NL1012334C2 - Wandelwagen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Wandelwagen.

De uitvinding heeft betrekking op een wandelwagen voorzien van ten minste twee paar benen, waarbij elk paar een eerste been 5 en een tweede been omvat, welke elk aan één uiteinde zijn voorzien van een wiel, de eerste en tweede benen van elk paar zijn op afstand van de wielen met behulp van een hoofdscharnier scharnierbaar met elkaar verbonden, waarbij tussen het hoofdscharnier en het wiel de eerste en tweede benen van elk paar verder door middel van een ligger met elkaar 10 zijn verbonden, welke ligger met een eerste uiteinde scharnierbaar met het eerste been en met een tweede uiteinde scharnierbaar met een schuifbaar langs het tweede been gelegen element is verbonden, terwijl verder de twee paar benen met behulp van ten minste twee opvouwbare stangenmechanismen met elkaar zijn verbonden, waarbij het eerste stangenmechanisme zich 15 uitstrekt tussen de tweede benen van beide paren, welk eerste stangenmechanisme is voorzien van eerste stangen die scharnier met de langs de tweede benen schuifbare elementen zijn verbonden alsmede van tweede stangen die scharnierbaar met de tweede benen zijn verbonden.

Dergelijke wandelwagens dienen opvouwbaar, compact en 20 licht te zijn om eenvoudig te kunnen worden meegenomen in bijvoorbeeld een auto of aan een fiets. Bij het opvouwen worden alle vier de wielen naar elkaar toe verplaatst. Tegelijkertijd dienen dergelijke wandelwagens tijdens gebruik in een uitgevouwen stand robuust te zijn.

Bij een dergelijke, uit het Duitse octrooi 25 DE-C2-43.28.567 bekende wandelwagen wordt de onder het door de liggers begrensd vlak gelegen ruimte grotendeels ingenomen door diverse met de benen verbonden stangen. Hierdoor is deze ruimte niet beschikbaar voor het onder de liggers aanbrengen van bijvoorbeeld een boodschappenmandje. Bovendien wordt door de aanwezigheid van diverse stangen onder het door 30 de liggers begrensde vlak een onverzorgd ui terlijk verkregen.

De uitvinding beoogt een wandelwagen te verschaffen die eenvoudig inklapbaar, compact, stevig en robuust is waarbij verder de nadelen van de bekende wandelwagen worden vermeden.

Dit doel wordt bij de wandelwagen volgens de uitvinding 35 bereikt doordat het tweede stangenmechanisme zich uitstrekt tussen de liggers van beide paren, waarbij de scharnierbaar met de liggers verbonden 1012334 1 a 2 elementen in een uitgeklapte positie van de wandelwagen verder van de wielen af zijn gelegen dan bij een ingeklapte positie van de wandelwagen.

Doordat het tweede stangenmechanisme zich tussen de liggers uitstrekt is het tweede stangenmechanisme als het ware in het zich 5 door de liggers uitstrekkende vlak gelegen. Het eerste stangenmechanisme strekt zich nagenoeg volledig uit aan een van de wielen afgekeerde zijde van de over de tweede benen heen schuifbare elementen, waardoor onder het zich door de liggers heen uitstrekkende vlak nagenoeg geen tot de stangenmechanismen behorende stangen zijn gelegen.

10 Doordat het tweede uiteinde schuifbaar is ten opzichte van het tweede been, kunnen de benen door het naar het wiel toeschuiven van het tweede uiteinde van de ligger, eenvoudig naar elkaar toe worden geklapt, waardoor in een opgevouwen stand de wandelwagen relatief compact is.

15 Door de ligger die de beide benen van een paar verbindt, wordt het van elkaar af verplaatsen van de benen verhinderd en is een stevige driehoeksconstructie verkregen.

Door beide paar benen te voorzien van één zich tussen de benen uitstrekkende ligger wordt een verdere versteviging verkregen.

20 Met behulp van de stangenmechanismen zijn de beide, zich evenwijdig uitstrekkende paar benen van elkaar af en naar elkaar toe verplaatsbaar, waarbij in de van elkaar afgeplaatste positie, de beide stangenmechanismen ten opzichte van elkaar vergrendel baar zijn om ongewenste inklappen van de wandelwagen te verhinderen.

25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een wandelwagen volgens de uitvinding toont; fig. 2a en 2b een zijaanzicht van de in fig. 1 30 weergegeven wandelwagen in respectievelijk een uitgeklapte en ingeklapte positie tonen; fig. 3a en 3b een eerste stangmechanisme van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen in respectievelijk een uitgeklapte en ingeklapte positie tonen; 35 fig. 4 de in fig. 1 weergegeven wandelwagen voorzien van een zitting en een rugleuning toont; 1012334

2A

* * fig. 5 een perspectivisch aanzicht van de bevestiging van de zitting aan de ligger van in fig. 1 weergegeven wandelwagen toont; fig. 6 de wandelwagen volgens de uitvinding toont die is voorzien van een ligkuip; 5 fig. 7a en 7b een duwstang van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen tonen in respectievelijk een uitgeklapte en ingeklapte positie; fig. 8a - 8c de duwstang van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen tonen in respectievelijk een dwarsdoorsnede in zijaanzicht, een zijaanzicht en een dwarsdoorsnede in bovenaanzicht; 10 fig. 9a en 9b een vooraanzicht van een deel in de in fig. 1 weergegeven wandelwagen tonen in respectievelijk een uitgeklapte en gedeeltelijk ingeklapte positie; 1012334 3 fig. 10a - lOd de hoogte-instel ling van de voetenplank van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen tonen, fig. 11a - lid de vergrendeling van de twee stangenme-chanismen van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen tonen, 5 fig. 12 een dwarsdoorsnede door een deel van in fig.

lid weergegeven vergrendeling toont.

Fig. 1 toont een wandelwagen 1 die is voorzien van twee paar benen, 2, 3, 4, 5, waarbij de benen 2, 3 van het eerste paar zich evenwijdig uitstrekken aan de benen 4, 5 van het tweede paar. De benen 10 2, 3, 4 en 5 zijn aan één uiteinde voorzien van zwenkbare wielen 6. Aan één van de wielen 6 afgekeerde zijde zijn de benen 2, 3; 4, 5 met een hoofdscharnier 7 onderling scharnierbaar met elkaar verbonden. Tussen de benen 2, 3; 4, 5 strekt zich een ligger 8 uit welke met één uiteinde scharnierbaar om een scharnieras 9 met het been 2 respectievelijk 4 is 15 verbonden terwijl de ligger 8 met een andere uiteinde scharnierbaar om een scharnieras 10 is verbonden met een blok 11 dat schuifbaar is gelagerd over het been 3 respectievelijk 5. De wandelwagen 1 is verder voorzien van twee opvouwbare stangenmechanismen 12, 13 waarbij het eerste stangenmechanisme 12 zich uitstrekt tussen de liggers 8 en het tweede 20 stangenmechanisme 13 zich uitstrekt tussen de zich evenwijdig uitstrekkende benen 3, 5. Het eerste stangenmechanisme 12 zal aan de hand van fig. 3a en 3b nog nader worden toegelicht. Het tweede stangenmechanisme 13 is voorzien van vier stangen 14, 15, 16, 17. De stang 14 is om een scharnieras 18 scharnierbaar verbonden met het been 5. De scharnieras 18 is tussen 25 de scharnieras 7 en het schuifbare blok 11 gelegen. De stang 15 is op een zelfde wijze scharnierbaar om een scharnieras 19 verbonden met het been 3. De stangen 14, 15 zijn aan één van de scharnierassen 18, 19 afgekeerde zijde midden tussen de benen 3, 5 scharnierbaar met elkaar verbonden. De stang 16 is scharnierbaar om een scharnieras 20 verbonden met het 30 verschuifbare blok 11 van het been 5. Op een zelfde wijze is de stang 17 scharnierbaar om een scharnieras 21 verbonden met het blok 11 van het been 3. Aan van de scharnierassen 20, 21 afgekeerde zijden zijn de stangen 16, 17 midden tussen de benen 3, 5 scharnierbaar met elkaar verbonden. Bovendien zijn de stangen 14, 16 om een scharnieras 22 en de stangen 15, 35 17 om een scharnieras 23 met elkaar verbonden. Nabij het midden tussen de benen 3, 5 is een slot 24 voorzien welke aan de hand van fig. 11a - IU.

* ' 0 4 lid nog nader zal worden toegelicht. Met behulp van het slot 24 worden het eerste stangenmechanisme 12 en het tweede stangenmechanisme 13 stevig met elkaar vergrendeld zodat het inklappen van één of beide stangenmecha-nismen 12, 13 effectief wordt verhinderd.

5 Op het eerste stangenmechanisme 12 zijn twee profielen 25 losneembaar bevestigd. Aan de profielen 25 is een zitting 26 (zie fig.

4) bevestigd. Aan de profielen 25 zijn verder om een scharnieras 28 scharnierbaar rugleuningsteunen 29 voor een rugleuning bevestigd.

De wandelwagen 1 is verder voorzien van twee duwstangen 10 30 die zich evenwijdig aan de benen 2, 4 uitstrekken. Elke duwstang 30 is om een scharnieras 31 scharnierbaar met het betreffende been 2, 4 verbonden waarbij de duwstang 30 in de in fig. 1 weergegeven uitgeklapte stand met behulp van een vergrendelingselement 32 fixeerbaar is. Het vergrendelingselement 32 zal aan de hand van fig. 7a en 7b nog nader worden 15 toegelicht. Elke duwstang 30 is voorzien van twee telescopisch in elkaar schuifbare buizen 33, 34, waarbij de buis 34 in en uit de buis 33 kan worden geschoven om de gewenste lengte van de duwstang te kunnen instellen. Het lengte-instelmechanisme zal aan de hand van fig. 8a - 8c nog nader worden toegelicht. De buis 34 is aan een van buis 33 afgekeerde uiteinde 20 voorzien van een handgreep 35.

Fig. 2a en 2b tonen een zijaanzicht van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen in respectievelijk de uitgeklapte en ingeklapte positie.

Om de wandelwagen 1 vanuit de in fig. 2a weergegeven 25 uitgeklapte positie naar de in fig. 2b weergegeven ingeklapte positie te brengen wordt het slot 24, op een aan de hand van fig. 11a - lid nader toegelichte wijze, ontgrendeld waarna de blokken 11 in de door pijl PI aangegeven richting langs de benen 3, 5 kunnen worden geschoven. Hierdoor worden tevens de scharnierassen 10 van de liggers 8 in de pijl PI 30 aangegeven richting verplaatst. De door de benen 4, 5 en de ligger 8 gevormde driehoek, welke wordt begrensd door de scharnierassen 7, 9, 10 zal hierbij van vofm veranderen aangezien de afstand tussen de scharnierassen 7, 10 toeneemt. Aangezien de afstand tussen de scharnierassen 7, 9 en 9, 10 constant blijven zullen door het verplaatsen van de scharnieras 35 10 in de door pijl PI aangegeven richting de scharnierassen 9 in de door pijl P2 aangegeven richting naar het been 3, 5 toe worden geplaatst.

ί ’ 5

Hierbij wordt door de liggers 8 een kantelring in de door pijl P3 aangegeven richting uitgevoerd. De rugleuningstangen 29 worden vervolgens in de door pijl P4 aangegeven richting gekanteld.

Zoals duidelijk blijkt uit fig. 1 zal door het 5 verschuiven van de blokken 11 in de door pijl PI aangegeven richting de afstand tussen de scharnierassen 19, 21 en de scharnierassen 18, 20 gaan toenemen, ten gevolge waarvan de stangen 14 - 17 ten opzichte van elkaar gaan scharnieren, waarbij de benen 3, 5 in de door pijl P5 aangegeven richting naar elkaar toe worden getrokken.

10 Zoals zal blijken uit de beschrijving van de fig. 3a en 3b wordt hierbij ook het eerste stangenmechanisme 12 ingeklapt zodat tevens de liggers 8 en de benen 2, 4 in de door pijl P5 aangegeven richting worden verplaatst. Aldus wordt door het verschuiven door de blokken 11 in de door pijl PI aangegeven richting zowel bewerkstelligd dat de benen 15 2, 3, de benen 4, 5 en de paren benen 2, 3 respectievelijk 4, 5 in de door pijl P2 respectievelijk de door pijl P5 aangegeven richting naar elkaar toe worden verplaatst. Hierbij wordt de wandelwagen 1 vanuit de in fig. 2a weergegeven uitgeklapte positie naar de in fig. 2b weergegeven ingeklapte positie gebracht. Indien gewenst kunnen vervolgens de duwstangen 20 33 om de scharnierassen 31 heen in door pijl P6 aangegeven richting worden gekanteld waardoor de wandelwagen 1 nog verder wordt ingeklapt.

Fig. 3a en 3b tonen het eerste stangenmechanisme 12 met de profielen 25 en rugleuningsteunen 29 in een uitgeklapte respectievelijk ingeklapte positie. Het stangenmechanisme 12 omvat vier zich dwars 25 op de liggers 8 uitstrekkende strips 37, 38, 39, 40 die scharnierbaar aan hoekpunten van de liggers 8 zijn bevestigd. De nabij de benen 3, 5 gelegen strips 37, 39 zijn aan een van de liggers 8 afgekeerde zijde scharnierbaar om scharnierassen 41, 42 verbonden met een zich evenwijdig aan de liggers 8 uitstrekkende hoofdstrip 43. De hoofdstrip 43 is aan één van de 30 scharnierassen 41, 42 afgekeerde zijde voorzien van een plaatdeel 44 waarmee de strips 38, 40 om scharnierassen 45, 46 scharnierbaar zijn verbonden. Het eerste stangenmechanisme 12 is verder voorzien van twee strips 47, 48, welke met een eerste uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met één nabij de ligger 8 gelegen uiteinde van de strip 37 respectievelijk 35 39. Met een ander uiteinde zijn de strips 47, 48 om scharnierassen 49, 50 scharnier verbonden met het plaatdeel 44.

1 I

6

De hoofdstrip 43 is aan één van het plaatdeel 44 afgekeerd uiteinde voorzien van een omgebogen strook 51 welk bij de in fig. 1 weergegeven uitgeklapte stand van de wandelwagen 1 ten minste gedeeltelijk in het slot 24 is opgesloten. Bij ontgrendeling van het slot 5 24 wordt de strook 51 en daardoor de hoofdstrip 43 in de door pijl P7 aangegeven richting verplaatst. Ten gevolge hiervan worden de strips 37 -40 in de door pijlen P8 - Pil gezwenkt, waardoor de liggers 8 in de door pijl P5 aangegeven richting naar elkaar toe worden verplaatst.

Fig. 5 toont de losneembare koppeling van het profiel 10 25 met de ligger 8. Het profiel 25 is hiertoe voorzien van in de ligger 8 schuifbaar nokken 52 waarin tegen veerkracht in verplaatsbare elementen zijn gelegen die in aangrijping kunnen worden gebracht met in de ligger 8 voorziene uitsparingen 53. Doordat de profielen 25 van de wandelwagen 1 kunnen worden verwijderd is het mogelijk om de daarmee verbonden zitting 15 26 bij slijtage te vervangen of op eenvoudige wijze schoon te maken.

Bovendien kan de wandelwagen 1 hierdoor op eenvoudige wijze geschikt worden gemaakt voor transporteren van een kuipvormige schaal 54 (zie fig. 6) voor het transporteren van een baby.

Fig. 7a en 7b tonen de buis 33 van de duwstang 30 in 20 een respectievelijk uitgeklapte en ingeklapte positie.

Zoals reeds aangegeven bij fig. 1 is de buis 33 scharnierbaar om een scharnieras 31 met de stang het been 2 verbonden. De scharnieras 31 maakt deel uit van het vergrendelmechanisme 32 dat verder is voorzien van een zich evenwijdig aan de buis 33 uitstrekkende sleuf 25 55. De sleuf 55 wordt begrensd door twee evenwijdig uitstrekkende wanddelen 56, 57. De wanddelen 56, 57 zijn elk voorzien van een uitsparing 58 die aan een zijde wordt begrensd door een zich schuin uitstrekkend wanddeel 59. De uitsparing 58 mondt aan een uiteinde van het wanddeel 59 uit in een blinde gleuf 60. De buis 33 is voorzien van een tegen veerkracht in 30 in een sleuf 61 verplaatsbare pen 62.

Voor het vanuit de in fig. 7b weergegeven ingeklapte positie naar de in fig. 7a weergegeven uitgeklapte positie brengen van de buis 33 wordt de buis 33 in de door pijl P13 aangegeven richting om de scharnieras 31 gekanteld. Na een kanteling van bijna 180 graden komt 35 de pen 62 in aanraking met de bovenzijde van het schuine wanddeel 59. Door het verder in het door pijl P13 kantelen van de buis 33 wordt de pen 62 7 in door pijl P14 aangegeven richting langs het wanddeel 59 geschoven waarbij de pen 62 in de door pijl P15 aangegeven richting in sleuf 61 wordt verplaatst. Zodra de pen 62 het einde van het wanddeel 59 heeft bereikt zal de pen 62 ten gevolge van veerkracht in een aan pijl P15 tegengestelde, 5 door pijl P16 weergegeven richting in de sleuf 60 worden geschoven, waardoor de buis 33 in het vergrendelmechanisme 32 is opgesloten.

Fig. 8a - 8c toont de duwstang 30 welke, zoals beschreven aan de hand van fig. 1, is voorzien van een buis 33 en een schuifbaar daarin verplaatsbare buis 34. Tussen de scharnieras 31 en een 10 van de handgreep 35 van de buis 34 afgekeerd uiteinde 65 is een in de buis 33 en de pen 62 dragend blok 66 gelegen. Tussen de blok 66 en de scharnieras 31 is een veer 67 voorzien. Het blok 66 is tegen veerkracht van de veer 67 in verplaatsbaar in de door pijl P15 aangegeven richting. De buis 33 is verder tussen het blok 66 en de handgreep 35 voorzien van 15 een aantal positioneringsgaten 68. De in de buis 33 gelegen buis 34 is voorzien van een stift 69 welke met behulp van een veer 70 in een naar de positioneringsgaten 68 toegekeerde richting wordt gedrukt. In de buis 34 is verder een van vingers 71 voorzien blok 72 gelegen dat met een buigzame stang 73 is verbonden met een in het handvat 35 gelegen 20 ontgrendelingsknop 74. De handgreep 35 is verder voorzien van een ondersteuning 75 waarbij tussen de ontgrendelingsknop 74 en de ondersteuning 75 een veer 76 is opgesteld.

De werking van de duwstang 30 is als volgt. Indien de lengte van de duwstang 30 dient te worden aangepast wordt de ontgrende-25 1ingsknop 74 tegen de veerkracht van de vingers 76 in in de door de pijl P17 aangegeven richting gedrukt ten gevolge waarvan de vingers 71 om de stift 69 heen aangrijpen en de stift 69 uit de positioneringsopening 68 drukken. Vervolgens kan de buis 34 ten opzichte van de buis 33 worden verschoven totdat de stift 69 tegenover de nieuwe gewenste positionerings-30 opening 68 is gelegen. Door het loslaten van de knop 74, wordt de knop 74 onder veerkracht van de veer 76 in de door pijl P17 tegengestelde richting verplaatst waardoor tegelijkertijd de vingers 71 van de stift 69 af worden verplaatst en de stift 69 in de opening 68 zal geraken.

, Voor het inklappen van de duwstang 30 naar de in fig. 35 7b weergegeven stand wordt de drukknop 74 wederom ingedrukt zodat de stift 69 uit de positioneringsopening 68 raakt en de buis 34 volledig in de buis i ·' \ 8 33 kan worden geschoven. Hierbij komt het uiteinde 65 van de buis 34 tegen het in de buis 33 gelegen blok 66 aan te liggen. Door de buis 34 verder in de buis 33 te drukken wordt het blok 66 in de door pijl P15 aangegeven richting verplaatst ten gevolge waarvan de stift 62 in de aan pijl P16 5 tegengestelde richting uit de sleuf 60 wordt geschoven, waarna de buis 33 in de aan pijl P13 tegengestelde richting kan worden gekanteld (zie fig. 7a en 7b). Op deze wijze kan met een enkele knop 74 zowel een lengteverstelling van de duwbuis worden gerealiseerd alsmede een ontkoppeling van de buis 33 uit het vergrendelmechanisme 32.

10 Fig. 9a en 9b tonen een vooraanzicht van een gedeelte van in fig. 1 weergegeven wandelwagen 1 in respectievelijk de uitgeklapte en gedeeltelijk ingeklapte positie.

De wandelwagen 1 is nabij de met de benen 2, 4 verbonden wielen 6 voorzien van een voetensteun 80 die twee steunen 81, 82 omvat. 15 Steun 81 is scharnierbaar verbonden met het been 2 terwijl steun 82 scharnierbaar is verbonden met het been 4. Aan een van de benen 2, 4 afgekeerde zijde zijn de steunen 81, 82 onderling via een middenstuk 80' scharnierbaar verbonden. Nabij deze zijde is het middenstuk 80' verder verbonden met een trekband 83 die aan een van de steunen 81, 82 afgekeerde 20 zijde is verbonden met het plaatdeel 44. Bij het inklappen van de wandelwagen 1 worden door de met het middenstuk 80' verbonden trekband 83 de steunen 81, 82 in de door pijlen P19, P20 aangegeven richtingen gezwenkt naar en voorbij de in fig. 9b weergegeven positie.

Fig. 10a - lOd tonen de hoogte-instel ling van de 25 voetensteun 80. Hiertoe is de wandelwagen 1 voorzien van schuifbaar over de benen 2, 4 voorziene elementen 84 die elk zijn voorzien van twee ringvormige delen 85, 86 en één zich daartussen uitstrekkend plaatdeel 87. In de buis 2, 4 is een vast opgestelde pen 88 gelegen welke bij de in fig. 10b weergegeven stand van het element 84 tegen het ringvormige 30 deel 84 aanligt. Tussen de ringvormige delen 85, 86 is een klembus 89 (fig. 10c) bevestigbaar. Bij een om de buis 24 aangebracht klemstuk 89 is het element 84 stevig met de buis 24 verbonden. Om de voetensteun 80 van de in fig. 10a weergegeven positie naar de hoger gelegen in fig. lOd weergegeven positie te brengen, worden de klemstukken 89 verwijderd waarna 35 de elementen 84 in de door pijl P21 aangegeven richting kunnen worden verschoven totdat de stiften 88 aanliggen tegen de delen 85. Vervolgens 9 worden de klemstukken 89 weer om de benen 2, 4 aangebracht waarna de voetensteun 80 de in fig. lOd weergegeven hoger gelegen stand heeft ingenomen.

Fig. 11a - lid tonen het slot 24 waarmee het eerste 5 stangenmechanisme 12 aan het tweede stangenmechanisme 13 koppelbaar is. Het slot 24 is voorzien van een blok 90 dat met de hoofdstrip 43 is verbonden en onder de strook 51 is gelegen. Het blok 90 omvat een dwars op het vlak van de tekening uitstrekkende as 91. Het slot 24 omvat verder een met tweede stangenmechanisme 13 verbonden deel 92 dat is voorzien van 10 een eerste deel 93 dat met de stang 14 is verbonden (zie fig. 12) en een zwenkbaar om een zwenkas 94 met het deel 93 verbonden deel 95. Het deel 95 is voorzien van een om de as 91 positioneerbare haak 96. Aan een van de haak 96 afgekeerde zijde van het deel 95 is een handgreep 97 gelegen.

In fig. 12 is een dwarsdoorsnede weergegeven door het 15 deel 93 bij met elkaar vergrendelde stangenmechanismen 12, 13. Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 12 omvat het deel 93 een met de stang 14 verbonden huis 98 waarin een in en tegengesteld aan de door pijl P25 verschuifbare bedieningsknop 99 is gelegen. In het huis 98 is verder een U-vormige draadveer 100 opgesteld waarvan benen 101, 102 met taps uitlo-20 pende uiteinden 103, 104 aanliggen tegen een deel 105 van de bedieningsknop 99. Door het in de door pijl P25 tegen de veerkracht van de draadveer 100 in verplaatsen van de bedieningsknop 99 wordt met behulp van het deel 105 de uiteinden 103 en 104 van de benen 101 en 102 in door pijlen P26, P27 van elkaar afgekeerde richtingen verplaatst.

25 De werking van het slot 24 zal nu nader aan de hand van fig. 11a - lid en fig. 12 worden toegelicht.

Voor het met elkaar verbinden van de stangenmechanismen 12, 13 wordt de haak 96 om de as 91 aangebracht (fig. 11b). Door vervolgens de handgreep 97 verder in de richting van het stangenmechanisme 12 te 30 drukken wordt de strook 51 in de behuizing 98 van het gedeelte 93 getrokken. Het uiteinde van de strook 51 is voorzien van een taps uitlopend gedeelte 106 dat via twee ingesprongen delen 107 is verbonden met het het langgestrekte gedeelte van de strook 51. Bij het in behuizing 98 schuiven van de strook 51 worden door het taps uitlopende gedeelte 106 de benen 35 101 en 102 van de draadveer 100 uit elkaar gedrukt (fig. 11c) totdat de delen 107 aan een van de het stangenmechanisme 12 afgekeerde zijde van 10 de benen 101, 102 van de draadveer 100 zijn gelegen en de strook 51 stevig met het deel 93 is verbonden (fig. lid, fig. 12). Voor het ontgrendelen van het slot 24 dient eerst de knop 99 van het deel 93 in de door pijl P25 aangegeven richting te worden gedrukt zodat de benen 101 en 102 van 5 de draadveer 100 van elkaar af worden verplaatst en het tapse gedeelte 106 van de strook 51 uit de draadveer 100 kan worden verwijderd. Daarna kan de handgreep 97 vanuit de in fig. lid naar de in fig. llc-b-a weergegeven stand worden gebracht waarbij de strook 51 uit het deel 93 schuift en de haak 96 losraakt van de as 91. Pas nadat zowel het deel 94 10 is gekanteld en de strook 51 uit het deel 93 is verwijderd kan de wandelwagen worden opgevouwen. Doordat er ten minste twee afzonderlijke handelingen nodig zijn voor het ontgrendelen van het slot 24 is het risico dat het slot 24 door bijvoorbeeld een kind per ongeluk wordt geopend, gering.

Claims (9)

1. Wandelwagen (1, 121) voorzien van ten minste twee paar benen (2-5), waarbij elk paar een eerste been (2, 4) en een tweede been 5 (3, 5) omvat, welke elk aan één uiteinde zijn voorzien van een wiel (6), de eerste en tweede benen van elk paar zijn op afstand van de wielen met behulp van een hoofdscharnier (7) scharnierbaar met elkaar verbonden, waarbij tussen het hoofdscharnier (7) en het wiel (6) de eerste en tweede benen van elk paar verder door middel van een ligger (8) met elkaar zijn 10 verbonden, welke ligger (8) met een eerste uiteinde scharnierbaar met het eerste been (2, 4) en met een tweede uiteinde scharnierbaar met een schuifbaar langs het tweede been (3, 5) gelegen element (11) is verbonden, terwijl verder de twee paar benen met behulp van ten minste twee opvouwbare stangenmechanismen (13, 12, 122) met elkaar zijn verbonden, waarbij het 15 eerste stangenmechanisme zich uitstrekt tussen de tweede benen (3, 5) van beide paren, welk eerste stangenmechanisme (13) is voorzien van eerste stangen die scharnier met de langs de tweede benen schuifbare elementen (11) zijn verbonden alsmede van tweede stangen die scharnierbaar met de tweede benen zijn verbonden, met het kenmerk, dat het tweede stangenmecha-20 nisme (12, 122) zich uitstrekt tussen de liggers (8) van beide paren, waarbij de scharnierbaar met de liggers (8) verbonden elementen (11) in een uitgeklapte positie van de wandelwagen (1) verder van de wielen (6) af zijn gelegen dan bij een ingeklapte positie van de wandelwagen (1).

1 1

2. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 in een uitgevouwen stand de eerste en tweede stangenmechanismen (13, 12, 122. met elkaar vergrendel baar zijn.

3. Wandelwagen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wandelwagen verder is voorzien van twee duwstangen die elk met een eerste uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met één van 30 de paar benen en aan een tweede uiteinde is voorzien van een handgreep, waarbij elke duwstang scharnierbaar is van een eerste, zich nagenoeg in het verlengde van het eerste been uitstrekkende duwpositie naar een tweede positie waarin de handgreep nabij het met het tweede been verbonden wiel is gelegen.

4. Wandelwagen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de duwstang in de eerste positie vergrendel baar is, waarbij de met de 1012334 1 2 duwstang verbonden handgreep is voorzien van een ontgrendel knop voor het ontgrendelen van de duwstang uit de eerste positie.

5. Wandelwagen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de duwstang ten minste twee telescopisch in elkaar 5 schuifbare buizen omvat die in ten minste twee posities ten opzichte van elkaar blokkeerbaar zijn, waarbij de lengte van de duwstang instelbaar is.

6. Wandelwagen volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat de met behulp van de in de handgreep voorziene ontgrendel knop tevens 10 de buizen ten opzichte van elkaar deblokkeerbaar zijn.

7. Wandelwagen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wandelwagen is voorzien van een losneembaar met de ligger(s) koppelbare zitting en een daarmee verbonden rugleuning.

8. Wandelwagen volgens één der voorgaande conclusies 1-6, 15 met het kenmerk, dat de wandelwagen is voorzien van een losneembaar met de benen verbonden ligkuip.

9. Wandelwagen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de beide eerste benen een voetenplank is gelegen, welke van en naar de wielen toe instelbaar is. 1012334