NL1019515C2

NL1019515C2 - Inrichting voor het uitvoeren van één of meer diergerelateerde handelingen aan een dier.

Info

Publication number: NL1019515C2
Application number: NL1019515A
Authority: NL
Inventors: Karel Van Den Berg; Elena Espada Aventin
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2001-06-08
Filing date: 2001-12-07
Publication date: 2002-12-11
Also published as: CA2389059A1; CA2389059C; EP1264536B1; JP2003023897A; EP1264536A1; AU4587902A; DE60221190T2; DK1264536T3; US20020185070A1; DE60221190D1

Description

INRICHTING VOOR HET UITVOEREN VAN EEN OF MEER DIERGERELATEERDE HANDELINGEN AAN EEN DIER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens 5 de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bekend en kan bijvoorbeeld een melkrobot voor het volautomatisch melken van melkdieren of een automatische voederinrichting omvatten. De dieren die 10 de inrichting vrijwillig bezoeken kunnen aldaar bijvoorbeeld met behulp van een dieridentificatiesysteem worden herkend, waarna zij worden gemolken of gevoederd.

De bekende inrichting heeft onder andere het nadeel, dat 15 de capaciteit van de inrichting niet optimaal wordt benut. De bezoekfrequentie van de dieren aan de inrichting is in de loop van de tijd niet constant. In sommige perioden willen veel dieren de inrichting bezoeken, in andere perioden weinig dieren. Dit kan op bepaalde tijdstippen leiden tot lange 20 wachttijden voor de dieren. Het is zowel in het belang van de dieren als in het belang van de gebruiker van de inrichting dat de capaciteit van de inrichting zo goed mogelijk wordt benut.

25 De uitvinding heeft tot doel een dergelijke inrichting te verbeteren. Volgens de uitvinding wordt dit door de maatregelen in het kenmerk van conclusie 1 bereikt. De uitvinding berust op het inzicht dat door het afhankelijk van de te verwachten wachttijd beïnvloeden van de te verrichten 30 handeling(en) kan worden bereikt dat een handeling in drukke tijden anders of sneller wordt uitgevoerd, terwijl de dieren in rustige tijden uitgebreider of langzamer kunnen worden behandeld. Hierdoor wordt de capaciteit van de inrichting beter benut.

Zoals deels al werd beschreven, kunnen de diergerelateerde handelingen bijvoorbeeld melken en/of 35 2 voederen omvatten, maar ook inspecteren, reinigen, stimuleren en/of masseren.

De middelen voor het beïnvloeden van de handeling(en) 5 kunnen bijvoorbeeld een computer omvatten die geschikt is om een handeling uit een aantal mogelijkheden te kiezen en/of qua duur (en/of aard en/of intensiteit) in te stellen en/of te veranderen. Dit kan vóór aanvang van de handeling gebeuren, maar ook nog tijdens de handeling.

10

Omdat de (te verwachten) wachttijd niet altijd eenvoudig direct te meten is, kan ook een indicatieve parameter worden gebruikt, die bekend of gemakkelijk te bepalen is. De parameter kan een meetbare of een bekende, gegeven grootheid 15 (die bekend is op grond van de historie) zijn, zoals het (verwachte) aantal dieren dat bij de inrichting moet wachten of de (verwachte) bezoekfrequentie van de dieren aan de inrichting of de (verwachte) bezettingsgraad van de inrichting. De momentane, actuele waarde van de in de tijd 20 variërende parameter kan dus worden gemeten of bekend zijn op grond van historische gegevens.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 19.

25

Een dergelijke inrichting is bekend. De dieren die de inrichting vrijwillig bezoeken worden toegelaten als aan de vereiste(n) van het toelatingscriterium is voldaan en/of gemolken als aan de vereiste (n) van het melkcriterium is 30 voldaan. Een vereiste kan bijvoorbeeld zijn dat er ten minste een bepaalde tijdsduur is verstreken sinds de laatste melking van het betreffende dier, of dat de verwachte melkgift van het dier boven een bepaalde drempelwaarde ligt. De bekende inrichting heeft onder andere het nadeel, dat de capaciteit 35 van de inrichting niet optimaal wordt benut. De bezoekfrequentie van de dieren aan de inrichting is in de loop van de tijd niet constant. In sommige perioden willen 3 veel dieren de inrichting bezoeken, in andere perioden weinig dieren. Dit kan leiden tot lange wachttijden voor de dieren op bepaalde tijdstippen. Het is zowel in het belang van de dieren als in het belang van de gebruiker van de inrichting 5 dat de capaciteit van de inrichting zo goed mogelijk wordt benut.

De uitvinding heeft tot doel een dergelijke inrichting te verbeteren. Volgens de uitvinding wordt dit door de 10 maatregelen in het kenmerk van conclusie 19 bereikt. De uitvinding berust op het inzicht dat door het afhankelijk van de te verwachten wachttijd regelen van het toelatings- en/of het melkcriterium kan worden bereikt dat dieren in drukke tijden eerder worden geweigerd, terwijl de dieren in rustige 15 tijden vaker gemolken kunnen worden. Hierdoor wordt de capaciteit van de inrichting beter benut.

De uitvinding zal aan de hand van enkele voorbeelden nader worden toegelicht.

20

De inrichting voor het automatisch melken van dieren is geschikt voor het successievelijk ontvangen van individuele / dieren uit een groep van dieren die zich vrij kunnen bewegen in een daartoe bestemd gebied en die individueel en 25 vrijwillig de inrichting kunnen bezoeken. De inrichting is voorzien van middelen voor het stimuleren van de dieren om de inrichting voldoende vaak te bezoeken, zoals een krachtvoerbox. De inrichting is verder voorzien van melkbekers en van een op zich bekende melkrobot voor het 30 automatisch aansluiten van de melkbekers op de spenen van een te melken dier. Dierherkenningsmiddelen kunnen zijn voorzien voor het identificeren van de dieren, bijvoorbeeld wanneer zij de inrichting bezoeken.

35 De inrichting is in een uitvoeringsvorm geschikt om het melken van een dier te beëindigen wanneer de gemeten melkstroom in een uierkwartier gedurende ten minste een f f -, <; · '· ' ' ; - ü' 4 bepaalde tijdsduur een bepaalde drempelwaarde onderschrijdt. Zodra dit het geval is kan de betreffende melkbeker van de speen worden afgenomen. Iedere melkbeker van de inrichting heeft aldus een afnamegrens die per dier en per speen kan 5 verschillen.

Volgens een aspect van de uitvinding is de inrichting voorzien van middelen voor het variëren van de drempelwaarde in afhankelijkheid van de verwachte wachttijd van de dieren 10 bij de inrichting. Wanneer de verwachte wachttijd van de dieren aan de inrichting bekend of gemeten is, wordt de drempelwaarde voor het beëindigen van het melken navenant ingesteld. Bij een korte verwachte wachttijd stellen de middelen de drempelwaarde lager in dan bij een lange 15 verwachte wachttijd. Zo wordt de duur van een melkbeurt in drukke tijden korter, terwijl de dieren in rustige tijden langer kunnen worden gemolken. Hierdoor wordt de capaciteit van de inrichting beter benut. Bij voorkeur zijn de middelen geschikt om de drempelwaarde voor elk dier individueel en per 20 speen afzonderlijk in te stellen.

De inrichting is in een verdere uitvoeringsvorm voorzien van middelen die geschikt zijn om de duur en/of de intensiteit van het melken te beïnvloeden door het variëren 25 van het vacuümniveau in de melkleidingen en/of de pulsatiefrequentie in de pulsatieleidingen.

In nog een verdere uitvoeringsvorm zijn de middelen geschikt om de duur van het melken te beïnvloeden door per 30 melking slechts maximaal een bepaalde, instelbare hoeveelheid melk te melken, welke hoeveelheid in afhankelijkheid van de (verwachte) wachttijd instelbaar is.

In nog een verdere uitvoeringsvorm zijn de middelen 35 geschikt om de duur en/of de aard en/of de intensiteit van het reinigen van de spenen te beïnvloeden.

5

De inrichting is in een verdere uitvoeringsvorm geschikt om op grond van een melkcriterium met ten minste één vereiste te beslissen of een dier dat de melkrobot bezoekt wel of niet wordt gemolken. Het melkcriterium kan bijvoorbeeld vereisen 5 dat wanneer het dier de inrichting bezoekt de verwachte melkgift van het dier boven een bepaalde drempelwaarde (bijvoorbeeld 8 kg) ligt. In plaats van het melkcriterium kan op analoge wijze ook een toelatingscriterium worden gebruikt, waarmee wordt beslist of een dier de melkrobot mag bezoeken.

10

Volgens een verder aspect van de uitvinding is de inrichting voorzien van middelen voor het variëren van het vereiste of de vereisten van het melkcriterium in afhankelijkheid van de verwachte wachttijd van de dieren bij 15 de inrichting. Wanneer de verwachte wachttijd van de dieren aan de inrichting bekend is, wordt het melkcriterium navenant ingesteld. Bij een korte verwachte wachttijd stellen de middelen het vereiste of de vereisten van het melkcriterium minder streng in dan bij een lange verwachte wachttijd. De 20 grens van 8 kg kan bijvoorbeeld in een rustige periode 's nachts worden verlaagd tot 6 kg en in een drukke periode 's ochtends worden verhoogd tot 10 kg. Zo worden dieren in drukke tijden eerder geweigerd, terwijl de dieren in rustige tijden vaker kunnen worden gemolken. Hierdoor wordt de 25 capaciteit van de inrichting beter benut. Bij voorkeur zijn de middelen geschikt om het vereiste of de vereisten van het melkcriterium voor elk dier individueel in te stellen.

Een (eventueel periodiek) verloop in de tijd van de 30 verwachte bezoekfrequentie en/of een (eventueel periodiek) verloop in de tijd van het (verwachte) aantal dieren dat bij de inrichting moet wachten om deze te kunnen bezoeken kan zijn opgeslagen in de inrichting, bijvoorbeeld in het geheugen van een computer. Het verloop kan door proeven 35 gemeten of uit de vakliteratuur bekend zijn.

6

Ook kan de inrichting zijn voorzien van meetmiddelen voor het bepalen van een (eventueel periodiek) verloop in de tijd van de (verwachte) bezoekfrequentie en/of van een (eventueel periodiek) verloop in de tijd van het (verwachte) 5 aantal dieren dat bij de inrichting moet wachten om deze te kunnen bezoeken. De meetmiddelen kunnen een computer omvatten die de bezoekfrequentie en/of het aantal dieren bijhoudt en eventueel het verloop in de tijd opslaat. Op deze wijze kan de inrichting zelfstandig de benodigde gegevens omtrent de 10 verwachte wachttijd genereren. Optioneel kan telkens, na bijvoorbeeld een maand, opnieuw het verloop worden gemeten. Het is mogelijk (bijvoorbeeld door gewenning van de dieren) dat dan een ander verloop wordt gevonden. Door de herhaalde metingen worden steeds actuele, relevante meetresultaten 15 gevonden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de inrichting voorzien van telmiddelen voor het bepalen van het te verwachten aantal bezoeken van dieren aan de inrichting in 20 de nabije toekomst. Dit is een goedkope en eenvoudige manier om de te verwachten bezettingsgraad van de inrichting te bepalen. De inrichting kan zijn voorzien van een wachtruimte voor de dieren die de melkrobot willen bezoeken, waarbij de telmiddelen bij de ingang van de wachtruimte zijn 25 aangebracht.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een boven beschreven inrichting voor het uitvoeren van ten minste één diergerelateerde handeling, waarbij de inrichting niet een 30 van de hierna beschreven inrichtingen is: inrichting voor het automatisch melken van dieren, die zich vrij kunnen bewegen in een daartoe bestemd gebied en die individueel de inrichting kunnen bezoeken, welke inrichting is voorzien van een melkrobot en geschikt is om het melken van een dier te 35 beëindigen wanneer de melkstroom een bepaalde drempelwaarde onderschrijdt, waarbij de inrichting is voorzien van middelen voor het variëren van de drempelwaarde in afhankelijkheid van • A' l — w ^ 7 de verwachte bezoekfrequentie van de dieren aan de inrichting; inrichting voor het automatisch melken van dieren, die zich vrij kunnen bewegen in een daartoe bestemd gebied en die individueel de inrichting kunnen bezoeken, 5 welke inrichting is voorzien van een melkrobot en geschikt is om op grond van een melkcriterium met ten minste één vereiste te beslissen of een dier dat de melkrobot bezoekt wel of niet wordt gemolken, waarbij de inrichting is voorzien van middelen voor het variëren van het vereiste of de vereisten 10 van het melkcriterium in afhankelijkheid van de verwachte bezoekfrequentie van de dieren aan de inrichting.

Claims

1. Inrichting voor het uitvoeren van één of meer diergerelateerde handelingen aan een dier uit een groep 5 dieren die zich kunnen bewegen in een daartoe bestemd gebied en de inrichting vrijwillig kunnen bezoeken, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het beïnvloeden van ten minste één diergerelateerde handeling in afhankelijkheid van de waarde van een ïo parameter die een indicatie is voor de verwachte wachttijd voor een dier dat de inrichting wil bezoeken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn om de duur en/of de aard en/of de 15 intensiteit van de diergerelateerde handeling(en) te beïnvloeden.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de parameter de bezoekfrequentie en/of de verwachte 20 bezoekfrequentie van de dieren aan de inrichting is.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de parameter het aantal dieren dat aanstalten maakt om de inrichting te bezoeken of te kennen geeft de 25 inrichting te willen bezoeken en/of het aantal dieren dat bij de inrichting moet wachten om deze te kunnen bezoeken en/of het verwachte aantal dieren dat bij de inrichting moet wachten om deze te kunnen bezoeken is.

5. Inrichting volgens één der conclusies 1 - 4, met het kenmerk, dat de middelen de duur van de diergerelateerde handeling(en) verkorten bij een lange (verwachte) wachttijd.

6. Inrichting volgens één der conclusies 1 - 5, met het kenmerk, dat de middelen de duur van de diergerelateerde 101 95'i 5 handeling(en) verlengen bij een korte (verwachte) wachttijd.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6, met het 5. kenmerk, dat een (eventueel periodiek) verloop in de tijd van de (verwachte) bezoekfrequentie en/of een (eventueel periodiek) verloop in de tijd van het (verwachte) aantal dieren dat bij de inrichting moet wachten om deze te kunnen bezoeken is opgeslagen in de io inrichting.

8. Inrichting volgens één der conclusies 1 - 7, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van meetmiddelen voor het bepalen van een (eventueel periodiek) verloop 15 in de tijd van de (verwachte) bezoekfrequentie en/of een (eventueel periodiek) verloop in de tijd van het (verwachte) aantal dieren dat bij de inrichting moet wachten om deze te kunnen bezoeken.

9. Inrichting volgens één der conclusies 1 - 8, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van telmiddelen voor het bepalen van het te verwachten aantal bezoeken van dieren aan de inrichting in de nabije toekomst.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een wachtruimte voor de dieren die de melkrobot willen bezoeken, waarbij de telmiddelen bij de ingang van de wachtruimte zijn voorzien. 30

11. Inrichting volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een melkrobot — 1 en geschikt is om het melken van een dier te beëindigen wanneer de melkstroom een bepaalde drempelwaarde 35 onderschrijdt, waarbij de middelen geschikt zijn om de duur van het melken te beïnvloeden door het variëren van de drempelwaarde.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de 5 middelen de drempelwaarde bij een korte (verwachte) wachttijd lager instellen dan bij een lange (verwachte) wachttijd.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, ïo dat de middelen geschikt zijn om de drempelwaarde voor elk dier individueel in te stellen.

14. Inrichting volgens één der conclusies 11 - 13, met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn om de 15 drempelwaarde voor elk dier per speen afzonderlijk in te stellen.

15. Inrichting volgens één der conclusies 1-14 voorzien van een melkrobot, met het kenmerk, dat de middelen 20 geschikt zijn om de duur en/of de intensiteit van het melken te beïnvloeden door het variëren van het vacuümniveau in de melkleidingen.

16. Inrichting volgens één der conclusies 1-15 voorzien 25 van een melkrobot, met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn om de duur en/of de intensiteit van het melken te beïnvloeden door het variëren van de pulsatiefrequentie in de pulsatieleidingen.

17. Inrichting volgens één der conclusies 1-16 voorzien van een melkrobot, met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn om de duur van het melken te beïnvloeden door per melking slechts maximaal een bepaalde, instelbare hoeveelheid melk te melken, welke hoeveelheid 35 in afhankelijkheid van de (verwachte) wachttijd instelbaar is. •10195'/ 5

18. Inrichting volgens één der conclusies 1-17 voorzien van een melkrobot, met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn om de duur en/of de aard en/of de 5 intensiteit van het reinigen van de spenen te beïnvloeden.

19. Inrichting voor het automatisch melken van dieren, die zich kunnen bewegen in een daartoe bestemd gebied en die ïo vrijwillig de inrichting kunnen bezoeken, welke inrichting is voorzien van een melkrobot en geschikt is om op grond van een toelatingscriterium met ten minste één vereiste te beslissen of een dier de melkrobot mag bezoeken, en/of geschikt is om op grond van een is melkcriterium met ten minste één vereiste te beslissen of een dier dat de melkrobot bezoekt wel of niet wordt gemolken, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het variëren van het vereiste of de vereisten van het toelatingscriterium en/of het 20 melkcriterium in afhankelijkheid van de waarde van een parameter die een indicatie is voor de verwachte wachttijd voor een dier dat de inrichting wil bezoeken.

20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de 25 middelen het vereiste of de vereisten van het toelatingscriterium en/of het melkcriterium bij een korte (verwachte) wachttijd minder streng instellen dan bij een lange (verwachte) wachttijd. 3 0

21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn om het vereiste of de vereisten van het toelatingscriterium en/of het melkcriterium voor elk dier individueel in te stellen.