NL1004699C2 - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Transportinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting, welke is voorzien van een gestel en van een een bocht beschrijvende 5 eindloze transportband, welke nabij zijn uiteinden is geleid over in het gestel gelegerde, om draaiingsassen draaibare omleidrollen waarvan de draaiingsassen een hoek met elkaar insluiten, terwijl aan de buitenzijde van de bocht de eindloze transportband is voorzien van een uitstekende kraag, waarop geleidingsrollen aangrijpen, terwijl een 10 onder en boven de band gelegen geleidingsrol zijn verbonden met een steunstuk, dat een steunrol voor de transportband vrij draaibaar ondersteunt, waarbij de steunrol tussen het bovenpart en het onderpart van de transportband is gelegen en verende middelen zijn aangebracht, die op het steunstuk inwerken zodanig, dat de met de drager verbonden 15 geleidingsrollen via de kraag een in een van de binnenzijde van de bocht afgekeerde richting gerichte kracht op de band overbrengen.

Een dergelijke transportinrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 716 034. Op zich voldoet deze bekende inrichting goed, maar in sommige gevallen bestaat er behoefte 20 aan een eenvoudigere en compactere opbouw van het steunstuk met de door het steunstuk gedragen rollen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de beide steunrol1 en worden gedragen door een gemeenschappelijke drager, die ten opzichte van het steunstuk verdraaibaar is om een de draai-25 ingsas van de steunrol ten minste nagenoeg loodrecht snijdende scharnieras.

Op deze wijze kan een eenvoudige en compacte constructie worden verkregen, terwijl in de praktijk is gebleken, dat de geleidingsrollen toch op effectieve wijze blijven samenwerken met de op 30 de rand van de transportband aangebrachte kraag.

Bij voorkeur is daarbij de scharnieras van de drager binnen de buitenomtrek van het de transportband steunende deel van de steunrol gelegen, hetgeen zowel aan de compacte bouw van de constructie als aan het handhaven van een goede opstelling van de geleidingsrollen ten 35 opzichte van de op de transportband aangebrachte kraag bij verzwenking van de drager om de scharnieras waarborgt.

1ÜÜ4099 2

Om daarbij de transportband gemakkelijk te kunnen aanbrengen zijn de geleidingsrollen aangebracht op draagarmen, die losneembaar met de drager zijn verbonden, zodat bij montage en demontage van de transportband de geleidingsrollen niet in de weg 5 zullen zitten.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch in bovenaanzicht een deel van 10 het gestel van de transportinrichting met diverse door het gestel ondersteunde rollen.

Figuur 2 toont een vooraanzicht op een paar door een gemeenschappelijke drager ondersteunde geleidingsrollen en een daartussen opgestelde steunrol.

15 Figuur 3 toont een doorsnede over figuur 2 gezien volgens de lijn III-III in figuur 2.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht op figuur 2.

Figuur 5 toont een zijaanzicht op figuur 2.

Figuur 6 toont het in figuur 5 weergegeven samenstel gezien 20 in perspectief.

Zoals schematisch in figuur 1 is weergegeven omvat de transportinrichting een gestel 1 waarin een tweetal omleidrollen 2 en 3 voor een eindloze transportband zijn gelegen. Zoals uit figuur 1 duidelijk zal zijn zijn deze omleidrollen 2 en 3 voor de eindloze 25 transportband opgebouwd uit een aantal naast elkaar gelegen vrij draaibare schijven 4, terwijl de draaiingsassen van deze omleidrollen 2 en 3 elkaar onder een hoek van ten minste nagenoeg 90° snijden.

Zoals verder uit figuur 1 duidelijk zal zijn zijn nabij de buitenzijde van de door de eindloze transportband beschreven bocht een 30 groot aantal geleidingsrollen of -wielen 5 aangebracht. Deze ge leidingsrollen zijn, zoals duidelijk zal zijn uit de figuren 2-6 aangebracht in paren van twee boven elkaar gelegen geleidingsrollen 5. Verder is tussen ieder paar van boven elkaar gelegen geleidingswielen 5 een steunrol 6 aangebracht.

35 Zoals onder meer duidelijk zal zijn uit de bovengenoemde

Europese octrooiaanvrage 0 716 034 waarvan de inhoud door deze ver- - * T' / ' . r : - ^ ^ 3 wijzing geacht wordt hierin te zijn opgenomen, grijpen de boven elkaar gelegen geleidingsrollen 5 aan op een uitstekende kraag, die op de van de steunrollen 6 afgekeerde zijde van de eindloze transportband is aangebracht, zodanig, dat de bovenste geleidingsrol aangrijpt op de 5 kraag bij het bovenpart van de eindloze transportband en de onderste geleidingsrol 5 aangrijpt op de op het onderste part van de transportband aanwezige kraag, terwijl de steunrol 6 tussen deze beide parten in is gelegen. Daar een en ander duidelijk in bovengenoemde Europese octrooiaanvrage 0 716 034 is uiteengezet wordt aangenomen, dat hierop 10 in onderhavige aanvraag niet nader behoeft te worden ingegaan.

Zoals in het bijzonder uit figuur 3 blijkt is de steunrol 6 met behulp van legers 7 aangebracht op een een steunstuk vormende as 8. Gezien in figuur 1 strekt een dergelijke as zich vanaf het snijpunt tussen de draaiingsassen van de omleidrollen 2 en 3 in radiale 15 richting uit.

De as 8 is in zijn lengterichting schuifbaar gelegen in een een geheel met een flens 9 vormende naaf 10. In de flens 9 zijn moeren 11 ingebed. Deze moeren 11 dienen tezamen met niet nader weergegeven bouten voor het bevestigen van de flens 9 aan het gestel 1.

20 Aan de van de naaf 10 afgekeerde zijde van de flens 9 is een een geheel met de flens 9 vormende bus 12 aangebracht.

Het binnen de bus 12 gelegen gedeelte van de as 8 is omgeven door een drukveer 13. Deze drukveer 13 is over een deel van zijn lengte gelegen in een in de naaf aangebrachte ringvormige uit-25 sparing 14 en ligt met een uiteinde aan tegen de bodem van deze uitsparing 14. Het andere uiteinde van de drukveer 13 ligt aan tegen een over de as 8 geschoven ring 15, die aan zijn van de drukveer 13 afgekeerde zijde aanligt tegen een op het van schroefdraad voorziene uiteinde van de as 8 geschroefde moer 16.

30 Aan het van de steunrol 6 afgekeerde uiteinde van de as 8 is een in doorsnede U-vormige kap 17 bevestigd op de in figuur 3 weergegeven wijze, waarbij het ene uiteinde van de kap 17 in het inwendige van de bus 12 is gelegen.

Het zal duidelijk zijn, dat de drukveer 13 tracht de as 8 35 met de daaraan bevestigde steunrol 6 gezien in figuur 3 naar links te verplaatsen, welke verplaatsing in de in figuur 3 weergegeven stand \' ~ ' - 4 wordt begrensd door een verdikt gedeelte van de as 8, dat dienst doet als aanslag en aanligt tegen het naar de steunrol 6 gekeerde uiteinde van de naaf 10.

Zoals verder nog uit figuur 3 blijkt is het ter hoogte van 5 de legers 7 gelegen omtreksvlak van de geleidingsrol 6 een weinig taps verlopend uitgevoerd waarbij de diameter van dit gedeelte in een van de naaf 10 afgekeerde richting geleidelijk afneemt. Het resterende gedeelte 6’ van de geleidingsrol wordt gevormd door een mantel, waarvan het met de transportriem samenwerkende buitenvlak ten minste 10 nagenoeg cilindrisch is uitgevoerd. Daarbij begrenst de cilindrische mantel een in het geleidingswiel uitgespaarde kamer 6”.

Verder omvat de constructie een drager 18, die is voorzien van een de naaf 9 met enige speling omgevend ringvormig deel 19. Aan dit ringvormige deel zijn een tweetal aan weerszijden van de as 8 15 gelegen vleugels 20 bevestigd, waarvan de van het ringvormige deel 19 afgekeerde uiteinden steken in de in de steunrol 6 aangebrachte uitsparing of kamer 6”. Daarbij zijn deze in de kamer 6” uitstekende uiteinden van de vleugels 20 met de as 8 gekoppeld door een een scharnieras vormende stift 21, waarvan de hartlijn de hartlijn van de 20 as 8 loodrecht snijdt.

Verder zijn aan het ringvormige deel 19 diametraal tegenover elkaar een tweetal een geheel met het ringvormige deel 19 vormende, in doorsnede in hoofdzaak rechthoekige kokervormige profielen 22 aangebracht, die schuifbaar liggen opgesloten tussen een 25 geheel met de flens 9 vormende, zich loodrecht op het vlak van de flens 9 en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende vleugels 23, zoals in het bijzonder bijvoorbeeld duidelijk zal zijn uit figuren 4 en 6. Door deze geleiding van de met het ringvormige orgaan 19 om de scharnieras 21 verzwenkbare kokervormige profielen 22 worden gezien in figuur 3 30 loodrecht op het vlak van tekening op de profielen 22 inwerkende krachten op effectieve wijze overgedragen op de vleugels 23, terwijl de profielen 22 toch vrij om de scharnieras 21 kunnen verzwenken.

In ieder van de kokervormige profielen 22 is een been van een min of meer L-vormige draagarm 24 opgenomen. Aan het vrije uit-35 einde van iedere draagarm 24 is met behulp van een as 25 een ge leidingsrol 5 vrij draaibaar aangebracht. Het verlengde van de draai- 1004699 5 ingsas van een dergelijke rol 5 snijdt de hartlijn van de as 8 onder een scherpe hoek, zoals uit figuur 3 duidelijk zal zijn.

Zoals verder uit figuur 4 blijkt zijn uitstekende randen 27 van een in een kokervormig profiel 22 opgenomen been van de L-vormige 5 arm 24 opgenomen in overeenkomstig gevormde groeven in het desbetreffende kokervormige profiel 22.

Verder is ter hoogte van de aansluiting van de beide benen van de L-vormige arm 24 een aan een uiteinde open gleuf 28 in de arm 24 aangebracht onder het zo vormen van een een geheel met de drager 24 10 vormende uitstekende lip 29, die ook in de in figuur 3 weergegeven in het kokervormige profiel weergegeven stand van de drager 24 buiten het kokervormige profiel uitsteekt. De lip 29 vormt een geheel met een nok 30, die in de in figuur 3 weergegeven gemonteerde stand is gelegen in een in het desbetreffende kokervormige profiel 22 aangebrachte 15 uitsparing 32.

De uitvoering is daarbij zodanig, dat de lip 29 onder het uitoefenen van een geschikte kracht op het boven het kokervormige profiel 22 uitstekende uiteinde van de lip 29 in een richting volgens pijl A kan worden verzwenkt om de nok 30 vrij te maken uit de 20 uitsparing 32, waarna de desbetreffende L-vormige drager in de richting volgens pijl B uit het desbetreffende kokervormige profiel 22 kan worden getrokken. Het aanbrengen van de een geleidingsrol 5 ondersteunende draagarm 24 kan weer plaatsvinden door het desbetreffende been in het kokervormig profiel in te steken, waarbij de nok 25 30 automatisch in de uitsparing 32 zal vallen om de draagarm 24 te bevestigen op de drager 18. Het zal duidelijk zijn, dat zo de de geleidingsrollen 5 ondersteunende armen 24 gemakkelijk kunnen worden verwijderd en aangebracht, hetgeen belangrijk is, bijvoorbeeld bij het monteren en demonteren van de eindloze transportband waarbij de 30 geleidingsrollen 2 en 3 de steunrollen 6 goed toegankelijk moeten zijn.

Tijdens bedrijf van de inrichting zullen, zoals onder meer uiteengezet in bovengenoemde Europese octrooiaanvrage 0 716 034 de geleidingsrollen 5 aanliggen tegen een zijkant van een op de 35 transportband aangebrachte kraag, terwijl de onder- en bovenparten van de transportband worden ondersteund door de steunrollen 6. Daarbij zal 1004699 6 de opstelling zodanig zijn uitgevoerd, dat het een aanslag vormende dikkere gedeelte van de as 8 op enige afstand van het naar de steunrol 6 toegekeerde uiteinde van de naaf 10 zal zijn gelegen. Dientengevolge zal tijdens bedrijf door de veer 13 een gezien in figuur 3 naar links 5 gerichte kracht op het samenstel van een steunrol 6 en een groep van twee aan weerszijden daarvan gelegen geleidingsrollen 5 worden uitgeoefend, welke kracht gezien in figuur 1 is gericht in een van het snijpunt van de draaiingsassen van de omleidrollen 2 en 3 afgekeerde richting, waardoor een gewenste loop van de transportband kan worden 10 gehandhaafd. Daarbij zullen de geleidingsrollen 5 op effectieve wijze in ingrijping blijven met de op de transportband aangebrachte kraag doordat de geleidingsrollen zich door verzwenken om de scharnieras 21 kunnen instellen.

De hierboven beschreven inrichting is zoals uit boven-15 staande duidelijk zal zijn opgebouwd uit een betrekkelijk klein aantal onderdelen, waarbij een compacte opbouw is verkregen, onder meer door het aanbrengen van de scharnieras 21 in het inwendige van de steunrol 6 en door het inlaten van een deel van de veer 13 in een in de de as 8 ondersteunende naaf 10 gevormde uitsparing. Verder kunnen, zoals 20 hierboven reeds uiteengezet, de geleidingsrollen 5 gemakkelijk worden verwijderd en weer aangebracht, hetgeen van groot voordeel is bij montage- en onderhoudswerkzaamheden en dergelijke.

- 00 4699

Claims (8)

1. Transportinrichting, welke is voorzien van een gestel en van een een bocht beschrijvende eindloze transportband, welke nabij 5 zijn uiteinden is geleid over in het gestel gelegerde, om draaiings-assen draaibare omlei droll en, waarvan de draaiingsassen een hoek met elkaar insluiten, terwijl aan de buitenzijde van de bocht de eindloze transportband is voorzien van een uitstekende kraag waarop geleidings-rollen aangrijpen, terwijl een onder en een boven de band gelegen 10 geleidingsrol is verbonden met een steunstuk, dat een steunrol voor de transportband vrij draaibaar ondersteunt, waarbij de steunrol tussen het bovenpart en het onderpart van de transportband is gelegen en verende middelen zijn aangebracht, die op het steunstuk inwerken, zodanig, dat de met de dragers verbonden geleidingsrollen via de kraag 15 een in een van de binnenzijde van de bocht afgekeerde richting gerichte kracht op de band overbrengen, met het kenmerk, dat de beide steunrol1 en worden gedragen door een gemeenschappelijke drager, die ten opzichte van het steunstuk verdraaibaar is om een de draaiingsas van de steunrol ten minste nagenoeg loodrecht snijdende scharnieras.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scharnieras van de drager binnen de buitenomtrek van het de transportband steunende deel van de steunrol is gelegen.

3. Transportinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de drager met behulp van de scharnieras is gekoppeld met een in 25 zijn lengterichting verschuifbaar door het gestel ondersteunde as op een uiteinde waarvan een steunrol is aangebracht.

4. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsrollen zijn aangebracht op draag-armen, die losneembaar met de drager zijn verbonden.

5. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunrol is bevestigd aan een as, die is opgenomen in een aan het gestel bevestigde naaf, terwijl een de as omgevende drukveer is aangebracht, waarvan een deel is opgenomen in een in de naaf aangebrachte ringvormige uitsparing, waarbij de veer 35 met een uiteinde op de bodem van de uitsparing rust en met zijn andere — .·* f S· ( ' δ uiteinde aangrijpt op de as en via de as op de steunrol een kracht uitoefent om de steunrol in de richting van de naaf te bewegen.

6. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een de steunrol dragende as is omgeven door een 5 ringvormig orgaan, dat is voorzien van een tweetal zich tot in een in de steunrol aangebrachte uitsparing uitstrekkende vleugels, die met een scharnierpen zwenkbaar met de as zijn gekoppeld.

7. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van een tweetal diametraal 10 tegenover elkaar gelegen kokervormige profielen, waarin benen van de steunrollen dragende min of meer L-vormige draagarmen zijn opgenomen.

8. Transportinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een draagarm is voorzien van een verend ten opzichte van het overige deel van de draagarm verzwenkbare lip, die is voorzien van een 15 nok, welke in de gemonteerde stand van de draagarm ingrijpt in een in een kokervormig profiel aangebrachte uitsparing. Ί 004699