BE1024301B1

BE1024301B1 - Zijwand met vouwplaten

Info

Publication number: BE1024301B1
Application number: BE2016/5448A
Authority: BE
Inventors: Erik Ronny Felix Rogiers
Original assignee: Versus Invest Bvba
Priority date: 2016-06-17
Filing date: 2016-06-17
Publication date: 2018-01-25
Also published as: JP2019527165A; HUE056020T2; PT3471983T; BE1024301A1; EP3471983B1; ES2887649T3; AU2017285712A1; JP7076436B2; EP3471983A1; WO2017214689A1; CN109311374B; KR102499561B1; PL3471983T3; KR20190020673A; AU2017285712B2; CN109311374A

Abstract

Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat, welk systeem verder meerdere opstaande steunbalken bevat die elk een bovenste wagentje en een onderste wagentje bevatten zodanig dat de opstaande steunbalken via de wagentjes met de draagbalken verbonden zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar zijn, welke meerdere opstaande steunbalken voorzien zijn om met het zeil te verbinden zodat het zeil door beweging van de opstaande steunbalken open- en sluitbaar is, waarbij het systeem verder vouwplaten bevat die elk een hoofdzakelijk centrale vouwzone en twee perifere scharnierzones bevatten, waarbij de vouwplaten aangrenzende opstaande steunbalken met elkaar verbinden op zodanige wijze dat de perifere scharnierzones van elke vouwplaat zich uitstrekt tegen een buitenste zijde van een respectievelijke steunbalk en op een afstand van de rand van deze buitenste zijde.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

Versus Invest BVBA 3660, OPGLABBEEK België (72) Uitvinder(s) :

ROGIERS Erik Ronny Felix

3850 KOZEN

België (54) Zijwand met vouwplaten (57) Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat, welk systeem verder meerdere opstaande steunbalken bevat die elk een bovenste wagentje en een onderste wagentje bevatten zodanig dat de opstaande steunbalken via de wagentjes met de draagbalken verbonden zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar zijn, welke meerdere opstaande steunbalken voorzien zijn om met het zeil te verbinden zodat het zeil door beweging van de opstaande steunbalken open- en sluitbaar is, waarbij het systeem verder vouwplaten bevat die elk een hoofdzakelijk centrale vouwzone en twee perifere scharnierzones bevatten, waarbij de vouwplaten aangrenzende opstaande steunbalken met elkaar

verbinden op zodanige wijze dat de perifere scharnierzones van elke vouwplaat zieh uitstrekt tegen een buitenste zijde van een respectievelijke steunbalk en op een afstand van de rand van deze buitenste zijde.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Publicatienummer: 1024301 Nummer van indiening: BE2016/5448

Internationale classificatie: B60J 5/06 Datum van verlening: 25/01/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 17/06/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

Versus Invest BVBA, Nijverheidslaan 1527 A, 3660 OPGLABBEEK België;

vertegenwoordigd door

PHILIPPAERTS Yannick, Meir 24 bus 17, 2000, ANTWERPEN;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Zijwand met vouwplaten.

UITVINDER(S):

ROGIERS Erik Ronny Felix, Zwarteindestraat 78, 3850, KOZEN;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 25/01/2018,

Bij bijzondere machtiging:

2016/5448

BE2016/5448

Zijwand met vouwplaten

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het ophangen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte. Zulke ophangsystemen bevatten typisch een draagbalk voorzien van rails waar wieltjes van wagentjes in kunnen rollen. Aan deze wagentjes wordt het zeil opgehangen.

Laadruimtes, omsloten door laadbakken, in het bijzonder mobiele laadbakken die zieh op vrachtwagens en/of treinen bevinden, moeten voldoen aan vooraf bepaalde maximale buitenafmetingen. Deze buitenafmetingen worden vaak door de wetgever opgelegd. Door deze vastgelegde maximale afmetingen wordt de laadruimte, die de effectief beschikbare ruimte binnen in de laadbak is, beperkt. Vaak worden zijkanten van zulke laadruimtes afgesloten met een zeil dat openschuifbaar is om zo via de betreffende zijkant toegang tot de laadruimte te verschaffen. Om maximale laadruimte te bekomen, wordt het zeil op een uiterste perifere rand van de laadbak bevestigd.

Het zeil wordt typisch rechtstreeks of onrechtstreeks opgehangen aan wagentjes die kunnen rollen over loopvlakken in rails die zieh in een draagbalk bevinden. De wagentjes dragen het zeil en worden zelf gedragen door de draagbalk. De wagentjes laten toe het zeil open te schuiven door de wagentjes over de rails naar één eind van de draagbalk te rollen in de langsrichting van de draagbalk. Bij het openen van het zeil rollen de wieltjes over de loopvlakken in de rails, waardoor de weerstand voor het openen van het zeil geminimaliseerd wordt. Daarbij zijn de bekende ophangsystemen voor zeilen bij voorkeur geoptimaliseerd om te voorkomen dat de wagentjes kunnen blokkeren wanneer het zeil opengeschoven wordt. In het bijzonder wanneer een operator het zeil te snel of te ruw probeert open te schuiven, zouden wieltjes kunnen.

Wanneer een container met een afsluitzeil in een logistieke omgeving geladen of gelost moet worden, is de tijdsdruk vaak zeer hoog waardoor deze afsluitzeilen nagenoeg altijd snel en ruw geopend worden. In een ander voorbeeid, waarbij een vrachtwagen, voorzien van een laadruimte met een zijwand die afgesloten wordt door een zeil, een straat geheel of gedeeltelijk blokkeert om een levering of ophaling te doen aan een winkel, bijvoorbeeld in een stadscentrum, zal het zeil ook nagenoeg altijd snel en ruw geopend worden.

EP 2 708 395 beschrijft een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant, waarbij de wagentjes gevormd zijn met meerdere sets van wieltjes die zodanig georiënteerd zijn ten opzichte van elkaar, en ten opzichte van de draagbalk van het systeem, dat het zeil op een betrouwbare wijze en zonder dat het systeem blokkeert kan geopend en gesloten worden. Zeifs in situaties waarbij het zeil snel en/of ruw geopend of gesloten wordt, zullen de wieltjes op een correcte wijze ten opzichte van de draagbalken bewegen. Daarbij beschrijft EP 2

2016/5448

BE2016/5448

708 395 expliciet een uitvoeringsvorm waarbij het systeem voor het afsluiten van een zijkant van een laadruimte voorzien is van een onderste draagbalk en van een bovenste draagbalk, en waarbij opstaande steunbalken zieh uitstrekken tussen de onderste en de bovenste draagbalk en daar verbonden zijn via onderste wagentjes en bovenste wagentjes, respectievelijk. Daarbij is het zeil verbonden met de opstaande steunbalken. Een voordeel van een dergelijke configuratie is dat het zeil zowel ter plaatse van de bovenzijde van de zijkant alsook ter plaatse van de onderzijde van de zijkant geleid wordt door wagentjes, en via deze wagentjes ook verbonden is met de laadruimte.

Een verder voordeel heeft betrekking op ladingszekerheid. In gesloten toestand vormen de opstaande steunbalken samen met de onderste en de bovenste draagbalk een geraamte dat hoge zijdelingse krachten kan opvangen, zelfs zonder daarbij het zeil te belasten, zodanig dat een lading in de laadruimte kan gehouden worden. De opstaande steunbalken kunnen verder fungeren als verbindingspalen waarmee goederen kunnen verbonden worden in de laadruimte zodat hun positie vastligt.

In deze context wordt opgemerkt dat Systemen bestaan waarbij het zeil enkel via een bovenste draagbalk verbonden is, en waarbij een onderzijde van het zeil via bevestigingsmiddelen, zoals gespen, verbonden wordt met een onderste draagbalk wanneer de zijwand gesloten wordt. Om een zeil met laatstgenoemde configuratie te openen, worden eerst de gespen losgemaakt, zodanig dat de onderkant van het zeil niet meer verbonden is met de laadruimte, waarna het zeil dan opengeschoven kan worden.

De huidige uitvinding is bijzonder gericht op een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte met een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk, waarbij zieh tussen de onderste en de bovenste draagbalken opstaande steunbalken uitstrekken die met de draagbalken verbonden zijn via respectievelijke wagentjes, en waarbij het zeil met de opstaande steunbalken verbindbaar is.

Het is een doel van de uitvinding om de werking van het systeem voor het ophangen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte te verbeteren.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat die zieh ter hoogte van respectievelijk een bovenzijde en een onderzijde van de laadruimte bevinden, welk systeem verder meerdere opstaande steunbalken bevat die elk een bovenste wagentje compatibel met de bovenste draagbalk en een onderste wagentje compatibel met de onderste draagbalk bevatten zodanig dat de opstaande steunbalken via de wagentjes met de draagbalken verbonden zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar zijn, welke meerdere opstaande steunbalken voorzien zijn om met het zeil te verbinden zodat het zeil door beweging van de opstaande steunbalken open- en sluitbaar is,

2016/5448

BE2016/5448 daardoor gekenmerkt dat het systeem verder vouwplaten bevat die bij voorkeur uit kunststof vervaardigd zijn en elk een hoofdzakelijk centrale scharnierzone en twee perifere scharnierzones bevatten, waarbij de vouwplaten aangrenzende opstaande steunbalken met elkaar verbinden op zodanige wijze dat minstens één van de perifere scharnierzones van elke vouwplaat zieh uitstrekt tegen een buitenste zijde van een respectievelijke steunbalk en op een afstand van de rand van deze buitenste zijde.

In het systeem voor het bevestigen van een zeil volgens de uitvinding, zijn vouwplaten voorzien tussen aangrenzende opstaande steunbalken. Daarbij zijn de vouwplaten zodanig gemonteerd tegen de opstaande steunbalken, dat de vouwplaten slechts in één richting kunnen vouwen. Dit is het rechtstreekse gevolg van het positioneren van een perifere scharnierzone tegen een buitenste zijde van de opstaande steunbalk en op een afstand van de rand daarvan. Hierdoor is de scharnierzone, en een gedeelte van de vouwplaat dat zieh ter plaatse van de scharnierzone bevindt, tegen de buitenzijde van de opstaande steunbalk gemonteerd. Dit heeft als gevolg dat de vouwplaat niet richting de binnenzijde van de laadruimte kan vouwen omdat minstens één perifeer Scharnier in deze vouwrichting geblokkeerd is doordat het tegen de buitenste zijde van de opstaande steunwand aanligt. Als gevolg zal de vouwplaat moeten vouwen in een richting weg van de laadruimte, zodat bij het openen van het systeem aile vouwplaten zieh consequent weg van de laadruimte zullen vouwen. Wanneer een zeil bevestigd is aan de opstaande steunbalken zal dit zeil door de vouwplaten dan ook consequent in een harmonica gevouwen worden die naar buiten de laadruimte gericht is. Hierdoor wordt verhinderd dat het zeil bij het openschuiven naar binnen slaat. Daarbij wordt opgemerkt dat het zeil verder niet voorzien wordt van hulpmiddelen of mechanismen om het naar buiten vouwen van het zeil te bewerken. Namelijk de vouwplaten en in het bijzonder de montage van de vouwplaten ten opzichte van de opstaande steunbalken volgens de uitvinding, heeft tot rechtstreeks gevolg dat het zeil gedwongen wordt, zeifs zonder hulpmiddelen of additionele mechanismes, om consequent en correct naar buiten in harmonica te vouwen.

Het systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte volgens de uitvinding heeft twee verrassende voordelen. Een eerste verrassend voordeel heeft betrekking op het opbouwen van het systeem. Bij het opbouwen van een laadruimte, in het bijzonder een zijkant van een laadruimte, zal het zeil typisch als laatste of als één van de laatste elementen gemonteerd worden. Door het voorzien van vouwplaten tussen opstaande steunbalken, zijn de opstaande steunbalken reeds bevestigd ten opzichte van elkaar met een vooraf bepaalde tussenafstand, voordat het zeil gemonteerd wordt. In het systeem volgens de uitvinding vormt het zeil niet meer de enige verbinding tussen aangrenzende opstaande steunbalken. Dit laat toe om het systeem volgens de uitvinding te

2016/5448

BE2016/5448 configureren, manipuleren en te testen zonder montage van het zeil. In de praktijk blijkt dit een verrassend voordeel te zijn van de uitvinding.

Een tweede verrassend voordeel ontstaat bij gebruik van een laadruimte die voorzien is van een systeem voor het afsluiten van een zijkant van een laadruimte volgens de uitvinding. In het bijzonder in een situatie waarin de zij wand gesloten is, en waarbij de laadruimte geladen wordt of gelost wordt in een richting hoofdzakelijk parallel met de gesloten zij wand. In dergelijke situaties kunnen botsingen ontstaan tegen de opstaande steunbalk, waarbij de richting van de botsing zieh voor een groot deel uitstrekt in de richting van de zij wand. Een dergelijke botsing wordt bijvoorbeeld veroorzaakt wanneer een pallet in een laadruimte gereden wordt in een richting hoofdzakelijk parallel aan de zij wand, en waarbij de pallet of heftruck te dicht bij de zij wand komt en een steunbalk raakt. De opstaande steunbalken zijn voorzien om te bewegen in de langsrichting, zodanig dat de opstaande steunbalken deze kracht niet of nauwelijks opvangen, en eerder de neiging hebben om mee te bewegen. In een situatie waarbij het zeil het enige element is dat aangrenzende opstaande steunbalken met elkaar verbindt, zal de volledige kracht van de botsing opgevangen moeten worden door het zeil. In de praktijk zal het zeil regelmatig scheuren ten gevolge van een dergelijke botsing. In het systeem volgens de uitvinding, zal niet enkel het zeil aangrenzende opstaande steunbalken verbinden, maar strekken zieh ook kunststof vouwplaten uit tussen deze steunbalken. Tests hebben verrassenderwijze aan het licht gebracht dat de kunststof vouwplaten minstens een gedeelte van de energie van de botsing kunnen opvangen zodanig dat het zeil noemenswaardig minder neiging heeft om te scheuren. De vouwplaten zijn vervaardigd uit kunststof, dat niet enkel goedkoop is, maar dat ook goede eigenschappen heeft voor het absorberen van schokken. Meer bepaald blijkt de elasticiteit en hardheid van kunststof vouwplaten optimaal om energie van een botsing zoals hierboven beschreven te absorberen en daarmee de krachten op het zeil ten gevolge van de botsing te verminderen. Bovenstaande voordelen tonen aan dat een systeem voor het afsluiten van een zijkant van een laadruimte volgens de uitvinding eenvoudiger is om op te bouwen, en een verbeterde werking heeft.

Bij voorkeur strekken de vouwplaten zieh uit tussen de opstaande steunbalken ter plaatse van een onderste zone van de steunbalken, en zijn de vouwplaten langwerpig, waarbij de perifere scharnierzone zieh ter plaatse van overstaande langseinden bevinden. Wanneer de vouwplaten zieh uitstrekken tussen de steunbalken in een onderste zone daarvan, zullen de vouwplaten verder kunnen fungeren als stootband waarbij tijdens het laden en lossen goederen tegen de vouwplaten gestoten kunnen worden zonder dat daarbij het zeil rechtstreeks geraakt wordt. Verder hebben tests uitgewezen dat het hierboven beschreven effect van het absorberen van botsingen maximaal en optimaal geïmplementeerd is wanneer de vouwplaten zieh in een onderste zone bevinden. Tests hebben namelijk uitgewezen dat de grootste absorptie van botsingen zieh

2016/5448

BE2016/5448 meestal in deze onderste zone bevindt. Daarbij zijn de vouwplaten bij voorkeur langwerpig en strekken ze zieh met hun lengterichting uit in de richting van de bovenste en onderste draagbalk.

De perifere scharnierzones zijn dan ter plaatse van overstaande langseinden gevormd en liggen tegen de buitenzijde van de opstaande steunwand.

Bij voorkeur is de onderste zone gelegen boven een laadvloer van de laadruimte en op een maximale hoogte ten opzichte van de laadvloer van 0,5 m, bij voorkeur 0,3 m, meer bij voorkeur 0,2 m. Tests hebben uitgewezen dat wanneer de vouwplaten boven de laadvloer en op een maximale hoogte van 0,5 m, bij voorkeur 0,3 m, meer bij voorkeur 0,2 m gepîaatst zijn, de vouwplaten het zeil optimaal zullen geleiden in harmonica, en optimaal kunnen fungeren als absorbeerelementen voor schokken ten gevolgde van botsingen.

Bij voorkeur zijn de vouwplaten gemonteerd tussen aangrenzende opstaande steunbalken, zodat elke perifere scharnierzone zieh uitstrekt tegen een buitenzijde van respectievelijke steunbalk en op een afstand van de rand van de buitenste zijde. Daarbij is elk perifeer scharnier van elke vouwplaat geblokkeerd om te Scharnieren naar een binnenzijde van de laadruimte. Hierdoor kan een betrouwbare werking van de vouwplaten gegarandeerd worden, waarbij de vouwplaten t.o.v. de laadruimte naar buiten bewegen en zo het zeil geleiden. Deze beweging wordt gegarandeerd zonder dat de vouwplaten over hun volledige lengte tegen een draagbalk moeten steunen met hun binnenzijde.

Bij voorkeur zijn de opstaande steunbalken in doorsnede trapeziumvormig zodanig dat de buitenzijde van de steunbalk breder is dan de binnenzijde van de steunbalk. Door de trapeziumvormige doorsnede van de opstaande steunbalk is aan de buitenzijde van de steunbalk voldoende ruimte om twee perifere scharnierzones van twee vouwplaten, die zieh elk in een andere richting uitstrekken, te monteren. Verder zal de trapeziumvorm als gevolg hebben dat wanneer een voorwerp botst met de opstaande steunbalk, in een richting die hoofdzakelijk parallel loopt met de zijwand, zoals hierboven beschreven, het voorwerp zal afglijden van de trapeziumvorm richting de binnenzijde van de laadruimte. De trapeziumvormige opstaande steunbalken, in combinatie met de vouwplaten die tegen de steunbalken bevestigd zijn, zullen daarmee fungeren als vangrail voor goederen die längs de en/of tegen de zijwand bewogen worden, om deze goederen in de laadruimte te houden. Verder wordt de impact van de botsing geminimaliseerd doordat voorwerpen begeleid worden door de combinatie van vouwplaat en trapeziumvormige opstaande steunbalk, naar de binnenzijde van de laadruimte.

Bij voorkeur is elke vouwplaat zo gevormd dat zieh tussen de centrale scharnierzone en elk van de twee perifere scharnierzones telkens een stijf plaatdeel uitstrekt. Door de stijve plaatdelen te voorzien tussen centrale vouwdelen en perifere scharnierdelen, zijn de platen geoptimaliseerd om een zeil in een harmonicavorm te duwen. De stijve plaatdelen

2016/5448

BE2016/5448 verhinderen dat de vouwplaat, en daarmee ook het zeil, op plaatsten en in richtingen gevouwen wordt die niet optimaal zijn.

Bij voorkeur heeft elke vouwplaat een uitgestrekte stand en vertoont het stijf plaatsdeel een verdikking die gericht is, in de uitgestrekte stand van de vouwplaat, richting de binnenzijde van de laadruimte. Verder bij voorkeur leunt de verdikking aan tegen de rand van de opstaande steunbalk. Door de verdikking naar een binnenzijde van de laadruimte te laten uitstrekken, wordt het stootoppervlak van de vouwplaat, dit is het opperviak waar goederen die zieh in de laadruimte bevinden het eerste tegenaan botsen, naar binnen gebracht zodanig de functie van de vouwplaat als vangrail voor goederen verder geoptimaliseerd is. Wanneer deze verdikking aanleunt tegen de rand van de opstaande steunwand, kan de functie van vangrail verder geoptimaliseerd zijn, doordat een voorwerp dat tegen een vouwplaat aanschuurt, tot bij een opstaande steunbalk kan geleid worden, waar het voorwerp verder richting de binnenzijde van de laadruimte kan geduwd worden. Laatstgenoemde wordt in het bijzonder bewerkstelligd door de trapeziumvormige opstaande steunwand.

Bij voorkeur zijn tussen aangrenzende opstaande steunbalken minstens twee vouwplaten gemonteerd waarbij een eerste vouwplaat gepositioneerd is in de onderste zone en waarbij een tweede vouwplaat gepositioneerd is in de bovenste helft van de opstaande steunbalken. Door twee vouwplaten te voorzien in opstaande steunbalken wordt het vouwen van het zeil beter gecontroleerd. Verder zal ook bij het opbouwen van een dergelijke zijwand het systeem een hogere stabiliteit hebben in het bijzonder wanneer het zeil nog niet met de opstaande steunbalken bevestigd is.

Bij voorkeur is de bovenste draagbalk voorzien van een bovenste rail die zieh in een langsrichting uitstrekt en waarbij de bovenste wagentjes van de opstaande steunbalken voorzien zijn om door de bovenste rail geleid te worden in de langsrichting, en waarbij de onderste draagbalk voorzien is van een onderste rail die zieh in de langsrichting uitstrekt en waarbij de onderste wagentjes van de opstaande steunbalken voorzien zijn om door de onderste rail geleid te worden in de langsrichting. Daarbij zijn de wagentjes en de rails bij voorkeur opgebouwd zoals beschreven in EP 2 708 395. Voor het beschrijven van de rail en de wagentjes, wordt EP 2 708 395 hierin geïncorporeerd door referentie.

Bij voorkeur zijn de opstaande steunbalken voorzien van bevestigingsmiddelen die compatibel zijn met de vouwplaten, zodat de vouwplaten met de opstaande steunbalken verbonden kunnen worden. Daarbij bevatten de bevestigingsmiddelen bij voorkeur een gleuf en bevatten de vouwplaten aan weerszijden bij voorkeur een verdikking, een en ander zodanig dat de vouwplaten middels een beweging in de lengterichting van de opstaande steunbalken met hun verdikking in de gleuf kunnen grijpen. Wanneer de vouwplaten via bevestigingsmiddelen, bij voorkeur een gleuf en

2016/5448

BE2016/5448 een verdikking, met de opstaande steunbalken verbonden zijn, is montage en herstelling of reparatie van het systeem eenvoudig. Daarbij wordt opgemerkt dat wanneer andere middelen met het zeil verbonden zijn om het zeil in de juiste richting te vouwen, deze middelen typisch zeer moeilijk vervangbaar zijn. In de voorkeursconfiguratie van de uitvinding zijn de vouwplaten vervangbaar zonder dat het zeil moet gedemonteerd worden, en zonder dat opstaande steunbalken moeten gedemonteerd worden.

De uitvinding heeft verder betrekking op een trailer van een vrachtwagen voorzien van een systeem volgens de uitvinding. De uitvinding heeft verder betrekking op een wagon voor een trein waarbij minstens één zijwand voorzien is van een systeem volgens de uitvinding.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laat :

figuur 1 een trailer voor een vrachtwagen zien waarvan een zijwand voorzien is van een systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

figuur 2 een doorsnede zien van een opstaande steunbalk met vouwplaten in uitgestrekte toestand;

figuur 3 een doorsnede zien van een opstaande steunbalk met vouwplaat in gevouwen toestand; en figuur 4 een hulpstuk met vouwplaat zien.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

In het kader van deze beschrijving is een vouwplaat gedefinieerd als een langwerpige plaat met meerdere vouw- en/of scharnierzones zodat de plaat in zijn totaliteit beschouwd vervormbaar is door vouwen en/of Scharnieren tussen een eerste, uitgestrekte toestand en een tweede, ingeklapte toestand. Het woord vouw in vouwplaat is niet bedoeld als beperking voor de omvang van het woord, maar duidt enkel op een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Scharnierzone is gedefinieerd als een zone die toelaat om twee stijvere deien ten opzichte van elkaar te laten verdraaien. Een scharnierzone kan op verschillende manieren gevormd worden, bijvoorbeeld door verbinding van twee deien via een as. De voorkeursuitvoeringsvorm in de uitvinding is een vouwzone, waarbij een plaatdeel, die dan de vouwzone genoemd is, door vervorming toelaat om twee stijvere deien ten opzichte van elkaar te laten verdraaien. Het voordeel van het toepassen van een vouwzone als scharnierzone is dat dit toelaat om de vouwplaat uit één stuk te vervaardigen.

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het ophangen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte. Daarbij is de laadruimte 1 bij voorkeur bepaald door

2016/5448

BE2016/5448 een laadbak 2, in het bijzonder een mobiele laadbak. In figuur 1 is de mobiele laadbak getoond als een trailer van een vrachtwagen. Dergelijke mobiele laadbakken 2 worden typisch gebruikt om goederen te transporteren. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet enkel toepasbaar is op trailers van vrachtwagens, maar ook op treinwagons, vrachtwagens met vast opgebouwde laadbak en verdere mobiele laadbakken met laadruimtes voor het transporteren van goederen.

Zulke laadbakken hebben typisch afmetingen die bij wet gelimiteerd zijn. Zo wordt in België een niet-gekoelde laadbak van een vrachtwagen een buitenafmeting met een maximale breedte van 2,55 m opgelegd. Deze opgelegde maximale buitenafmetingen beïnvloeden de maximale laadruimte in de laadbak. Om deze laadruimte te maximaliseren, wordt de wand van de laadruimte bij voorkeur gevormd op een uiterste perifere rand van de laadbak. Draag- en steunelementen waarmee de laadbak opgebouwd is en die een doorsnede hebben groter en dikker dan de wand van de laadruimte, bevinden zieh daarom bij voorkeur binnen deze wand, zodat geen of slechts een gering gedeelte van deze elementen buiten de wand uitsteken. Op deze manier worden de buitenafmetingen hoofdzakelijk gedefinieerd door de wand van de laadruimte, hetgeen de plaats in de laadruimte maximaliseert.

De wand wordt bij voorkeur gevormd door een zeil 3. Een zeil 3 heeft typisch een geringe dikte en zal daarom geschikt zijn als wand van een laadbak 2 ter afsluiting van een laadruimte 1, omdat het weinig laadruimte 1 inneemt. Verder heeft een zeil 3 het voordeel dat het flexibel is, en mits bevestigd via een geschikt ophangsysteem, weggeschoven kan worden naar een kant, zoals geïllustreerd in figuur 1, waarbij het zeil 3 gedeeltelijk naar een linkerzijde van de trailer geschoven is.

Figuur 1 toont een trailer waarbij het zeil 3 opgehangen is via een ophangsysteem met wagentjes en draagbalken waarbij de draagbalken zieh zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde bevinden. Daarbij toont figuur 1 aan de linkerzijde van de trailer het ophangsysteem zonder zeil, eerst met uitgestrekte vouwplaten, dan met gevouwen vouwplaten, en daarnaast toont de figuur een gedeelte van het ophangsysteem met zeil 3. In figuur 1 is de bovenste draagbalk aangeduid met referentiecijfer 5, en is de onderste draagbalk aangeduid met referentiecijfer 4.

Tussen de onderste en de bovenste draagbalken 4, 5 strekken zieh opstaande steunbalken 6 uit.

Deze opstaande steunbalken 6 bevatten ter plaatste van hun onderzijde respectievelijke onderste wagentjes 7 die compatibel zijn met de onderste draagbalk 4. Ter piaatse van de bovenzijde bevatten de opstaande steunbalken 6 bovenste wagentjes 8 die compatibel zijn met de bovenste draagbalk. Het zeil wordt dan verbonden met de opstaande steunbalken 6, zodanig dat de zijwand van de laadruimte kan afgesloten worden met het zeil.

Het gebruikmaken van een bovenste draagbalk 5 en een onderste draagbalk 4 heeft als voordeel dat het zeil zowel in de gesloten positie, de open positie alsook bij het openen en

2016/5448

BE2016/5448 sluiten zowel bovenaan als onderaan vastgehouden wordt, en dus niet weg van de laadruimte kan bewegen. Dit is in het bijzonder belangrijk bij vrachtwagens die in de stad gebruikt worden om goederen te laden en te lossen. Wanneer een dergelijke vrachtwagen enkel een bovenste draagbalk zou hebben, en het zeil vanaf deze bovenste draagbalk naar beneden hangt, zonder onderaan vastgehouden te worden, zou het zeil onderaan weg kunnen bewegen van de laadruimte en daarmee omringende voorwerpen zoals auto’s en gebouwen beschädigen, of mensen kunnen verwonden. Dit wordt in het systeem van de uitvinding voorkomen door het zeil niet enkel aan een bovenste draagbalk 5 te bevestigen, maar ook aan een onderste draagbalk 4 te bevestigen. Verder blijkt het systeem volgens de uitvinding noemenswaardig minder arbeidsintensief te zijn bij het openen en sluiten dan gelijksoortige Systemen zonder onderste draagbalk.

De onderste draagbalk 4 is voorzien van rails, en de onderste wagentjes 7 zijn voorzien van wieltjes die compatibel zijn met deze rails zodanig dat de onderste wagentjes 7 in een langsrichting 9 van de draagbalk 4 in de rails kunnen rijden. Eveneens bevat de bovenste draagbalk 5 rails, en bevatten de bovenste wagentjes 8 wieltjes die compatibel zijn met deze rails zodanig dat ook de bovenste wagentjes 8 in een langsrichting 9 van de bovenste draagbalk 5 in de rails kunnen rijden. Omdat de opstaande steunbalken 6 zieh uitstrekken tussen onderste wagentjes 7 en bovenste wagentjes 8, kunnen de opstaande steunbalken 6 in de langsrichting 9 bewegen, dit is meestal hoofdzakelijk loodrecht op de lengterichting van de steunbalken 6. Door de opstaande steunbalken 6 te bewegen richting één eind van de zijwand van de laadruimte 1, kan het zeil 3 opengeschoven worden om toegang te geven tot de laadruimte 1. Op een zelfde wijze kan het zeil 3 ook gesloten worden zoals de vakman zal begrijpen.

Tussen de bovenste draagbalk 5 en de onderste draagbalk 4 kunnen zieh verdere elementen uitstrekken, zoals een deur 10. In de context van het systeem voor het bevestigen van een zeil 3 ter afsluiting van de zijkant van een laadruimte 1 wordt een deur 10 gedefinieerd als een opstaande steunbalk 6 die naast het vasthouden van het zeil een extra functionaliteit heeft. De deur 10 uit figuur 1 heeft als verdere functie om het zeil ter plaatse van een zijkant te bevestigen met een opstaande rand van de laadruimte 1. Een dergelijke deur is beschreven in BE 2012/0619 die hierin geïncorporeerd is voor het beschrijven van de deur 10. Een gelijksoortige deur 10 kan in het midden van de zijwand voorzien worden om extra stevigheid te geven aan het systeem.

Tussen aangrenzende opstaande steunbalken 6 worden vouwplaten 11, 12 gemonteerd. Tussen elk van de aangrenzende opstaande steunbalken 6 wordt minstens één, bij voorkeur twee vouwplaten gemonteerd. Daarbij is een eerste vouwplaat 11 bij voorkeur gemonteerd in een onderste zone van de opstaande steunbalk 6, terwijl een tweede vouwplaat 12 bij voorkeur voorzien is in een bovenste helft van de opstaande steunbalk, meer bij voorkeur tussen Vi en ³A van de hoogte van de opstaande steunbalk 6.

2016/5448

BE2016/5448

In figuur 1 zijn de vouwplaten in de onderste zone aangeduid met referentiecijfer 11, en zijn vouwplaten in de bovenste zone aangeduid met referentiecijfer 12, waarbij de vouwplaten die zieh in de uitgestrekte toestand bevinden zonder verdere aanduidingen zijn aangeduid, en waarbij de vouwplaten die zieh in de gevouwen toestand bevinden een accent bevatten achter het referentiecijfer. In de figuur is consequent tussen elk van de aangrenzende opstaande steunbalken 6 een vouwplaat 11, 12 weergegeven. In de praktijk kunnen echter ook Systemen gebouwd worden waarbij zieh tussen vooraf bepaalde opstaande steunbalken doelbewust geen vouwplaten uitstrekken. Zo zou een deur 10 om functionele redenen dicht bij een eerste opstaande steunbalk 6 kunnen gepositioneerd zijn, waarbij de deur 10 enkel via het zeil 3 met de eerste opstaande steunbalk 6 verbonden is. Tussen de deur 10 en de eerste opstaande steunbalk 6 zou zieh dan geen vouwplaat uitstrekken, en waarbij dan de eerste opstaande steunbalk 6 wel via vouwplaten met een verdere steunbalk 6 verbonden is. De uitvinding is daarom niet beperkt tot een systeem waarin alle opstaande steunbalken 6 door middel van vouwplaten met elkaar verbonden zijn. Volgens de uitvinding zijn bij voorkeur de meerderheid van aangrenzende opstaande steunbalken 6 door middel van vouwplaten 11, 12 met elkaar verbonden. De manier van verbinden van de vouwplaat met de opstaande steunbalk zal verder worden toegelicht aan de hand van figuren 2, 3 en 4.

Figuur 2 toont een doorsnede van twee aangrenzende opstaande steunbalken 6, waartussen zieh een vouwplaat 11 uitstrekt. De vouwplaat 11 uit figuur 2 is getoond in de uitgestrekte toestand. Dit is de toestand die de vouwplaat 11 aanneemt wanneer de zijwand gesloten is. Referentiecijfer 13 duidt de buitenzijde van de laadruimte aan en referentiecijfer 14 duidt de binnenzijde van de laadruimte aan. De opstaande steunbalken 6 hebben een hoofdzakelijk trapeziumvormige doorsnede, en zijn bij voorkeur symmetrisch gevormd. De opstaande steunbalken 6 hebben een buitenzijde die noemenswaardig breder is dan de binnenzijde waardoor de zijwanden van de steunbalken 6, in doorsnede beschouwd, taps naar elkaar toe bewegen richting de binnenzijde van de laadruimte. Het effect hiervan is dat wanneer een voorwerp botst met de opstaande steunbalk 6, zoals aangeduid met pijl 23, dit voorwerp door de vorm van de opstaande steunbalk 6 naar de binnenzijde 14 van de laadruimte geduwd wordt. Hierdoor fungeert de opstaande steunbalk 6 als vangrail voor objecten die dreigen buiten de laadruimte terecht te komen.

De vouwplaat 11 is langwerpig, typisch vervaardigd uit kunststof, bij voorkeur door middel van spuitgieten. Wanneer ze gemonteerd zijn en het ophangsysteem zieh in de gesloten toestand bevindt, strekken de vouwplaten zieh hoofdzakelijk evenwijdig uit met de onderste draagbalk 4 en de bovenste draagbalk 5.

2016/5448

BE2016/5448

Elke vouwplaat 11 heeft een centrale scharnierzone 15 en heeft twee perifere scharnierzones 16, waarbij tussen elke perifere scharnierzone 16 en centrale scharnierzone 15 zieh een stijf plaatdeel 17 uitstrekt. Ter plaatse van de perifere scharnierdelen 16 hebben de vouwplaten 11 verder bevestigingsmiddelen 18. Daarbij laten de perifere scharnierdelen 16 volgens een eerste uitvoeringsvorm toe om de vouwplaat 11 te Scharnieren tussen de bevestigingsmiddelen 18 en de stijve plaatdelen 17. Grenzend aan de verdikking is dan een scharnierzone voorzien om de vouwplaat te laten Scharnieren tussen het stijf plaatdeel 17 en de verdikking. De bevestigingsmiddelen 18 zijn bij voorkeur gevormd als verdikkingen die voorzien zijn om te grijpen in een groef 19. De groef 19 kan rechtstreeks voorzien zijn in de opstaande steunbalken 6 zodanig dat de vouwplaten 11 rechtstreeks ingrijpen in de groef van de opstaande steunbalken 6. Alternatief kunnen de opstaande steunbalken 6 voorzien zijn van een holte waarin een hulpstuk 27 gemonteerd wordt, zoals hieronder beschreven aan de hand van figuur 4, welk hulpstuk 27 dan de groeven 19 bevat voor het monteren van de vouwplaten 11. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de perifere scharnierdelen 16 vervullen de verdikking en groef zowel de scharnierfunctie alsook de bevestigingsfunctie, waarbij de vouwplaat niet gevouwen wordt, maar wel scharnierend verbonden is met de opstaande steunwand.

Elke vouwplaat 11 strekt zieh uit tussen aangrenzende opstaande steunbalken 6.

Daarbij is elke vouwplaat 11 ter plaatse van de opstaande steunbalk 6 daarmee verbonden op zodanige wijze dat de perifere scharnierzone 16 tegen de buitenzijde van de opstaande steunbalk aanligt op een afstand van de rand van deze buitenzijde. In figuur 2 is deze afstand aangeduid met pijl a. Door deze afstand a ontstaat er een overlapping tussen de buitenzijde van de opstaande steunbalk 6 en het stijve plaatdeel 17. Daarbij is uit de figuren duidelijk dat het stijve plaatdeel niet enkel het verdikte deel is, maar dat de plaat naast de verdikking ook een verhoogde stijfheid kan hebben ten opzichte van de vouwzones en/of Scharnieren. Deze overlapping a heeft tot gevolg dat een naar binnen gerichte vouwrichting, aangeduid in figuur 2 met pijl 25, geblokkeerd is. Het rechtstreekse gevolg van de overlapping a is dat wanneer de opstaande steunbalken 6 naar elkaar toe bewogen worden, om de zijwand te openen, de vouwplaat 11 niet anders kan dan naar de buitenzijde 13 vouwen. Hierdoor is correcte werking van de vouwplaat 11 gegarandeerd. Daarbij is minimaal slechts aan één perifeer eind van de vouwplaat 11 een overlapping a nodig. Echter, bij voorkeur is een overlapping a voorzien aan beide perifere einden van de vouwplaat 11.

Scharnierzones 15, 16 kunnen op verschillende wijzen gevormd worden, zoals de vakman zal begrijpen. De centrale scharnierzone is bijvoorkeur gevormd als een vouwzone zoals weergegeven in figuur 1 is gevormd als omega waarbij de vouwplaat 11 ter plaatse van de vouwzone 15 een dikte heeft die toelaat om de vouwplaat te vouwen. Het gebruik van een Ω35 vormige centrale vouwzone heeft als verder voordeel dat de omega als veer zal fungeren bij het in

2016/5448

BE2016/5448 de langsrichting belasten van de vouwplaat. Wanneer een voorwerp 20 een botsbeweging 21 maakt, en tegen de opstaande steunbalk 6 botst, zoals aangeduid met pijl 23, zal een kracht in de lengterichting door de vouwplaat 11 opgevangen worden. De Ω- vorm is in het bijzonder geschikt voor het opvangen een dergelijke impact. Echter, als vouwzone zou ook een recht stuk plaatmateriaal kunnen voorzien zijn met een dikte die toelaat om de plaat te vouwen. Daarbij zal de elasticiteit van de vouwplaat 11 nog steeds, maar minder optimaal, een kracht veroorzaakt door een botsing 21 kunnen absorberen. De vouwplaat 11 heeft een dikte, breedte en lengte. Ter plaatse van de vouwzones 15,16 kan zowel de dikte van de plaat alsook de breedte van de plaat aangepast worden om optimale vouweigenschappen te bekomen. In figuur 2 zijn de perifere scharnierzones weergegeven als hoofdzakelijk lijnvormige vouwzones die toelaten om de plaat relatief scherp te vouwen.

De stijve plaatdelen 17 zijn bij voorkeur ten minste gedeeltelijk gevormd door een verdikking van de plaat. Deze verdikking is verder bij voorkeur gericht naar een binnenzijde van de laadruimte, wanneer de vouwplaat gemonteerd is. De verdikking van de stijve plaatdelen 17 naar de binnenzijde 17 heeft tot gevolg dat wanneer een object 20 een botsbeweging 21 maakt, het object 20 ter plaatse van de binnenzijde van het stijf plaatdeel 17 zal botsen met de plaat 11, zoals aangeduid is met pijl 22. Omdat het stijf plaatdeel 17 naar binnen verdikt is, zal het verder bewegen van het object als gevolg hebben dat het object tegen de trapeziumvormige opstaande steunbalk 6 botst zoals aangeduid met pijl 23, waardoor de combinatie van vouwplaat 11 en trapeziumvormige opstaande steunbalk fungeert als vangrail voor objecten 20. Daarbij kunnen krachten ten gevolge van de botsing van het object 20 met de vouwplaat 11 en/of de opstaande steunbalk 6 noemenswaardig beter opgevangen worden dan in bestaande ophangsystemen voor een zeil 3.

De vouwplaten 11 zijn bij voorkeur gevormd met een contrasterende kleur, zodanig dat een persoon die de laadruimte laad of lost een verbeterd zieht heeft op de zijkant van de laadruimte. Wanneer een opstaande steunbalk zieh in het systeem bevindt tussen twee aangrenzende opstaande steunbalken, worden bij voorkeur twee vouwplaten 11 verbonden met de buitenzijde van de opstaande steunbalk 6. Dit is eveneens geïllustreerd in figuur 2. De vouwplaten zijn bij voorkeur zo dicht mogelijk bij elkaar gemonteerd om de overlapping a, die de afstand tussen de perifere scharnierzone en de rand van de buitenzijde van de opstaande steunwand 6 bepaalt, te maximaliseren. Een dergelijke maximalisatie laat toe om de scharnierzone 16 minder scherp te vormen, of anders gezegd breder te maken, zodoende de impact van het vouwen op de kunststofvouwplaat 11 te verminderen. Bij voorkeur zijn de onderste vouwplaten 11 op eenzelfde hoogte ten opzichte van de onderste draagbalk 4 geplaatst, zodanig dat een kracht in de

2016/5448

BE2016/5448 langsrichting gebalanceerd doorgegeven wordt van de ene naar de andere vouwplaat. Ook de bovenste vouwplaten zijn bij voorkeur op een zelfde hoogte geplaatst om een zelfde reden.

Figuur 3 toont eenzelfde doorsnede dan figuur 2, maar waarbij de vouwplaat 11 zieh in een gevouwen toestand bevindt. Door het bewegen van de opstaande steunbalken 6, zoals weergegeven in figuur 2 naar elkaar toe in de lengterichting 9, zal de vouwplaat 11 gedwongen worden om te vouwen zoals weergegeven in figuur 3. Namelijk vouwen in de vouwrichting zoals aangeduid in pijl 25 in figuur 2 is geblokkeerd door de overlapping a. Daarom zullen de stijve plaatdelen 17 richting een buitenzijde vouwen, in figuur 3 ook aangeduid met pijl 24. Het zeil 3 (niet weergegeven in figuren 2 en 3) heeft typisch een noemenswaardig hogere soepelheid en bewegingsvrijheid ten opzichte van de opstaande steunbalken 6 dan de vouwplaten 11 enl2.

Wanneer het zeil met de opstaande steunbalken 6 verbonden is, en de vouwplaten 11 en 12 tussen aangrenzende opstaande steunbalken 6 voorzien zijn, zullen de vouwplaten 11, 12 het zeil duwen naar een optimale harmonicavormige toestand. In deze optimale harmonicavormige toestand strekt elke vouw van het zeil, dat zieh tussen twee aangrenzende opstaande steunbalken 6 uitstrekt, zieh uit richting de buitenzijde 13 van de laadruimte, zodat geen obstructie kan ontstaan ter plaatse van de binnenzijde van de laadruimte. Dit garandeert een goede werking van het ophangsysteem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte door middel van een zeil. Daarbij wordt opgemerkt dat het niet nodig is om het zeil 3 met de vouwplaten 11, 12 te verbinden.

Figuur 4 toont een hulpstuk 27 dat aangepast is om gemonteerd te worden in een groef van een opstaande steunbalk 6. Het hulpstuk bevat twee groeven 19 die aan één zijde, in de figuur de bovenzijde, voorzien zijn van een verdere insnede zodanig dat de vouwplaat met een verdikking via de insnede in de groef kan geschoven worden. De vouwplaat is bij voorkeur door middel van een monteerbeweging 26 in de lengterichting van de opstaande steunbalk 6 in de groef 19 te monteren. Dit laat toe om vouwplaten te monteren en demonteren zonder noemenswaardige gereedschappen, en zonder dat de opstaande steunbalken moeten gedemonteerd worden. Een vouwplaat met een mankement in een systeem zoals hierboven beschreven, kan simpelweg met zijn verdikking 18 uit de groef 19 geschoven worden, waarna een nieuwe vouwplaat in de groef 19 geschoven kan worden. De vakman zal begrijpen dat verschillende vormen en groottes van verdikkingen kunnen toegepast worden om een perifeer eind van de vouwplaat 11 te verbinden met de opstaande steunwand 6.

Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het

2016/5448

BE2016/5448 begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

2016/5448

BE2016/5448

Claims

Conclusies

1. Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat die zieh ter

5 hoogte van respectievelijk een bovenzijde en een onderzijde van de laadruimte bevinden, welk systeem verder meerdere opstaande steunbalken bevat die elk een bovenste wagentje compatibel met de bovenste draagbalk en een onderste wagentje compatibel met de onderste draagbalk bevatten zodanig dat de opstaande steunbalken via de wagentjes met de draagbalken verbonden zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar zijn, welke meerdere

10 opstaande steunbalken voorzien zijn om met het zeil te verbinden zodat het zeil door beweging van de opstaande steunbalken open- en sluitbaar is, daardoor gekenmerkt dat het systeem verder vouwplaten bevat die elk een hoofdzakelijk centrale scharnierzone en twee perifere scharnierzones bevatten, waarbij de vouwplaten aangrenzende opstaande steunbalken met elkaar verbinden op zodanige wijze dat minstens één van de perifere scharnierzones van eike vouwplaat zieh uitstrekt

15 tegen een buitenste zijde van een respectievelijke steunbalk en op een afstand van de rand van deze buitenste zijde.
2. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 1, waarbij de vouwplaten uit kunststof vervaardigd zijn.
3. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 1 of 2, waarbij de

20 vouwplaten zieh uitstrekken tussen de opstaande steunbalken ter plaatse van een onderste zone van de steunbalken, en waarbij de vouwplaten langwerpig zijn, waarbij de perifere scharnierzones zieh ter plaatse van overstaande langseinden bevinden.
4. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 3, waarbij de onderste zone gelegen is boven een laadvloer van de laadruimte en op een maximale hoogte ten

25 opzichte van de laadvloer van 0,5 meter, bij voorkeur 0,3 meter, meer bij voorkeur 0,2 meter.
5. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de vouwplaten gemonteerd zijn tussen aangrenzende opstaande steunbalken zodat eike perifere scharnierzone zieh uitstrekt tegen een buitenste zijde van een respectievelijke steunbalk en op een afstand van de rand van deze buitenste zijde.

30
6. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opstaande steunbalken in doorsnede trapeziumvormig zijn zodanig dat de buitenste zijde van de steunbalk breder is dan een binnenste zijde van de steunbalk.
7. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij eike vouwplaat zo gevormd is dat zieh tussen de centrale scharnierzone en elk

35 van de twee perifere scharnierzones telkens een stijf plaatdeel uitstrekt.

2016/5448

BE2016/5448
8. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 7, waarbij elke vouwplaat een uitgestrekte stand en een gevouwen stand heeft, en waarbij het stijf plaatdeel een verdikking vertoont die gericht is, in de uitgestrekte stand van de vouwplaat, richting de binnenzijde van de laadruimte.

5
9. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 8, waarbij de verdikking aanleunt tegen de rand van de opstaande steunbalk.
10. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande conclusies en conclusie 3 of 4, waarbij tussen aangrenzende opstaande steunbalken minstens twee vouwplaten gemonteerd zijn, waarbij een eerste van de minstens twee vouwplaten gepositioneerd

10 is in de onderste zone en waarbij een tweede van de minstens twee vouwplaten gepositioneerd is in een bovenste helft van de opstaande steunbalken.
11. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bovenste draagbalk voorzien is van een bovenste rail die zieh in een langsrichting uitstrekt waarbij de bovenste wagentjes van de opstaande steunbalken voorzien zijn

15 om door de bovenste rail geleid te worden in de langsrichting, en waarbij de onderste draagbalk voorzien is van een onderste rail die zieh in de langsrichting uitstrekt waarbij de onderste wagentjes van de opstaande steunbalken voorzien zijn om door de onderste rail geleid te worden in de langsrichting.
12. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande

20 conclusies, waarbij de opstaande steunbalken voorzien zijn van bevestigingsmiddelen die compatibel zijn met de vouwplaten zodat de vouwplaten met de opstaande steunbalken verbonden kunnen worden.
13. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 11, waarbij de bevestigingsmiddelen een gleuf bevatten en waarbij de vouwplaten aan weerszijden een

25 verdikking bevatten, één en ander zodanig dat de vouwplaten middels een beweging in de lengterichting van de opstaande steunbalken met hun verdikking in de gleuf kunnen grijpen.
14. Trailer voor een vrachtwagen waarvan minstens één zijwand voorzien is van een systeem volgens één van de voorgaande conclusies.
15. Wagon voor een trein waarvan minstens één zijwand voorzien is van een

30 systeem volgens één van de conclusies 1-12.

BE2016/5448

BE2016/5448

CM

BE2016/5448

BE2016/5448

2016/5448

BE2016/5448

Zijwand met vouwplaten