NL9400371A - Graveerinrichting. - Google Patents

Description

Graveerinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een graveerinrichting voor het graveren van autoruiten, omvattende een sjabloon, een het sjabloon opnemend mondstuk, een met het mondstuk verbonden compressor en een eveneens met het mondstuk verbonden voorraadvat voor gritmateriaal.

Het in de ruiten van een auto graveren van bijv. het kenteken of het chassisnummer van de auto vermindert het risico op diefstal ervan. Het graveren van autoruiten vindt de laatste tijd dan ook veel opgang. Een probleem bij het graveren bestaat uit het op een vaste positie tegen de autoruiten positioneren van het mondstuk met sjabloon. Met name bij natte ruiten, bijv. wanneer het regent, heeft het mondstuk de neiging ten opzichte van de ruit te verschuiven. Dit resulteert in een mindere graveerkwaliteit waarbij een ingegraveerde code minder duidelijk of in het geheel niet leesbaar is. Een ander nadeel van de bestaande werkwijze is de vervuiling van de te graveren auto en de omgeving ervan met gritmateriaal. Het gebruikte gritmateriaal zal zich namelijk voor een belangrijk deel in de omgeving van het mondstuk verspreiden. Aangezien veelal gebruik gemaakt wordt van aluminiumoxidedeeltjes als gritmateriaal verdient het ook vanuit milieuoverwegingen de voorkeur te voorkomen dat deze verspreid worden.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterde graveerinrichting van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waarvan het mondstuk relatief eenvoudig in een vaste positie ten opzichte van een autoruit positio-neerbaar is en waarmee tevens het gebruikte gritmateriaal opgevangen wordt waardoor de omgeving niet vervuilt.

De uitvinding verschaft daartoe een graveerinrichting van het in de aanhef genoemde type, met het kenmerk, dat het mondstuk tevens verbonden is met een afzuiginrich-ting voor het afzuigen van lucht en gritmateriaal. Met behulp van een afzuiginrichting wordt nabij het sjabloon een onderdruk opgewekt waardoor het mondstuk tegen de autoruit wordt gezogen. Nadat vervolgens de compressor in werking treedt en er lucht met meegevoerd gritmateriaal tegen de autoruit gestraald wordt, zal de blaaslucht met meegevoerd gritmateriaal door de afzuiginrichting afgevoerd worden, i Door de afzuiging zal de op het mondstuk uitgeoefende kracht, waardoor het van de ruit afgeblazen wordt, beperkt worden. Dit vereenvoudigt het op een vaste positie houden van het mondstuk. Een ander voordeel van de afzuiging is dat het gebruikte gritmateriaal door de afzuiging afgevoerd i wordt waardoor het de omgeving niet zal verontreinigen.

Een voorkeursuitvoering van de inrichting wordt gekenmerkt doordat de afzuiginrichting een opvangelement voor afgezogen gritmateriaal omvat. Het opvangelement verzamelt het gebruikte gritmateriaal waarna het eventueel herge- > bruikt kan worden. Een andere mogelijkheid bestaat uit het storten van het gebruikte gritmateriaal.

Op het mondstuk rond het sjabloon is bij voorkeur een rand flexibel materiaal bevestigd. De rand flexibel materiaal maakt het mogelijk het mondstuk tegen de ruit te ) positioneren zonder dat de ruit daardoor beschadigd raakt. Een belangrijk ander voordeel van de flexibele rand is dat deze het mogelijk maakt het mondstuk op eenvoudige wijze afdichtend tegen de ruit te positioneren. Hierdoor zal er geen lucht en/of gritmateriaal langs de afdichting passeren.

> Dit bevordert een goede werking van de inrichting.

Een voorkeursuitvoering van de inrichting wordt gekenmerkt doordat een afvoer van de afzuiginrichting verbonden is met het voorraadvat voor gritmateriaal. Hierdoor kan afgezogen lucht in het voorraadvat voor gritmateriaal ) geblazen worden waardoor er een naar het mondstuk gerichte luchtstroom ontstaat, welke luchtstroom gritmateriaal kan meevoeren. Een andere mogelijkheid van het verbinden van een afvoer van de afzuiginrichting met het voorraadvat voor gritmateriaal is gelegen in het feit dat afgezogen gritmate-5 riaal hierdoor direkt weer in het voorraadvat wordt gevoerd. Hierdoor ontstaat een kringloopsysteem.

Een andere voorkeursuitvoering van de graveerin-richting wordt gekenmerkt doordat de mantel van het voor- raadvat voor gritmateriaal is verbonden met een de afzuigin-richting omhullend huis. Deze inrichting is relatief compact en kan eenvoudig in een mobiele installatie worden toegepast.

Weer een andere voorkeursuitvoering van de inrichting wordt gekenmerkt doordat het voorraadvat en de afzuig-inrichting op een kar zijn bevestigd. Dit maakt het mogelijk de totale graveerinrichting relatief eenvoudig te verplaatsen.

De uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont: fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspektivisch aanzicht op een graveerinrichting overeenkomstig de uitvinding; en fig. 2 een dwarsdoorsnede van een mondstuk van de graveerinrichting uit fig. 1.

Fig. 1 toont een graveerinrichting 1 waarvan een mondstuk 2 tegen een niet-getoonde autoruit geplaatst kan worden. Het mondstuk 2 bestaat uit twee delen; een sjabloon-houder 17 en een straalpistool 18. In de sjabloonhouder 17 is een sjabloon 3 bevestigd. Dit sjabloon 3 kan doorgaans eenvoudig verwisseld worden om voor iedere auto een afzonderlijke code, doorgaans overeenkomend met kenteken of chassisnummer, aan te kunnen brengen. Rond het sjabloon 3 is op de sjabloonhouder 17 een rand flexibel materiaal 4 aangebracht. Deze rand flexibel materiaal 4 maakt het mogelijk de sjabloonhouder 17 afdichtend tegen een autoruit te plaatsen. Aan de van de graveerzijde afgekeerde zijde van de sjabloonhouder 17 is deze verbonden met het straalpistool 18. Op het straalpistool 18 is een toevoerleiding 5 aangesloten waarmee een hier niet-getoonde compressor is verbonden voor het toevoeren van perslucht. Op het straalpistool 18 is voorts een toevoerleiding 6 voor gritmateriaal 11 aangesloten. Deze toevoerleiding 6 voor gritmateriaal 11 is aan het andere uiteinde verbonden met een voorraadvat 7 voor gritmateriaal 11. In deze figuur is de toevoerleiding 6 voor gritmateriaal 11 zodanig aan het straalpistool 18 bevestigd dat de met behulp van de toevoerleiding 5 voor perslucht aangevoerde perslucht door middel van een venturiwerking gritmateriaal 11 zal aanzuigen. Op de sjabloonhouder 17 is bovendien een afvoerleiding 8 voor het afzuigen van lucht en gritmateriaal 11 aangesloten. Deze afvoerleiding 8 is aan zijn andere uiteinde verbonden met een afzuiginrichting 9. Het voorraadvat 7 voor gritmateriaal 11 is voorzien van een afsluitbare toevoeropening 10 voor het in het vat 7 brengen van gritmateriaal 11. Een afvoerleiding 12 van de afzuiginrichting 9 is verbonden met het voorraadvat 7 voor gritmateriaal 11. Daardoor wordt er een tijdens het gebruik naar het mondstuk 2 gerichte luchtstroming gecreeerd die door het voorraadvat 7 stroomt en waarmee gritmateriaal 11 wordt meegevoerd naar het mondstuk 2. Een in de afzuiginrichting 9 aangebracht filter 13 scheidt de met behulp van afvoerleiding afgezogen lucht plus gritmateriaal 11 waardoor het opgevangen gritmateriaal 11 in een bak 14 achterblijft. Het is echter ook denkbaar dat zowel de afgevoerde lucht als het afgevoerde gritmateriaal 11 gezamelijk aan het voorraadvat 7 voor gritmateriaal 11 worden toegevoerd. In dat geval ontstaat er een kringloopsysteem waarbij het gritmateriaal 11 in de graveerinrichting 1 circuleert. Bij de in deze figuur weergegeven graveerinrichting 1 is dit echter niet het geval; het opgevangen gritmateriaal 11 blijft met meegevoerde deeltjes, zoals bij gasdeeltjes, achter in de opvangbak 14 van de afzuiginrichting 9. De afzuiginrichting 9 en het voorraadvat 7 voor gritmateriaal 11 zijn beide bevestigd op een kar 15 waardoor de graveerinrichting 1 eenvoudig te verplaatsen is.

De in fig. 2 weergegeven gedeeltelijke dwarsdoorsnede van het mondstuk 2 toont schematisch de werking van het mondstuk 2 van de graveerinrichting 1. De sjabloonhouder 17 en het straalpistool 18, die gezamenlijk het mondstuk 2 vormen, zijn losmaakbaar met elkaar verbonden. Door de in deze figuur weergegeven verbindingen is het relatief eenvoudig mogelijk een deel van het mondstuk 2 te vervangen. De hier weergegeven verbinding heeft tevens als voordeel dat de positie van het straalpistool 18 ten opzichte van de sja- bloonhouder 17 situatie-afhankelijk instelbaar is. Door tussenkomst van een flexibele afdichtlaag 19 wordt een goede afdichting gerealiseerd. De door pijl P., weergegeven perslucht voert door toevoerleiding 6 voor gritmateriaal 11 overeenkomstig pijl P2 aangevoerd gritmateriaal mee nadat dit overeenkomstig de pijl P3 in de stroom perslucht gebracht wordt. Het met de perslucht meegevoerde gritmateriaal 11 wordt door het sjabloon 3 tegen een autoruit 16 gestraald. Het gritmateriaal 11 valt vervolgens naar beneden en wordt samen met overtollige lucht overeenkomstig de pijl P4 door de afvoerleiding 8 afgezogen. In deze figuur is tevens de rand flexibel materiaal 4 duidelijk zichtbaar waarmee het de sjabloonhouder 17 afdichtend tegen de autoruit 16 is gedrukt. Deze rand flexibel materiaal 4 voorkomt dat gritmateriaal 11 in de omgeving verdwijnt.

Claims (6)

1. Graveerinrichting voor het graveren van autoruiten, omvattende een sjabloon, een het sjabloon opnemend mondstuk, een met het mondstuk verbonden compressor en een eveneens met het mondstuk verbonden voorraadvat voor gritma-teriaal, met het kenmerk, dat het mondstuk tevens verbonden is met een afzuiginrichting voor het afzuigen van lucht en gritmateriaal.

2. Graveerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afzuiginrichting een opvangelement voor het afgezogen gritmateriaal omvat.

3. Graveerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op het mondstuk rond het sjabloon een rand flexibel materiaal is bevestigd.

4. Graveerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afvoer van de afzuiginrichting verbonden is met het voorraadvat voor gritmateriaal.

5. Graveerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mantel van het voorraadvat voor gritmateriaal is verbonden met een de afzuiginrichting omhullend huis.

6. Graveerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voorraadvat en de afzuiginrichting op een kar zijn bevestigd.