement 12 is getoond in Figuur 1 en kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn van een, al dan niet vezelversterkte, kunststof. In het voorbeeld is het stanglageringselement 12 een in de uitsparing 9 van de schoot 7 geplaatste kunststof omhulling voor 30 de stang 10, in welke omhulling de stang heen en weer kan bewegen. Deze 11 omhulling wordt gevormd door de vier getoonde op elkaar aansluitende rechthoekige wanden 46 die een omhulde doorschuifruimte 45 voor de stang 10 definiëren. De omhulling heeft twee opstaande wanden 47 die elk een uitsteeksel 44 hebben. In in elkaar gezette toestand van het element 1 is het 5 stanglageringselement 12 geplaatst in de eerder genoemde uitsparing van het lichaam 4 die ligt tussen de twee schootdoorgangen 8, waarbij de uitsteeksels 44 rusten op de getoonde ribben 43 van het lichaam 44. In die in elkaar gezette toestand is de in Fig. 1 aan de bovenzijde getoonde omhullingswand 46 geplaatst in de uitsparing 9 van de schoot 7 wanneer die 10 schoot 7 in de doorgangen 8 geplaatst is. Aldus is het stanglageringselement 12 opgesloten tussen, enerzijds, de ribben 43 van het lichaam 4 en, anderzijds, de schoot 7.

In Fig. 2 is getoond dat de schoot 7 aan zijn ene uiteinde een in de axiale schootrichting verlopende afschuining 14 omvat voor het daarmede in 15 de bevestigingstoestand in de tenminste ene vergrendelingsstand klemmend aangrijpen ten opzichte van de begrenzing 3 ten opzichte waarvan de deur 2 scharnierend is opgehangen.

In het voorbeeld omvat het lichaam 4 een eerste deel 5 en een tweede deel 6, waarbij het eerste deel 5 is ingericht om direct bevestigd te 20 zijn aan de deur 2, en waarbij het tweede deel 6 is ingericht om zodanig losneembaar, zoals bijvoorbeeld door middel van de getoonde schroeven 41, bevestigd te zijn aan het eerste deel 5, dat na losnemen van het tweede deel 6 tenminste de schoot 1 verwijderbaar is ten opzichte van het eerste deel 5. Het eerste deel 5 kan zijn ingericht om onlosneembaar, zoals bijvoorbeeld 25 door middel van vastlassen, bevestigd te zijn aan de deur 2.

In Figuren 1 en 2 is voorts nog een losneembare afdekkingskap 42 getoond die in het voorbeeld vastklikbaar is op het tweede deel 6 van het lichaam 4.

In Figuur 3 is een vergrendelingssysteem getoond dat meerdere 30 vergrendelingselementen 1, drie stangen 10,110, 210, en handmatig 12 beweegbare bedieningsmiddelen 15 voor het in bedrijf bewegen van de stangen met tenminste genoemde bewegingscomponent in de axiale schootrichting omvat. De stang 10 is opgenomen in twee afzonderlijke stanggeleidingsmiddelen van bijbehorende afzonderlijke 5 vergrendelingselementen 1. De stangen 110 en 210 zijn elk opgenomen in stanggeleidingsmiddelen van een enkel vergrendelingselement 1.

De drie getoonde stangen zijn onderling gekoppeld door additionele restrictiemiddelen 16, 17 voor het in bedrijf additioneel beperken van de bewegingsvrijheid van de stangen 10,110, 210 ten opzichte van de deur 2.

10 In het voorbeeld worden deze additionele restrictiemiddelen gevormd door scharnierbare elementen 16, 17. Elk van deze elementen 16, respektievelijk 17, is in bedrijf op een eerste plaats 18, respektievelijk 28, van het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden met de deur 2 en is in bedrijf tevens op een andere, tweede plaats 19, respektievelijk 29, van het 15 scharnierbaar element scharnierbaar verbonden met een van de stangen.

Een verschil tussen de getoonde scharnierbare elementen 16 enerzijds en de getoonde scharnierbare elementen 17 anderzijds is, dat het scharnierbaar element 16 in bedrijf tevens op een derde plaats 20, anders dan de genoemde eerste plaats 18 en anders dan de genoemde tweede plaats 20 19, van het scharnierbaar element 16 scharnierbaar verbonden is met een andere stang 110, 210.

In het voorbeeld omvatten de bedieningsmiddelen 15 een handmatig bedienbare hendel 15 die in bedrijf op een plaats 38 van de hendel scharnierbaar verbonden is met de deur 2 en die in bedrijf tevens op 25 een andere plaats 39 van de hendel 15 scharnierbaar verbonden is met de stang 10. De stang 10 is via de scharnierbare elementen 16, 17 gekoppeld met de stangen 110 en 210. In de getoonde situatie verkeren de schoten 7 van de getoonde vergrendelingselementen 1 elk in vergrendelingsstand.

Door de hendel 15 in de richting van de getoonde pijl 50 om de 30 scharnierplaats 38 te draaien, worden de onderling gekoppelde stangen 10, 13 110 en 210 elk zodanig over cirkelboogpaden bewogen dat alle schoten 7 van de getoonde vergrendelingselementen 1 overgaan in ontgrendelingsstand, welke overgang aangeduid is met de getoonde pijlen 51.

Opgemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van 5 uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn. Zo kunnen de vergrendelingsschoot en de stang diverse dwarsdoorsnedevormen hebben. Bijvoorbeeld kan de omtrek van een dergelijke dwarsdoorsnede een gekromde vorm hebben, zoals een cirkel-, ellipsvorm of dergelijke, maar ook 10 een stuksgewijs rechte vorm, zoals bijvoorbeeld een rechthoekvorm of dergelijke. Ook kan die omtrek een vorm hebben die een combinatie is van dergelijke gekromde en stuksgewijs rechte vormen. Voorts kunnen de bedieningsmiddelen van vergrendelingssystemen van meerdere deuren centraal bestuurd zijn. Andere varianten of modificaties zijn echter ook 15 mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

Claims (15)

1. Vergrendelingselement voor het, in een aan een scheepsdeur (2), scheepsraam of scheepsluik bevestigde bevestigingstoestand van het element (1), vergrendelen van de deur, het raam of het luik ten opzichte van een begrenzing (3) ten opzichte waarvan de deur, het raam of het luik 5 scharnierend is opgehangen, welk vergrendelingselement (1) een lichaam (4) en een vergrendelingsschoot (7) omvat, welk lichaam tenminste één schootdoorgang (8) omvat voor het zodanig daarin opnemen van de schoot dat de schoot daarin in zijn axiale schootrichting heen en weer beweegbaar is tussen tenminste één vergrendelingsstand en tenminste één 10 ontgrendelingsstand, welke schoot voorzien is van stanggeleidingsmiddelen (9) voor het zodanig daarin opnemen van een stang (10) dat de stang daarin in zijn axiale stangrichting heen en weer beweegbaar is terwijl daarbij de axiale stangrichting haaks staat op of anderszins kruisend is ten opzichte van de axiale schootrichting, en waarbij het lichaam en de schoot zodanig 15 zijn ingericht dat de stang, indien deze op genoemde wijze in de stanggeleidingsmiddelen opgenomen is en wanneer deze bewogen wordt met tenminste een bewegingscomponent in de axiale schootrichting, de schoot in de axiale schootrichting doet bewegen voor het wisselen tussen genoemde tenminste ene vergrendelingsstand en genoemde tenminste ene 20 ontgrendelingsstand van de schoot.

2. Vergrendelingselement volgens conclusie 1, verder omvattende tenminste één schootlageringselement (11) dat in bedrijf tenminste deels op genomen is in tenminste een deel van de tenminste ene schootdoorgang 25 (8) voor het lageren van het genoemde heen en weer bewegen van de schoot (7) in de tenminste ene schootdoorgang.

3. Vergrendelingselement volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een stanglageringselement (12) dat in bedrijf tenminste deels opgenomen is in tenminste een deel van de stanggeleidingsmiddelen (9) voor het lageren van het genoemde heen en weer bewegen van de stang (10) in de 5 stanggeleidingsmiddelen.

4. Vergrendelingselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stanggeleidingsmiddelen (9) gevormd worden door een uitsparing (9) in de schoot (7). 10

5. Vergrendelingselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de schoot (7) aan zijn ene uiteinde een in de axiale schootrichting verlopende afschuining (14) omvat voor het daarmede in de bevestigingstoestand in de tenminste ene vergrendelingsstand klemmend 15 aangrijpen ten opzichte van de begrenzing (3) ten opzichte waarvan de deur (2), het raam of het luik scharnierend is opgehangen.

6. Vergrendelingselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het lichaam (4) een eerste deel (5) en een tweede deel (6) omvat, 20 waarbij het eerste deel is ingericht om direct bevestigd te zijn aan de deur (2), het raam of het luik, en waarbij het tweede deel is ingericht om zodanig losneembaar, zoals bijvoorbeeld door middel van vastschroeven, bevestigd te zijn aan het eerste deel, dat na losnemen van het tweede deel tenminste de schoot (1) verwijderbaar is ten opzichte van het eerste deel. 25

7. Vergrendelingselement volgens conclusie 6, waarbij het eerste deel (5) is ingericht om onlosneembaar, zoals bijvoorbeeld door middel van vastlassen, bevestigd te zijn aan de deur (2), het raam of het luik.

8. Vergrendelingssysteem omvattende tenminste één vergrendelingselement (1) volgens een der voorgaande conclusies, tenminste één genoemde stang (10, 110, 210), en handmatig of motorisch beweegbare bedieningsmiddelen (15) voor het in bedrijf bewegen van de tenminste ene 5 stang met tenminste genoemde bewegingscomponent in de axiale schootrichting.

9. Vergrendelingssysteem volgens conclusie 8, verder omvattende additionele restrictiemiddelen (16, 17) voor het in bedrijf additioneel 10 beperken van de bewegingsvrijheid van de tenminste ene stang (10, 110, 210) ten opzichte van de deur (2), het raam of het luik.

10. Vergrendelingssysteem volgens conclusie 9, waarbij de additionele restrictiemiddelen tenminste één scharnierbaar element (16; 17) omvatten, 15 welk scharnierbaar element in bedrijf op een eerste plaats (18; 28) van het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden is met de deur (2), het raam of het luik en in bedrijf tevens op een andere, tweede plaats (19; 29) van het scharnierbaar element scharnierbaar verbonden is met de tenminste ene stang (10; 110; 210). 20

11. Vergrendelingssysteem volgens een der conclusies 8 t/m 10, waarbij de bedieningsmiddelen (15) een handmatig bedienbare hendel (15) omvatten die in bedrijf op een plaats (38) van de hendel scharnierbaar verbonden is met de deur (2), het raam of het luik en die in bedrijf tevens op een andere 25 plaats (39) van de hendel scharnierbaar verbonden is met de tenminste ene stang (10).

12. Vergrendelingssysteem volgens een der conclusies 8 t/m 11, omvattende tenminste twee dergelijke vergrendelingselementen (1), 30 waarbij, voor tenminste één van de tenminste ene stang, die ene stang (10) in bedrijf op genoemde wijze in afzonderlijke stanggeleidingsmiddelen (9) van bijbehorende afzonderlijke van de tenminste twee vergrendelingselementen (1) opgenomen is.

13. Vergrendelingssysteem volgens een der conclusies 8 t/m 12, omvattende tenminste twee dergelijke vergrendelingselementen (1) en omvattende tenminste twee dergelijke stangen (10, 110, 210), waarbij, voor tenminste één tweetal van de tenminste twee stangen, de twee afzonderlijke stangen van dat tweetal in bedrijf op genoemde wijze in afzonderlijke 10 stanggeleidingsmiddelen (9) van bijbehorende afzonderlijke van de tenminste twee vergrendelingselementen opgenomen zijn, en waarbij in bedrijf de twee afzonderlijke stangen onderling gekoppeld zijn door een scharnierbaar element (16) als genoemd in conclusie 10, welk scharnierbaar element in bedrijf op de tweede plaats (19) van het scharnierbaar element 15 scharnierbaar verbonden is met de ene (10) van de twee afzonderlijke stangen en welk scharnierbaar element in bedrijf op een derde plaats (20), anders dan de genoemde eerste plaats (18) en de genoemde tweede plaats (19), van het scharnierbaar element (16) scharnierbaar verbonden is met de andere (110, 210) van de twee afzonderlijke stangen. 20

14. Scheepsdeur, scheepsraam of scheepsluik als genoemd in een der voorgaande conclusies en omvattende een vergrendelingselement (1) volgens een der conclusies 1 t/m 7 en/of een vergrendelingssysteem volgens een der conclusies 8 t/m 13. 25

15. Samenstel omvattende een scheepsdeur (2), scheepsraam of scheepsluik volgens conclusie 14, alsmede genoemde begrenzing (3) ten opzichte waarvan de deur, het raam of het luik scharnierend is opgehangen.