NL1028819C2

NL1028819C2 - Werkwijze voor het verpakken van producten alsmede een dergelijke inrichting.

Info

Publication number: NL1028819C2
Application number: NL1028819A
Authority: NL
Inventors: Petrus Josef Francisc Slenders; Hubertus Andreas Henric Korten
Original assignee: Robert Bosch Verpakkingsmachin
Priority date: 2005-04-20
Filing date: 2005-04-20
Publication date: 2006-10-23
Also published as: EP1717146B8; EP1717146B1; EP1717146A1; DE602006008856D1; US7578112B2; US20070084147A1; ATE441583T1

Description

’· t

Werkwijze voor het verpakken van producten alsmede een dergelijke inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verpakken van producten, waarbij met behulp van een zakkenvulinrichting ten minste een te 5 verpakken product in een zak wordt aangebracht, waarna een aantal zakken in een met behulp van een dozentransportinrichting getransporteerde doos worden geplaatst, waarbij het in zakken aanbrengen van de producten is gesynchroniseerd met het plaatsen van de zakken in dozen alsmede het verplaatsen van de dozen in een transportrichting.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

Bij een dergelijke, uit US-A1 -3.983.682 bekende inrichting en werkwijze wordt met behulp van een zakkenvulinrichting uit bijvoorbeeld een folie een zak gevormd, waarin vervolgens het te verpakken product wordt aangebracht. 15 Daarna wordt de zak afgesloten en is het product verpakt. Vervolgens wordt de zak in een onder de zakkenvulinrichting gereedstaande doos geplaatst.

Door het synchroniseren is het mogelijk om direct aansluitend aan het verpakken van de producten in zakken, de gevulde zakken in de dozen te plaatsen. Op deze wijze wordt de oriëntatie van de zak behouden, is het 20 risico op beschadiging van in de zakken aanwezige producten gering en worden de producten snel in zakken en vervolgens in dozen verpakt.

Een nadeel van een dergelijke bekende werkwijze is echter dat indien de folie scheurt en/of naden in de folie niet goed worden aangebracht, het in de buisvormige folie aan te brengen product door de zakkkenvulinrichting heen in de 25 onder de zakkenvulinrichting gereedstaande doos terecht zal komen. Hierbij zal de doos moeten worden gereinigd of worden afgedankt, hetgeen een ongewenste onderbreking in het productieproces zal opleveren.

De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen waarmee op een efficiëntere wijze producten kunnen worden verpakt en vervolgens in dozen kunnen 30 worden geplaatst.

Dit doel wordt door de werkwijze volgens de uitvinding bereikt doordat de doos versprongen is gelegen ten opzichte van een zakdoorvoeropening van de zakkenvulinrichting, terwijl tussen de zakkenvulinrichting en de dozen- 1 028 8 1 9 ι 1 ' * 2 transportinrichting een bufferinrichting is gelegen met behulp waarvan een gevulde zak wordt verplaatst van een onder de zakdoorvoeropening gelegen positie naar een boven de doos gelegen positie.

Doordat de doos versprongen is gelegen ten opzichte van de 5 zakdoorvoeropening van de zakkenvulinrichting, zal bij het schuren van de folie of het losraken van naden in de folie het in de buisvormige folie aan te brengen product door de zakdoorvoeropening op de grond vallen waar het op een geschikt moment kan worden opgeruimd. Het product komt niet ongewenst los in de doos terecht. Doordat de zak direct aansluitend op het vullen en afsluiten van de zak in de doos 10 wordt geplaatst, blijft de oriëntatie van de zak behouden hetgeen bij plaatsen van de zak in de doos gunstig is. Hierbij wordt bovendien het risico van beschadiging van de zakken voorkomen en worden de zakken snel in de dozen geplaatst.

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zakkenvulinrichting pas een zak vrijgeeft indien een doos 15 beschikbaar is voor het ontvangen van de zak.

Op deze wijze wordt voorkomen dat een zak de zakkenvulinrichting verlaat zonder dat er een doos beschikbaar is waarin de zak kan worden geplaatst.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat verplaatsing van de doos in een transport-20 richting afhankelijk is van de toevoer van zakken vanuit de zakkenvulinrichting.

Indien bijvoorbeeld een stagnatie optreedt in de zakkenvulinrichting, zal enkel een volledig gevulde doos verder in de transportrichting worden getransporteerd. Een nog niet geheel gevulde doos zal nabij de zakkenvulinrichting blijven. Pas nadat vanuit de zakkenvulinrichting weer zakken in de doos zijn 25 aangebracht en de doos naar wens is gevuld, zal de doos verder in de transportrichting worden afgevoerd.

Een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zakkenvulinrichting is voorzien van een geleiding, met behulp waarvan een zak in de doos wordt geleid.

30 Met behulp van de geleiding wordt de in de zakkenvulinrichting gevulde en bij voorkeur ook afgesloten zak in de doos geleid. Hierdoor wordt de zak op een gecontroleerde wijze op een gewenste plaats in de doos gepositioneerd. Zo wordt bijvoorbeeld voorkomen dat de zak omvalt, waardoor het plaatsen van een r ____------ * * 3 volgende zak wordt bemoeilijkt of in het geheel niet mogelijk is.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de geleiding zich uitstrekt tot in de doos, waarbij de in de doos te plaatsen zak wordt geplaatst in een in de transportrichting 5 gezien voor de geleiding gelegen ruimte in de doos.

Op deze wijze is het mogelijk om de in de doos aanwezige ruimte zodanig te bemeten dat hierin de zak nagenoeg precies past. Op deze wijze wordt de zak nauwkeurig op de gewenste plaats in de doos gepositioneerd waardoor het mogelijk is om het gewenste aantal zakken in de doos te plaatsen.

10 Weer een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de geleiding is voorzien van een zakaandruk-gedeelte dat zich uitstrekt tot in de doos, waarbij voor het aandrukken van de in de doos geplaatste zak de doos ten opzichte van het zakaandrukgedeelte wordt verplaatst.

15 Door het aandrukken van de zakken, wordt gewaarborgd dat er voldoende ruimte in de doos aanwezig is voor het plaatsen van het gewenste aantal zakken in de doos, waardoor een relatief hoge vullingsgraad van de doos kan worden bereikt. Bovendien wordt op deze wijze de zak tegen de wand van de doos of tegen reeds eerder in de doos geplaatste zakken aangedrukt, waardoor de 20 zakken stevig in de doos staan. Hierdoor zal bij het verplaatsen van de doos in de transportrichting het risico dat de zak omvalt minimaal zijn. Het omvallen van zakken is ongewenst omdat hierdoor het plaatsen van volgende zakken in de doos wordt bemoeilijkt.

Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 25 uitvinding wordt gekenmerkt doordat voor het aandrukken van de zak in de doos, de doos in een aan de transportrichting tegengestelde richting wordt verplaatst.

Door het verplaatsen van de doos in een aan de transportrichting tegengestelde richting, wordt de ruimte tussen een reeds eerder in de doos geplaatste zak of een wand van de doos enerzijds en het zakaandrukgedeelte 30 anderzijde verkleind, waardoor de zak wordt aangedrukt.

Het verplaatsen van de doos in of tegengesteld aan de transportrichting vindt gesynchroniseerd plaats met het verpakken van de producten in zakken.

- 1 > f ! 4

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat voor het aandrukken van de zak in de doos, het zakaandrukgedeelte in de transportrichting wordt verplaatst.

Op deze wijze behoeft de doos enkel verplaatsbaar te zijn in de 5 transportrichting en kan met een afzonderlijk aan te drijven zakaandrukgedeelte de zak op elke gewenste wijze worden aangedrukt.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat na het aandrukken van de zak de doos ten opzichte van de geleiding wordt verplaatst voor het creëren van ruimte voor het 10 plaatsen van een volgende zak.

Door het aandrukken zal de zak de gewenste positie in de doos behouden. Door het vervolgens verplaatsen van de doos wordt op eenvoudige wijze de ruimte gecreëerd voor het plaatsen van een volgende zak.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 15 uitvinding wordt gekenmerkt doordat voordat de laatste zak in de doos wordt geplaatst, de geleiding uit de doos wordt verwijderd.

Voor het plaatsen van de laatste zak in de doos is enkel geleiding van de zak tot net boven de doos noodzakelijk. De in de transportrichting geziene achterwand van de doos en de net daarvoor in de doos geplaatste zak vormen een 20 verdere geleiding voor de laatste in de doos te plaatsen zak.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat nadat de laatste zak in de doos is geplaatst, de doos in de transportrichting wordt verplaatst, terwijl een volgende doos nabij de zakkenvulinrichting wordt gepositioneerd en de geleiding in deze volgende doos 25 wordt gebracht.

Al deze werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd in de periode waarin met behulp van de zakkenvulinrichting een nieuwe zak gereed wordt gemaakt om in de doos te worden aangebracht. Op deze wijze kan met behulp van de zakkenvulinrichting met een nagenoeg constante snelheid producten in zakken 30 worden aangebracht, waarbij deze zakken vervolgens in dozen kunnen worden geplaatst.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in de bufferinrichting eerst een aantal zakken r ι 5 wordt verzameld, waarna de zakken simultaan in de doos worden geplaatst.

Op deze wijze is het mogelijk om een aantal zakken die bijvoorbeeld in de transportrichting gezien naast elkaar zijn gelegen nauwkeurig tegelijkertijd in de doos te plaatsen. Hierdoor is het mogelijk om in de doos simultaan een aantal 5 rijen van zakken te vormen.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat na het plaatsen van de zakken in de doos, de zakken tegelijkertijd worden aangedrukt.

Op deze wijze kunnen een aantal bijvoorbeeld naast elkaar staande 10 zakken samen worden aangedrukt, waardoor alle in een rij naast elkaar staande zakken op eenzelfde wijze worden aangedrukt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting die geschikt is voor het uitvoeren van de hierboven aangegeven werkwijze.

De inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de 15 inrichting is voorzien van een zakkenvulinrichting, een dozentransportinrichting, alsmede een regelaar voor het synchroniseren van het in zakken aanbrengen van de producten, het plaatsen van de zakken in dozen alsmede het verplaatsen van de dozen in een transportrichting.

Met behulp van de regelaar is het mogelijk om een goede 20 synchronisatie te bewerkstelligen waardoor op een efficiënte wijze producten in zakken kunnen worden verpakt en vervolgens de in zakken verpakte producten in een doos kunnen worden aangebracht.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: 25 fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, fig. 2-4 een zijaanzicht, vooraanzicht en bovenaanzicht tonen van de in fig. 1 weergegeven inrichting, fig. 5 een perspectivisch uitvergroot deel toont van de in fig. 1 30 weergegeven inrichting, fig. 6A-H stapsgewijs de werkwijze volgens de uitvinding toont van de in fig. 1-5 weergegeven inrichting.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van ^ 1

' I

6 eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1-6A-H tonen een uitvoeringsvorm van een inrichting 31 volgens de uitvinding. Inrichting 31 is geschikt voor het simultaan in een doos 32 plaatsen van een aantal in een rij naast elkaar staande zakken 21. De inrichting 31 5 is voorzien van een frame 2 en een zich dwars door het frame 2 uitstrekkende eindloze transportband 3. Door het frame 2 wordt een op zich bekende zakkenvorm-, vul- en sluitinrichting ondersteund waarvan enkel het sluitgedeelte 4 zichtbaar is.

Tussen het sluitgedeelte 4 en de transportband 3 is de inrichting 31 voorzien van een geleiding 33 die is voorzien van twee zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende 10 platen 6 en een daartussen gelegen doorvoeropening 7. De geleiding 33 is verder voorzien van een aandrukplaat 11 die met behulp van een zuiger-cilinder-combinatie 12 verplaatsbaar is in en tegengesteld aan de door pijl P1 aangegeven richting. De aandrukplaat 11 heeft een breedte die nagenoeg overeenkomt met de breedte van twee zakken. Zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 3 en fig. 4 is de 15 aandrukplaat 11 ten opzichte van de geleideplaat 6 versprongen gelegen. Het voordeel hiervan is dat indien de buisvormige folie scheurt en/of een dwarsnaad niet goed in de folie wordt aangebracht, het in de buisvormige folie aan te brengen product tussen bekken 19 van het sluitgedeelte 4 heen op de grond valt en niet per ongeluk los In de doos 32 terecht kan komen. Tussen de platen 6 en de 20 aandrukplaat 11 is de geleiding 33 voorzien van een bufferinrichting 34. De bufferinrichting 34 omvat een aanlegplaat 35 die aan een van de platen 6 afgekeerde zijde is voorzien van een opvangplaat 36 waarop een tussen de platen 6 heen vallende zak 21 wordt opgevangen. De aanlegplaat 35 is verder aan een nabij de aandrukplaat 11 gelegen zijde voorzien van een zich verticaal uitstrekkende 25 aanslagrand 37. Tussen de aanslagrand 37 en de opvangplaat 36 is de aanlegplaat 35 voorzien van een klep 38. De bufferinrichting 34 is verder voorzien van een duwplaat 39 die met behulp van een zuiger-cilinder-combinatie 40 verplaatsbaar is in en tegengesteld aan de door pijl P10 aangegeven richting.

De eindloze transportband 3 is verplaatsbaar in en tegengesteld 30 aan de door pijl P2 aangegeven transportrichting voor het transporteren van op de transportband 3 gelegen dozen 32. Elke doos 32 omvat ten minste een onderzijde 14, twee zich dwars op de onderzijde uitstrekkende zijwanden 15, een in de transportrichting P2 geziene voorwand 16 en een in de transportrichting geziene i ---- —- • » 7 achterwand 17.

De sluitinrichting 4 omvat twee tegenover elkaar gelegen bekken 19 die naar elkaar toe en van elkaar af verplaatsbaar zijn in en tegengesteld aan de door pijl P3, P4 aangegeven richtingen. Tussen de bekken 19 door wordt een 5 dubbelgevouwen eindloze folie (niet weergegeven) in de door pijl P5 aangegeven richting geleid, waarbij met behulp van de bekken 19 in de folie een dwarsnaad wordt aangebracht. Vervolgens worden in de buisvormige folie, die door de dwarsnaad aan de onderzijde is afgesloten, de te verpakken producten aangebracht. Ondertussen of vervolgens wordt buisvormige folie verder in de door 10 pijl P5 aangegeven richting verplaatst, waarna wederom een dwarsnaad met behulp van de bekken 19 in de buisvormige folie wordt aangebracht en de aldus gevormde zak wordt losgesneden.

De hierboven beschreven werkwijze is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht.

15 De werking van de inrichting 31 zal nu aan de hand van fig. 6A-H

nader worden toegelicht. Bij de in fig. 6A weergegeven uitgangspositie bevindt de aandrukplaat 11 zich in de doos 32, waarbij er tussen de voorzijde van de doos 32 en de plaat 11 een ruimte aanwezig is voor twee naast elkaar staande zakken 21. Via het sluitgedeelte 4 is een zak 21 op de opvangplaat 36 gevallen. De duwplaat 39 20 bevindt zich in de verst van de aanslagplaat 37 af gelegen positie. Vervolgens wordt de duwplaat 39 met behulp van de zuiger-cilinder-combinatie 40 in de door pijl P10 aangegeven richting verplaatst, waarbij met behulp van de duwplaat 39 de zak 21 eveneens in de door pijl P10 aangegeven richting wordt verplaatst. De zak 21 wordt hierbij aan de onderzijde ondersteund door de gesloten klep 38 (zie fig. 6B). 25 Vervolgens wordt de duwplaat 39 weer naar de in fig. 6A weergegeven positie gebracht waarna een volgende zak 21 via het sluitgedeelte 4 op de opvangplaat 36 kan worden gedeponeerd (fig. 6C). Ook deze zak 21 wordt wederom met behulp van de duwplaat 39 in de door pijl P10 aangegeven richting geduwd. Door de zak 21 wordt eveneens de reeds eerder op de klep 38 gepositioneerde zak 21 verder in de 30 door pijl P10 aangegeven richting geduwd. De slag van de duwplaat 39 is hierbij zodanig ingesteld dat bij de in fig. 6D weergegeven uiterste positie van de duwplaat 39 de zakken 21 aan een zijde stevig tegen de aanslagplaat 37 aan zijn gelegen en aan de andere zijde stevig tegen de duwplaat 39 aan zijn gelegen.

8

Vervolgens wordt de duwplaat 39 weer in de aan pijl P10 tegengestelde richting verplaatst, waarna de klep 38 wordt geopend en de beide zakken 21 tegelijkertijd in de door de aandrukplaat 11 en de voorzijde van de doos 32 begrensde ruimte worden geplaatst (fig. 6E). Daarna wordt met behulp van de aandrukplaat 11 de 5 zakken 21 aangedrukt en wordt er een nieuwe ruimte tussen de reeds geplaatste zakken 21 en de aandrukplaat 11 gecreëerd voor volgende zakken (fig. 6G). Tegelijkertijd wordt nieuwe zakken 21 gevormd en op de aan de hand van fig. 6A-6D beschreven wijze op de opvangplaat 36 opgevangen en tot boven klep 38 gebracht, waarna de volgende rij van twee zakken 21 in de doos 32 wordt gepositioneerd.

10 Voorafgaande aan het plaatsen van de laatste twee zakken 21 in de doos 32 wordt de aandrukplaat 11 met behulp van de zuiger-cilinder-combinatie 12 in de door pijl P1 aangegeven richting uit de doos 32 getild.

Met behulp van de regelaar wordt de aansturing van het sluitgedeelte 4, de verplaatsing van de aandrukplaat 39, het openen en sluiten van 15 de klep 38 alsmede het transport van de doos 32 in de door pijl P2 aangegeven richting alsmede in de aan pijl P2 tegengesteld, door pijl P7 aangegeven richting zodanig geregeld dat met een maximale snelheid zakken worden gevormd gevuld en gesloten en vervolgens in dozen worden geplaatst.

Vanuit een centrale besturing wordt zowel het vormen, vullen en 20 sluiten van de zakken geregeld als het dozenvulproces, waarbij een operator geen dubbele waarden hoeft in te geven. Bij een storing in het dozenvulproces wordt de zakkenvulmachine tijdelijk stilgehouden en bij een storing in de zakkenvulmachine wordt de doos in de juiste positie stand-by gehouden.

Het is uiteraard ook mogelijk om een enkele zak of meer dan twee 25 zakken naast elkaar in een doos aan te brengen.

Het is ook mogelijk om gebruik te maken van wrijvingswielen of aangedreven rollen om de snelheid van de vallende zak 21 af te remmen. Het is ook mogelijk om de aandrukplaat 11 te voorzien van een verend mechanisme dat in contact blijft met een reeds geplaatste zak 21 totdat een volgende zak 21 in de doos 30 is aangebracht.

Het is ook mogelijk om de transportband 3 zich enigszins hellend te laten uitstrekken waarbij de reeds in de doos geplaatste zakken onder invloed van de zwaartekracht automatisch tegen de eerder geplaatste zakken of de wand van de

l J

j 1 9 doos aan rusten.

Het is ook mogelijk om het aandrukken met de aandrukplaat 11 te laten uitvoeren door het naar de voorste wand toe te laten verplaatsen van de aandrukplaat 11.

5 Als product kan stortgoed zoals koffie, meel of een vloeistof worden verpakt of stukgoederen zoals koffiepads, snoepgoed of koekjes.

|

1 V

10

Verwijzingscijfers frame 2 transportband 3 5 sluitgedeelte 4 plaat 6 doorvoeropening 7 aandrukplaat 11 zuiger-cilinder-combinatie 12 10 onderzijde 14 zijwand 15 voorwand 16 achterwand 17 bekken 19 15 zak 21 inrichting 31 doos 32 geleiding 33 bufferinrichting 34 20 aanlegplaat 35 opvangplaat 36 aanslagrand 37 klep 38 duwplaat 39 25 zuiger-cilinder-combinatie 40 1028819

Claims

1. Werkwijze voor het verpakken van producten, waarbij met behulp van een zakkenvulinrichting ten minste een te verpakken product in een zak wordt 5 aangebracht, waarna een aantal zakken in een met behulp van een dozentransportinrichting getransporteerde doos worden geplaatst, waarbij het in zakken aanbrengen van de producten is gesynchroniseerd met het plaatsen van de zakken in dozen alsmede het verplaatsen van de dozen in een transportrichting, met het kenmerk, dat de doos versprongen is gelegen ten opzichte van een zak-10 doorvoeropening van de zakkenvulinrichting, terwijl tussen de zakkenvulinrichting en de dozentransportinrichting een bufferinrichting is gelegen met behulp waarvan een gevulde zak wordt verplaatst van een onder de zakdoorvoeropening gelegen positie naar een boven de doos gelegen positie.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zakken-15 vulinrichting pas een zak vrijgeeft indien een doos beschikbaar is voor het ontvangen van de zak.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat verplaatsing van de doos in een transportrichting afhankelijk is van de toevoer van zakken vanuit de zakkenvulinrichting.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zakkenvulinrichting is voorzien van een geleiding, met behulp waarvan een zak in de doos wordt geleid.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de geleiding zich uitstrekt tot in de doos, waarbij de in de doos te plaatsen zak wordt geplaatst in 25 een in de transportrichting gezien voor de geleiding gelegen ruimte in de doos.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de geleiding is voorzien van een zakaandrukgedeeite dat zich uitstrekt tot in de doos, waarbij voor het aandrukken van de in de doos geplaatste zak de doos ten opzichte van het zakaandrukgedeeite wordt verplaatst.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat voor het aandrukken van de zak in de doos, de doos in een aan de transportrichting tegengestelde richting wordt verplaatst.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat voor het 1028819 t -» aandrukken van de zak in de doos, het zakaandrukgedeelte in de transportrichting wordt verplaatst.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 4-8, met het kenmerk, dat na het aandrukken van de zak de doos ten opzichte van de geleiding 5 wordt verplaatst voor het creëren van ruimte voor het plaatsen van een volgende zak.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 4-9, met het kenmerk, dat voordat de laatste zak in de doos wordt geplaatst, de geleiding uit de doos wordt verwijderd.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 4-10, met het kenmerk, dat nadat de laatste zak in de doos is geplaatst, de doos in de transportrichting wordt verplaatst, terwijl een volgende doos nabij de zakkenvulinrichting wordt gepositioneerd en de geleiding in deze volgende doos wordt gebracht.

12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de bufferinrichting eerst een aantal zakken wordt verzameld, waarna de zakken simultaan in de doos worden geplaatst.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat na het plaatsen van de zakken in de doos, de zakken tegelijkertijd worden aangedrukt.

14. Inrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een zakkenvulinrichting, een dozentransportinrichting, alsmede een regelaar voor het synchroniseren van het in zakken aanbrengen van de producten, het plaatsen van de zakken in dozen alsmede het verplaatsen van de dozen in een transportrichting, 25 waarbij een met behulp van de dozentransportinrichting te transporteren doos versprongen is gelegen ten opzichte van een zakdoorvoeropening van de zakkenvulinrichting, terwijl tussen de zakkenvulinrichting en de dozentransportinrichting een bufferinrichting is gelegen met behulp waarvan een gevulde zak verplaatsbaar is van een onder de zakdoorvoeropening gelegen positie naar een boven de doos 30 gelegen positie.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de zakken vulinrichting is voorzien van een geleiding voor het in een doos geleiden van een zak. * m

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de geleiding is voorzien van een zakaandrukgedeelte voor het aandrukken van de in de doos geplaatste zak.

17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 14-16, met het 5 kenmerk, dat in de bufferinrichting een aantal gevulde zakken te verzamelen zijn. 1028819