NL1027076C2 - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van kunststof producten. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van kunststof producten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van kunststof producten.

Voor de vervaardiging van kunststof producten worden gebruikelijk spuitgietinrichtingen toegepast, voorzien van een 5 plastificeereenheid en een matrijs met ten minste één matrijsholte. In de plastifïceereenheid wordt een hoeveelheid kunststof geplastificeerd door daarin een plastificeerschroef stationair te laten ronddraaien, onder verhitting van de kunststof. Vervolgens wordt met behulp van de plastificeereenheid geplastificeerde kunststof onder hoge druk in de 10 matrijsholte van de matrijs gebracht en in staat gesteld uit te harden.

Aansluitend kan het gevormde product uitgenomen worden en kan in een volgende spuitgietcyclus een nieuw product worden gevormd.

Een dergelijke inrichting heeft als nadeel dat deze bijzonder zwaar en gecompliceerd is. Met name dient een zware pers gebruikt te worden om 15 tijdens het vullen van de of elke matrijsholte gesloten te houden. Anders zal de matrijs door de vuldruk open gedrukt worden, hetgeen tot inferieure producten zal leiden. Een verder nadeel is dat relatief grote en snelle bewegingen noodzakelijk zijn van onderdelen van de plastificeereenheid teneinde de gewenste plastificering en drukopbouw te verkrijgen.

20 De uitvinding beoogt een inrichting voor het vervaardigen van kunststof producten in een matrijs, waarmee ten minste een aantal van de nadelen van een bekende spuitgiettechnieken en -inrichtingen te verhinderen.

De uitvinding beoogt in het bijzonder een dergelijke inrichting te 25 verschaffen die eenvoudig is in opbouw en gebruik.

1027076 ;__ _ __________ 2

Voorts beoogt de uitvinding een dergelijke inrichting te verschaffen die relatief voordelig is in gebruik en in het bijzonder in ruimtebeslag.

Een verder doel van de uitvinding is een inrichting voor het vervaardigen van kunststof producten te verschaffen waarmee bij relatief 5 lage drukken een volledige vulling van ten minste een matrijsholte kan worden verkregen.

De uitvinding beoogt voorts een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van kunststof producten, in het bijzonder een dergelijke werkwijze waarbij relatief lage drukken kunnen worden toegepast.

10 De uitvinding beoogt voorts een dergelijke werkwijze te verschaffen waarbij een relatief eenvoudige inrichting kan worden toegepast.

Deze en andere doelen worden bereikt met een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding.

Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt 15 van een bufferkamer waarin een massa geheel of gedeeltelijk geplastificeerde kunststof kan worden opgeslagen voordat deze geheel of gedeeltelijk in een matrijsholte wordt gebracht. Voor het in de matrijsholte brengen van de kunststof wordt vervolgens een verdringingslichaam gebruikt, bijvoorbeeld een plunjer, die de gewenste massa in de matrijsholte 20 brengt. Hiermee wordt de plastificeereenheid gescheiden van de middelen voor het in de matrijs persen van de kunststof en wordt een relatief lichte, eenvoudige inrichting verkregen.

Een verder voordeel van deze inrichting is dat de of elke bufferkamer in beginsel in een matrijs kan worden ingebouwd, zodat deze 25 met de matrijs plaatsbaar en wegneembaar is. De persinrichting die bijvoorbeeld een eenvoudige plastificeerschroef of dergelijke kan omvatten kan daardoor universeel geschikt zijn. Bovendien kan die eenvoudig worden uitgevoerd.

1027076 3

De of elke bufferkamer is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat daarin gebrachte kunststof in geplastificeerde toestand wordt gehouden, bijvoorbeeld door te voorzien in verwarmingsmiddelen.

Het verdient de voorkeur dat de of elke matrijsholte is voorzien van 5 ten minste één beweegbaar wanddeel dat relatief snel kan worden bewogen.

Ten minste zodanig snel dat geplastificeerde kunststof in plastische toestand wordt gehouden totdat de volledige matrijsholte is gevuld dan wel zodanig snel dat enigszins gestolde kunststof weer wordt geplastificeerd voor verbetering van de melt, althans het meer vloeibaar maken van de 10 geplastificeerde kunststof. Als gevolg van gebruik van een dergelijke matrijs, waarbij tijdens inbrengen van de kunststof in de matrijsholte de het of een beweegbaar wanddeel in een teruggetrokken stand wordt gebracht en pas tegen het einde of na het vullen van de matrijsholte naar een vooruit bewogen stand wordt gebracht zodat een eindvolume van de matrijsholte 15 voor de vorming van een gewenst product wordt bereikt, wordt het voordeel bereikt dat bijzonder lage vuldrukken kunnen worden gebruikt, waardoor de matrijs en de bijbehorende verdere inrichting eenvoudig kunnen worden vormgegeven.

Het verdient de voorkeur dat daarbij de matrijs zodanig is 20 uitgelegd dat de door het of elk beweegbare wanddeel in de massa in de matrijsholte op te leggen druk als gevolg van genoemde beweging naar genoemde vooruit bewogen stand ongeveer gelijk is aan de druk uitgeoefend door de massa van de matrijshelften, waardoor de matrijs eenvoudig gesloten zal blijven als gevolg van de eigen massa. Verrassenderwijs is 25 gebleken dat als gevolg van genoemde bewegingssnelheid die bij voorkeur leidt tot adiabatische verwarming van de massa in de matrijsholte, in de matrijsholte drukken optreden die relatief laag zijn ten opzichte van drukken voor vervaardiging van vergelijkbare producten in een conventionele spuitgietinrichting, bijvoorbeeld in een orde van grootte van 30 minder dan een derde, meer in het bijzonder minder dan een vierde van de 1027076 4 gebruikelijke drukken. Daardoor kan de matrijs bijzonder eenvoudig worden dichtgehouden. Bovendien zijn de te gebruiken hulpmiddelen zoals een pers lichter uit te voeren of zelfs overbodig.

Bij een inrichting volgens de uitvinding kunnen op voordelige wijze 5 meer dan één bufferkamer zijn voorzien, welke op dezelfde of verschillende matrijsholten kunnen zijn aangesloten. De bufferkamers kunnen vanuit dezelfde persinrichting worden gevoed.

Bij een inrichting volgens onderhavige uitvinding kan steeds tijdens het stollen van de kunststof in de matrijsholte de of een bufferkamer 10 worden gevuld met een nieuwe massa geheel of gedeeltelijk geplastificeerde kunststof, zodat de persinrichting bij voorkeur continu kunststof kan plastificeren en doorvoeren door het aanvoerkanaal. Een eventuele schroef in de persinrichting hoeft daardoor niet lineair te worden bewogen, althans niet met zodanig hoge snelheden dat versnellingen en vertragingen 15 optreden van bijvoorbeeld 1 G of meer. Bij gebruik van ten minste twee bufferkamers voor dezelfde matrijsholte wordt dit voordeel nog verder vergroot.

Met een inrichting volgens de uitvinding wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een plunjer of dergelijk verdringingslichaam in een 20 bufferkamer, welke plunjer onder tegendruk staat zodat tijdens vullen van de bufferkamer de plunjer tegen die tegendruk in wordt weggedrukt. Daardoor wordt de in de bufferkamer gevoerde massa continu onder druk gehouden, zodat een homogene menging wordt verkregen en/of behouden en bovendien luchtinsluitsels worden tegengegaan of eventueel worden 25 opgeheven.

Bij een inrichting volgens de uitvinding kan de gebruikte druk relatief laag worden gehouden, bijvoorbeeld minder dan 100 bar bij een product dat normaal met een injectiedruk van 180 bar wordt gevormd. Ter illustratie, de geplastificeerde massa kan bijvoorbeeld onder een druk van 30 ongeveer 30 bar in de bufferkamer worden gebracht en gehouden, met een 1 027076 5 ongeveer gelijke tegendruk of enkele bar hoger. De matrijs met een matrijshelft met een massa ongeveer gelijk aan of slechts enigszins groter dan door die druk op een geprojecteerd oppervlak in de matrijsholte kan worden opgewekt wordt dan door het eigen gewicht dichtgehouden.

5 Sluitinrichtingen kunnen daardoor bijzonder licht worden uitgevoerd of : zelfs worden weggelaten.

Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt, als gevolg van de lage optredende temperaturen en drukken en de korte cyclustijd veroudering van de kunststof tijdens het vormingsproces effectief 10 tegengegaan, althans verminderd. Bovendien worden de eigenschappen als gevolg van de lage drukken in de matrijs, ook bij relatief dunne producten met lange vloeiwegen, niet nadelig beïnvloed. Immers, afschuiving en andere stress factoren van de moleculen in de kunststof worden tot een minimum beperkt.

15 Bij een inrichting volgens de uitvinding kan eenvoudig volume gestuurd de matrijsholte worden gevuld. De of elke bufferkamer heeft daarbij bij voorkeur een volume dat overeenkomt met het eindvolume van de matrijsholte, dat wil zeggen het product vormend volume, of een heel veelvoud daarvan. Het volume van de of elke bufferkamer is met andere 20 woorden gelijk aan N*V waarbij N een integer, een heel getal is en V het product vormend volume van de matrijsholte. Indien het volume van de bufferkamer meer dan één keer het product vormend volume is dan zijn bijvoorkeur de verdringingsmiddelen ingesteld voor het in de matrijsholte brengen van een volume geplastificeerde kunststof gelijk aan het product 25 vormend volume van de matrijsholte.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vormen van kunststof producten, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bufferkamer. Daardoor kan op eenvoudiger wijze een product worden gevormd dan bij toepassing van conventionele spuitgietinrichtingen.

1027076 6

Bij voorkeur wordt bij een werkwijze volgens de uitvinding tijdens of aansluitend aan het in de matrijsholte voeren van de gewenste massa geheel of gedeeltelijk geplastificeerde kunststof ten minste één beweegbaar wanddeel tegen of in de massa bewogen, zodanig dat een verbetering van de 5 melt, althans een verhoging van de vloeibaarheid van de massa optreedt. Daarbij treedt bij voorkeur adiabatische warmteontwikkeling op in de massa.

Verrassenderwijs is gebleken dat er een direct verband bestaat tussen het frontaal oppervlak van het of elk beweegbaar wanddeel van de 10 matrijsholte en de daarin optredende druk. Zonder aan enige theorie gebonden te willen worden lijkt dit het gevolg te zijn van de verbetering van de melt in de matrijs en de snelheid van beweging van het of elk wanddeel, waardoor een puls ontstaat vergelijkbaar met een puls in water, in plaats van een meer statische drukverandering zoals bij conventionele compression 15 moulding.

De kinetische energie die in het beweegbare wanddeel wordt gebracht wordt nagenoeg volledig, bijvoorbeeld ongeveer 90%, omgezet in warmte in de massa. Bijvoorbeeld bij PP kan een injectietemperatuur 220 graden Celsius worden gebruikt. Voordat beweging van het of elk 20 beweegbaar wanddeel optreedt zal de temperatuur in de massa kunststof dalen naar bijvoorbeeld 207 graden. Door beweging van het wanddeel wordt vervolgens zoveel energie toegevoerd aan de massa stijgt de temperatuur in de massa naar bijvoorbeeld 252 graden. De melt neemt daardoor toe van bijvoorbeeld ongeveer 38 naar 45.

25 Deze waarden zijn slechts ter illustratie genoemd en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.

In de volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen gegeven.

1 027076 7

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding worden besproken en toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1A - C schematisch een inrichting volgens de uitvinding, in 5 doorgesneden zijaanzicht, in drie verschillende stappen van een werkwijze volgens de uitvinding; fig. 2 schematisch een bufferkamer met plunjer en aanvoerleiding volgens de uitvinding; en fig. 3 schematisch een gedeelte van een inrichting volgens de 10 uitvinding, in een alternatieve uitvoering.

De getoonde en beschreven uitvoeringsvormen dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. Deze dienen slechts ter illustratie, in de verschillende uitvoeringsvormen worden gelijke of corresponderende delen aangeduid met dezelfde of corresponderende verwijzingscijfers.

15 In deze beschrijving dient onder persinrichting ten minste te worden begrepen een inrichting waarmee een ten minste gedeeltelijk geplastificeerde massa kunststof continu of discontinu kan worden verplaatst. Bij voorkeur kan de kunststof in de persinrichting worden geplastificeerd, waartoe deze inrichting als een eenvoudige 20 plastificeerinrichting kan worden uitgevoerd. Overigens kan de persinrichting in een inrichting volgens de uitvinding ook als een conventionele plastificeerunit voor een spuitgietinrichting worden uitgevoerd.

In deze beschrijving dient onder product vormend volume een 25 volume van een matrijsholte te worden begrepen dat zodanig is dat de matrijsholte de vorm heeft van een uiteindelijk in die holte te vormen product. Dit product kan tevens een tussenproduct zijn dat in een opvolgende productgang bijvoorbeeld wordt voorzien van een aangespoten of omhullend verder productdeel, in dezelfde of een andere matrijsholte. Indien 30 gebruik wordt gemaakt van dezelfde matrijsholte kan bijvoorbeeld genoemd 1 027076 8 beweegbaar wanddeel worden teruggetrokken tot voorbij een volgens product vormend volume, zodat wederom een massa van een volgende kunststof kan worden ingebracht en het of elk betreffende beweegbare matrijsdeel naar het dan geldende of beoogde product vormende volume kan 5 worden gebracht.

In fig. 1 is schematisch een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, waarbij drie opeenvolgende stappen zijn weergegeven.

De inrichting 1 volgens fig. 1 omvat een matrijs 2 met een eerste deel 3 en een tweede deel 4. Het eerste deel 3 rust op een ondergrond (niet 10 getoond) en omvat een tweetal schuiven 5 die vanaf twee tegenover elkaar gelegen zijden beweegbaar zijn met behulp van daartoe geschikte middelen 6, bijvoorbeeld hydraulische, pneumatische of elektrische middelen. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn dit zuiger cilinder samenstellen. De schuiven 5 hebben elk een hellend vlak 7, in fig. 1 omhoog gekeerd. Op de hellende 15 vlakken 7 rust een beweegbaar wanddeel 8 met complementair afgeschuinde onderzijde 9. Het van de onderzijde 9 afgekeerde deel 10 van het wanddeel 8 strekt zich uit in een matrijsholte 11 die verder wordt begrensd door stationaire delen van de matrijs 2, althans bij gesloten matrijs zoals in fig. 1 getoond. Het tweede matrijsdeel 4 rust op het eerste 20 deel 3 en wordt daarop vastgehouden door bijvoorbeeld de zwaartekracht en passende geleidingen (niet getoond) De matrijsholte 11 is gedeeltelijk gelegen in het tweede matrijsdeel 4. Hefmiddelen zoals zuiger cilinder samenstellen 12 of dergelijke zijn voorzien om het eerste matrijsdeel van het tweede te scheiden voor uitnemen van het product.

25 In het tweede matrijsdeel 4 is een bufferkamer 13 voorzien, gelegen in een aanvoerkanaal 14. Het aanvoerkanaal 14 omvat een eerste kanaaldeel 14a tussen een uitvoeropening 15 in een bodem 16 van de bufferkamer 13 en de matrijsholte 11, en een tweede kanaaldeel 14b dat zich uitstrekt vanaf een invoeropening 17 in de bodem 16 van de 30 bufferkamer 13 naar een persinrichting 18, schematisch getoond op de 1 027076 9 bovenzijde van het tweede matrijsdeel 4. Deze persinrichting omvat een plastificeer schroef 19 (schematisch getoond in fig. IA) die kan roteren om een lengteas 20 voor het plastificeren van een kunststof massa. Dergelijke plastificeerinrichtingen zijn, als persinrichting uit de praktijk genoegzaam 5 bekend en zal hier niet nader worden beschreven.

In de bufferkamer 13 is verdringerlichaam in de vorm van een zuiger of plunjer 21 voorzien, gedragen door een zuigerstang 22 van een bekrachtigingscilinder 23. Dit verdringerlichaam 21 is beweegbaar in een richting ongeveer haaks op de bodem 16 van de bufferkamer 13.

10 Een inrichting 1 volgens fig. 1 kan als volgt worden gebruikt.

In de in fig. IA getoonde stand is het verdringerlichaam 21 op maximale afstand van de bodem 16 bewogen en is een massa geheel of gedeeltelijk geplastificeerde kunststof 24 vanuit de persinrichting 19 via het tweede kanaaldeel 14b in de bufferkamer gebracht. Het beweegbare 15 wanddeel 8 is maximaal wegbewogen van de tegenovergelegen wand 25 van de matrijsholte 11 door van elkaar weg bewegen van de schuiven 5.

Daardoor is het volume van de matrijsholte relatief groot, groter dan een product vormend volume VP zoals getoond in fig. IC. Bij voorkeur is het volume VB van de bufferkamer 13, althans van de daarin gebufferde massa 20 kunststof 24 gelijk aan het genoemde product vormende volume VP.

Vanuit de in fig. IA getoonde stand wordt het verdringerlichaam 21 in de richting van de bodem 15 bewogen, waardoor de massa 24 door het eerste kanaaldeel 14a in de matrijsholte 11 wordt gedrukt, zoals getoond in fig. 1B. Duidelijk is dat de matrijsholte slechts gedeeltelijk wordt gevuld 25 door de kunststof 24.

Vervolgens worden de schuiven 5 snel naar elkaar toe bewogen, waardoor het beweegbare wanddeel 8 in de richting van de wand 25 wordt gedrukt, bij voorkeur met relatief hoge snelheid. In het bijzonder worden de schuiven 5 zodanig bewogen dat als gevolg van de verdringing van de 30 kunststof 24 in de matrijsholte 11, als gevolg van de beweging van het 1 027076 !

- __ __ . ____J

10 beweegbare wanddeel 8, adiabatische warmteontwikkeling optreedt in de kunststof, waardoor ten minste gedeeltelijk replastificering optreedt in de kunststof. Daardoor worden de vloeieigenschappen van de kunststof als gevolg van de meltverandering verbeterd en kan de kunststof nagenoeg 5 drukloos, althans met minimale weerstand en zonder stress tot in alle delen van de matrijsholte worden bewogen. In fig. IC is de eindstand van het beweegbare wanddeel getoond, waarbij het product vormend volume VP van de matrijsholte 11 is bereikt.

Bij de in fig. IC getoonde stand kan het product gevormd in de 10 matrijs 2 uitharden door stolling van de kunststof, waarna de matrijs wordt geopend voor uitnemen van het product. Bovendien wordt vanuit de persinrichting 18 opnieuw een massa geheel of gedeeltelijk geplastificeerde kunststof 24 in de bufferkamer 13 gedwongen, waardoor het verdringerlichaam 21 van de bodem 15 van de bufferkamer 13 wordt 15 weggedrukt. Het verdringerlichaam 21 wordt daarbij als gevolg van een daarop door bijvoorbeeld de bekrachtigingscilinder 24 uitgeoefende tegendruk enigszins tegengehouden, zodat verhinderd wordt dat lucht in de massa 24 wordt gebracht. Als gevolg van deze tegendruk zal bovendien de massa homogeen worden, althans worden gehouden en zullen eventuele 20 gasinsluitsels worden weggedrukt. Tegelijkertijd of na uitnemen van het product wordt het beweegbaar wanddeel 8 terug in de in fig. IA getoonde stand gebracht, waardoor de inrichting 1 weer gereed is voor de volgende productie cyclus.

Bij een inrichting volgens de uitvinding kan de invoer van massa 25 24 in de matrijsholte volume-gestuurd worden, waardoor steeds exact de juiste vulling kan worden verkregen. Nadruk en dergelijke kunnen daarbij achterwege blijven. Bovendien kan daardoor worden verhinderd dat de kunststof in de matrijsholte wordt samengeperst, zodat een optimaal gewicht van het product wordt verkregen. In het bijzonder is dit voordelig 30 voor de taaiheid van het product. Evenwel kan het beweegbare wanddeel 1027076 11 ook zodanig ver worden bewogen dat het product vormend volume kleiner is dan de ingebrachte massa, waardoor een zekere mate van compressie van de kunststof ontstaat. De dichtheid zal daardoor toenemen.

In fig. 2 is een gedeelte van een alternatieve uitvoeringsvorm van 5 een inrichting volgens de uitvinding getoond. Daarbij is een tweetal bufferkamers 13A, 13B voorzien die beide uitmonden in dezelfde matrijsholte 11. Tussen de bufferkamers 13 is een klep 26 aangebracht waarmee een stroom kunststof die door het tweede leidingdeel 14B stroomt afwisselend naar de eerste 13A en naar de tweede bufferkamer 13B kan 10 worden gestuurd. Hiermee kan bij kortere cyclustijden nog eenvoudiger steeds voor een noodzakelijke massa geplastificeerde kunststof 24 in een der bufferkamers 13 worden gezorgd.

In fig. 3 is schematisch een gedeelte van een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, waarbij 15 wederom twee bufferkamers 13A, 13B zijn voorzien, die beide via kanaaldelen 14a met de matrijsholte zijn verbonden. Hierbij is evenwel elk der bufferkamers 13A, 13B aangesloten op een aparte perseenheid 18A, 18B. Met een dergelijke inrichting kunnen twee verschillende kunststoffen in dezelfde matrijsholte worden gebracht, tegelijkertijd en/of opeenvolgend. 20 Indien gebruik wordt gemaakt van een matrijsholte met een of meer beweegbare wanddelen kan eerst op eerder beschreven wijze een eerste productdeel worden gevormd, waarna het beweegbare wanddeel 8 wordt teruggetrokken onder vrijgave van een gedeelte van de matrijsholte, enigszins groter dan een tweede product vormend volume. Vervolgens kan 25 daarin de kunststof massa uit de tweede bufferkamer 13B worden ingebracht. Vervolgens wordt het beweegbaar wanddeel 8 weer vooruit bewogen, zodat het uiteindelijke, 2K product wordt verkregen. Het zal duidelijk zijn dat op de in fig. 2 en 3 getoonde wijze ook meer dan 2 bufferkamers 13 kunnen worden gebruikt, al dan niet in een combinatie van 30 de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvormen. Ook kunnen meerdere 1 027076 12 bufferkamers tegelijkertijd worden gebruikt voor het vullen van een matrijsholte via verschillende kanaaldelen 14a.

In de persinrichting 18 zijn op gebruikelijke wijze verwarmingsmiddelen 27 aangebracht. Bovendien zijn rond de of elke 5 bufferkamer 13 tweede verwarmingsmiddelen 28 aangebracht waarmee de massa 24 in de bufferkamer in plastische toestand kan worden gehouden en eventueel verbeterd. De kunststof 24 wordt in de bufferkamer(s) steeds onder druk gehouden.

Ter illustratie wordt een voorbeeld gegeven van drukken en 10 temperaturen bij een werkwijze volgens de uitvinding, in vergelijking met een conventionele spuitgiet werkwijze voor vorming van eenzelfde product.

Een massa PP wordt in de bufferkamer 13 gebracht en vervolgens in de matrijsholte gebracht met een temperatuur van ongeveer 220 °C Vervolgens koelt deze massa in de matrijsholte 11 af tot gemiddeld ongeveer 15 207 °C, althans nabij de wanden van de matrijsholte. Aansluitend wordt het beweegbaar wanddeel 8 vooruit bewogen met zodanige snelheid dat energie in de massa 24 wordt gebracht die grotendeels wordt omgezet in warmte, waardoor een temperatuur verhoging optreedt tot ongeveer 252 °C. Hetgeen een verhoging en daarmee verbetering van de melt oplevert van ongeveer 38 20 naar ongeveer 45 met overeenkomstige verlaging van de viscositeit.

Bovendien wordt een voordeliger melt-flow rate verkregen. De kunststof 24 wordt bijvoorbeeld ingebracht bij een druk van ongeveer 30 bar, waarbij de tegendruk tijdens vullen van de bufferkamer enkele bar hoger is. In vergelijking, bij conventioneel spuitgieten wordt de PP bij dezelfde 25 temperatuur ingebracht in de matrijsholte en moet een veel hogere druk worden aangebracht ten einde de kunststof volledig in matrijsholte verspreid te krijgen. Bijvoorbeeld 180 bar of hoger. Daarbij moet de plastificeerinrichting veel zwaarder worden uitgevoerd teneinde die gewenste druk te leveren. Waarbij de plastificeerunit bijzonder hoge 30 versnellingen en vertragingen ondergaat, resulterend in bijzonder zware 1027076 13 belasting. Bovendien dient een zware pers te worden toegepast teneinde de als gevolg van de injectiedruk optredende druk in sluitdruk te compenseren teneinde de matrijs gesloten te houden. Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt bij voorkeur een zo laag mogelijke druk toegepast, in het 5 bijzonder minder dan 180, meer in het bijzonder minder dan 100 bar en nog meer in het bijzonder minder dan 60 bar. Het is gebleken dat injectiedrukken mogelijk zijn van minder dan 50 bar, bijvoorbeeld ongeveer 30 bar, waarbij bij conventioneel spuitgieten drukken van 180 bar of hoger nodig zijn voor de vorming van een vergelijkbaar product. Bovendien kan 10 met een werkwijze volgens de uitvinding worden volstaan met een lager shotgewicht voor het verkrijgen van een product met hetzelfde volume.

Bij een inrichting volgens de uitvinding kan overigens ook een conventionele plastificeerunit en pers worden toegepast, bijvoorbeeld indien een matrijsholte zonder beweegbaar wanddeel wordt toegepast.

15 Bij een werkwijze volgens de uitvinding kan het volume van de of elke bufïerkamer 13 gelijk zijn aan het product vormend volume van de matrijsholte, doch het kan daarvan ook een veelvoud zijn, in het bijzonder een integer veelvoud. Daarbij kan het verdringerlichaam 21 zodanig worden gestuurd dat steeds het gewenste volume van de massa 24 in de 20 matrijsholte wordt gebracht, in het bijzonder overeenkomstig het product vormend volume VP.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

25 Zo kunnen andere middelen worden gebruikt om de bufferkamer te legen en/of te vullen, waarbij bovendien op andere wijze de tegendruk kan worden verzorgd, bijvoorbeeld door een hydraulische of pneumatische buffer, elektrische middelen of dergelijke. Een matrijsholte kan worden gebruikt met andere en/of meerdere beweegbare wanddelen. Bovendien 30 kunnen bijvoorbeeld beweegbare kernen, inserts en dergelijke worden 1027076 ! 14 gebruikt in een dergelijke matrijs. Ook kunnen meervoudige matrijzen worden toegepast in een inrichting of werkwijze volgens de uitvinding. In het bijzonder worden alle combinaties van delen van de verschillende uitvoeringsvormen geacht in deze beschrijving te zijn meegenomen en 5 geopenbaard.

1 027076

Claims (22)

1. Inrichting voor de vervaardiging van kunststof producten, omvattende een matrijs waarin ten minste één matrijsholte is voorzien waarop ten minste één aanspuitkanaal uitmondt, waarbij voorts een persinrichting is voorzien voor het tijdens gebruik in het aanspuitkanaal 5 toevoeren van een hoeveelheid ten minste gedeeltelijk geplastificeerde kunststof en waarbij tussen de persinrichting en de ten minste ene matrijsholte ten minste één bufferkamer is voorzien voor het bufferen van geplastificeerde kunststof aangevoerd vanuit de persinrichting en waarin ten minste een verdringerlichaam is voorzien voor het vanuit de ten minste 10 ene bufferkamer in de ten minste ene matrijsholte drukken van geplastificeerde kunststof.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene matrijsholte een eerste volume heeft in een eerste product vormende, gesloten stand en waarbij de ten minste ene bufferkamer een buffervolume 15 heeft dat ten minste gelijk is aan het eerste volume, meer in het bijzonder gelijk is aan een discreet aantal maal het genoemde eerste volume en bij voorkeur gelijk is aan het eerste volume.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ten minste ene matrijsholte ten minste één verplaatsbaar wanddeel omvat voor het bepalen 20 van genoemd eerste volume, welk wanddeel terugtrekbaar is naar een stand waarin de betreffende matrijsholte een tweede volume heeft, groter dan genoemd eerste volume.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde persinrichting genoemd verdringerlichaam omvat.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de persinrichting een plastificeerschroef omvat. 1027076

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de of elke bufferkamer verwarmingsmiddelen omvat.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk verdringerlichaam een tegendruk-inrichting omvat voor het tijdens vullen 5 van de betreffende bufferkamer tegen de daarin stromende massa aandrukken van een plunjer van het verdringerlichaam.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee bufferkamers zijn voorzien en waarbij tussen de persinrichting en de ten minste twee bufferkamers ten minste één klep is voorzien 10 waarmee afwisselend de ene bufferkamer en de andere bufferkamer in open verbinding kan worden gebracht met de persinrichting.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee bufferkamers zijn voorzien, waarbij vanuit elk der bufferkamers een invoerkanaaldeel zich uitstrekt tot in één matrijsholte.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de persinrichting is ingericht voor het in de of elke bufferkamer brengen van een geplastificeerde kunststof met een druk van minder dan 180 bar, meer in het bijzonder minder dan 100 bar en bij voorkeur minder dan 60 bar.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de persinrichting is 20 ingericht voor het in de of elke bufferkamer brengen van een geplastificeerde kunststof met een druk van minder dan 50 bar, in het bijzonder ongeveer 30 bar.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de of elke matrijsholte een beweegbaar wanddeel bevat dat met een zodanige 25 snelheid in de matrijsholte beweegbaar is dat in een in de matrijsholte aangebrachte hoeveelheid kunststof ten minste gedeeltelijk wordt gereplastificeerd.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke matrijsholte een beweegbaar wanddeel bevat dat met een zodanige snelheid 1027076 in de matrijsholte beweegbaar is dat in een in de matrijsholte aangebrachte hoeveelheid kunststof ten minste gedeeltelijk wordt gecomprimeerd.

14. Inrichting volgens conclusie 12 en 13, waarbij genoemde beweegbare wanddelen zijn ingericht voor zodanig snel bewegen dat 5 genoemde kunststof wordt gecomprimeerd tijdens opwekken van adiabatische verhitting.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een kunststof product in een matrijsholte, waarbij een hoeveelheid geheel of gedeeltelijk geplastificeerde kunststof in een matrijsholte wordt gebracht, welke kunststof in een 10 persinrichting geheel of gedeeltelijk wordt geplastificeerd en vervolgens in ten minste één bufferkamer wordt gebracht, vanuit welke bufferkamer een, in het bijzonder de hoeveelheid kunststof in de matrijsholte wordt gebracht met behulp van een verdringingslichaam zoals een plunjer.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij genoemde hoeveelheid 15 kunststof in de bufferkamer wordt gebracht onder tegendruk, zodanig dat gasinsluitsels in de kunststof worden verhinderd of verdrongen.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de kunststof in de bufferkamer in homogene toestand wordt gebracht en/of gehouden.

18. Werkwijze volgens een der conclusies 15 - 17, waarbij de kunststof 20 volume gestuurd in de ten minste ene matrijsholte wordt gebracht.

19. Werkwijze volgens een der conclusies 15 - 18, waarbij de kunststof in een matrijsholte wordt gebracht van een gesloten matrijs, van welke matrijsholte tenminste één wanddeel voor ten minste een gedeelte wordt gevormd door een beweegbaar wanddeel dat tijdens in de matrijsholte 25 brengen van ten minste een gedeelte van de kunststof in een teruggetrokken stand is gebracht, zodanig dat de betreffende matrijsholte een relatief groot volume heeft en vervolgens in een vooruit bewogen stand wordt gebracht voor bepaling van een uiteindelijke, product bepalend volume, onder verdringing van ten minste een gedeelte van de kunststof in de matrijsholte. 1027076

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij het in de matrijs gebrachte volume kunststof gelijk is aan het product bepalend volume.

21. Matrijs voor toepassing in een inrichting volgens een der conclusies 1 — 14 of een werkwijze volgens een der conclusies 15 - 20, waarbij in de 5 matrijs een aanvoerkanaal is voorzien waarin ten minste één bufferkamer is opgenomen voor het bufferen van een geheel of gedeeltelijk geplastificeerde massa kunststof.

22. Matrijs volgens conclusie 21, waarbij ten minste een matrijsholte is voorzien met ten minste één beweegbaar wanddeel waarmee bij gesloten 10 matrijs het volume van de matrijsholte kan worden verkleind tot een product vormend volume. 15 ]027076