NL192633C - Doseerinrichting voor korrelvormig materiaal. - Google Patents

Description

1 192633

Doseerinrichting voor korrelvormig materiaal

De uitvinding heeft betrekking op een doseerinrichting voor korrelvormig materiaal, zoals van een medicijn, voorzien van een opslagkamereenheid, die een opslagkamer met althans één benedenuitlaat en een zich 5 naar boven uitstrekkend afgeefkanaal omvat, dat een open onderzijde heeft, van een in de opslagkamereenheid onder de opslagkamer en het afgeefkanaal om een vertikale hartlijn verdraaibaar aangebrachte doseerrotor, die op gelijke afstand van de hartlijn een aantal naar boven open uitsparingen heeft, die met hun bovenzijde in één vlak liggen, en van middelen voor het tussen discrete rotatiestanden verdraaien van de doseerrotor zodanig dat de uitsparingen tegenover de althans ene benedenuitlaat van de opslagkamer, 10 resp. tegenover de open onderzijde van het afgeefkanaal zullen liggen en door omkeren van de doseerinrichting via dit afgeefkanaal een dosering uit de tegenover het afgeefkanaal gelegen uitsparing naar buiten is te voeren.

Een dergelijke doseerinrichting is bekend uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” 2.052.051. Deze doseerinrichting omvat een doseerrotor waarvan de benedenrand onder de opslagkamereenheid uitsteekt en die 15 aan de benedenrand direct met de hand verdraaibaar is. De doseerrotor is verder voorzien van twee naar boven toe openende uitsparingen. De uitsparingen kunnen beurtelings tegenover de van onder geheel open opslagkamer resp. het zich door de kamer uitstrekkend afgeefkanaal worden gebracht. De doseerrotor is hiertoe voorzien van een aanslag die in een sleuf in de buitenwand van het huis van de opslagkamereenheid heen en weer beweegbaar is. De doseerrotor is betrekkelijk los in het huis aangebracht, zodat 20 korrelvormig materiaal tussen samenwerkende glijoppervlakken van de twee relatief verdraaibare onderdelen kunnen geraken met als gevolg een vastlopen. Ook is het bij deze doseerinrichting door deze wijze van aanbrengen van de doseerrotor moeilijk om kleine hoeveelheden korrelvormig materiaal te doseren met een nauwkeurigheid die voldoende is voor het afgeven van medicijn.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterde doseerinrichting van de 25 hierboven aangegeven soort.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de doseerrotor door veermiddelen is voorgespannen tegen een deel van de opslagkamereenheid uitmakende onder de opslagkamer aangebrachte schraap-eenheid, welke in een vlak loodrecht op de rotatiehartlijn werkzame schrapers heeft, die zo zijn geplaatst dat bij rotatie van de doseerrotor ten opzichte van de opslagkamer korrelvormig materiaal zal worden 30 samengedrukt in de uitsparingen en worden afgestreken gelijk met het bovenoppervlak van de doseerrotor.

Met de constructie volgens de uitvinding wordt voorkomen dat de stof in aanraking komt met de samenwerkende glijoppervlakken tussen de doseerrotor en de opslagkamereenheid, waarbij de schrapers het mogelijk maken de uitsparingen in de doseerrotor op nauwkeurige en reproduceerbare wijze te vullen. Aldus kan een hoge nauwkeurigheid van de dosering worden verkregen door het roteren van de doseer-35 rotor.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm heeft de doseerinrichting het kenmerk, dat een afzonderlijke bedieningsrotor links- en rechtsom verdraaibaar rond de rotatiehartlijn van de doseerrotor hieronder aan de opslagkamereenheid is aangebracht, dat tussen de bedieningsrotor en de doseerrotor een palmechanisme werkzaam is dat een aan de bedieningsrotor aangebrachte veerkrachtige arm en een hiermee samenwer-40 kende, aan de doseerrotor aangebrachte zaagtandkrans omvat, dat de veermiddelen een schroefveer omvatten, die afsteunt tegen de bedieningsrotor en dat tussen de schroefveer en de doseerrotor een door een spieverbinding aan de opslagkamereenheid bevestigde schijf is aangebracht. Bij beurtelingse rotatie rechtsom en linksom van de bedieningsrotor wordt tengevolge van de samenwerking van de veerkrachtige arm met de zaagtandkrans de doseerrotor slechts in één rotatierichting versteld. De met een spieverbinding 45 aan de opslagkamer bevestigde schijf kan er hierbij voor zorgen dat steeds één van de uitsparingen direct onder het afgeefkanaal wordt geplaatst.

Teneinde de uitvinding beter te begrijpen wordt in het navolgende een beschrijving verschaft van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de tekening, waarin: 50 Figuur 1 een axiale dwarsdoorsnede is van een uitvoering van de doseerinrichting, en

Figuur 2 een dwarsdoorsnede is over de lijn ll-ll in figuur 1.

Een doseerinrichting is bij voorkeur vervaardigd uit kunststofmateriaal en kan worden beschouwd vier afzonderlijke eenheden te omvatten en wel: 55 een bedieningsrotor 1 aan de onderzijde van de doseerinrichting; een onder veerbelasting staand doseerrotor 2; een schraapeenheid 3; en 192633 2 een opslagkamereenheid voorzien van een opslagkamer 4 en een afgeefkanaal 5 voor de af te geven dosis.

Een verder afzonderlijk deel is in de tekening weergegeven en heeft de voorkeur maar is niet essentieel, en heeft de vorm van een kunststoffen of metalen kap 6, die kan worden vastgehouden door een omtreks-5 kribbe (niet weergegeven) aan het bovendeel van de bedieningsrotor 1. Deze ribbe maakt het mogelijk dat de kap verwijderbaar wordt vastgehouden. Een plug kan de bovenzijde van het afgeefkanaal 5 afsluiten.

Onder de opslagkamer 4 is de schraapeenheid 3 bevestigd op de binnenwand van de opslagkamereenheid zodat hij niet ten opzichte daarvan kan roteren. Door de schraapeenheid verloopt het onderste deel van het afgeefkanaal, dat voor het overige als een geheel is gevormd met de opslagkamereenheid. Uit 10 figuur 2 blijkt dat de schraapeenheid 3 vijf zich radiaal uitstrekkende armen bezit die elk een veerkrachtige schraper 8 dragen die glijdt over het boven oppervlak van de doseerrotor 2, die op zijn beurt, is voorzien van zes in omtrekrichting op afstand van elkaar liggende enigszins afgeknot kegelvormige uitsparingen 7, die direct onder het niveau van de schrapers 8 zijn geplaatst. De doseerrotor 2 is gelagerd in de schraapeenheid, die hiertoe een buitenomtreksmantel bezit, die samenwerkt met het cilindrische buitenoppervlak 15 van de doseerrotor 2 en een korte binnenring, die samenwerkt met het bovenoppervlak van de doseer-eenheid binnen de krans van uitsparingen 7 om vastlopen bij toevoer te voorkomen. De doseerrotor 2 is belast door een veer 9 om deze tegen de schraapeenheid te drukken. Tussen de doseerrotor, die een getande ring 13 bezit, en de veer is een komvormige schijf 14 geplaatst, die via een spie is gekoppeld met de opslagkamereenheid. De bedieningsrotor 1, waartegen het andere einde van de veer 9 rust, draagt een 20 veerkrachtige arm 12, die in samenwerking kan worden gebracht met de getande ring 13. De schijf 14 is verder zodanig dat deze de hoekbeweging van de bedieningsrotor 1 begrenst zodanig, dat een van de uitsparingen 7 steeds op dë juiste plaats stopt, direct onder het afgeefkanaal 5 als weergegeven in figuur 1. Verder reduceert de schijf 14 de wrijving tussen de veer en de doseereenheid.

in de bedieningsrotor 1 is een ruimte verschaft, als weergegeven, die is gesloten door een poreus 25 voorwerp en in ruimte 10 kan een droogmiddel worden geplaatst, zoals silicagel, om de inhoud van de inrichting te beschermen tegen luchtvochtigheid. De toevoer van vocht wordt ook gereduceerd door het verschaffen van de kap 6.

Korrelvormige farmaceutisch actieve stof kan worden opgeslagen in de opslagkamer 4 en het werkelijke doseren wordt uitgevoerd met de doseerinrichting in rechtopstaande stand als weergegeven in figuur 1 door 30 de bedieningseenheid eerst rechtsom en dan linksom te verdraaien. Het palmechanisme gevormd door de getande ring 13 en de veerkrachtige arm 12 doet de doseerrotor 2 stapsgewijs roteren zodat eerst een en dan een volgende uitsparing direct onder het afgeefkanaal verschijnt. Alle uitsparingen doorlopen achtereenvolgens de opslagkamer en kunnen worden gevuld met korrelvormig materiaal. Een tevoren bepaalde hoeveelheid korrelvormige farmaceutisch actief materiaal kan worden gedoseerd door de juiste keus van de 35 afmeting van de uitsparing 7. Het effect van de schrapers 8 op de schraapeenheid 3 is in de eerste plaats het aandrukken en samendrukken van het korrelvormige materiaal in de uitsparingen en in de tweede plaats het nauwkeurig afstrijken van het korrelvormige materiaal aan de bovenzijde van de uitsparing. Dit betekent dat als een uitsparing 7 direct onder het afgeefkanaal 5 komt hij volledig en nauwkeurig gevuld is.

Alles wat dan noodzakelijk is is de doseerinrichting om te keren waarna het korrelvormige materiaal naar 40 beneden stroomt in het afgeefkanaal 5. Door het kiezen van de afmeting van de uitsparingen voor welke stof dan ook, die moet worden afgegeven kan men de afmeting van een dosis kiezen die bijvoorbeeld kan variëren binnen beide grenzen, bijvoorbeeld 1 tot 5 mg of 5 tot 200 mg. Het aantal uitsparingen in de doseerrotor kan variëren afhankelijk van verschillende factoren, zoals de hoeveelheid actieve stof die moet worden toegediend bij elke dosis, de fysische eigenschappen van de actieve stoffen enzovoorts. Bij een 45 voorkeursuitvoering bezit de doseerrotor zes uitsparingen en deze uitsparingen zijn bij voorkeur cilindrisch of bij voorkeur afgeknot kegelvormig als weergegeven, en moeten bij voorkeur een dosis actieve stof vasthouden.

De afmeting van de opslagkamer kan worden gekozen in overeenstemming met de eisen die worden verwacht voor een bepaalde actieve stof. In de doseerinrichting kan de kamer bijvoorbeeld actieve stof voor I 50 ongeveer een dosis bevatten. De doseerinrichting heeft een vulopening voor het inbrengen of weer inbrengen van actieve stof in het bovenste deel van de opslagkamer. De opening is bij voorkeur afgedicht met een kunststofplug 11.

Claims (2)

3 192633

1. Doseerinrichting voor korrelvormig materiaal, zoals van een medicijn, voorzien: - van een opslagkamereenheid, die een opslagkamer met althans één benedenuitlaat en een zich naar 5 boven uitstrekkend afgeefkanaal omvat, dat een open onderzijde heeft, - van een in de opslagkamereenheid onder de opslagkamer en het afgeefkanaal om een vertikale hartlijn verdraaibaar aangebrachte doseerrotor, die op gelijke afstand van de hartlijn een aantal naar boven open uitsparingen heeft, die met hun bovenzijde in één vlak liggen, en - van middelen voor het tussen discrete rotatiestanden verdraaien van de doseerrotor zodanig dat de 10 uitsparingen tegenover de althans ene benedenuitlaat van de opslagkamer, resp. tegenover de open onderzijde van het afgeefkanaal zullen liggen en door omkeren van de doseerinrichting via dit afgeefkanaal een dosering uit de tegenover het afgeefkanaal gelegen uitsparing naar buiten is te voeren, met het kenmerk, dat de doseerrotor (2) door veermiddelen (9) is voorgespannen tegen een deel van de opslagkamereenheid uitmakende onder de opslagkamer (4), aangebrachte schraapeenheid (3), welke in een 15 vlak loodrecht op de rotatiehartlijn werkzame schrapers (8) heeft, die zo zijn geplaatst dat bij rotatie van de doseerrotor (2) ten opzichte van de opslagkamer (4) korrelvormig materiaal zal worden samengedrukt in de uitsparingen en worden afgestreken gelijk met het bovenoppervlak van de doseerrotor (2).

2. Doseerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een afzonderlijke bedieningsrotor (1) linksen rechtsom verdraaibaar rond de rotatiehartlijn van de doseerrotor (2) hieronder aan de opslagkamer- 20 eenheid is aangebracht, dat tussen de bedieningsrotor (1) en de doseerrotor (2) een palmechanisme werkzaam is dat een aan de bedieningsrotor (1) aangebrachte veerkrachtige arm (12) en een hiermee samenwerkende, aan de doseerrotor (2) aangebrachte zaagtandkrans (13) omvat, dat de veermiddelen een schroefveer (9) omvatten, die afsteunt tegen de bedieningsrotor (1) en dat tussen de schroefveer (9) en de doseerrotor (2) een door een spieverbinding aan de opslagkamereenheid bevestigde schijf (14) is aange-25 bracht. Hierbij 1 blad tekening