NL193653C - Rookartikel. - Google Patents

Description

Rookartikel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rookartikel omvattende een rookmateriaalstang, welke stang omvat rookmateriaal en een papieromhulsel dat dat rookmateriaal omgeeft, welk rookmateriaal ten 5 minste ongeveer 20 gew.% geëxpandeerde tabak omvat, en waarbij dat rookartikel indien gerookt wordt onder standaard machinerookomstandigheden in niet minder dan zes inhaleringen voorziet.

Een dergelijk rookartikel is bekend uit het Britse octrooischrift 1.583.549. Daarin wordt een sigaret beschreven waarbij ten minste een deel van de tabak geëxpandeerde tabak is. Daardoor is het mogelijk het teeraandeel van de rook te verlagen, waarbij echter de hoeveelheid nicotine dient te worden verhoogd om 10 dit op het niveau te houden waaraan de roker gewend is. Dit brengt echter een toename van de hoeveelheid nicotine in de hierna nader omschreven zijstroomrook met zich mee, welke toename ongewenst is.

Aangegeven wordt dat door het gebruik van geëxpandeerde tabak het aantal inhaleringen alvorens de sigaret opgerookt is, kritisch wordt en onder de door de westerse consument acceptabele waarde komt.

Daarom wordt de sigaret van ventilatiemiddelen voorzien waardoor het aantal inhaleringen weer boven 15 de als minimum geldende waarde van zes komt. Sinds het moment van het verschijnen van dit Britse octrooischrift (januari 1981), wordt door niet-rokers steeds kritischer tegen rokers aangekeken. Daarom wordt beoogd de overlast bezorgd aan derden, door rokers zoveel mogelijk te beperken. Een mogelijke overlast wordt gevormd door de zogenaamde zijstroomrook. Deze ontstaat vooral indien de sigaret op een asbak ligt of op andere wijze niet gebruikt wordt. In een dergelijk geval zal door de wikkel rook naar buiten 20 treden, die door de omstanders vaak als ongewenst beschouwd wordt.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de zijstroomrook die bij dergelijke sigaretten ontstaat te beperken.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven rookartikel verwezenlijkt, doordat de dichtheid van het rookmateriaal in die stang in een bereik van ongeveer 100 mg.cm'3 tot ongeveer 260 mg.cm'3 ligt, en het 25 omhulsel een verbranding vertragend middel omvat.

Verrassenderwijs is gebleken dat met een verbranding vertragend middel een bijzonder aanzienlijke vermindering van de zijstroomrook verkregen wordt. Deze vermindering is veel groter dan verwacht kan worden op basis van hetgeen in de stand der techniek bekend was, hetgeen hier onder andere geïllustreerd zai worden.

30 Opgemerkt wordt dat uit het Britse octrooischrift 2.175.789 een sigaret bekend is met een geringe diameter, waarbij geëxpandeerd tabaksmateriaal toegepast wordt. De pakkingsdichtheid van de tabaksstang kan liggen in het bereik van 150 mg.cm3 tot 350 mg.cm3. Daarbij wordt het gebruik van verbranding vertragende middelen of andere maatregelen om de zijstroomrook te beperken niet genoemd.

Het gebruik van verbranding vertragende middelen is in het algemeen bekend uit het Amerikaanse 35 octrooischrift 4.461.311. Daarbij wordt echter niet beoogd zijstroomrook bij een sigaret toe te passen waarin geëxpandeerde tabak gebruikt is. Gebruik van geëxpandeerde tabak wijzigt de rookeigenschappen van een sigaret aanzienlijk zodat hetgeen bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift niet rechtstreeks toegepast kan worden bij de onderhavige uitvinding.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat dat verbrandingsvertragende middel 40 een of meer uit de groep omvattende aluminiumammoniumsulfaat, diammoniumwaterstoforthofosfaat, ammoniumdiwaterstoforthofosfaat, natriumdiwaterstoforthofosfaat, boorzuur, aluminiumboraat, caicium-boraat, ammoniumbromide, lithiumbromide, magnesiumbromide, ammoniumchloride, magnesiumchloride, zinkchloride, aluminiumfosfaat, calciumfosfaat, kaliumsilicaat, aluminiumsulfaat, calciumsulfaat, magnesium-sulfaat en natriumcarbonaat.

45 Deze materialen verschillen van hetgeen bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift 4.461.311.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat het rookmateriaal ten minste 30 gew.% geëxpandeerde tabak.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering heeft de geëxpandeerde tabak een bulkdichtheid van 100 mg.cm'3 tot 175 mg.cm'3.

50

Teneinde de onderhavige uitvinding beter te begrijpen zullen aan de hand van de tekening voorbeelden in overeenstemming met de uitvinding thans beschreven worden. In de tekening toont: figuur 1 een sigaret met mondstukpapier daarvan gedeeltelijk afgewikkeld, figuur 2 schematisch een inrichting gebruikt bij het bepalen van de afgifte van zijstroomrookcomponenten 55 en figuren 3 t/m 6 schematisch een vissestaartschoorsteen die deel uitmaakt van de inrichting afgebeeld in figuur 2; waarbij figuren 4 t/m 6 aanzichten van figuur 3 zijn respectievelijk genomen in de richting van de pijlen A, B en C.

Voorbeeld I

Een sigaret 1 omvat een sigarettenstang 2 met een lengte van 64 mm en een omtrek van 24,82 mm en een 5 20 mm lang celluloseacetaatfilter 3 bevestigd aan de stang 2 door middel van een mondstukomhulsel 4. De stang 2 omvatte volledig gelamineerd gesneden tabakvulmateriaal 5 gewikkeld in een omgevend sigarettenpapieromhulsel 6. Het vulmateriaal 5 was 80% gesneden lamina-tabak, dat geëxpandeerd was met gebruik van de werkwijze met aanzienlijke expansie bekend als de DIET-werkwijze. De dichtheid van het vulmiddel 5 was 159 mg.cm'3. Het sigarettenpapier van de wikkel 6 had een luchtdoorlatendheid van 9 10 Coresta-eenheden en een omvang van 27,1 g.m*2. Het sigarettenpapier bevatte 23,7% van een calciumcarbonaatvulmiddel. Een verbranding vertragende oplossing van 4 delen ammoniumdiwaterstofortho-fosfaat en 1 deel diammoniumwaterstoforthofosfaat werd aan het omhulsel 6 opgebracht om in een 14% belasting daarop te voorzien.

Indien sigaret 1 gerookt werd onder standaard machinerookomstandigheden tot een sigarettenstang met 15 stomplengte van 8 mm, was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret zijstroom PMWNF en CO respectievelijk 10,0 mg en 21,0 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen van deze sigaretten was 8,6.

Tweede sigaretten omvatten sigarettenstangen met een lengte van 64 mm en een omtrek van 24,87 mm en 20 mm lange celluloseacetaatfilters. De sigarettenstangen omvatten een volledig gelamineerd gesneden tabaksvulmateriaal omvattende 80% DIET geëxpandeerde tabak en met een dichtheid van 163 mg.cm*3. De 20 stangen werden gewikkeld in een sigarettenpapier met een luchtdoorlaatbaarheid van 15 Coresta-eenheden en een omvang van 42 g.m*2. Het sigarettenpapier bevatte als vulmiddel een mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumhydroxide bij betreffende belastingsniveaus in het papier van 23,5% en 16,0%. Magnesium-chloride, als verbranding vertragend middel, werd in oplossing op het papier opgebracht om in een belastingsniveau van het magnesiumchloride van 3,9% te voorzien.

25 Indien de tweede sigaretten onder standaard machinerookomstandigheden gerookt werden was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret van zijstroom PMWNF en CO respectievelijk 9,7 mg en 23,1 mg.

Het gemiddelde aantal inhaleringen was 9,5.

Derde sigaretten omvatten sigarettenstangen met een lengte van 64 mm en een omtrek van 24,82 mm en 20 mm celluloseacetaatfilters. De sigarettenstangen omvatten een volledig gelamineerd gesneden 30 tabaksvulmiddel omvattende 80% DIET geëxpandeerde tabak en met een dichtheid van 167 mg.cm*3. De stangen werden gewikkeld in een sigarettenpapier met een luchtdoorlatendheid van 18 Coresta-eenheden en een omvang van 42 g.m'2. Het sigarettenpapier bevatte als vulmiddel een mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumhydroxide, bij betreffende belastingsniveaus in het papier van 23,5% en 16,0%. Aluminium-ammoniumsulfaat, als verbranding vertragend middel, was in oplossing aan het papier opgebracht om in 35 een belastingsniveau van het verbranding vertragende middel van 2,6% te voorzien.

Indien de derde sigaretten gerookt werden onder standaard machinerookomstandigheden was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret van zijstroom PMWNF en CO respectievelijk 16,2 mg en 31,6 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen was 8.

40 Voorbeeld II

Vierde sigaretten omvatten sigarettenstangen met een lengte van 64 mm en een omtrek van 25 mm en 20 mm celluloseacetaatfilters. De sigarettenstangen omvatten een volledig gelamineerd gesneden tabaksvulmiddel omvattende 80 gew.% DIET geëxpandeerde tabak en met een dichtheid van 166 mg.cm'3. De stangen werden gewikkeld in een sigarettenpapier zoals dat aangegeven met ”A” in onderstaande tabel 45 B.

Indien de vierde sigaretten gerookt werden onder standaard machinerookomstandigheden was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret van zijstroom PMWNF, totale nicotine-alkaloiden (TNA) en CO respectievelijk 16,2 mg, 2,25 mg en 31,6 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen van de vierde sigaretten was 7,2.

50 Indien eerste vergelijkbare referentiesigaretten, omvattende 100% van een niet geëxpandeerd tabaksvulmiddel gewikkeld in een gebruikelijk sigarettenpapier van 50 Coresta-eenheden luchtdoorlaatbaarheid gerookt werden onder de juist beschreven rookomstandigheden, was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret zijstroom PMWNF, TNA en CO respectievelijk 31,3 mg, 4,80 mg en 64,7 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen van de eerste referentiesigaretten was 9,1.

55 Indien tweede vergelijkbare referentiesigaretten, omvattende hetzelfde vulmiddel als dat hierboven genoemd en aangeduid als vierde sigaretten en bovendien omvattende gebruikelijk sigarettenpapier als dat van de eerste referentiesigaretten, gerookt werden onder dezelfde rookomstandigheden, was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret zijstroom PMWNF, TNA en CO respectievelijk 19,1 mg, 3,67 mg en 35,0 mg.

Het gemiddelde aantal inhaleringen van de tweede referentiesigaretten was 6,2.

Indien een niet geëxpandeerd vulmiddel als dat van de eerste referentiesigaretten gebruikt werd om in 100% van het vulmiddel van derde vergelijkbare referentiesigaretten te voorzien, omvattende stang-5 omhulsels van papier A, en de derde referentiesigaretten gerookt werden, opnieuw onder standaard machinerookomstandigheden tot een stomplengte van 8 mm, was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret zijstroom PMWNF, TNA en CO respectievelijk 24,5 mg, 3,96 mg en 61,8 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen van de derde referentiesigaretten was 11,3.

Uit de resultaten verkregen bij het roken van de referentiesigaretten kan gemakkelijk berekend worden 10 dat op een direct lineaire proportionele basis de verwachte gemiddelde totale opbrengst zijstroom van PMWNF, TNA en CO voor vergelijkbare sigaretten omvattende zowel het hierboven genoemde vulmiddel omvattende 80% DIET geëxpandeerde tabak als een wikkel van papier A, d.w.z. sigaretten zoals de vierde sigaretten, respectievelijk 14,9 mg, 3,0 mg en 33,4 mg per sigaret zouden zijn. (De PMWNF-waarde wordt bijvoorbeeld berekend als 24,5 (1-0,39) = 14,9, waarbij 24,5 de PMWNF is voor de derde referentie-15 sigaretten en 0,39 de waarde van PMWNF is voor de eerste referentiesigaretten minus die voor de tweede referentiesigaretten uitgedrukt als een fractie van die voor de eerste referentiesigaretten, d.w.z. PMWNF reductieverhouding.) Zoals echter reeds vermeld was de gemeten totale opbrengst TNA en CO voor de vierde sigaretten respectievelijk 2,25 mg en 31,6 mg. Bijgevolg wordt waargenomen dat de gemiddelde totale zijstroomopbrengst TNA voor sigaretten zoals de vierde sigaretten, zijnde sigaretten in overeenstem-20 ming met de onderhavige uitvinding, 25% lager dan de berekende waarde was. Dienovereenkomstig hadden de vierde sigaretten wat betreft CO een zijstroomafgifte 6% minder dan voorspeld. Met andere woorden de sigaretten in overeenstemming met de onderhavige uitvinding vertoonden een uitgesproken synergetisch reducerend effect van de zijstroomcomponent.

Details worden in tabel A gegeven van gemiddelde totale zijstroomcomponentopbrengst en aantal 25 inhaleringen voor sigaretten in overeenstemming met de onderhavige uitvinding. De sigaretten omvattende een wikkel van een papiersoort aangegeven met A zijn die hierboven aangegeven als zijnde de vierde sigaretten. De andere sigaretten waren vergelijkbaar behalve dat deze bevatten respectievelijk papiersoorten aangegeven met B t/m G. Deze andere sigaretten werden gerookt in overeenstemming met de hierboven genoemde rookomstandigheden.

30 In tabel B worden details van de papiermaterialen A t/m G gegeven.

In tabel A geeft de letter ”S” onder de waarden getoond in kolom 5 t/m 7 een synergetisch beperkend effect van de zijstroomcomponent. Zoals uit tabel A blijkt is synergisme uitgedrukt in beperking van de zijstroomcomponent een eigenschap van elk van de sigaretconstructies met gebruik van de papieromhulsels A t/m G.

35

TABEL A

1 2 3 4 5 6 7 8 40 Voorspelde zijstroomcomponent- Gemeten zijstroomcomponentopbrengst - mg.sig"1 opbrengst - mg.sig'1 No.

Papier- - inhalerin- soort PMWNF TNA CO PMWNF TNA CO gen 45 A 14,9 3,0 33,4 16,2 2,25 S 31,6 S 7,2 B 10,7 2,63 28,2 9,7 1,74 S 23,1 S 9,8 C 14,6 3,18 29,4 13,9 2,02 S 31,1 7,2 D 12,9 3,11 25,1 10,0 1,27 S 21,0 S 8,6 E 13,2 3,20 27,7 13,0 1,68 S 23,8 S 9,2 50 F 11,8 3,33 25,4 13,6 2,24 S 30,5 8,1 G 11,5 2,23 27,8 9,5 1,29 S 21,7 S 9,5

TABEL B

Aanduiding Doorlaat- Omvang Vulmiddel (gew.%) " Verbranding vertragend papiersoort baarheid (g.m'2) middel (gew.%) 5 (C.U.) A 12 46 23,5 CaC03 2,6 AI(NH4) (S04)2 B 12 46 23,5 CaC0311,5 MgO 4,0 MgCI2 C 12 46 23,5 CaC0311,5 MgO 5,5 van mengsel i0 D 9 27 23,7CaC03 14 van mengsel E 9 27 23,7 CaC03 10 MgCI2 F 9 27 23,7 CaC03 11 NaH2P04 G 9 50 15 CaC03 8,7 MgO 6,9 MgCI2 15

Het verbranding vertragend mengsel aangegeven in tabel B in samenhang met papiermaterialen C en D was een mengsel van 4 delen ammoniumdiwaterstoforthofosfaat en 1 deel diammoniumwaterstoforthofos-faat. In tabel B wordt de belasting met vulmiddel uitgedrukt als percentage van het papiermateriaal voor het toevoegen van het verbranding vertragende middel en de belasting met verbranding vertragend middel is 20 uitgedrukt als percentage van het totale papiergewicht. De doorlaatbaarheidswaarden van de papiersoorten At/mG aangegeven in tabel B zijn zoals voor het toevoegen van het verbranding vertragende middel aangegeven. Het toevoeging van verbranding vertragend middel door middel van een waterige oplossing had echter geen wezenlijk effect op de doorlaatbaarheid van enige van de papiersoorten.

25 Voorbeeld lil

Sigaretten volgens dit voorbeeld omvatten sigarettenstangen met een lengte van 64 mm en een omtrek van 17 mm, en 20 mm lange celluloseacetaatfilters, waarbij de filters eveneens natuurlijk een omtrek van 17 mm hadden. De sigarettenstangen omvatten een volledig gelamineerd gesneden tabaksvulmiddel omvattende 80% DIET geëxpandeerde tabak en met een dichtheid van 181 mg.cm'3. De stangen werden gewikkeld in 30 een sigarettenpapier zoals dat aangegeven met ”G” in tabel B. Indien deze sigaretten onder standaard machinerookomstandigheden gerookt werden was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret zijstroom PMWNF, TNA en CO respectievelijk 5,6 mg, 0,73 mg en 25 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen was 14,1.

Indien eerste vergelijkende referentiesigaretten, omvattende 100% van een niet geëxpandeerd vulmiddel 35 gewikkeld in een gebruikelijk sigarettenpapier van 50 Coresta-eenheden luchtdoorlaatbaarheid, gerookt werden onder standaard machinerookomstandigheden, was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret zijstroom PMWNF, TNA en CO respectievelijk 18,5 mg, 3,29 mg en 42,4 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen was 7,9.

Indien tweede vergelijkbare referentiesigaretten, omvattende hetzelfde vulmiddel als dat van de 40 sigaretten volgens het onderhavige voorstel en bovendien omvattende gebruikelijk sigarettenpapier zoals dat bij de eerste referentiesigaretten, gerookt werden onder standaard machinerookomstandigheden was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret van zijstroom PMWNF, TNA en CO respectievelijk 10,7 mg, 1,55 mg en 25,2 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen was 5,1.

Indien niet geëxpandeerd vulmiddel als dat volgens de eerste referentiesigaretten gebruikt werd om in 45 100% van het vulmiddel van de derde vergelijkbare referentiesigaretten te voorzien, omvattende stang-omhulsels van papiermateriaal G, en de derde referentiesigaretten gerookt werden, opnieuw onder standaard machinerookomstandigheden, was de gemiddelde totale opbrengst per sigaret zijstroom PMWNF, TNA en CO respectievelijk 11,1 mg, 2,15 mg en 21,2 mg. Het gemiddelde aantal inhaleringen was 14,1.

Uit de waarden van de afgifte van zijstroomcomponent voor de referentiesigaretten kan op de wijze 50 gedetailleerd weergegeven in voorbeeld II berekend worden dat verwacht mag worden dat de waarden van de totale opbrengst van zijstroom PMWNF, TNA en CO van de sigaretten volgens het onderhavige voorstel respectievelijk 6,4 mg, 1,01 mg en 12,5 mg is.

Doordat overeenkomstig gemeten waarden voor de sigaretten volgens het onderhavige voorstel 5,6 mg, 0,73 mg en 25,6 mg waren, kan opgemerkt worden dat de sigaretten volgens het onderhavige voorstel een 55 synergetisch zijstroomcomponentreductie-effect vertoonden met betrekking tot PMWNF en TNA.

Voorbeeld IV

Eerste sigaretten in overeenstemming met het onderhavige voorstel aangegeven met sigaret 1 in tabel C, omvatten 64 mm lange sigarettenstangen met een nominale omtrek van 25 mm en 20 mm lange cellulose-acetaatfilters. De sigarettenstangen omvatten een volledig gelamineerd gesneden tabaksvulmiddel 5 omvattende 80 gew.% DIET geëxpandeerde tabak en met een dichtheid van 175 mg.cm'3. De stangen werden gewikkeld in een sigarettenpapier zoals papiersoort D gespecificeerd in tabel B.

Tweede sigaretten in overeenstemming met het onderhavige voorstel, aangegeven met sigaret 2 in tabel B, waren vergelijkbaar met de zojuist genoemde eerste sigaret, behalve dat de dichtheid van het stang-vulmiddel 195 mg.cm'3 was en dat de stangomhulsels van een sigarettenpapiersoort waren als papiersoort 10 C gespecificeerd in tabel B.

Gebruikelijke sigaretten met een stangvuldichtheid van 280 mg.cm'3 en omvattende gebruikelijke sigarettenpapieromhulsels met een luchtdoorlatendheid van 50 Coresta-eenheden werden als referentie-sigaretten gebruikt.

Resultaten van het roken van de referentie- en de eerste en tweede sigaretten volgens het onderhavige 15 voorstel met de standaard machinerookomstandigheden zijn in tabel C weergegeven. Opgemerkt wordt dat uit deze resultaten blijkt dat terwijl de sigaretten volgens het onderhavige voorstel aantallen inhaleringen vertoonden vergelijkbaar met het aantal inhaleringen van de referentiesigaretten, de opbrengst zijstroom-rookcomponenten voor de sigaretten volgens het onderhavige voorstel aanzienlijk beperkt was in vergelijking met de referentiesigaretten. Derhalve was bijvoorbeeld bij de eerste sigaretten volgens het onderhavige 20 voorstel de PMWNF met 70% beperkt. Eveneens moet opgemerkt worden dat de verhouding van de tabak gebruikt tijdens smeulen, d.w.z. in de periode tussen inhaleringen, ten opzichte van de tabak gebruikt tijdens de inhaleringen wezenlijk beperkt werd in vergelijking met de referentiesigaretten.

Metingen van tabaksgebruik tijdens de inhaleringen en tijdens perioden tussen inhaleringen werden uitgevoerd met gebruik van een verbrandingssnelheid bewakende inrichting waarvan details gegeven 25 worden in Tobacco Patents Information Bulletin, No. 88/29-30 gepubliceerd door N. and D.J. Foster, Amberlea, North Road, Dibden Purlieu, Southampton, S04 5PE, Engeland.

TABEL C

30 Beperking zijstroom (%) Tabaksgebruik (%)

Sigaret No. inhalering - PMWNF CO inhaleringen smeulen referentie 8,8 - - 32 68 35 1 8,6 70 69 80 20 2 8,0 60 50 60 40

De in figuur 2 getoonde inrichting die gebruikt werd voor het bepalen van de hierboven genoemde afgifte 40 van zijstroomrookcomponenten omvatte een Filtrona 302 lineaire rookmachine 7, waarvan een opening aangegeven wordt met verwijzingscijfer 8. Bij elke opening van de rookmachine 7 was verticaal aangebracht een open eindigende glazen vissestaartschoorsteen, en degene behorende bij opening 8 is aangegeven met het verwijzingscijfer 9. In figuur 3 zijn de afmetingen a en b respectievelijk 410 mm en 80 mm. In figuur 4 is de inwendige afmeting (diameter) c 24 mm en is afmeting d 22 mm. Dwars boven schoorsteen 9 45 was een voorgewogen Cambridge-filterblok 10 aangebracht. Het voorwerp aangegeven met verwijzings-cijfers 10' is een Cambridge-filterblok gebruikt bij het meten van de afgifte van hoofdstroomcomponent. Een buis 11 strekt zich uit vanaf de bovenzijde van het filterblok 10 naar een gasstroommeter 12, van welke meter 12 een buis 13 zich uitstrekte naar gaspomp 14. Een infrarood koolmonoxide-analyseerinrichting 17 omvattende een inwendige gascirculatiepomp (niet afgebeeld) was verbonden met pijp 13 via inlaat- en 50 uitlaatbuizen 15, 16.

Tijdens bedrijf van de inrichting volgens figuur 2 voor het bepalen van afgifte van zijstroomrook-component van een sigaret 18 gerookt bij de opening 8 van de rookmachine 7, werd de pomp 14 ingesteld om in een stroomsnelheid door schoorsteen 9, buis 11 en buis 13 van 2,0 liter per minuut te voorzien. Tijdens het roken van de sigaret 18 onder standaard rookomstandigheden bij de opening 8, ging de 55 zijstroomrook tredend uit de sigaret 18 naar boven door de schoorsteen 9 naar het filterblok 10. Dat deel van de rook dat niet neersloeg bij het blok 10 of op de inwendige wanden van de schoorsteen 9 ging door buizen 11, 13 en een nevenmonster daarvan ging door de koolmonoxide-analyseerinrichting 17 door de

Claims (4)

10 Het inwendige van de schoorsteen 9 werd gespoeld met een extraherend oplosmiddel, bijvoorbeeld propaandiol. Een deel van het zo verkregen extract werd geanalyseerd met gaschromatografie om de hoeveelheid nicotine neergeslagen op de inwendige wanden van de schoorsteen 9 te bepalen. Het gewicht van de zo bepaalde nicotine werd geteld bij het gewicht van nicotine neergeslagen op het blok 10, om zo het totale gewicht van zijstroomnicotine voortgebracht uit de drie sigaretten te geven, welk gewicht door drie 15 gedeeld werd om het gewicht zijstroomnicotine per sigaret te geven. Het andere deel van het extract verkregen bij het spoelen van de schoorsteen 9 werd een ultraviolette techniek geanalyseerd, waarbij als standaard een deel van het hierboven genoemde extract verkregen uit het blok 10 gebruikt werd, om de hoeveelheid PMWNF te bepalen neergeslagen op de inwendige wanden van de schoorsteen 9. Het gewicht PMWNF dat zo bepaald werd, werd geteld bij het gewicht van PMWNF 20 zoals hierboven bepaald neergeslagen op het blok 10, waardoor het totale gewicht van zijstroom PMWNF verkregen werd voortgebracht uit de drie sigaretten, welk gewicht door drie gedeeld werd om het gewicht zijstroom PMWNF per sigaret te verkrijgen. De opbrengst zijstroom CO per sigaret werd bepaald uit de gegevens verkregen uit de analyseerinrichting 17. 25

1. Rookartikel omvattende een rookmateriaalstang, welke stang omvat rookmateriaal en een papieromhulsel 30 dat dat rookmateriaal omgeeft, welk rookmateriaal ten minste ongeveer 20 gew.% geëxpandeerde tabak omvat, en waarbij dat rookartikel indien gerookt wordt onder standaard machinerookomstandigheden in niet minder dan zes inhaleringen voorziet, met het kenmerk, dat de dichtheid van het rookmateriaal (5) in die stand (2) in een bereik tot ongeveer 100 mg.cm'3 tot ongeveer 260 mg.cm'3 ligt, en het omhulsel (6) een verbranding vertragend middel omvat.

2. Rookartikel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dat verbranding vertragend middel een of meer is uit de groep omvattende aluminiumammoniumsulfaat, diammoniumwaterstoforthofosfaat, ammoniumdiwater-stoforthofosfaat, natriumdiwaterstoforthofosfaat, boorzuur, aluminiumboraat, calciumboraat, ammonium-bromide, lithiumbromide, magnesiumbromide, ammoniumchloride, magnesiumchloride, zinkchloride, aluminiumfosfaat, calciumfosfaat, kaliumsilicaat, aluminiumsulfaat, calciumsulfaat, magnesiumsulfaat en 40 natriumcarbonaat.

3. Rookartikel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat dat rookmateriaal (5) ten minste 30 gew.% geëxpandeerde tabak omvat.

4. Rookartikel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die geëxpandeerde tabak een bulkdichtheid van 100 mg.cm'3 tot 175 mg.cm'3 heeft. Hierbij 2 bladen tekening