NL9400153A - Drager en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Drager en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drager, die uit ten minste drie staaf- of buisvormige langselementen bestaat, die op een afstand van elkaar, evenwijdig aan elkaar gericht, zijn geplaatst en door middel van daaraan gelaste verbindingselementen met elkaar zijn verbonden.

De drager kan drie langselementen bevatten, die in doorsnede gezien op de hoeken van een gelijkbenige driehoek zijn geplaatst, of vier langselementen bevatten, die in doorsnede gezien de hoeken van een rechthoek vormen. In principe ligt het binnen het kader van de uitvinding dat de drager ook meer dan vier langselementen bevat, die door middel van de daaraan aangelaste verbindingselementen vast met elkaar zijn verbonden.

Hierna wordt de onderhavige uitvinding in het bijzonder beschreven aan de hand van een drager die drie buisvormige langselementen heeft, waarvan in de inbouwstand van de drager twee buizen in een horizontaal vlak naast elkaar liggen, terwijl de derde buis in het midden boven deze beide buizen is geplaatst.

Bovendien heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke drager.

Tot op heden zijn de staaf vormige of buisvormige langselementen van dragers van de in de aanhef genoemde soort door middel van eveneens staafvormige of buisvormige verbindingselementen aan elkaar bevestigd, waarbij elk verbindingselement telkens twee buizen met elkaar verbindt. Daarbij kunnen de staafvormige of buisvormige verbindingselementen meerdere malen in een golfvormig verloop zijn gebogen of in een zigzagvorm zijn geknikt. Deze verbindingselementen worden in het door telkens twee buizen gevormde vlak tussen deze buizen geplaatst en puntvormig vastgelast. Bij een uit drie langselementen bestaande drager moeten daarom in drie vlakken dergelijke verbin- dingselementen worden vastgelast.

De vervaardiging van dergelijke dragers vereist tot nu toe een grote hoeveelheid werk en is duur, aangezien de verbindingselementen in drie verschillende vlakken (telkens tussen twee naast elkaar gelegen buizen) geplaatst, tijdelijk vastgehouden en vervolgens vastgelast moeten worden. Hierbij is het nauwelijks te vermijden, dat, bijvoorbeeld vanwege onnauwkeurigheden van de verbindingselementen, voorspanningen in de voltooide drager ontstaan, die de sterkte verminderen en vervormingen kunnen opwekken, welke vervormingen het uiterlijk van de drager negatief beïnvloeden.

Aan de uitvinding ligt het doel ten grondslag een drager van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die met een geringere inspanning kan worden vervaardigd. Bovendien dient een werkwijze voor de vervaardiging van de dragers te worden verschaft.

De drager volgens de uitvinding heeft plaatvormige verbindingselementen, waarbij elk verbindingselement telkens aan alle buizen is vastgelast. Daarbij bevinden de plaatvormige elementen zich binnen de door de langselemen-ten begrensde ruimte, zodat zij tegen de binnenzijden van de buizen aanliggen en daar bij voorkeur door puntsgewijs vastlassen zijn bevestigd.

In het geval van een uit drie langselementen bestaande drager omvatten de verbindingselementen ten minste een in hoofdzaak driehoekig plaatdeel, waarvan de drie hoeken aan de drie buizen zijn gelast. Met bijzondere voorkeur is er echter in voorzien, dat deze verbindingselementen in de vlakke uitgangstoestand een ruitvorm hebben, die dan bij voorkeur om een een symmetrie-as vormende buignaad is omgebogen, zodat het verbindingselement twee onder een hoek ten opzichte van elkaar staande driehoekige plaatdelen omvat. Dit voorkeursverbindingselement is met de punten van de beide driehoekige delen aan een buis gelast, terwijl het verbindingselement in het gebied van de buignaad of knik-naad met de zijranden aan de beide andere, naast elkaar liggende buizen is bevestigd.

Ook kan er in zijn voorzien dat meerdere van deze ruitvormige verbindingselementen als één geheel in elkaar overgaan, zodat in het gebied van de punt van de betreffende driehoek een klein verbindingslijf naar het volgende driehoekige deel aanwezig is.

De hoek tussen de plaatdelen van een omgebogen element bedraagt om sterkteredenen doelmatig ongeveer 90°, echter zonder dat de uitvinding hiertoe beperkt is.

De verbindingselementen kunnen in langsrichting van de drager op een axiale afstand van elkaar zijn aangebracht, welke afstand van de betreffende sterkte-eigenschappen van de drager kan worden afgeleid. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bedraagt de afstand tussen de punten van twee aan elkaar grenzende ruitvormige verbindingselementen ongeveer 3-5 cm.

Met voordeel wordt verder voorgesteld dat in de beide eindgebieden van een drager telkens een driehoekig verbindingselement wordt gelast, dat zich in een zich loodrecht op de langsas van de drager uitstrekkend vlak uitstrekt, dat wil zeggen in een horizontale inbouwstand van de drager in vertikale richting.

Wanneer de drager volgens de uitvinding uit vier staafvormige of buisvormige langselementen bestaat, omvatten de verbindingselementen elk een in hoofdzaak rechthoekig plaatdeel, waarvan de vier hoeken aan de vier langselementen zijn vastgelast. De voorkeur wordt er echter aan gegeven dat deze verbindingselementen ten minste twee, eventueel meer onder een hoek ten opzichte van elkaar staande rechthoekige plaatdelen omvat, die vóór het vastlassen door buigen van een strookvormig uitgangsmateriaal zijn gevormd. Dit verbindingselement wordt bij de knik-resp. buignaden alsmede bij de aan de einden gelegen randen vastgelast.

Ongeacht de driehoekige of rechthoekige buitenomtrek van de delen van de verbindingselementen kunnen deze delen uitsparingen of vensters hebben, wanneer men hierdoor niet beneden de vereiste sterkte komt. Deze uitsparingen, die zich vanaf de rand kunnen uitstrekken of een venster in het plaatdeel kunnen vormen, kunnen voor het daardoorheen leiden van voorwerpen zoals rails, kabels etc. of voor het ophangen van van de drager naar beneden hangende voorwerpen dienen. Hierbij kan met bijzonder voordeel erin zijn voorzien dat meerdere of alle verbindingselementen uitsparingen hebben, die in een richting van de drager, bij voorkeur in de langsrichting daarvan, in eikaars verlengde liggen. Hierdoor wordt een doorgangskanaal gevormd, dat bijvoorbeeld het aanbrengen van kabels in de door de buizen van de drager begrensde binnenruimte mogelijk maakt.

Bij de vervaardigingswijze volgens de uitvinding worden eerst de plaatvormige verbindingselementen uit een plaat gestanst en aansluitend door buigen omgezet. Dan worden de buizen in een met de voltooide drager overeenkomende opstelling met hun einden losneembaar bevestigd aan aan de zijkanten geplaatste houders. Bij voorkeur worden de buizen op doorns of dergelijke gestoken, waarbij de beide onderste buizen op een oplegvlak komen te liggen. Aansluitend worden de verbindingselementen tussen de buizen in positie gebracht, dat wil zeggen in hun inbouwstand tussen de buizen geplaatst en vervolgens vastgelast.

Deze vervaardigingswijze vereist aanzienlijk minder tijd dan de eerder beschreven, gebruikelijke vervaardigingswijze. Een verder voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat de verbindingselementen in een toestand zonder voorspanning worden vastgelast, zodat noch de sterkte van de drager nadelig wordt beïnvloed, noch vervormingen, dat wil zeggen positieveranderingen van de elementen van de drager, optreden.

De drager kenmerkt zich bovendien door een grote stabiliteit, aangezien de plaatvormige verbindingselementen een grote sterkte hebben.

Bovendien heeft de drager een interessant en aantrekkelijk uiterlijk, zodat het bij vele toepassingsdoeleinden niet meer nodig is de drager om optische redenen te bekle- den.

Hierna wordt een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding nader in detail beschreven onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. l een uitvoeringsvorm van de drager volgens de uitvinding in een zijaanzicht, en fig. 2 de drager volgens fig. 1 in een aanzicht in perspektief.

Zoals fig. 2 toont, bevat een voorkeursuitvoeringsvorm van de drager drie op een afstand van elkaar geplaatste, evenwijdig lopende langsbuizen 1, die door middel van verbindingselementen 2 en 3 vast met elkaar zijn verbonden. In plaats van buisvormige langselementen kunnen ook staaf-vormige langselementen met een massieve doorsnede zijn voorzien, die bijvoorbeeld eveneens een cirkelvormige doorsnede of een willekeurig andere doorsnede kunnen hebben.

Bij de weergegeven drager, die vanwege de vereenvoudigde weergave een in axiale richting ingekorte vorm heeft, zijn twee in een vlakke afwikkeling ruitvormige verbindingselementen 2 aangebracht, die langs een symmetrie-as 4 gebogen resp. geknikt zijn, zodat de beide driehoekige delen een hoek van ongeveer 90° insluiten.

De verbindingselementen 2 zijn in het gebied van hun punten 5 aan de bovenste langsbuis 1 gelast, terwijl zij in het gebied van de buignaad bij de zijranden aan de beide andere langsbuizen 1 door puntsgewijs vastlassen zijn aangebracht.

Bij de beide axiale einden van de drager is telkens een driehoekig verbindingselement 3 aangebracht, dat in een vertikale stand met zijn drie hoeken aan de drie langsbuizen 1 is gelast.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de drager, dat wil zeggen de langsbuizen 1 en verbindingselementen 2, 3, uit aluminium. De uitvinding is hier echter niet tot beperkt, ook andere materialen zoals roestvrij staal etc. kunnen worden toegepast.

Claims (14)

1. Drager met ten minste drie buisvormige langselementen en meerdere daar aan gelaste verbindingselementen, met het kenmerk, dat de verbindingselementen (2, 3) plaatvormige elementen zijn, die elk aan de drie buisvormige langselementen (1) zijn gelast.

2. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingselementen (2, 3) ten minste een in hoofdzaak driehoekig plaatdeel omvatten, waarvan de drie hoeken aan de drie buisvormige langselementen (l) zijn gelast.

3. Drager volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een verbindingselement (2) een ruitvorm heeft, die om een bij voorkeur een symmetrie-as vormende buignaad (4) is omgebogen, welk verbindingselement (2) met de zijranden van het gebied van de buignaad aan twee naast elkaar liggende buisvormige langselementen (1) en met de punten (5) van de zich vanaf de buignaad uitstrekkende driehoekige plaatdelen aan het derde buisvormige langselement (1) is gelast.

4. Drager volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat meerdere ruitvormige verbindingselementen als één geheel met elkaar zijn verbonden.

5. Drager volgens conclusie 1, waarbij vier buisvormige langselementen zodanig zijn geplaatst, dat zij in doorsnede gezien een rechthoek vormen, met het kenmerk, dat de verbindingselementen ten minste een in hoofdzaak rechthoekige plaatdeel omvatten, waarvan de vier hoeken aan de vier buisvormige langselementen zijn gelast.

6. Drager volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verbindingselementen ten minste twee ten opzichte van elkaar onder een hoek staande rechthoekige plaatdelen omvatten.

7. Drager volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de hoek tussen de plaatdelen van een verbindingselement (2) ongeveer 90° bedraagt.

8. Drager volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat in langsrichting van de drager op een axiale afstand van elkaar meerdere uit telkens twee plaatdelen bestaande verbindingselementen (2) zijn aangebracht.

9. Drager volgens een van de conclusies 1-4, 7 en 8, met het kenmerk, dat in de beide eindgebieden van een drager telkens een driehoekig verbindingselement (3) in een loodrecht op de langsas van de drager gelegen vlak is gelast.

10. Drager volgens een van de conclusies 1 en 5-8, met het kenmerk, dat in de beide eindgebieden van een drager telkens een rechthoekig verbindingselement in een loodrecht op de langsas van de drager gelegen vlak is gelast.

11. Drager volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de verbindingselementen uitsparingen hebben.

12. Drager volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat meerdere verbindingselementen uitsparingen hebben, die in langsrichting van de drager in eikaars verlengde liggen.

13. Drager volgens een van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de drager is vervaardigd uit aluminium.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van een drager, met het kenmerk, dat plaatvormige verbindingselementen uit een plaat worden gestanst, dat de verbindingselementen zodanig worden omgebogen, dat twee delen van de verbindingselementen in een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van elkaar staan, dat buisvormige langselementen in een met de voltooide drager overeenkomende opstelling met hun einden losneembaar aan houders worden bevestigd, en dat de verbin- dingselementen tussen de buisvormige langselementen worden geplaatst en daaraan worden vastgelast.