NL1031213C2 - Wandelwagen. - Google Patents

Description

Wandelwagen

De uitvinding heeft betrekking op een wandelwagen voorzien van ten minste een adapter, waarmee een eerste kinderzitje losneembaar koppelbaar is 5 met de wandelwagen, welke wandelwagen verder is voorzien van ten minste een koppelstuk, waarmee een tweede kinderzitje losneembaar koppelbaar is met de wandelwagen, waarbij de adapter verplaatsbaar is van ten minste een eerste positie waarin het eerste kinderzitje losneembaar koppelbaar is met de adapter naar ten minste een tweede, met de wandelwagen gekoppelde positie, waarin het tweede 10 kinderzitje losneembaar koppelbaar is met het koppelstuk en vice versa.

Opgemerkt wordt dat in de onderhavige octrooiaanvrage onder kinderzitje onder meer wordt verstaan een stoel of bed waarin een kind zittend en/of liggend kan worden vervoerd.

Bij een dergelijke, uit het Amerikaanse octrooi US-B1-7.032.922 15 bekende wandelwagen is bij de eerste positie de hoogte van de adapter ten opzichte van de wandelwagen anders dan de hoogte van het koppelstuk in de tweede positie van de adapter.

Hierdoor kan afhankelijk van het type kinderzitje, het kinderzitje op een eerste of een tweede hoogte in de wandelwagen worden gepositioneerd.

20 De afstand tussen de twee tegenover elkaar gelegen adapters in de eerste positie is echter gelijk aan de afstand tussen de koppelstukken in de tweede positie van de adapters, zodat de wandelwagen niet geschikt is voor koppeling met kinderzitjes van verschillende breedtes.

De uitvinding beoogt een wandelwagen te verschaffen waarmee op 25 eenvoudige wijze kinderzitjes met verschillende breedtes met de wandelwagen kunnen worden gekoppeld.

Dit doel bij de wandelwagen volgens de uitvinding bereikt doordat de wandelwagen is voorzien van ten minste twee adapters, alsmede van twee koppelstukken waarbij de afstand tussen de adapters in de eerste positie anders is 30 dan de afstand tussen de koppelstukken in de tweede positie van de adapters.

Doordat de adapter met de wandelwagen is gekoppeld en ten opzichte van de wandelwagen verplaatsbaar is van ten minste een eerste positie naar ten minste een tweede positie, is de adapter altijd op de wandelwagen beschikbaar. Enkel door het verplaatsen van de adapter van de ene naar de andere 1031213 2 positie, wordt de wandelwagen geschikt voor het eerste respectievelijk het tweede kinderzitje.

Kinderzitjes zoals bijvoorbeeld kunststoffen kuipjes die geschikt zijn voor het vervoeren van baby’s tot ongeveer 9 maanden, zijn relatief smal. De 5 afstand tussen de adapters dient hierbij relatief gering te zijn om een eenvoudige koppeling met dit soort kinderzitjes te kunnen realiseren.

Daarentegen zijn kinderzitjes zoals bijvoorbeeld reiswiegen of stoeltjes voor kinderen van bijvoorbeeld 1 tot 4 jaar oud relatief breed. De afstand tussen de koppelstukken dient hierbij relatief groot te zijn om ook dergelijke 10 kinderzitjes met de wandelwagen te kunnen koppelen. De afstand tussen de adapters zal in dit geval kleiner zijn dan de afstand tussen de koppelstukken.

Het is uiteraard ook mogelijk om de kinderkuipjes te koppelen met de koppelstukken en de reiswieg te koppelen met de adapters in welk geval de afstand tussen de koppelstukken kleiner dient te zijn dan de afstand tussen de 15 adapters.

Opgemerkt wordt dat bij een, uit de Europese octrooiaanvrage EP-A2-0.982.181 bekende wandelwagen, het frame van de wandelwagen voorzien is van tegenover elkaar gelegen koppelstukken waarmee een kinderzitje kan worden gekoppeld. Het kinderzitje kan van de koppelstukken af worden genomen waarna 20 met de koppelstukken een adapter kan worden verbonden. Met de adapter kan vervolgens een ander kinderzitje worden gekoppeld.

Op deze wijze is deze wandelwagen geschikt voor gebruik van twee verschillende kinderzitjes.

Indien men een kinderzitje met de koppelstukken wenst te 25 koppelen, dient de adapter van de wandelwagen te worden verwijderd en afzonderlijk te worden opgeslagen. Een nadeel hiervan is dat indien men vergeet de adapter mee te nemen, het daarmee te koppelen kinderzitje niet met de wandelwagen kan worden gekoppeld.

Een uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding 30 wordt gekenmerkt doordat de koppeling tussen het eerste kinderzitje en de adapter anders is dan de koppeling tussen het tweede kinderzitje en het koppelstuk.

Verschillende soorten en/of merken kinderzitjes hebben vaak verschillende soorten middelen waarmee zij kunnen worden gekoppeld met wandelwagens. Door de adapter en het koppelstuk geschikt te maken voor 3 koppeling met verschillende kinderzitjes, is de wandelwagen geschikt voor het vervoeren van de verschillende soorten en/of merken kinderzitjes.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de adapter is voorzien van het koppelstuk.

5 Hierbij zal de adapter bijvoorbeeld aan een eerste zijde geschikt zijn voor koppeling met het eerste kinderzitje en aan de van het koppelstuk voorziene andere zijde geschikt zijn voor koppeling met een tweede kinderzitje.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de adapter transleerbaar is ten opzichte van de 10 wandelwagen van de eerste positie naar de tweede positie en vice versa.

Door het transleren van bijvoorbeeld twee adapters is op eenvoudige wijze de afstand tussen de adapters aan te passen, waarbij in een eerste positie de afstand tussen de adapters bijvoorbeeld relatief groot is terwijl in de tweede positie de afstand tussen de adapters relatief klein is. Indien de adapters 15 zijn voorzien van de koppelstukken, kunnen zowel in de eerste als de tweede positie van de adapters en derhalve de koppelstukken, de kinderzitjes met de koppelstukken worden gekoppeld, waarbij echter de afstand tussen de adapters en derhalve de koppelstukken anders is.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de 20 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de adapter om een zwenkas zwenkbaar is ten opzichte van de wandelwagen van de eerste positie naar de tweede positie en vice versa.

Het zwenken van de adapter is relatief eenvoudig. De zwenkas strekt zich hierbij bij voorkeur evenwijdig aan of dwars op de rijrichting van de 25 wandelwagen uit. Een gebruiker zal een dergelijke wijze van zwenken als relatief eenvoudig en logisch ervaren.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de adapter in ten minste de eerste of tweede positie losneembaar vergrendelbaar is.

30 Op deze wijze zal de adapter niet ongewenst uit een bepaalde positie kunnen geraken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: fig. 1 een zijaanzicht van een wandelwagen volgens de uitvinding 4 toont die is voorzien van een eerste kinderzitje, fig. 2 een vooraanzicht van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen toont zonder eerste kinderzitje, fig. 3 een zijaanzicht van de in fig. 2 weergegeven wandelwagen 5 toont die is voorzien van een eerste uitvoeringsvorm van een tweede kinderzitje, fig. 4 een zijaanzicht van de in fig. 2 weergegeven wandelwagen toont die is voorzien van een tweede uitvoeringsvorm van een tweede kinderzitje, fig. 5 een vooraanzicht toont van de in fig. 3 en 4 weergegeven wandelwagen zonder kinderzitje, 10 fig. 6a-6c een eerste uitvoeringsvorm tonen van een van een adapter voorzien deel van een wandelwagen volgens de uitvinding, waarbij de adapter in verschillende posities is weergegeven, fig.7a-7c een tweede uitvoeringsvorm tonen van een van een adapter voorzien deel van een wandelwagen volgens de uitvinding, waarbij de 15 adapter in verschillende posities is weergegeven, fig. 8a-8c een derde uitvoeringsvorm tonen van een van een adapter voorzien deel van een wandelwagen volgens de uitvinding, waarbij de adapter in verschillende posities is weergegeven, fig. 9a-9c een vierde uitvoeringsvorm tonen van een van een 20 adapter voorzien deel van een wandelwagen volgens de uitvinding, waarbij de adapter in verschillende posities is weergegeven, fig. 10a-10b een vijfde uitvoeringsvorm tonen van een van een adapter voorzien deel van een wandelwagen volgens de uitvinding.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van 25 dezelfde verwijzingscijfers.

Fig. 1 toont een wandelwagen 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een opvouwbaar frame 2 dat een aantal wielen 3 omvat alsmede een duwbeugel 4 waarmee de wandelwagen in een door pijl P1 aangegeven transportrichting kan worden verplaatst. De wandelwagen 1 is voorzien van twee 30 aan weerszijden met het frame 2 gekoppelde adapters 5. De adapters 5 bevinden zich bij de in fig. 1 en fig. 2 weergegeven situatie in een eerste positie. De afstand tussen de aan weerszijden van het frame 2 gelegen adapters 5 is hierbij gelijk aan B1. De wandelwagen 1 is verder voorzien van een eerste kinderzitje 6 dat een kunststoffen kuip 7 en een zwenkbaar daarmee verbonden draagbeugel 8 omvat.

5

Een dergelijk kinderzitje is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht. Het kinderzitje 6 is voorzien van middelen voor koppeling met de adapters 5. Dergelijke middelen zijn eveneens op zich bekend en zullen derhalve niet nader worden toegelicht. Door het koppelen van de middelen van het 5 kinderzitje 6 met de adapter 5 wordt het kinderzitje 6 losneembaar met de wandelwagen 1 verbonden en kan het kinderzitje 6 met behulp van de wandelwagen 1 eenvoudig worden getransporteerd. Indien de gebruiker het kinderzitje 6 los van de wandelwagen 1 wenst te gebruiken, bijvoorbeeld voor transport in een voertuig, wordt het kinderzitje 6 van de adapters 5 ontkoppeld.

10 De adapters 5 zijn ten opzichte van het frame 2 zwenkbaar om zich evenwijdig aan de door pijl P1 aangegeven transportrichting uitstrekkende zwenkassen 9. Door het zwenken van de adapters 5 om de zwenkassen 9 in respectievelijk door pijl P2, pijl P3 aangegeven richtingen, worden de adapters 5 naar de in fig. 5 weergegeven tweede positie gebracht. In deze tweede positie zijn 15 met het frame 2 verbonden koppelstukken 10 toegankelijk, welke koppelstukken 10 op een onderlinge afstand B2 van elkaar zijn gelegen. Met de koppelstukken 10 is een in fig. 3 weergegeven kinderzitje 11 of een in fig. 4 weergegeven reiswieg 12 koppelbaar. Het kinderzitje 11 dat geschikt is voor kinderen van bijvoorbeeld 1 tot 4 jaar is voorzien van middelen die koppelbaar zijn met de koppelstukken 10. De 20 reiswieg 12 is voorzien van soortgelijke middelen.

Doordat de adapters 5 naar de in fig. 5 weergegeven tweede positie zijn verplaatst, hinderen de adapters 5 niet het koppelen van het kinderzitje 11 of de reiswieg 12 met de koppelstukken 10.

De middelen waarmee het kinderzitje 6 met de adapters 5 wordt 25 gekoppeld kunnen dezelfde zijn als waarmee het kinderzitje 11 of de reiswieg 12 met de koppelstukken 10 worden gekoppeld. In dit geval wordt door het zwenken van de adapters 5 vanuit de in fig. 2 weergegeven eerste positie naar de in fig. 5 weergegeven tweede positie enkel de afstand tussen de adapters respectievelijk de koppelstukken veranderd van B1 naar B2.

30 Het is echter ook mogelijk dat de middelen waarmee het kinder zitje 6 met de adapters 5 worden gekoppeld anders zijn dan de middelen waarmee het kinderzitje 11 of de reiswieg 12 met de koppelstukken 10 worden gekoppeld. In dit geval verandert door het verplaatsen van de adapters 5 van de eerste naar de tweede positie niet alleen de afstand van B1 naar B2 maar tevens de wijze van koppeling.

6

Fig. 6a-6c tonen in meer detail de in fig. 2 en fig. 5 weergegeven adapters 5. De adapters 5 zijn zwenkbaar om een zwenkas 9 verbonden met het frame 2. De adapter 5 is aan een van de zwenkas 9 afgekeerde zijde voorzien van 5 een sleuf 13 waarin een met een kinderzitje verbonden plaatvormig element schuifbaar en positioneerbaar is.

Indien men de adapter 5 niet wenst te gebruiken, wordt de adapter 5 in de door pijl P2 aangegeven richting om de zwenkas 9 via de in fig. 6b weergegeven positie naar de in fig. 6c weergegeven tweede positie gezwenkt. In 10 deze positie is een met het frame 2 verbonden koppelstuk 10 toegankelijk. Het koppelstuk 10 omvat een cirkelcilindervormige doorgang 14 waarin een met een kinderzitje verbonden pen verschuifbaar en positioneerbaar is.

Bij de in fig. 2 en fig. 5 weergegeven ligging van de zwenkassen 9, worden door het zwenken van de adapters 5 om de zwenkassen 9 de afstand B1 15 tussen de adapters 5 vergroot naarde afstand B2 tussen de koppelstukken 10.

Fig. 7a-7c tonen een tweede uitvoeringsvorm van een koppelstuk 15 die aan een zijde is voorzien van een sleuf 13 en aan een van de sleuf 13 afgekeerde zijde is voorzien van een koppelstuk 10 dat een cirkelcilindrische doorgang 14 omvat. De adapter 15 is zwenkbaar om een zich horizontaal, dwars op 20 de door pijl P1 aangegeven transportrichting uitstrekkende zwenkas 16. Bij de in fig. 7a weergegeven eerste positie van de adapter 15 kan een kinderzitje dat is voorzien van een met de sleuf 13 samenwerkend element met de adapter 15 worden gekoppeld.

Indien men een ander soort kinderzitje met de adapter 15 wenst te 25 koppelen, wordt de adapter 15 in de door pijl P4 aangegeven richting via een in fig. 7b weergegeven tussenpositie naar de in fig. 7c weergegeven tweede positie gezwenkt. In deze positie kan een met een ander kinderzitje verbonden pen in de cirkelcilindrische doorgang 14 van het koppelstuk 10 worden gestoken voor koppeling van het kinderzitje met de adapter 15.

30 Fig. 8a-8c tonen een derde uitvoeringsvorm van een adapter 25 die is voorzien van een sleuf 13. De adapter 25 is zwenkbaar om een zich dwars op de door pijl P1 aangegeven richting uitstrekkende zwenkas 16. Bij de in fig. 8a weergegeven positie van de adapter 25 is de sleuf 13 toegankelijk, terwijl na het zwenken van de adapter 25 in de door pijl P 4 aangegeven richting via de in fig. 8b 7 weergegeven tussenpositie naar de in fig. 8c weergegeven tweede positie, een met het frame 2 verbonden koppelstuk 10 toegankelijk wordt. Het koppelstuk 10 is voorzien van een cirkelcilindrische doorgang 14.

Fig. 9a-9c tonen een vierde uitvoeringsvorm van een koppelstuk 35 5 volgens de uitvinding dat is voorzien van een sleuf 13. De adapter 35 is zwenkbaar om een zich verticaal ten opzichte van het frame 2 uitstrekkende zwenkas 36 vanuit de in fig. 9a weergegeven eerste positie, via de in fig. 9b weergegeven tussenpositie naar de in fig. 9c weergegeven tweede positie. In deze tweede positie is de sleuf 13 op een andere wijze toegankelijk dan in de in fig. 9a weergegeven eerste positie. 10 Hierdoor kan op een andere wijze een kinderzitje met de adapter 35 worden gekoppeld.

Fig. 10a en 10b tonen een vijfde uitvoeringsvorm van een adapter 45 volgens de uitvinding die is voorzien van een sleuf 13. De sleuf 13 vormt hierbij het met de adapter 45 gekoppelde koppelstuk. De adapter 45 is voorzien van 15 twee aan weerszijden van de sleuf 13 gelegen langgestrekte openingen 46. Door de openingen 46 strekt een zich met het frame 2 verbonden pen 47 uit. De adapter 45 is verplaatsbaar vanuit de in fig. 10 weergegeven eerste positie in de door pijl P6 aangegeven richting naar de in fig. 10b weergegeven tweede positie. Indien de wandelwagen is voorzien van twee tegenover elkaar gelegen adapters 45, wordt 20 door het verplaatsen van de adapters 45 in de door pijl P6 aangegeven richting de afstand tussen de adapters verkleind. De wijze van koppeling met de kinderzitjes blijft hierbij gelijk.

Het is ook mogelijk om de adapter te voorzien van een aantal verschillende soorten koppelstukken waarbij de adapter in een aantal verschillende 25 posities positioneerbaar is, waarbij telkens een ander koppelstuk toegankelijk is voor koppeling met een bijbehorend kinderzitje. Indien de adapter bijvoorbeeld is voorzien van drie of vier verschillende soorten koppelstukken, dan is de adapter geschikt voor koppeling van ten minste drie a vier verschillende soorten kinderzitjes met de wandelwagen.

30 Het is ook mogelijk om in plaats van een kinderzitje een ander element zoals bijvoorbeeld een boodschappenmand met de adapter en/of het koppelstuk te koppelen, waardoor de wandelwagen geschikt is voor het doen van boodschappen. Zijn er nog andere uitvoeringsvormen denkbaar?

Bij de in fig. 1 en 3 weergegeven situatie kijkt het in het kinderzitje 8 aanwezige kind naar degene die de wandelwagen voortduwt. Het is ook mogelijk om het kinderzitje andersom te bevestigen, waarbij het kind in de rijrichting kijkt.

103 12 1 3

Claims (7)

1. Wandelwagen voorzien van ten minste een adapter, waarmee een eerste kinderzitje losneembaar koppelbaar is met de wandelwagen, welke 5 wandelwagen verder is voorzien van ten minste een koppelstuk, waarmee een tweede kinderzitje losneembaar koppelbaar is met de wandelwagen, waarbij de adapter verplaatsbaar is van ten minste een eerste positie waarin het eerste kinderzitje losneembaar koppelbaar is met de adapter naar ten minste een tweede, met de wandelwagen gekoppelde positie, waarin het tweede kinderzitje 10 losneembaar koppelbaar is met het koppelstuk en vice versa, met het kenmerk, dat de wandelwagen is voorzien van ten minste twee adapters, alsmede van twee koppelstukken waarbij de afstand tussen de adapters in de eerste positie anders is dan de afstand tussen de koppelstukken in de tweede positie van de adapters.

2. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 koppeling tussen het eerste kinderzitje en de adapter anders is dan de koppeling tussen het tweede kinderzitje en het koppelstuk.

3. Wandelwagen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de adapter is voorzien van het koppelstuk.

4. Wandelwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de adapter transleerbaar is ten opzichte van de wandelwagen van de eerste positie naar de tweede positie en vice versa.

5. Wandelwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de adapter om een zwenkas zwenkbaar is ten opzichte van de wandelwagen van de eerste positie naar de tweede positie en vice versa.

6. Wandelwagen volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de zwenkas zich evenwijdig aan of dwars op de rijrichting van de wandelwagen uitstrekt.

7. Wandelwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de adapter in ten minste de eerste of tweede positie losneembaar 30 vergrendelbaar is. 1031213