NL1007571C2 - Werkwijze en inrichting voor het produceren van verpakte verse wrongelblokken. - Google Patents

Description

WW 1359

Titel: Werkwijze en inrichting voor het produceren van verpakte verse wrongelblokken.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het produceren van verpakte verse wrongelblokken, waarbij wrongelblokken worden gevormd met behulp van tenminste één blokvormer, vervolgens worden verpakt en worden afgevoerd 5 voor verdere behandeling. De uitvinding heeft ook betrekking op een kaasproduktie-inrichting, waarin de werkwijze toegepast kan worden.

De uitvinding is in het bijzonder geschikt voor . toepassing bij de produktie van cheddarkaas en soortgelijke 10 kaastypen. Bij de produktie van dergelijke kaastypen wordt de wrongel voorgedraineerd en gedroogd, bijvoorbeeld in een cheddarmachine van het type Alfomatic, en wordt de aldus verkregen wrongel zodanig behandeld dat wrongelstukjes, meestal aangeduid met de term (wrongel)chips ontstaan. De 15 chips worden toegevoerd aan de bovenzijde van een blokvormerkolom, waarin verdere verdichting en drainage plaats vindt. Aan de onderzijde van de blokvormer bevindt zich een horizontaal mes, meestal guillotinemes genoemd. Het guillotinemes sluit in de ruststand de onderzijde van de 20 blokvormer af en wordt met voorafbepaalde tussenpozen . teruggetrokken, zodat de zich in de blokvormer bevindende wrongelkolom naar beneden kan bewegen. De wrongelkolom wordt hierbij ondersteund door een eveneens neerwaarts bewegend plateau, dat weer door een pneumatische cilinder of 25 dergelijke ondersteund en bestuurd wordt. Als de wrongelkolom over een voorafbepaalde afstand is gedaald beweegt het guillotinemes zich weer naar de ruststand. Daarbij wordt een wrongelblok afgesneden.

Volgens de bekende techniek worden de blokken door een 30 duwcilinder onder het guillotinemes uit geduwd. Hierbij passeert het blok een geleidingsorgaan, dat als een korte horizontale buis met rechthoekige doorsnede kan zijn uitgevoerd en dat uitmondt voor een transportbaan. Op het 1007571 -2- vrije einde van de buis is een kunststof zak van een geschikt materiaal, bijvoorbeeld polyetheen, geplaatst. Een aldus in een zak verpakt blok wordt via de transportbaan, die gebruikelijk een zich in dwarsrichting langs een aantal 5 blokvormers uitstrekkende transporteur omvat, afgevoerd. De zakken worden gesloten en vacuum gezogen. De blokken kunnen dan naar een bewaarruimte getransporteerd worden om te rijpen.

Een bezwaar van de bekende techniek is, dat de 10 kunststof zakken bij elke blokvormer met de hand geplaatst worden, hetgeen tijdrovend en onaantrekkelijk werk is.

De uitvinding beoogt het geschetste bezwaar te ondervangen en in het algemeen een werkwijze en inrichting ter beschikking te stellen met behulp waarvan op efficiënte, 15 hygiënische en betrouwbare wijze door een blokvormer geproduceerde blokken verpakt kunnen worden.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een werkwijze van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat een wrongelblok na het verlaten van een blokvormer in een 20 transporthouder wordt geplaatst, dat de transporthouder via geschikte eerste transportmiddelen naar een automatische verpakkingsinrichting wordt getransporteerd, en dat het wrongelblok bij de automatische verpakkingsinrichting uit de transporthouder wordt genomen en vervolgens wordt verpakt.

25 Een kaasproduktie-inrichting, omvattend tenminste één blokvormer en een langs de blokvormer(s) voerende transportbaan wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de transportbaan leidt naar een centrale automatische verpakkingsinrichting en is ingericht voor 30 transport van transporthouders, die in bedrijf in een overslagstation bij de blokvormer(s) een wrongelblok opnemen en in een overzetstation bij de verpakkingsinrichting het wrongelblok weer afgeven.

In het volgende wordt de uitvinding nader beschreven 35 met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematich in bovenaanzicht een deel van een kaasproduktie-inrichting; 1 C 0 7 57 1 -3- figuren 2 t/m 5 tonen schematisch een aantal opeenvolgende fasen van een voorbeeld van een methode om een wrongelblok vanuit een blokvormer over te brengen in een transporthouder; 5 figuren 6 en 7 tonen schematisch een voorbeeld van een methode om een wrongelblok in een kunststof zak te verpakken.

Figuur 1 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een deel van een kaasproduktie-inrichting 1 waarin de uitvinding is toegepast. De getoonde kaasproduktie-10 inrichting omvat een aantal blokvormers 2, in het getoonde voorbeeld vier stuks. Aan de uitgangszijde of voorzijde van elke blokvormer is een overslagstation 3 aangebracht, waarin de door de blokvormer geproduceerde wrongelblokken op nog nader te beschrijven wijze worden overgezet in geschikte 15 transporthouders. Een transporthouder staat tijdens het opnemen van een blok op een transporteur 4, die op dat moment niet wordt aangedreven, of die onder de transporthouder door beweegt zonder deze mee te nemen. Een geschikte transporteur is bijvoorbeeld een op zichzelf bekende pallenbaan, doch 20 andere typen transporteurs kunnen ook toegepast worden. Voor het op de juiste plaats positioneren van de transporthouders respectievelijk het vrijgeven daarvan voor transport en voor het indien nodig in- en uitschakelen van de transporteur kunnen op zichzelf bekende geschikte detectors zoals 25 bijvoorbeeld lichtbarrières en/of nabijheidsschakelaars en dergelijke worden toegepast.

In de figuren 2 t/m 5 is telkens een zich op de transporteur 4 in een overslagstation 3 bevindende transporthouder 5 getoond in verschillende fasen van de 30 overname van een wrongelblok. Figuur 2 toont schematisch het onderste gedeelte 6 van en blokvormer en een door de blokvormer geproduceerd wrongelblok 7, dat al enigszins onder de blokvormer vandaan is geduwd met behulp van op zichzelf bekende, niet nader getoonde middelen.

35 De transporthouder 5 bevindt zich juist onder het niveau van het wrongelblok 7 en heeft een op en neer beweegbare bodem 8. De bodem 8 bevindt zich in de in figuur 2 1007571 -4- getoonde situatie in de bovenste stand. Voor het op en neer bewegen van de bodem 8 is een hefcilinder 9 met een stempel 10 aanwezig, die zich onder de transportbaan bevindt.

Het wrongelblok 7 kan derhalve op de zich in de 5 bovenste stand bevindende bodem worden geschoven, zoals met een pijl 11 is aangegeven. Om beschadiging en/of vervorming van het wrongelblok te voorkomen zijn in de verschuivingsrichting gezien (pijl 11) aan weerszijden van het traject van het blok geleidingsplaten 12 aangebracht, 10 waarvan er één zichtbaar is. De geleidingsplaten kunnen stationnaire of meebewegende platen zijn. Aan het voorste einde kan desgewenst een meebewegende plaat 13 worden toegepast, zodat het wrongelblok tijdens het verschuiven aan drie zijden door geleidingsmiddelen gesteund wordt. Aan de 15 vierde zijde bevindt zich een duworgaan voor het verschuiven van het wrongelblok, zodat het blok aan vier zijden gesteund wordt.

Als het blok zich volledig op de geheven bodem 8 van de transporthouder bevindt, kan de bodem 8 naar beneden bewogen 20 worden. Het blok zakt dan geleidelijk in de transporthouder en wordt daarbij door de wanden van de transporthouder en, voor zover en zolang het blok nog boven de transporthouder uitsteekt, door de geleidingsplaten geleid.

Figuur 2 toont nog het frame 14 van de transportbaan en 25 de pallen 15 van de in dit voorbeeld toegepaste pallentransporteur.

Figuur 3 toont in een soortgelijk aanzicht als figuur 2 de situatie waarin een wrongelblok 7 in een transporthouder 5 zakt, zoals met een pijl 16 is aangegeven. In de in figuur 4 30 getoonde situatie bevindt de bodem 8 zich in de laagste stand en is het wrongelblok 7 geheel in de transporthouder opgenomen. De transporthouder is nu gereed om naar een centrale verpakkingsinrichting 17 (figuur 1) getransporteerd te worden. Of de transporteur daadwerkelijk op dat moment 35 ingeschakeld wordt dan wel de transporthouder vrijgegeven wordt kan afhangen van de fase waarin het overslagproces van andere door dezelfde transporteur bediende blokvormers zich

1 0 0 7 5 7Y

-5- bevindt. Volgens één raogelijke praktische werkmethode wordt gewacht tot zich bij elke blokvormer een gevulde transporthouder bevindt voordat het transport een aanvang neemt.

5 De transporteur 4 kan in beginsel de transporthouder direkt toevoeren aan de verpakkingsinrichting 17, doch bij voorkeur wordt een tussengevoegde buffertransporteur 18 toegepast, die een bufferfunctie heeft en die aansluit op de verpakkingsinrichting 17. De buffertransporteur 18 kan 10 bijvoorbeeld een transporteur van het type kettingbaan of plaatjesbaan zijn.

Desgewenst is het mogelijk het zich in de transporthouder bevindende wrongelblok kortstondig te persen. Deze korte persstap is geïllustreerd in figuur 5 en kan 15 plaats vinden in een afzonderlijk, in figuur 1 niet aangegeven persstation. Het persstation kan zijn voorzien van een perscilinder 19, zoals in figuur 5 getoond, die zich boven de transporthouder bevindt en die via een in de transporthouder passende, op het wrongelblok 7 rustende 20 persplaat 20 op het wrongelblok de gewenste persdruk kan uitoefenen. Een dergelijke persstap kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de stabiliteit van het wrongelblok te vergroten in het geval dat het wrongelblok voorafgaand aan het verpakken daarvan in kleinere stukken dient te worden 25 gesneden. Een vergroting van de stabiliteit kan ook wenselijk zijn om het vervormen van de vers verpakte kaas te voorkomen zonder gebruik te maken van tijdelijke steunvormen van bijvoorbeeld plastic of karton. Ook kunnen wrongelblokken die kort na het in bedrijf stellen van een blokvormer of kort 30 voor het einde van een bedrijfscyclus van een blokvormer zijn geproduceerd een geringere stabiliteit hebben dan de gedurende de rest van de bedrijfscyclus geproduceerde wrongelblokken. Ook in die gevallen biedt een persstap ter verhoging van de samenhang van een wrongelblok voordelen.

35 Eventueel is een combinatie van het overslagstation met het persstation mogelijk.

s ü ö 7 5 7 1 -6-

De figuren 6 en 7 tonen schematisch een centrale automatische verpakkingsinrichting 17 met een overzetstation 21, dat is ingericht om een wrongelblok uit een transporthouder te verwijderen. Dit kan geschieden door 5 de in de overslagstations 3 uitgevoerde handelingen in hoofdzaak in omgekeerde richting te herhalen. Figuur 6 toont schematisch een frame 24 van de transporteur 18, met daaronder een hefcilinder 25, die voorzien is van een stempel 26, waarmee de bodem van een transporthouder met een 10 wrongelblok omhoog kan worden bewogen. In figuur 6 is een reeds gedeeltelijk omhoog bewogen wrongelblok 7 getoond. Het overzetstation 21 is bij voorkeur op soortgelijke wijze als de overslagstations voorzien van geleidingsorganen voor het wrongelblok. Een dergelijk geleidingsorgaan is bij 27 in 15 figuur 6 en figuur 7 getoond. Tussen de geleidingsorganen 27 is een door een cilinder 28 bediende duwplaat 29 werkzaam, die een wrongelblok over de geheven bodem 8 (figuur 7) in de richting van een op de geleidingsorganen aansluitende zakopener 30 of omwikkelaar voor folie of dergelijke kan 20 duwen. In figuur 7 is een kunststof zak 31 getoond waarin het wrongelblok wordt verpakt. De figuren 6 en 7 tonen nog schematisch een zakkenmagazijn 32 en een afvoertransporteur 33. De zakopener 30 en het zakkenmagazijn 32 maken deel uit van een in de handel verkrijgbare 25 automatische verpakkingsinrichting die voorts nog een niet nader getoonde vacuum- en sealeenheid omvat. De aldus verkregen verpakte wrongelblokken worden via een geschikte transportbaan 33 afgevoerd naar bijvoorbeeld een kaaspakhuis voor verdere rijping.

30 De lege transporthouders kunnen via een retourtransportbaan 34 teruggevoerd worden naar de overslagstations 3. De retourtransportbaan voert de transporthouders bij voorkeur eerst door een spoeltunnel 35 voor het reinigen van de transporthouders.

35 Een groot voordeel van de toepassing van een centrale automatische verpakkingsinrichting is dat deze de produktie van een aantal blokvormers kan verwerken en dat het bij elke 1007571 -7- blokvormer aanbrengen van verpakkingsmateriaal niet meer nodig is.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo is 5 het bijvoorbeeld mogelijk de blokvormers zodanig uit te voeren, dat de wrongelblokken direkt onder de blokvormers in de transporthouders zakken. Het gebruikelijke, onder een blokvormer neerwaarts bewegende plateau is dan tevens de bodem van een eveneens onder de blokvormer gepositioneerde 10 transporthouder. Een horizontale duwcilinder is dan niet nodig.

Voorts is het mogelijk om de wrongelblokken niet in zakken maar bijvoorbeeld in vacuum getrokken foliebakjes, in krimpfolie of met de zogenaamde "flowwrapping" techniek of 15 dergelijke te verpakken. Ook zijn diverse soorten transporteurs toepasbaar. Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1007571

Claims (31)

1. Werkwijze voor het produceren van verpakte verse wrongelblokken, waarbij wrongelblokken worden gevormd met ; behulp van tenminste één blokvormer, vervolgens worden verpakt en worden afgevoerd voor verdere behandeling, met 5 het kenmerk, dat een wrongelblok na het verlaten van een blokvormer in een transporthouder wordt geplaatst, dat de transporthouder via geschikte eerste transportmiddelen naar een automatische verpakkingsinrichting wordt getransporteerd, en dat het wrongelblok bij de automatische 10 verpakkingsinrichting uit de transporthouder wordt genomen en vervolgens wordt verpakt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat lege transporthouders vanaf de automatische verpakkingsinrichting via geschikte 15 terugvoertransportmiddelen, die met de eerste transportmiddelen een lusvormig traject vormen naar de tenminste ene blokvormer wordt teruggevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de lege transporthouders door de 20 terugvoertransportmiddelen door een reinigingsstation worden gevoerd.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat transporthouders met een op een neer beweegbare bodem worden toegepast.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat bij het plaatsen van een wrongelblok in een transporthouder de bodem van de transporthouder eerst in een hoge stand tenminste ter hoogte van de bovenranden van de transporthouder wordt gebracht, dat vervolgens het 30 wrongelblok op de geheven bodem wordt geplaatst en dat daarna de bodem wordt neergelaten tot het wrongelblok zich geheel in de transporthouder bevindt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het wrongelblok tijdens het plaatsen daarvan op de < v. j 7 5 7 1 -9- geheven bodem en tijdens het neerlaten zijdelings wordt gesteund.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een wrongelblok bij het verlaten van 5 een blokvormer direkt door de bodem van een zich onder de blokvormer bevindende transporthouder wordt ondersteund en neergelaten.

8. Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat een wrongelblok na uit een blokvormer te 10 zijn neergelaten en afgesneden onder de blokvormer uit wordt geschoven tot op een zich voor de blokvormer bevindende geheven bodem van een transporthouder.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een wrongelblok tijdens het verschuiven aan tenminste 15 twee zijden door geleidingsorganen wordt gesteund.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen tenminste deels met het wrongelblok meebewegen.

11. Werkwijze volgens één der conclusies 4 t/m 10, met 20 het kenmerk, dat een wrongelblok uit een transporthouder wordt genomen door de bodem omhoog te bewegen tot in een hoge stand ter hoogte van de bovenranden van de transporthouder of hoger en dat vervolgens het wrongelblok van de geheven bodem wordt geschoven.

12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een wrongelblok tussen het verlaten van een blokvormer en het verpakken kortstondig wordt geperst.

13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat een wrongelblok tussen het verlaten van een blokvormer en het verpakken in kleinere stukken wordt gesneden.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het persen plaats vindt, terwijl het 35 wrongelblok zich in een transporthouder bevindt.

15. Kaasproduktie-inrichting, omvattend tenminste één blokvormer en een langs de blokvormer(s) voerende 1007571 -10- transportbaan, met het kenmerk, dat de transportbaan leidt naar een centrale automatische verpakkingsinrichting en is ingericht voor transport van transporthouders, die in bedrijf in een overslagstation bij de blokvormer(s) een wrongeblok 5 opnemen en in een overzetstation bij de verpakkingsinrichting het wrongelblok weer afgeven.

16. Kaasproduktie-inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de transportbaan aansluit op een terugvoertransportbaan, die zich uitstrekt vanaf het 10 overzetstation naar het van de verpakkingsinrichting afgekeerde einde van de transportbaan.

17. Kaasproduktie-inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de terugvoertransportbaan langs een reinigingsstation voert.

18. Kaasproduktie-inrichting volgens één der conclusies 15 t/m 19, gekenmerkt door een zich tussen de transportbaan en de centrale verpakkingsinrichting uitstrekkende buffertransporteur.

19. Kaasproduktie-inrichting volgens één der conclusies 20 15 t/m 18, met het kenmerk, dat de transporthouders aan de bovenzijde open doosvormige houders met een op en neer beweegbare bodem zijn.

20. Kaasproduktie-inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het overslagstation en/of het 25 overzetstation hefmiddelen omvatten om de bodem van een transporthouder tussen een laagste stand ter hoogte van de onderranden van de transporthouders en een hoogste stand ter hoogte van de bovenranden van de transporthouders of hoger te bewegen.

21. Kaasproduktie-inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het overzetstation is voorzien van een duworgaan om een wrongelblok van een zich in de geheven stand bevindende bodem van een transporthouder te duwen.

22. Kaasproduktie-inrichting volgens conclusie 20, met 35 het kenmerk, dat het overslagstation is voorzien van een duworgaan om een wrongelblok op een zich in de geheven stand bevindende bodem van een transporthouder te duwen. 1007571 -11-

23. Kaasproduktie-inrichting volgens conclusie 21 of 22, gekenmerkt door geleidingsmiddelen die een wrongelblok aan tenminste twee zijden steunen tijdens tenminste de werking van een duworgaan.

24. Kaasproduktie-inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen tijdens het omhoog of omlaag bewegen van een op de bodem van een transporthouder geplaatst wrongelblok werkzaam zijn om het wrongelblok voor zover dit boven de transporthouder uitsteekt te steunen.

25. Kaasproduktie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 15 t/m 24, met het kenmerk, dat de transportbaan een pallentransporteur is.

26. Kaasproduktie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 15 t/m 25, gekenmerkt door een zich tussen een 15 blokvormer en de centrale verpakkingsinrichting bevindend snijstation.

27. Kaasproduktie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 15 t/m 26, gekenmerkt door een zich tussen een blokvormer en de verpakkingsinrichting bevindend 20 voorpersstation.

28. Kaasproduktie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 15 t/m 21 of 24 t/m 27, met het kenmerk, dat het overslagstation zich onder een blokvormer bevindt en dat de transportbaan is ingericht om de transporthouders tot onder 25 de blokvormer te voeren om direkt een uit de blokvormer neerdalend wrongelblok op te nemen.

29. Kaasproduktie-inrichting volgens één der conclusies 15 t/m 27, met het kenmerk, dat zich vóór elke blokvormer een overslagstation bevindt en dat duwmiddelen 30 zijn voorzien die een door de blokvormer gevormd wrongelblok na het afsnijden daarvan tot in het overslagstation kunnen schuiven.

30. Kaasproduktie-inrichting volgens één der conclusies 15 t/m 29, met het kenmerk, dat de 35 verpakkingsinrichting is ingericht om de wrongelblokken onder vacuum in zakken te verpakken. 'j u ö 7 5 7 1 -12-

31. Kaasproduktie-inrichting volgens één der conclusies 15 t/m 29, met het kenmerk, dat de verpakkingsinrichting is ingericht om de wrongelblokken in een folieverpakking te verpakken. ,00/571