NL1003567C2

NL1003567C2 - Lagerinrichting.

Info

Publication number: NL1003567C2
Application number: NL1003567A
Authority: NL
Inventors: Yasuhiro Yamamoto; Natsuhiko Mori; Yasuyuki Watanabe
Original assignee: Ntn Toyo Bearing Co Ltd
Priority date: 1995-07-14
Filing date: 1996-07-11
Publication date: 1998-01-28
Also published as: CN1147605A; CN1072333C; DE19628241A1; US5762423A; NL1003567A1; KR970006956A

Description

Korte aanduiding: Lagerinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een lagerinrichting omvattende een poreus, met olie geïmpregneerd lager in de vorm van een poreus lichaam dat is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet, en een 5 vaste harssmeermiddelsamenstelling in de vorm van een synthetisch harssubstraat dat een daarin gedispergeerde en vastgehouden smeermiddelcomponent bezit.

Een poreus, met olie geïmpregneerde lager in de vorm van een poreus lichaam, zoals een gesinterde lege-10 ring, gevormd met een lageroppervlak waarop het glijop-pervlak van een te ondersteunen as schuift, en geïmpregneerd met een smeerolie (of smeervet) wordt gekenmerkt doordat de olie, die wordt vastgehouden in de poriën van het inwendige van het lager, smering tot stand brengt 15 wanneer het circuleert tussen de binnenzijde van het lager en de speling van het lager door de zuig- en stuw-werkingen met daarmee gepaard gaande relatieve glijbewe-ging tussen het oppervlak van het lager en het glijop-pervlak van de as. In het geval echter van een continue 20 werking in een omgeving met hoge temperatuur, vindt er echter onvermijdelijk een verlies plaats van meer of minder olie door de beweging van olie die wordt veroorzaakt door warmte-uitzetting en opwekking van druk. Olie bijvoorbeeld die lekt uit de eindopper vlakken van het 25 lager stroomt naar buiten langs de behuizing, olie die lekt door de speling van het lager stroomt weg langs de as, of dergelijke verschijnselen vinden plaats. Wanneer olie wegstroomt uit de binnenzijde van het lager, stroomt lucht in de poriën, waardoor lucht en olie cir-30 culeren in gemengde toestand, zodat men mag verwachten dat het traject van oliefilmvorming in de speling van het lager kleiner wordt.

De as wordt in het bijzonder vaak verticaal geïnstalleerd en in een inrichting die wordt bediend bij wel 35 10.000 opm of daaromtrent, zoals een laserbundelprinter- 1003567 2 motor, gaan invloeden van zwaartekracht en centrifugale kracht een rol spelen en wordt de neerwaartse beweging van olie een probleem. Zoals weergegeven in fig. 6(a) wordt bijvoorbeeld het lekken van olie, uit het onderste 5 eindoppervlak 20al van een bovenste lager 20a gedeeltelijk teruggevoerd naar de binnenzijde van het lager door capillaire werking, doch olie die hecht aan de behuizing stroomt naar beneden weg langs de behuizing. En olie die lekt uit de speling van het lager wordt weggeblazen door 10 de centrifugale kracht. Een dergelijke uitstroom van olie wordt een probleem met het bovenste lager 20a van een paar verticaal, op afstand geplaatste lagers 20a, 20b. Voorts kan, in een inrichting zoals een ventilator met axiale stroming, weergegeven in (b) in dezelfde 15 figuur, omdat duwbelasting wordt ondersteund door de glijbeweging tussen het eindoppervlak van een lager 20 en een stuwkracht-dichtingsring 21, olie die wordt weggeslingerd van de roterende dichtingsring 21 wegstromen uit het lager.

20 Als maatregelen tegen het wegstromen van olie uit de binnenzijde van het lager, kan worden overwogen om een olietoevoermechanisme te verschaffen. Als olietoe-voermechanisme is een inrichting bekend waarin met olie geïmpregneerd vilt (vezelig olieverschaffend artikel) in 25 aanraking is geplaatst met het lagereindoppervlak of buitenste omtreksoppervlak. De inrichting waarbij een dergelijk vilt wordt toegepast bezit echter de volgende problemen.

(1) Vervorming van het vilt leidt soms tot het 30 verstoren van de toestand van contact tussen het vilt en het lager. In het bijzonder in het geval van een verticale plaatsing van de as, weergegeven in fig. 6(a), oefent het olietoevoerende mechanisme niet langer zijn functie uit wanneer vervorming van het vilt een speling 35 vormt tussen het vilt en het eindoppervlak 20al van het bovenste lager 20a.

100356/ 3 (2) Wanneer het vilt in aanraking moet komen met de as, zal vezelafval worden gevangen in de speling van het lager, wat problemen veroorzaakt, zoals grotere torsie, torsieverandering en grotere trilling van de as.

5 Voorts, zoals geopenbaard in de ter inzage gelegde

Japanse octrooiaanvrage nr. 173953/1994, bestaat er een inrichting waarin vet wordt aangebracht tussen twee lagers. Een dergelijke inrichting waarbij aangebracht vet wordt toegepast bezit de volgende problemen.

10 (3) Twee trappen, een van het installeren van een lager en de andere van het vullen met vet, zijn vereist, waardoor de bewerking ingewikkeld wordt. Wanneer voorts vet hecht aan het lageroppervlak, veroorzaakt dit een hoge torsie. Om dit te vermijden is het noodzakelijk om 15 de as in te brengen in het lager voordat met vet wordt opgevuld, waardoor de samenvoegingsbewerking ingewikkeld wordt.

(4) Vet kan kleven aan de as, waardoor een torsieverandering wordt veroorzaakt.

20 De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die de uitstroom van olie uit de binnenzijde van het lager onderdrukt zonder de hierboven uiteengezette problemen te veroorzaken en die doelmatig olie kan toevoeren aan de binnenzijde van het lager.

25 In de uitvinding wordt een poreus lichaam gevormd met een lageroppervlak dat in gl ij contact komt met het schuifoppervlak van een te ondersteunen as, terwijl een poreus, met olie geïmpregneerd lager dat is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet en een vaste hars-30 smerende samenstelling in de vorm van een synthetisch harssubstraat dat een daarin gedispergeerde en vasthouden smeermiddelcomponent bezit, in aanraking met elkaar zijn aangebracht.

Voorts wordt in de onderhavige uitvinding een po-35 reus lichaam gevormd met een lageroppervlak dat in glij-contact komt met het schuifoppervlak van een te ondersteunen as, terwijl een poreus, met olie geïmpregneerd 1003567 4 lager dat is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet en een vaste hars-smerende samenstelling in de vorm van een synthetisch harssubstraat dat een daarin gedisper-geerde en vastgehouden smeermiddelcomponent bezit, tot 5 een geheel zijn samengevoegd.

Omdat de vaste hars-smerende samenstelling in de uitvinding een opbouw bezit waarin een smeermiddelcomponent is gedispergeerd en vastgehouden in een synthetisch harssubstraat, oefent het de functie uit van een wand 10 tegen olie die uit de binnenzijde van het lager tracht te lekken naar het contactoppervlak met de harssmeermid-delsamenstelling, waardoor aldus uitstroom van olie wordt onderdrukt. Het dient eveneens om het lekken van olie uit de speling van het lager te absorberen en te 15 winnen. Wanneer voorts olie wegstroomt uit de binnenzijde van het lager en poriën achterlaat, wordt de in de harssmeermiddelsamenstelling gedispergeerde en vastgehouden smeermiddelcomponent toegevoerd aan de binnenzijde van het lager door hun contactoppervlakken door de 20 capillaire kracht van de poriën. Aldus bezit de vaste harssmeermiddelsamenstelling in de onderhavige uitvinding drie functies: (1) onderdrukking van het lekken van olie, (2) winnen van olie, en (3) toevoeren van olie.

De onderhavige uitvinding bezit het basisconcept 2 5 van het in aanraking brengen van de vaste harssmeermiddelsamenstelling met het poreuze met olie geïmpregneerde lager of ze met elkaar te laten integreren, om op alle tijdstippen een geschikte hoeveelheid olie in het lager te houden, waardoor de gestabiliseerde lagerfunctie 30 wordt gehandhaafd en de lagerlevensduur wordt vergroot. Daardoor kunnen de vorm, grootte, materiaal en wijze van contact van het poreuze met olie geïmpregneerde lager en harssmeermiddelsamenstelling op geschikte wijze worden bepaald, gekozen of veranderd binnen het kader van een 35 dergelijk basisconcept afhankelijk van omstandigheden (gebruik, kosten, enz.).

1003567 5

Om deze drie functies uit te oefenen (in het bijzonder (1) onderdrukking van het lekken van olie, (3) toevoeren van olie) op meer doelmatige wijze, is het gewenst dat de capillaire kracht van het poreuze met 5 olie geïmpregneerde lager groter is dan de olie-absorbe-rende kracht van de harssmeermiddelsamenstelling. De capillaire kracht in dit geval wordt verkregen door de capillaire werking van de in het substraat (poreuze lichaam) van het poreuze met olie geïmpregneerde lager 10 aanwezige poriën.

Het substraat van het poreuze met olie geïmpregneerde lager in de uitvinding is een gesinterd lichaam met een homogene poreuze structuur dat is verkregen door fijne deeltjes, gewoonlijk van ijzer, koper, zink en 15 nikkel of legeringen daarvan, te onderwerpen aan behandelingen zoals mengen, persgieten (of schuimgieten), bakken en oppervlakteharding, waarbij het substraat in het algemeen een groot aantal poriën bezit (eveneens fijne gaten of luchtgaten genoemd) van minder dan 50 μιη 20 (meestal minder dan 10 μιη) daarin verdeeld. De vorm van het lager is niet in het bijzonder beperkt, en vlakke lagers, stootlagers, halsblok, enz. kunnen het voorwerp van de onderhavige uitvinding zijn voorzover zij de vorm bezitten van een lageroppervlak dat schuift op het 25 schuifvlak van een daardoor te ondersteunen as. Voorts is het poreuze met olie geïmpregneerde lager van de onderhavige uitvinding niet beperkt tot lagers voor het ondersteunen van een rotatie-element doch is eveneens toepasbaar op die voor het ondersteunen van een axiaal 30 schuifelement.

Het verdient de voorkeur dat het percentage van het oppervlak van de poriën (openingspereentage) ligt in het traject van 2-20%, wenselijk ongeveer 5%. Het openings-percentage van gebruikelijke poreuze met olie geïmpreg-35 neerde lagers is 10-20%. In het geval echter dat de as trilt onder niet-evenwichtige belasting zoals in CD-ROM, is dit openingspercentage te hoog, wat ertoe leidt dat 1003567 6 olie ontsnapt in het inwendige van het lager, wat soms leidt tot niet voldoende verschaffen van een voldoende smering. Wanneer anderzijds het openingspercentage te laag is, bestaat het gevaar van het veroorzaken van een 5 tekort aan olietoevoer naar het lageroppervlak. In de onderhavige uitvinding wordt echter olie toegevoerd uit de harssmeermiddelsamenstelling om het inwendige van het lager gevuld te houden met olie; daarom bestaat er, zelfs wanneer het openingspercentage is gesteld in een 10 traject van 2-10%, geen gevaar dat er een olietekort ontstaat.

De harssmeermiddelsamenstelling in de onderhavige uitvinding is niet in het bijzonder beperkt mits het de vorm van een synthetisch harssubstraat met daarin gedis-15 pergeerd en vastgehouden een smeermiddel bezit, doch het is in verband met het verkrijgen van het beoogde doel tot een vaste vorm van mengsel van een smeervet of smeerolie, en polyalkeenpoeder met bijzonder hoog mole-cuulgewicht.

2 0 Meer in het bijzonder is het mogelijk om een hars smeermiddelsamenstelling toe te passen die is bereid door 5-99 gewichts% smeervet te mengen met 95-1 gewichtsl poeder van polyalkeen met bijzonder hoog mole-cuulgewicht waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 2 5 lx 106 - 5 x 106 is, en dit polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur boven de geleringstemperatuur daarvan en onder de druppel temperatuur van het smeervet.

Alternatief is het mogelijk om een harssmeermiddel- 30 samenstelling toe te passen die is bereid door 5-99 gewichts% smeervet te mengen met 95-1 gewichts% poeder van een polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht 6 waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 1 x 10 - 5 x 10 is, en het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht 35 të dispergeren bij een temperatuur boven de geleringstemperatuur daarvan.

1003567 7

Voorts kan 1-50 gewichts% sijpeling-onderdrukkend middel aan deze bestanddelen worden toegevoegd. Als het oliesijpeling-onderdrukkende middel kan bijvoorbeeld een vaste was worden toegepast.

5 In het geval van een werking bij hoge temperatuur kan, als de harssmeermiddelsamenstelling in de onderhavige uitvinding, gebruik worden gemaakt van een vaste harssmeermiddelsamenstelling die is bereid door een gemodificeerde siliconenolie die een reactieve organi-10 sche groep bezit en een hardingsmiddel dat een organische groep bezit die kan reageren met de genoemde reactieve organische groep te onderwerpen aan polymerisatie in een smeerolie of smeervet, de smeerolie of het smeer-vet te houden in een driedimensionale maasstructuur van 15 silicone, waarbij de genoemde smeerolie of het genoemde smeervet geen verenigbaarheid bezit met de genoemde gemodificeerde siliconenolie en het genoemde hardingsmiddel .

Het verdient de voorkeur om de bestanddelen zodanig 20 aan te passen dat de som van de hoeveelheden van de gemodificeerde siliconenolie en het hardingsmiddel 20-80 gewichts% is tot het totale gewicht van de harssmeermiddelsamenstelling, en zodanig dat de gewichtsverhouding van de gemodificeerde siliconenolie tot het hardingsmid-25 del 10:1 tot 1:10 is. Voorts verdient het de voorkeur dat het functionele-groep equivalent van de genoemde gemodificeerde siliconenolie of het genoemde hardingsmiddel 50-5000 g/mol bedraagt.

Het is mogelijk om een samenstelling toe te passen 30 waarin de gemodificeerde siliconenolie met amino-gemodi-ficeerde siliconenolie is en waarin het hardingsmiddel een epoxyverbinding van het bisfenoltype is. Anderzijds is het mogelijk om een samenstelling toe te passen waarin de gemodificeerde siliconenolie met amino-gemodifi-35 ceerde siliconenolie is en waarin het hardingsmiddel een alicyclische epoxyverbinding is.

1003567 8

Als harssmeermiddelsamenstelling In de onderhavige uitvinding kan voorts gebruik worden gemaakt van een vaste harssmeermiddelsamenstelling die is bereid door een gemodificeerde siliconenolie die een reactieve orga-5 nische groep bezit en een organische groep die kan reageren met de genoemde reactieve organische groep te onderwerpen aan polymerisatie in een smeerolie of smeervet, de smeerolie of het smeervet te houden in een driedimensionale maasstructuur van silicone, waarbij deze 10 smeerolie of dit smeervet geen verenigbaarheid bezit met de gemodificeerde siliconenolie. Het verdient de voorkeur dat het functionele-groep equivalent van de gemodificeerde siliconenolie 50-5000 g/mol bedraagt.

Omdat volgens de onderhavige uitvinding een poreus 15 met olie geïmpregneerd lager en een vaste harssmeermiddelsamenstelling in aanraking met elkaar of met elkaar geïntegreerd worden aangebracht, wordt de hoeveelheid olie in het poreuze, met olie geïmpregneerde lager steeds gehouden op de juiste waarde, waardoor de gesta-20 biliseerde lagerfunctie gedurende lange tijd wordt gehandhaafd en de gebruiksduur van het lager wordt verbeterd. Voorts is, in vergelijking met het gebruikelijke vilt, de onderhavige uitvinding compact en houdt toch veel olie per eenheidsoppervlak vast, en bezit geen 25 nadelen zoals vezelafval van vilt dat in de speling van het lager komt en torsieveranderingen veroorzaakt. Voorts is, in vergelijking met een samenstelling waarbij vet zelf wordt toegepast, het vast en is daarom gemakkelijk te hanteren, en bezit geen gevaar van vet dat 30 blijft vastkleven aan de rotatie-as onder vorming van torsievariaties.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Fig. 1 is een dwarsdoorsnede die een uitvoerings-35 vorm van de onderhavige uitvinding toont; 1003567 9 fig. 2 is een tabel die de resultaten toont van een vergelijkingstest van een voorwerp volgens de uitvinding en een gebruikelijk lager; fig. 3 is een dwarsdoorsnede van een andere uitvoe-5 ringsvorm van de uitvinding; fig. 4 is een perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 5 is een dwarsdoorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; en 10 fig. 6 is een dwarsdoorsnede van een gebruikelijk poreus, met olie geïmpregneerd lager.

BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN

Uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen hierna 15 worden beschreven.

In een scannermotor voor een laserprinter, weergegeven in fig. 1, omvat een lager een poreus, met olie geïmpregneerd lager 5 dat dient voor het roterend ondersteunen, ten opzichte van een behuizing 4, van een as 20 die roteert met hoge snelheid door een bekrachtigings-kracht tussen een rotor 1 en een stator 2 en die een lageroppervlak 5a bezit dat is gevormd op een poreus lichaam (substraat) van een gesinterde legering of iets dergelijks en is geplaatst tegenover het buitenste om-25 treksoppervlak van een as 3 met geringe speling 6 van het lager daartussen gevormd, waarbij het lager is geïmpregneerd met een smeervet (of smeerolie) , en een vaste harssmeermiddelsamenstelling 7 die een smeermiddelcompo-nent bezit, bijv. een smeerolie (of smeervet) daarin 30 gedispergeerd. In deze uitvoeringsvorm bevindt de as 3 zich in verticale positie, en is ondersteund voor schuifbeweging door de lageroppervlakken 5a van een paar verticaal op afstand geplaatste poreuze, met olie ge- impregneerde lagers 5. De harssmeermiddelsamenstelling 7 35 is aangebracht tussen een paar poreuze, met olie geïmpregneerde lagers 5. Het paar poreuze, met olie ge ïmpregneerde lagers en harssmeermiddelsamenstelling 7 1003567 10 zijn beide ringvormig en hun respectievelijke verticaal tegenover elkaar geplaatste eindvlakken (het onderste eindoppervlak 5b van het bovenste poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 en het bovenste eindoppervlak 7b 5 van de harssmeermiddelsamenstelling 7, en het bovenste eindoppervlak 5c van het onderste poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 en het onderste eindoppervlak 7c van de harssmeermiddelsamenstelling 7) zijn in aanraking met elkaar. Daarnaast is de speling tussen het binnenste 10 omtreksoppervlak 7a van de harssmeermiddelsamenstelling 7 en het buitenste omtreksoppervlak 3a van de as 3 gesteld op meer dan twee maal de grootte van de speling van het lager. Dit anticipeert op het rekening houden met torsieverhoging.

15 De harssmeermiddelsamenstelling 7 kan bijvoorbeeld worden gevormd volgens een methode die omvat het op homogene wijze mengen van een tevoren bepaalde hoeveelheid smeervet of smeerolie en een tevoren bepaalde hoeveelheid polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht, 2 0 het uitgieten van het mengsel in een vorm met een tevoren bepaalde vorm, het dispergeren van het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht bij of boven de geleringstemperatuur daarvan of een smeervet, indien toegepast, bij of onder de druppeltemperatuur daarvan, 25 en het laten afkoelen van de gieteling op normale temperatuur .

Het in deze uitvoeringsvorm toegepaste polyalkeen-poeder met bijzonder hoog molecuulgewicht kan een poeder van polyetheen, polypropeen, polybuteen of een copoly-30 meer daarvan zijn of een mengsel van poeders van dergelijke materialen, waarbij het gemiddelde molecuulgewicht van elk poeder in deze uitvoeringsvorm, gemeten volgens de viscositeitsmethode, 1 x 106 - 5 x 106 is. Polyalke-nen binnen het traject van het genoemde gemiddelde mole-35 cuulgewicht zijn beter ten aanzien van stijfheid en olieretentie dan polyalkenen met een lager molecuulgewicht en vloeien zelden zelfs indien zij worden verwarmd 1003567 11 tot hoge temperaturen. Het mengpercentage van een dergelijk polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht is bij voorkeur 95-1 gewichts% van het totale gewicht van de harssmeermiddelsamenstelling (het mengpercentage 5 smeervet of smeerolie is bij voorkeur 5-99 gewichts%), doch het kan op geschikte wijze worden aangepast afhankelijk van de gewenste mate van olie-afgifte, viscositeit en hardheid van de harssmeermiddelsamenstelling. Naarmate de hoeveelheid polyalkeen met bijzonder hoog 10 molecuulgewicht groter is, is de hardheid van het gel nadat het is verspreid bij een tevoren bepaalde temperatuur groter.

Het in deze uitvoeringsvorm toegepaste smeervet is niet in het bijzonder beperkt, en als een met een non-15 zeep verdikt of met zeep verdikt smeervet kunnen worden genoemd vetten van typen zoals het lithiumzeep-diester-type, lithiumzeep-polyalfa-alkeentype, lithiumzeep-dial-kyldifenylethertype, lithiumzeep-minerale-olietype, natriumzeep-minerale-olietype, aluminiumzeep-minerale-20 olietype, lithiumzeep-diester-minerale-olietype, non-zeep-diestertype, non-zeep-minerale-olietype, non-zeep-polyolestertype, en lithiumzeep-polyolestertype. Evenzo is de in deze uitvoeringsvorm toegepaste smeerolie niet in het bijzonder beperkt, en als dergelijke smeeroliën 25 kunnen worden genoemd oliën van het diestertype, minera-le-olietype, diester-minerale-olietype, polyolestertype, polyalfa-alkeentype, en dialkyldifenylethertype. Daarnaast is het gewenst dat de smeervetbasisolie of smeerolie dezelfde is als de smeerolie waarmee het poreuze, 30 met olie geïmpregneerde lager is geïmpregneerd, doch het kan min of meer verschillend daarvan zijn voorzover het geen afbreuk doet aan de smeereigenschap.

Hoewel het smeltpunt van het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht niet absoluut kan worden be-35 paald, omdat het verschillend is afhankelijk van het gemiddelde molecuulgewicht, is het smeltpunt van een polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht waarvan 1003567 12 het gemiddelde molecuulgewicht 2 x 106 is,gemeten volgens de viscositeitsmethode, 136°C. In de handel verkrijgbare artikelen met hetzelfde molecuulgewicht omvatten Miperon (geregistreerd handelsmerk) XM-220 dat wordt vervaardigd 5 door Mitsui Petrochemical Industries, Ltd.

Om het genoemde smeervet of de genoemde smeerolie te verspreiden als smeermiddelcomponent in een substraat (matrix) van een polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht wordt dit bereikt door deze materialen te men-10 gen, en ze te verwarmen op of boven de temperatuur waarbij het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht geleert, waarbij deze temperatuur lager is dan de drup-peltemperatuur van een smeervet, indien toegepast, bijvoorbeeld door het te verwarmen op 150-200°C.

15 Omdat de harssmeermiddelsamenstelling 7 in deze uitvoeringsvorm een opbouw bezit waarin het smeervet of de smeerolie dient als een smeermiddelcomponent, is gedispergeerd in een polyalkeensubstraat met bijzonder hoog molecuulgewicht, dient het als een wand die de olie 20 blokkeert die tracht te lekken in het bijzonder uit het onderste eindoppervlak 5b van het bovenste poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 wanneer het stroomt met rotatie van de as, waardoor de uitstroom van olie uit het inwendige van het lager wordt onderdrukt. Het dient 25 eveneens om de olielekkage uit de speling 6 van het lager te absorberen en te winnen. Wanneer olie stroomt uit de binnenzijde van het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 en poriën achterlaat, dan wordt de smeermiddelcomponent die is gedispergeerd en wordt vastgehou-30 den in de harssmeermiddelsamenstelling 7 toegevoerd naar het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 door de capillaire werking van de poriën via de contactoppervlakken (5b en 7b, en 5c en 7c) . De harssmeermiddelsamenstelling 7 bezit derhalve drie functies: (1) onder- 35 drukking van het lekken van olie, (2) winnen van olie en (3) toevoeren van olie. Daarom wordt het inwendige van het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 gevuld 1003567 13 gehouden met olie en wordt zijn goede smerende eigenschap gedurende lange tijd gehandhaafd. Daarom oefent het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 in deze uitvoeringsvorm de uitstekende smerende functie van het 5 lager uit gedurende lange tijd en bezit een lange levensduur. In tegenstelling tot het gebruikelijke vilt bevat het voorts geen vezelig materiaal, zodat er geen gevaar bestaat dat vezels of dergelijke in de speling van het lager komen, en in tegenstelling tot vet, is het 10 vast, zodat het nooit kleeft aan de rotatie-as, waardoor nooit een gevaar voor torsievariatie ontstaat. Omdat het vast is, is het zeer gemakkelijk te hanteren, wat leidt tot een hoger rendement bij het samenvoegen.

Om voorts de genoemde functies van de harssmeer-15 middelsamenstelling 7 te waarborgen, is het gewenst dat de capillaire kracht van het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 groter is dan de olie-absorberende kracht van de harssmeermiddelsamenstelling 7. Om dit verband tussen de olie-absorberende kracht en de capillaire 20 kracht begripsmatig toe te lichten, (1) wanneer poriën die niet zijn gevuld met olie ontstaan in het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5, wordt olie toegevoerd naar het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 uit de harssmeermiddelsamenstelling 7, (2) zelfs wanneer de 25 harssmeermiddelsamenstelling 7 geen olie vasthoudt tot 100% van zijn vermogen, bestaat er geen mogelijkheid dat olie stroomt uit het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 naar de harssmeermiddelsamenstelling 7, (3) zelfs wanneer de harssmeermiddelsamenstelling 7 in aan-30 raking is aangebracht met de onderste zijde van het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5, kan worden gezegd dat het de voorkeur verdient om een verband in te stellen dat deze functies, (1) onderdrukking van het lekken van olie en (2) terugwinnen van olie, verschaft.

35 Het verdient de voorkeur dat het percentage van het oppervlak van de poriën tot het totale oppervlak van het 1003567 14 lageroppervlak 5a ligt in het traject van 2-10%. Bij voorkeur is dit ongeveer 5%.

Fig. 2 toont het resultaat van het onderzoek van de hoeveelheid vastgehouden olie voor en na een test van 5 het bovenste poreuze, met olie geïmpregneerde lager door gebruik van een motor van een laserprinter (fig. 1) volgens deze uitvoeringsvorm en een gebruikelijke motor van een laserprinter (fig. 6(a)) die niet een vaste harssmeermiddelsamenstelling bezit. In het gebruikelijke 10 voorwerp, weergegeven in fig. 6(a), stroomde ongeveer 30% olie weg na 100 uren werking, terwijl in het voorwerp volgens de uitvinding, weergegeven in fig. 1, er zelfs na een werkingsduur van 100 uren geen verandering werd gevonden in de hoeveelheid vastgehouden olie. Aan-15 genomen wordt dat de vastgehouden olie in het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 werd gehandhaafd door de hierboven genoemde drie functies van de harssmeermiddelsamenstelling 7.

Wanneer het wordt toegepast in een atmosfeer bij 20 hoge temperatuur of wanneer het wordt toegepast bij hoge snelheid en de opwekking van veel warmte door wrijving omvat, wordt verwacht dat de hoeveelheid olie die sijpelt uit de harssmeermiddelsamenstelling 7 buitensporig groot wordt. In een dergelijk geval kan een sijpeling-25 onderdrukkend middel worden toegevoegd aan de harssmeermiddelsamenstelling 7 om de olie-afgiftesnelheid van olie die sijpelt naar de contactoppervlakken 7b, 7c op geschikte wijze te onderdrukken om een geschikte mate van olietoevoer naar het poreuze, met olie geïmpregneer-30 de lager 5 te waarborgen. Als zodanig sijpeling-onder-drukkend middel kan gebruik worden gemaakt van een was, zoals een vaste was of een samengestelde was zoals een polyalkeen met laag molecuulgewicht dat dit bevat. Ten aanzien van het genoemde vaste was kunnen worden genoemd 35 plantaardige wassen, zoals carnaubawas en candelillawas, dierlijke wassen, zoals bijenwas en insectenwas, en wassen van het aardolietype, zoals paraffinewas. Het 1003567 15 verdient de voorkeur dat een dergelijk sijpeling-onder-drukkend middel wordt toegevoegd in een hoeveelheid van 1-50 gewichts% ten opzichte van het totale gewicht van de harssmeermiddelsamenstelling 7. Naarmate de hoeveel-5 heid groter is kan de olie-afgifte doelmatiger worden onderdrukt, waardoor de doorsijpelingssnelheid wordt verlaagd. Wanneer het echter groter is dan 50 gewichts%, is dit ongewenst omdat de sterkte van de harssmeermiddelsamenstelling 7 wordt verlaagd.

10 In een in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm is de axiale lengte van de vaste harssmeermiddelsamenstelling 7 verminderd om het bovenste eindoppervlak 7b alleen in aanraking te brengen met het onderste eindoppervlak 5b van het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5. Deze 15 opstelling is een resultaat van het in aanmerking nemen van het feit dat, zoals hierboven is beschreven, in het geval van een verticale as, de uitstroom van olie in het bijzonder een probleem wordt in het bovenste poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5.

20 In fig. 4(a)-4(c) weergegeven uitvoeringsvormen tonen elk een opstelling waarin het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 en de vaste harssmeermiddelsamenstelling 7 zijn geïntegreerd. In fig. 4(a) bezit één eindoppervlak van het poreuze, met olie geïmpregneerde 25 lager 5 een schijfvormige harssmeermiddelsamenstelling 7 die daarop in contact passend is gemaakt. Voorts kan het andere eindoppervlak eveneens een daarop passende soortgelijke harssmeermiddelsamenstelling 7 bezitten in con-tactmakende toestand. In fig. 4(b)-4(d) is het substraat 30 (poreuze lichaam) of het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5, gevormd met opvulruimten 8, die elk worden gevuld met de harssmeermiddelsamenstelling 7 die men laat stollen. In fig. 4(b) zijn axiale groeven gevormd in het poreuze lichaam en gevuld met harssmeermiddelsa-35 menstellingen 7. In fig. 4(c) is het poreuze lichaam gevormd met axiale doorgaande openingen, die zijn gevuld met harssmeermiddelsamenstellingen 7. In fig. (d) is het 1003567 16 poreuze lichaam radiaal uitgesneden en zijn harssmeer-middelsamenstellingen 7 passend aangebracht in de weggesneden delen. In elk van de in fig. 4(a)-4(d) weergegeven opstellingen zijn, omdat het poreuze, met olie ge-5 impregneerde lager 5 en de harssmeermiddelsamenstellin-gen 7 zijn geïntegreerd, de hierboven beschreven voordelen verkregen en kan tegelijkertijd het samenvoegen van delen in de behuizing 4 worden uitgevoerd met dezelfde trappen als in het bekende voorwerp en kan het samenvoe-10 gen doelmatig plaatsvinden.

Daarnaast kan in de in fig. 4(a) weergegeven opstelling, omdat het volume van de harssmeermiddelsamen-stelling 7 kan worden vergroot, meer olie worden vastgehouden, terwijl in de in fig. 4(b)-4(d) weergegeven 15 opstellingen, de grootte van het lager gelijk kan worden gemaakt aan dat van een lager uit één stuk, wat een voordeel biedt dat het kan worden opgenomen in een gebruikelijke inrichting zonder het ontwerp daarvan te veranderen.

20 In een in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvorm is een lager van het eenheidstype zoals weergegeven in fig. 4(a)-4(d) aangebracht op een horizontaal geïnstalleerde axiale ventilator. Het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 is gevormd op het buitenste omtreksoppervlak en 25 eindoppervlak daarvan met een groot aantal groefvormige vulruimten, die zijn gevuld met harssmeermiddelsamen-stellingen 7. Een stoot-dichtingsring 11 is in aanraking mèt één eindoppervlak van het poreuze, met olie geïmpregneerde lager 5 aangebracht.

30 Bij werking onder omstandigheden van hoge tempera tuur wordt, in plaats van het aanbrengen van de hierboven beschreven harssmeermiddelsamenstellingen 7, gemodificeerde siliconenolie die een reactieve organische groep bezit en een hardingsmiddel dat reactief is met de 35 genoemde reactieve organische groep onderworpen aan polymerisatie in een smeerolie of smeervet, waarbij de smeerolie of het smeervet wordt vastgehouden in een 1003567 17 driedimensionale maasstructuur van silicone. Als genoemde smeerolie of genoemd smeervet wordt gebruik gemaakt van een vaste harssmeermiddelsamenstelling waarbij als de genoemde smeerolie of het genoemde smeervet er één 5 wordt toegepast die geen verenigbaarheid be2it met de genoemde gemodificeerde siliconenolie en het genoemde hardingsmiddel.

Het verdient de voorkeur dat de som van de hoeveelheden van de genoemde gemodificeerde siliconenolie en 10 het genoemde hardingsmiddel 20-80 gewichtsl van het totale gewicht van de harssmeermiddelsamenstelling bedraagt en dat de bestanddelen zodanig zijn aangepast dat de gewichtsverhouding van de genoemde gemodificeerde siliconenolie tot het genoemde hardingsmiddel ligt in 15 het traject van 10:1 tot 1:10. Voorts verdient het de voorkeur dat het equivalent van de functionele groep in de reactieve organische groepen van de genoemde gemodificeerde siliconenolie of het genoemde hardingsmiddel is ingesteld op 50-5000 g/mol. Een samenstelling kan worden 20 toegepast waarin de genoemde gemodificeerde siliconenolie een met amino gemodificeerde siliconenolie en het genoemde hardingsmiddel een epoxyverbinding van het bisfenoltype is. Alternatief kan een samenstelling worden toegepast waarin de genoemde gemodificeerde silico-25 nenolie een met amino gemodificeerde siliconenolie en het genoemde hardingsmiddel een alicyclische epoxyverbinding is.

Wat betreft de genoemde gemodificeerde siliconenolie kan op niet beperkende wijze gebruik worden gemaakt 30 van bekende gemodificeerde siliconenoliën die een amino-groep, epoxygroep, hydroxylgroep, mercaptogroep, of carboxylgroep gebonden aan de zijketen of einde van het silicone bezitten.

Elke combinatie van de genoemde gemodificeerde 35 siliconenolie en de reactieve organische groep van het genoemde hardingsmiddel kunnen worden gekozen mits onderling reactieve organische groepen daarin aanwezig 1003567 18 zijn. Wanneer de combinatie van organische groepen een combinatie van aminogroep en epoxygroep is, dat niet beperkt is tot het type waarin één van de organische groepen is gebonden aan ofwel de siliconenolie of wel 5 het hardingsmiddel, dan omvatten voorbeelden daarvan twee combinatietypen, een eerste combinatie van met amino gemodificeerde siliconenolie en epoxyhardingsmid-del en een tweede combinatie van met epoxy gemodificeerde siliconenolie en aminohardingsmiddel. Voorkeursvoor-10 beelden van de combinatie van de gemodificeerde siliconenolie en de reactieve organische groep van het hardingsmiddel omvatten hydroxylgroep en isocyanaatgroep, hydroxylgroep en carboxylgroep, hydroxylgroep en epoxygroep, aminogroep en isocyanaatgroep, aminogroep en 15 carboxylgroep, en aminogroep en epoxygroep.

Voorts kan onder uitsluiting van de reactieve organische groep van de gemodificeerde siliconenolie, de rëst worden vervangen door metaal. Wanneer bijvoorbeeld metaalsiloxan, waarin een deel van de silicone is ver-20 vangen door metaal, zoals aluminium of titaan, wordt toegepast, dan wordt een samenstelling verkregen die beter is ten aanzien van warmtebestendigheid.

Ten aanzien van concrete voorbeelden van een verbinding die de voorkeur verdient voor toepassing als het 25 genoemde hardingsmiddel dat een epoxygroep bezit, kunnen bisfenoltype epoxyverbindingen, en alicyclische epoxy-verbindingen worden genoemd. Tot bisfenoltype epoxyverbindingen behoort een reactieproduct van bisfenol A en epichloorhydrine, en als in de handel verkrijgbare pro-30 ducten kunnen worden genoemd "Epycoats 825, 827, 834, 815", geproduceerd door Yuka shell Epoxy Co., Ltd. en ten aanzien van een react ieproduct van bisfenol F en epichloorhydrine kan worden genoemd "Epycoat 8070" dat wordt geproduceerd door Yuka shell Epoxy Co., Ltd.

35 Als alicyclische epoxyverbindingen kunnen worden genoemd alicyclische diepoxyacetal (bijv. "CY175" geproduceerd door Ciba Geigy Co., Ltd.), alicyclisch di- 1003567 19 epoxyadipaat (bijv. "CY177", geproduceerd door Ciba Geigy Co., Ltd.), alicyclisch diepoxycarboxylaat (bijv. "CY179" geproduceerd door Ciba Geigy Co., Ltd.), vinyl-cyclohexeendioxide, diglycidylftalaat, diglycidyltetra-5 hydroftalaat, diglycidylhexahydroftalaat, dimethylglyci-dylftalaat, dimethylglycidylhexahydroftalaat, dimeer-zuurglycidylester, dimeerzuurglycidylestermodif icatie, aromatische diglycidylester en cycloalifatische diglyci-dylester.

10 De genoemde smeerolie is er een die geen verenig baarheid bezit met silicone, en oliën anders dan siliconenolie kunnen worden genoemd, zoals minerale olie, synthetische diesterolie, polyolesterolie, etherolie, fluorolie, koolwaterstofolie, en fosforzuuresterolie.

15 Voorts kan een mengsel van twee of meer van derge lijke smeermiddeloliën worden toegepast wanneer het geen verenigbaarheid bezit met silicone.

Het genoemde smeervet wordt bereid door een verdikkingsmiddel toe te voegen aan een metaalzeep of non-zeep 20 (diureum, bentoniet, polyureum, enz.) aan de als basisolie toegepaste smeerolie ter verkrijging van een geschikte viscositeitsgraad en indien noodzakelijk toevoeging van verschillende toevoegsels zoals een extreme-drukmiddel. In deze uitvoeringsvorm toe te passen smeer-25 vetten (verdikkingsmiddel-basisolie) zijn als voorbeeld hierna weergegeven.

Lithiumzeep-diesterolietype, lithiumzeep-minerale-olietype, lithiumzeep-synthetische-koolwaterstoftype, natriumzeep-minerale-olietype, aluminiumzeep-minerale-30 olietype, lithiumzeep-diester olietype, non-zeep-ether-olietype, non-zeep-synthetische-koolwaterstoftype en lithiumzeep-polyolestertype.

De harssmeermiddelsamenstelling in deze uitvoeringsvorm is gevormd door een driedimensionale maas-35 structuur omdat het geen verenigbaarheid bezit met de smeerolie of het smeervet wanneer bestanddelen waaronder de smeerolie of het smeervet worden gehouden in de drie- 1003567 20 dimensionale maasvorm van het silicone. De ruimte voor het vasthouden van de smeerolie of het smeervet is groter dan wanneer er verenigbaarheid is tussen de smeerolie of het smeervet en silicone en zij een communice-5 rende ruimte vormen. Daardoor wordt het mogelijk voor de smeerolie of het smeervet dat wordt vastgehouden binnenin de harssmeermiddelsamenstelling om te sijpelen naar het samenstellingsoppervlak door de verbindingsopenin-gen.

10 Doordat voorts de temperatuur waarbij siliconenolie wordt gepolymeriseerd lager is dan 180°C, tussen kamertemperatuur en 150°C, die geen gevaar voor thermische afbraak van het harssubstraat en de smeerroiddelcomponent bezitten, bezit de aldus gevormde harssmeermiddelsamen-15 stelling warmteresistentie en andere fysische voorkeurseigenschappen .

Voorts wordt een harssmeermiddelsamenstelling bereid door een reactieve organische groep en een gemodificeerde siliconenolie die een organische groep bezit 20 die reactief is met de genoemde reactieve organische groep te onderwerpen aan polymerisatie in een smeerolie of smeervet en de smeerolie of het smeervet te houden in een driedimensionale maasstructuur van silicone. Het is eveneens mogelijk om een vaste harssmeermiddelsamenstel-25 ling te gebruiken onder toepassing van een smeervet of smeerolie die geen verenigbaarheid bezit met de genoemde gemodificeerde siliconenolie. Het verdient de voorkeur dat het functionele-groep equivalent van de reactieve organische groep van de genoemde gemodificeerde silico-30 nenolie 50-5000 g/mol is.

De volgende componenten kunnen worden toegevoegd aan de vaste harssmeermiddelsamenstelling binnen het traject waarin zij geen afbreuk doen aan de oogmerken van de onderhavige uitvinding: poeders van mineralen, 35 zoals calciumcarbonaat, talk, siliciumoxide, klei, en mica, anorganische vezels, zoals glasvezel, asbest, kwartswol, koolstofvezel, en metaalvezel, niet-geweven 1003367 21 en geweven weefsels die uit deze materialen zijn gevormd, organische vezels, zoals aromatische polyamide-vezel (aramidevezel), en polyestervezel, of polyetheen, polypropeen, polyimide, en andere thermohardende en 5 thermoplastische harsen.

Voorts is het lager van de onderhavige uitvinding ruim toepasbaar voor verschillende motoren die worden toegepast in laserprinters, ventilatoren met axiale stroming, ventilerende ventilatoren, elektrische venti-10 latoren, en andere elektrische producten en elektrische auto-onderdelen, en is in staat tot het vergroten van hun gebruiksduur.

1003567

Claims

1. Lagerinrichting waarin een poreus lichaam is gevormd met een lageroppervlak dat in schuifcontact komt 5 met het glijoppervlak van een te ondersteunen as, terwijl een poreus, met olie geïmpregneerd lager dat is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet en een vaste harssmeermiddelsamenstelling in de vorm van een synthetisch harssubstraat, dat een daarin gedispergeerde en 10 vastgehouden smeermiddelcomponent bezit, in aanraking met elkaar zijn geplaatst.

2. Lagerinrichting waarin een poreus lichaam is gevormd met een lageroppervlak dat in schuifcontact komt met het glijoppervlak van een te ondersteunen as, ter- 15 wijl een poreus, met olie geïmpregneerd lager dat is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet en een vaste harssmeermiddelsamenstelling in de vorm van een synthetisch harssubstraat, dat een daarin gedispergeerde en vastgehouden smeermiddelcomponent bezit, zijn samenge- 20 voegd.

3. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 1 of 2, waarin de capillaire kracht van het genoemde poreuze, met olie geïmpregneerde lager groter is dan de olie-absorberende kracht van de genoemde harssmeermid- 25 delsamenstelling.

4. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 1 of 2, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door een mengsel van smeerolie of smeervet en polyal-keenpoeder met bijzonder hoog molecuulgewicht vast te 30 laten worden.

5. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 4, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door 5-99 gewichts% smeervet te mengen met 95-1 gewichts% poeder van polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht 35 waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 1 x 106 - 5 x 106 is, en het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur boven de gelerings- 1003567 temperatuur daarvan en onder de druppeltemperatuur van het genoemde smeervet.

6. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 4, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door 5 5-99 gewichts% van een smeerolie te mengen met 95-1 ge- wichts% poeder van een polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht waarvan het gemiddelde molecuulgewicht lx 10 - 5 x 10 is, en het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur 10 boven de geleringstemperatuur daarvan.

7. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 5, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door 5-99 gewichts% smeervet te mengen met 95-1 gewichts% poeder van polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht 15 waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 1 x 106 - 5 x 106 is, 1-50 gewichts% van een oliesijpeling-onderdrukkend middel toe te voegen, en het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur boven de geleringstemperatuur daarvan en onder de drup-20 peltemperatuur van het genoemde smeervet.

8. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 6, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door 5-99 gewichts% smeerolie te mengen met 95-1 gewichts% poeder van polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht 25 waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 1 x 10 - 5 x 10 is, 1-50 gewichts% van een oliesijpeling-onderdrukkend middel toe te voegen, en het polyalkeen roet bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur boven de geleringstemperatuur daarvan.

9. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 7 of 8, waarin het oliesijpeling-onderdrukkend middel een vaste was is.

10. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 1 of 2, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid 35 door een gemodificeerde siliconenolie die een reactieve organische groep bezit en een hardingsmiddel dat een organische groep bezit die reactief is met de genoemde 1003567 reactieve organische groep te onderwerpen aan polymerisatie in een smeerolie of smeervet en de smeerolie of het smeervet te houden in een driedimensionale maas-structuur van silicone, waarbij de smeerolie of het 5 smeervet geen verenigbaarheid bezit met de genoemde gemodificeerde siliconenolie en het genoemde hardingsmiddel .

11. Lagerinrichting zoals uiteengezet in conclusie 1 of 2, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid 10 door een reactieve organische groep en een gemodificeerde siliconenolie die een organische groep bezit die reactief is met de genoemde reactieve organische groep te onderwerpen aan polymerisatie in een smeerolie of vet en de genoemde smeerolie of het genoemde smeervet te 15 houden in een driedimensionale maasstructuur van silicone, waarbij de smeerolie of het vet geen verenigbaarheid bezit met de genoemde gemodificeerde siliconenolie.

12. Vaste harssmeermiddelsamenstelling die een synthetisch harssubstraat bezit waarin een smeermiddel- 20 component die wordt toegevoerd aan een poreus, met olie geïmpregneerd lager, is gedispergeerd en wordt vastgehouden .

13. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 12, waarin de smeermiddelcomponent wordt 25 toegevoerd door het contactoppervlak daarvan aan het poreuze, met olie geïmpregneerde lager.

14. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 13, waarin de olie-absorberende kracht kleiner is dan de capillaire kracht van het genoemde 30 poreuze, met olie geïmpregneerde lager.

15. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 12, 13 of 14, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door een mengsel van smeerolie of smeervet en polyalkeenpoeder met bijzonder hoog mole- 35 cuulgewicht vast te laten worden.

16. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 15, waarin de harssmeermiddelsamenstelling 1003567 is bereid door 5-99 gewichts% smeervet te mengen met 95-1 gewichts% poeder van een polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht waarvan het gemiddelde molecuulge-wicht 1 x 106 - 5 x 106 is, en het polyalkeen met bij-5 zonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur boven de geleringstemperatuur daarvan en onder de druppeltemperatuur van het genoemde smeervet.

17. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 15, waarin de harssmeermiddelsamenstelling 10 is bereid door 5-99 gewichts% smeerolie te mengen met 95-1 gewichts% poeder van polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 1 x 10 - 5 x 10 is, en het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur 15 boven de geleringstemperatuur daarvan.

18. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 15, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door 5-99 gewichts% smeervet te mengen met 95-1 gewichts% poeder van polyalkeen met bijzonder hoog 20 molecuulgewicht waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 1 x 106 - 5 x 106 is, 1-50 gewichts% van een oliesijpe-ling-onderdrukkend middel toe te voegen, en het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur boven de geleringstemperatuur daar-25 van en onder de druppeltemperatuur van het smeervet.

19. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 15, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door 5-99 gewichts% smeerolie te mengen met 95-1 gewichts% poeder van polyalkeen met bijzonder hoog 30 molecuulgewicht waarvan het gemiddelde molecuulgewicht 1 x 106 - 5 x 106 is, 1-50 gewichts% van een oliesijpe-ling-onderdrukkend middel toe te voegen, en het polyalkeen met bijzonder hoog molecuulgewicht te dispergeren bij een temperatuur boven de geleringstemperatuur daar-35 van. 1003567

20. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 18 of 19, waarin het oliesijpeling-onder-drukkend middel een vaste was is.

21. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet 5 in conclusie 12, 13 of 14, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door een gemodificeerde siliconenolie die een reactieve organische groep bezit en een hardingsmiddel dat een organische groep bezit die reactief is met de reactieve organische groep te onderwerpen 10 aan polymerisatie in een smeerolie of vet en de smeerolie of het vet te houden in een driedimensionale maas-structuur van silicone, waarbij de smeerolie of het vet geen verenigbaarheid bezit met de gemodificeerde siliconenolie en het hardingsmiddel.

22. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 21, waarin de som van de hoeveelheden van de genoemde gemodificeerde siliconenolie en het genoemde hardingsmiddel 20-80 gewichts% is van het totale gewicht van de harssmeermiddelsamenstelling, en de gewichtsver- 20 houding van de genoemde gemodificeerde siliconenolie tot het genoemde hardingsmiddel 10:1 tot 1:10 is.

23. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 21, waarin het functionele-groep equivalent in de reactieve organische groep van de genoemde gemodi- 25 ficeerde siliconenolie of het genoemde hardingsmiddel 50-5000 g/mol is.

24. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 21, 22 of 23, waarin de gemodificeerde siliconenolie een met amino gemodificeerde siliconenolie 30 is en het genoemde hardingsmiddel een epoxyverbinding van het bisfenoltype is.

25. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 21, 22 of 23, waarin de genoemde gemodificeerde siliconenolie met amino gemodificeerde siliconen- 35 olie en het genoemde hardingsmiddel een alicyclische epoxyverbinding is. 1003567

26. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 12, 13 of 14, waarin de harssmeermiddelsamenstelling is bereid door een reactieve organische groep en een gemodificeerde siliconenolie die een reac- 5 tieve organische groep bezit en een hardingsmiddel dat een organische groep bezit die reactief is met de genoemde reactieve organische groep te onderwerpen aan polymerisatie in een smeerolie of vet en de genoemde smeerolie of het vet te houden in een driedimensionale 10 maasstructuur van silicone, waarbij de genoemde smeerolie of het vet geen verenigbaarheid bezit met de genoemde gemodificeerde siliconenolie.

27. Harssmeermiddelsamenstelling zoals uiteengezet in conclusie 26, waarin het functionele-groep equivalent 15 van de reactieve organische groep van de genoemde gemodificeerde siliconenolie 50-5000 g/mol is.

28. Poreus, met olie geïmpregneerd lager omvattende een poreus lichaam dat is gevormd met een lageroppervlak dat in schuifcontact komt met het glijoppervlak van een 20 te ondersteunen as, waarbij het poreuze lichaam is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet en een oppervlak bezit dat dient om een in een vaste harssmeermiddelsa-menstelling gedispergeerde smeermiddelcomponent toe te voeren naar de binnenzijde van het lager.

29. Poreus, met olie geïmpregneerd lager omvattende een poreus lichaam dat is gevormd met een lageroppervlak dat in schuifcontact komt met het glijoppervlak van een te ondersteunen as, waarbij het poreuze lichaam is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet en die, door het 30 contactoppervlak daarvan met een vaste harssmeermiddel-samenstelling die een smeermiddelcomponent gedispergeerd in een synthetisch harssubstraat bezit, de smeermiddelcomponent uit de harssmeermiddelsaménstelling kan toevoeren naar de binnenzijde van het lager.

30. Poreus, met olie geïmpregneerd lager omvattende een poreus lichaam dat is gevormd met een lageroppervlak dat in schuifcontact komt met het glijoppervlak van een 1003567 te ondersteunen as, waarbij het poreuze lichaam is geïmpregneerd met een smeerolie of smeervet en wordt toegepast in aanraking met een vaste harssmeermiddelsamen-stelling die een in een synthetisch harssubstraat gedis-5 pergeerde smeermiddelcomponent bezit.

31. Poreus, met olie geïmpregneerd lager zoals uiteengezet in conclusie 28, 29 of 30, waarin de capillaire kracht van het genoemde poreuze lichaam groter is dan de olie-absorberende kracht van de genoemde hars- 10 smeermiddelsamenstelling.

32. Poreus, met olie geïmpregneerd lager zoals uiteengezet in conclusie 28, 29 of 30, waarin het percentage van het oppervlak van de poriën ten opzichte van het totale oppervlak van het lageroppervlak ligt in het 15 traject van 2-10%. 1003967