NL9302172A - Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL9302172A
NL9302172A NL9302172A NL9302172A NL9302172A NL 9302172 A NL9302172 A NL 9302172A NL 9302172 A NL9302172 A NL 9302172A NL 9302172 A NL9302172 A NL 9302172A NL 9302172 A NL9302172 A NL 9302172A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
needles
plug
crop
tray
transfer device
Prior art date
Application number
NL9302172A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Flier Bv Geb
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19863262&utm_source=***_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9302172(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Flier Bv Geb filed Critical Flier Bv Geb
Priority to NL9302172A priority Critical patent/NL9302172A/nl
Priority to DE69413355T priority patent/DE69413355T2/de
Priority to EP94203603A priority patent/EP0657094B1/en
Priority to ES94203603T priority patent/ES2124365T3/es
Priority to US08/355,052 priority patent/US5536281A/en
Publication of NL9302172A publication Critical patent/NL9302172A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/029Receptacles for seedlings
    • A01G9/0299Handling or transporting of soil blocks or seedlings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/086Devices for repotting
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S47/00Plant husbandry
    • Y10S47/901Plant container with flats, filling, planting, or conveying

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
  • Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opnemen en afgeven van een plugje substraat met daarin opgenomen gewas, waarbij het plugje ten minste vanaf de bovenzijde wordt aangevat met behulp van een aantal naalden en door ten minste een verticale beweging uit een tray of dergelijke inrichting wordt genomen, en het plugje kan worden afgegeven door het uit het plugje bewegen van de naalden. Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Nederlandse octrooischrift EP— NL 197 976.
Bij het overzetten van gewassen, in het bijzonder bij verspenen daarvan worden bijvoorbeeld zaailingen, die dicht op elkaar in een voortrektray zijn geplaatst, te zamen met het plugje substraat waarin ze zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld een kluitje aarde of plukje steenwol of oase, uit de voortrek— tray genomen en in grotere potten, bijvoorbeeld perspotten of andersoortige trays overgezet, waarbij het gewas verder uit elkaar wordt geplaatst, ten einde goed uit te kunnen groeien tot volwassen planten. Een bekend probleem bij dit verspenen is het bedrijfszeker aanvatten van deze tere zaailingen, zonder de plantjes te beschadigen, terwijl desondanks vanwege economische redenen een voldoende hoog overzettempo bereikt dient te worden.
Bij de bekende werkwijze worden de zaailingen bijvoorbeeld in trays in een inrichting gebracht, waarin vanaf de bovenzijde ten minste twee dunne naalden hellend vanaf de rand van een plugje onder de zaailing worden gestoken. Vervolgens worden de naalden, die aan een beweegbaar frame zijn bevestigd, tegelijkertijd verticaal omhoog bewogen, waardoor het plugje te zamen met de daarin opgenomen zaailing uit de tray wordt genomen en kan worden overgezet.
De naalden zijn dun en worden hellend in het plugje gestoken, waardoor wordt verhinderd dat de naalden de zaailing beschadigen. Aangezien zaailingen in relatief kleine uitsparingen, en derhalve kleine plugjes dicht op elkaar in een tray zijn opgenomen zullen de naalden en in het bijzonder de naald-houders zich bij de bekende werkwijze althans grotendeels boven de aan de aan te vatten plug grenzende plugjes uitstrekken, zeker wanneer de plugjes door meer dan twee symmetrisch geplaatste naalden tegelijkertijd worden aangevat. Bovendien dient de stand van de naalden bij verschillende maten gebruikte trays telkens te worden aangepast, ten einde een goede aanvatrichting en insteekdiepte te verkrijgen.
Doordat de zaailingen in een tray dicht op elkaar zijn geplaatst zullen de blaadjes van de zaailingen veelal ten minste gedeeltelijk over de rand van aangrenzende plugjes reiken. Bij de bekende werkwijze zullen de naalden bij het insteken in het aan te vatten plugje daardoor veelal door de blaadjes van in aangrenzende plugjes opgenomen zaailingen worden gestoken. Dit heeft ten minste een beschadiging van die zaailingen tot gevolg, maar bovendien wordt daardoor het opnemen van het plugje aanzienlijk bemoeilijkt, en bestaat bovendien het gevaar dat het aangevatte plugje om de naalden gaat kantelen of langs één of meer van de naalden zal scheuren.
De uitvinding beoogt derhalve een werkwijze van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen worden vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de naalden in hoofdzaak verticaal in het plugje worden gestoken, zodanig dat daarmee het plugje kan worden aangevat, waarna de naalden ten opzichte van de tray omhoog worden bewogen onder medeneming van het plugje uit de tray, één en ander zodanig dat de naalden in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar ten opzichte van het plugje bewegen.
Doordat de naalden althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar in hoofdzaak verticaal in het plugje worden gestoken wordt de kans dat de naalden door blaadjes van aangrenzende zaailingen worden gestoken aanzienlijk verkleind. Doordat de naalden zich daarbij voorafgaand aan en tijdens het aanvatten van het plugje slechts binnen een zich boven het plugje bevindend gebied uitstrekken kan bovendien tegelijkertijd een groot aantal naast elkaar gelegen plugjes worden aangevat, ongeacht de grootte van het plugje en ongeacht het aantal gebruikte naalden, zonder dat de naalden of naaldhouders daarbij worden gehinderd door naburige naalden of naaldhouders. Daarenboven heeft de werkwijze volgens de uitvinding het voordeel dat bij verticaal omhoog of omlaag gerichte, op het plugje uitgeoefende krachten als gevolg van de verticale opstelling van de naalden het plugje niet langs de naalden zal scheuren zoals bij de bekende werkwijze wel veelal het geval zal zijn.
Volgens een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding worden ten minste drie, en bij voorkeur vier naalden op ten opzichte van de horizontale doorsnede van het plugje relatief kleine onderlinge afstand naast een steel van een in het plugje opgenomen plant in het plugje gestoken.
Door drie of vier naalden in het plugje te steken wordt op eenvoudige wijze een stabiele en positievaste aangrijping van het plugje verkregen, zonder dat daartoe verdere maatregelen genomen dienen te worden. Doordat de naalden daarbij dicht bij de steel van de in het plugje opgenomen plant worden gestoken wordt de kans dat de naalden door blaadjes van naburige planten worden gestoken nog verder verkleind, en wordt bovendien het voordeel bereikt dat dezelfde configuratie van de naalden voor verschillende afmetingen plugjes kan worden gebruikt, waardoor het aantal benodigde instelhandelingen bij een wijziging van de soort en afmetingen van de gebruikte trays aanzienlijk wordt verkleind.
In het bijzonder bij planten die ten opzichte van de grootte van het plugje een wijd bladerdek hebben bestaat ook bij gebruik van de volgens de uitvinding verticaal beweegbaar opgestelde naalden toch nog een weliswaar geringe kans dat één van de naalden door een blad van de plant of van een naburige plant wordt gestoken. In nadere uitwerking van de werkwijze volgens de uitvinding worden daarom voorafgaand aan het in het plugje steken van de naalden boven het plugje uitstekende gewasdelen nagenoeg horizontaal in de richting van één zijde van de tray bewogen, zodanig dat deze delen in hoofdzaak buiten het bereik van de naalden worden gebracht.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze, waarbij een aantal in een rij naast elkaar opgestelde plugjes tegelijkertijd wordt aangevat en opgenomen, wordt volgens de uitvinding na het opnemen de onderlinge afstand tussen de plugjes vergroot en worden de plugjes boven een opneem-inrichting, zoals bijvoorbeeld een reeks perspotten bewogen en in daarin aanwezig groeimedium gedrukt, waarna ten slotte de naalden uit de plugjes worden bewogen onder achterlating van de plugjes in de opneem-inrichting.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een gewas-overzetinrichting, voorzien van aanvoermiddelen voor plugjes en van opneemmiddelen voor het vanaf de bovenzijde aanvatten en ten minste in verticale richting bewegen van een plugje met daarin opgenomen gewas uit bijvoorbeeld een tray of dergelijke, waarbij de opneemmiddelen een aantal naalden omvatten, waarvan de scherpe zijde naar onder is gericht, welke inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de naalden in hoofdzaak verticaal zijn opgesteld.
In nadere uitwerking van de inrichting volgens de uitvinding zijn in de bewegingsrichting van de aanvoermiddelen gezien voor de naalden opgestelde gewasvlaklegmiddelen voorzien, welke bij voorkeur worden gevormd door een ten minste in verticale richting beweegbare veeglijst, waarvan de onderzijde ongeveer ter hoogte van de bovenzijde van elke via de aanvoermiddelen aangevoerde plug kan worden gebracht. Wanneer een tray met daarin opgenomen planten door de aanvoermiddelen wordt aangevoerd worden door de veeglijst automatisch de boven het plugje uitstekende gewasdelen, zoals bijvoorbeeld de bladeren, in tegengestelde richting vlak tegen het plugje gedrukt, waardoor het grootste deel van de bovenzijde van het plugje onder de naalden vrij van bedekking is en de naalden derhalve zonder de plant te beschadigen in het plugje kunnen worden bewogen. In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is de veeglijst een borstel, waardoor beschadiging van de zaailingen op eenvoudige wijze wordt verhinderd.
De gewasoverzetinrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur voorzien van een langs de naalden beweegbare plugte-genhouder, die aan de onderzijde is voorzien van een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend aanligvlak, welke plugte-genhouder beweegbaar is tussen een bovenste stand waarbij de naalden zich in hoofdzaak onder de tegenhouder uitstrekken, en een onderste stand waarbij het aanligvlak zich nabij de scherpe einden van de naalden bevindt. Bij het uit het plugje bewegen van de naalden wordt het plugje door de plugtegenhou-der op zijn plaats in de pot of dergelijke gehouden, waarbij de plugtegenhouder bovendien het voordeel heeft dat het plugje daarmee in het groeimedium kan worden gedrukt, waardoor het plugje daarin kan worden aangebracht zonder dat eerst met behulp van een speciale inrichting in het groeimedium in de pot voorgevormde uithollingen worden aangebracht.
In een nadere uitwerking van de gewasoverzetinrichting volgens de uitvinding zijn de naalden vast opgenomen in een in hoofdzaak buisvormige naaldhouder, waarbij de plugtegenhouder is bevestigd aan een zich door de naaldhouder uitstrekkende, ten opzichte daarvan met wrijving beweegbare as, waarbij het aanligvlak twee delen heeft die een hoek insluiten en zich op afstand van de hartlijn van de naalhouder uitstrekken. Op deze wijze kan de inrichting compact en eenvoudig worden uitgevoerd, waarbij door de speciale vorm en positionering van de plugtegenhouder bovendien wordt verhinderd dat deze op het gewas drukt bij het tegenhouden van het plugje.
Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoe-ringsvoorbeeld van de werkwijze en inrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.
Fig. 1 toont een opneemmiddel volgens de uitvinding, in doorgesneden zij-aanzicht, met bijbehorende veeglijst en uitdrukker en een in aanvoer zijnde tray met planten; fig. 2 toont een bovenaanzicht van een plugtegenhouder volgens fig. 1, met aangegeven naaldposities; fig. 3 toont een bovenaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een plugtegenhouder volgens de uitvinding, met aangegeven naaldposities; fig. 4 toont in zij-aanzicht in vier opeenvolgende stappen het opnemen van een plugje volgens een werkwijze volgens de uitvinding; en fig. 5 toont in zij-aanzicht in vier opeenvolgende stappen het afgeven van een plugje volgens een werkwijze volgens de uitvinding.
Het in fig. 1 en 2 getoonde opneemmiddel 1 omvat een buisvormige, in hoofdzaak verticaal beweegbaar opgestelde naaldhouder 2, die aan de onderzijde 3 is voorzien van een viertal zich evenwijdig aan de hartlijn H van de naaldhouder 2 uitstrekkende, symmetrisch ten opzichte daarvan verdeelde naalden 4. De naalden zijn op een relatief kleine afstand van de hartlijn H aangebracht. Door de naaldhouder 2 strekt zich een as 5 uit, die aan zijn ondereinde is voorzien van een aan-ligvlak 6, en in lengterichting beweegbaar is ten opzichte van de naaldhouder 2 en de naalden 4. Aan de bovenzijde van de naaldhouder 2 is een klem 7 aangebracht, waarmee een wrij-vingskracht op de as 5 kan worden overgebracht, zodanig dat de as 5 slechts gestuurd door de naaldhouder 2 kan worden bewogen. Bovendien is de as aan de bovenzijde voorzien van een klemring 8 die de verticale beweging van de as 5 naar beneden begrenst.
Het aanligvlak 6 is met de as 5 verbonden door een deel 9, dat zodanig is gebogen dat bij het naar omhoog bewegen van de as 5 het gebogen deel 9 aanloopt tegen de onderzijde 3 van de naaldhouder 2. Op deze wijze wordt de verticale beweging van de as 5 omhoog begrensd, terwijl de ruimte tussen de naalden 4 vanaf de onderzijde over een geschikte hoogte vrij blijft. De op deze wijze door de klemring 8 en het gebogen deel 9 begrensde afstand waarover de as 5, en daarmee het aanligvlak 6 in verticale richting kan bewegen komt ongeveer overeen met de afstand waarover de naalden 4 tijdens gebruik in verticale richting het substraat in kunnen worden bewogen.
Het aanligvlak 6 heeft, zoals getoond in fig. 2, een gehoekte vorm, waarbij twee hoekdelen 6a en 6b zich elk langs een zijde van het door de vier naalden 4 bepaalde vierkant langs de buitenzijde van de naalden 4 uitstrekt. Het gebogen deel 9 is op één van de beide hoekdelen 6a of 6b bevestigd en strekt zich ten minste gedeeltelijk uit tussen twee naast elkaar geplaatste naalden 4. In fig. 3 is een vergelijkbaar opneemmiddel 1' weergegeven in onderaanzicht, waarbij slechts drie naalden 4' zijn aangebracht, en waarbij de hoekdelen 6c en 6d van het aanligvlak 6' zich langs twee zijden van de door de drie naalden 4' bepaalde driehoek uitstrekken. Overigens wordt opgemerkt dat op vergelijkbare wijze binnen het raam van de uitvinding ook een groter aantal naalden en anders gevormde aanligvlakken kunnen worden toegepast.
De as 5, het gebogen deel 9 en het aanligvlak 6, 6' vormen te zamen een plugtegenhouder 10.
Onder het opneemmiddel 1 is op enige afstand een uitdrukpen 11 aangebracht, waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn H van de naaldhouder 2. De uitdrukpen 11 kan verticaal bewegen over ongeveer de gelijke afstand waarover de naaldhouder 2 kan bewegen, waarbij de bewegingen van de naaldhouder 2 en de uitdrukpen 11 kunnen worden gesynchroniseerd.
De afstand tussen een in een bovenste uiterste stand bewogen naaldhouder 2 en een in een onderste uiterste stand bewogen uitdrukpen 11 is zodanig dat een tray 12 met een daarboven gehouden, uit de tray 12 afkomstige plug 20 daar tussendoor kan worden bewogen. Deze afstand is overigens op voor de hand liggende, in de tekening niet weergegeven wijze instelbaar.
In de aanvoerrichting V van de tray 12 met gewas 13 gezien (in fign. 1 en 4 van links naar rechts) is op enige afstand vóór de hartlijn H van de naaldhouder 2 een veeglijst 15 opgesteld, die omhoog en tegengesteld aan de aanvoerrichting V van de tray 12 uit een werkstand wegklapbaar is opgesteld. De onderzijde 16 van de veeglijst 15 ligt in de werkstand ongeveer gelijk aan of iets lager dan het bovenvlak 24 van de tray 12, en is althans in de aanvoerrichting V van de tray 12 enigszins wegdrukbaar. De veeglijst 15 is bij voorkeur uitgevoerd als borstel.
In aanvoerrichting V van de tray 12 gezien (in fign. 1 en 4 van links naar rechts) is op enige afstand achter de hartlijn H van de naaldhouder 2 een traytegenhouder 14 aangebracht, die althans een verticale beweging van de tray 12 verhindert. Deze traytegenhouder 14 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een geleidingsrail of een boven het bovenvlak 24 van de tray 12 aangebracht hoekprofiel.
Aan de hand van de in fig. 4 weergegeven eerste tot en met vierde stap en de in fig. 5 weergegeven vijfde tot en met achtste stap van een werkwijze volgens de uitvinding zal het gebruik van een inrichting volgens de uitvinding, zoals in het bijzonder in het voorgaande beschreven, nader worden toegelicht .
In de eerste stap (de in fig. 4 meest linkse positie) is de naaldhouder 2 in een bovenste uiterste stand bewogen en is de plugtegenhouder 10 ten opzichte van de naaldhouder 2 in een onderste uiterste positie gebracht, zodanig dat de onderzijde 17 van het aanligvlak 6 ongeveer gelijk ligt met de punten 18 van elke naald 4. De uitdrukpen 11 is in een onderste uiterste stand bewogen, zodat de ruimte tussen de punten 18 van de naalden 4 en de bovenzijde 19 van de uitdrukpen 11 maximaal is.
Een tray 12 met daarin in plugjes 20 opgenomen gewas 13 wordt in aanvoerrichting V tussen de naalden 4 en de uitdrukpen 11 gevoerd. Tijdens de aanvoer wordt door de tray 12 en het gewas 13 de veeglijst 15 gepasseerd, waarbij de boven het plugje 20 uitstekende delen 21 van het gewas 13, zoals bladeren 22 en een steeltje 23 in aan de aanvoerrichting V tegengestelde richting worden vlakgelegd, zodanig dat de bladeren 22 in hoofdzaak aan de van de opneemmiddelen 1 afgekeerde gelegen zijde tegen het bovenvlak van het plugje 20 aanliggen. Doordat de uitstekende gewasdelen 21 in aanvoerrichting V van de tray 12 gezien aan de achterzijde plat tegen het plugje 20 liggen is het oppervlak van het plugje 20 rond het steeltje 23 in hoofdzaak, althans aan de voorzijde en zijkanten vrij van bedekking. De tray 12 wordt zover doorgevoerd tot het steeltje in verticale zin recht midden onder het door de naalden 4 ingesloten vlak ligt, en de tray 12 aanligt tegen de traytegenhouder 14, zonder dat deze zich boven de aan te vatten plug 20 uitstrekt.
In de tweede stap wordt de naaldhouder 2 te zamen met de plugtegenhouder 10 omlaag bewogen tot in de onderste uiterste stand, waarbij de uitdrukpen 11 in de onderste uiterste stand wordt gehouden, en waarbij de naalden 4 maximaal in het plugje 20 worden ingebracht. De plugtegenhouder 10 wordt daarbij tegen het vrij liggende bovenvlak van het plugje 20 bewogen, waarbij één van de hoekdelen 6a - 6d aan de voorzijde van de naalden 4 is gelegen, terwijl de as 5, en daarmee de gehele plugtegenhouder 10, tegen de door de klem 7 uitgeoefende wrijvingskracht in ten opzichte van de naaldhouder 2 omhoog wordt bewogen tot in de bovenste uiterste stand. De punten 18 van de naalden 4 bevinden zich daarbij bij voorkeur nog juist binnen het plugje 20 en het aanligvlak 6 blijft in aanraking met het plugje 20. Aangezien één van de hoekdelen 6a - 6d aan de voorzijde van de naalden is gelegen, ligt de achterzijde van het door de naalden 4 ingesloten vlak voor wat betreft het aanligvlak vrij, waardoor wordt verhinderd dat het aanligvlak 6 op het juist naar die zijde weggedrukte gewas 21, en met name de bladeren 22 en het steeltje 23 drukt, zodat wordt verhinderd dat het tere gewas door de plugtegenhouder 10 of anderszins wordt beschadigd.
Doordat de veeglijst 15 tijdens deze tweede stap in de werkstand wordt gehouden wordt verhinderd dat tijdens het omlaag bewegen van de naaldhouder 2 de naalden 4 door de uitstekende delen 21 van het gewas 13 worden gestoken, ongeacht of dit gewas in de door de naalden 4 aan te vatten plug 20 of een naastgelegen plug is opgenomen.
In de derde stap wordt de veeglijst 15 vanuit de werkstand weggeklapt, tot in de positie R. De veeglijst bevindt zich in die weggeklapte positie R buiten het verticale bereik van het opneemmiddel 1 en het plugje 20.
In de vierde stap wordt vervolgens de naaldhouder 2 tegelijkertijd en synchroon met de uitdrukpen 11 omhoogbewogen tot in de bovenste uiterste stand, waarbij het plugje 20, en derhalve ook het gewas 21 uit de tray 12 wordt getild tot een positie waarin het plugje 20 geheel vrij is boven het bovenvlak 24 van de tray 12, en eventuele andere obstakels, zodat het plugje 20, hangend aan de naalden 4 in horizontale richting boven de tray kan worden wegbewogen, zoals in fig. 4 is aangegeven door de pijl W. Doordat de veeglijst 15 vooraf (stap 3) is weggeklapt wordt verhinderd dat de uitstekende gewasdelen 21 alsnog door de veeglijst worden beschadigd.
Aansluitend op de vierde en laatste opneemstap wordt het opneemmiddel 1, te zamen met de aanhangende plug 20 in een vijfde stap (de eerste afgeefstap) naar een andere positie binnen de inrichting gemanoeuvreerd, waarbij het plugje 20 boven een met een groeimedium, zoals bijvoorbeeld aarde, gevulde perspot 26 wordt gebracht. De inhoud van de perspot 26 kan al dan niet zijn voorzien van een voorgevormde opneemholte voor het plugje 20.
In de zesde stap wordt de naaldhouder 2, te zamen met de plugtegenhouder 10 en de aan de naalden 4 hangende plug 20 naar een onderste uiterste positie bewogen, waarbij het plugje 20 in het groeimedium in de perspot 26 wordt gedrukt. Doordat de plugtegenhouder 10 aanligt tegen het van het gewas 13 vrij liggende deel van het oppervlak van het plugje 20 wordt verhinderd dat het plugje verder op de naalden 4 wordt geschoven, aangezien het gebogen deel 9 aanligt tegen de onderzijde van de naaldhouder 2 en zich derhalve in de bovenste uiterste stand bevindt, en kan voldoende druk op het plugje 20 worden uitgeoefend om het plugje 20 voldoende vast in de perspot te brengen, zonder dat daarbij het tere gewas 13 wordt beschadigd.
Doordat de naalden 4 tijdens de opneemstappen in hoofdzaak verticaal in het plugje zijn gevoerd, zonder dat daarbij gewas 13 is doorboord, is verhinderd dat bij het van de tray 12 en daarin aanwezige, naburige plugjes 20 wegbewegen van het plugje 20 het gewas in de aangevatte plug 20, of in andere plugjes is beschadigd. Doordat een drie- of viertal naalden 4 in het plugje 20 is gestoken kan het plugje 20 eenvoudig worden weggenomen uit de tray 12 en in de perspot 26 worden gedrukt, zonder dat de kans bestaat dat, als gevolg van uitwendige daarop inwerkende krachten zoals bijvoorbeeld trekkrachten aan de bladeren 22, het plugje ten opzichte van de naalden 4 in stand zal veranderen of het plugje 20 over de naalden 4 zal scheuren.
In de zevende stap wordt een aanslag 25 tegen de bovenzijde van de as 5 aangelegd, waarna de naaldhouder 2 omhoog wordt bewogen. Doordat de aanslag 25 tegen de as 5 aanligt kan de plugtegenhouder 10 niet met de naaldhouder 2 mee omhoog bewegen, waardoor het aanligvlak 6 tegen de bovenzijde van het plugje 20 blijft aanliggen en de naalden 4 uit het plugje 20 worden bewogen, terwijl het plugje 20 netjes in de perspot 26 blijft opgenomen. Daarmee is het plugje 20 en het daarin opgenomen gewas 13 feitelijk zonder beschadiging op eenduidige en economische wijze overgebracht van een tray 12 naar een perspot 26.
In de achtste stap wordt vervolgens de naaldhouder 2, te zamen met de plugtegenhouder 10 verder omhoog bewogen, tot in de bovenste uiterste stand, waardoor het opneemmiddel 1 weer geheel vrij komt van het plugje 20 en terug kan worden bewogen naar de eerste positie binnen de inrichting waar wederom met de eerste stap kan worden aangevangen, terwijl de perspot 26 met het daarin opgenomen onbeschadigde tere gewas uit de inrichting kan worden afgevoerd.
De werkwijze is beschreven aan de hand van het overzetten van één plugje 20. Het zal duidelijk zijn dat een gewasoverzetinrichting volgens de uitvinding met voordeel een groot aantal in een reeks naast elkaar opgestelde, synchroon bewegende opneemmiddelen kan omvatten. Doordat de naaldhouder 2, en daarmee de naalden 4, en de plugtegenhouder 10 in horizontale projectie niet buiten de contouren van het plugje 20 uitsteken kunnen de opneemmiddelen dicht naast elkaar worden geplaatst, zonder dat de bewegingen van de opneemmiddelen daarbij door naastliggende opneemmiddelen of daaraan hangende plugjes worden gehinderd.
In een in de tekening niet weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting zijn van een reeks (bijvoorbeeld 32) naast elkaar geplaatste opneemmiddelen de opneemmiddelen om en om op een eerste en tweede framedeel bevestigd, waarbij de framede-len onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Elk framedeel is daarbij zodanig uitgevoerd dat de daarop bevestigde opneemmiddelen ten opzichte van elkaar naar elkaar toe en uit elkaar kunnen worden bewogen, zodat de tussenafstand tussen aan de opneemmiddelen hangende plugjes kan worden aangepast aan de gebruikte trays. Met deze inrichting kan op eenvoudige wijze een reeks dicht op elkaar geplaatste plugjes over een tray worden verdeeld met verder uit elkaar geplaatste opneemholten. Zo kan bijvoorbeeld een rij van 32 naast elkaar geplaatste plugjes worden verdeeld over twee achter elkaar gelegen rijen van 16 opneemholten met een ongeveer twee maal zo grote tussenafstand.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en de beschrijving gegeven uitvoeringsvoorbeelden van een werkwijze en inrichtingen volgens de uitvinding. Zo kan in voorkomende gevallen, bijvoorbeeld wanneer de plugjes los in de tray zitten, de uitdrukpen achterwege worden gelaten. Bovendien kunnen bij het in het plugje bewegen van de naalden de naalden, of althans de uiteinden daarvan enigszins naar elkaar toe of van elkaar af worden bewogen, bijvoorbeeld door een over de naalden heen te bewegen klemdeel of klemdelen, waardoor de tussenafstand tussen de naalden wordt veranderd en het plugje op de naalden wordt geklemd, waardoor door de naalden een grotere verticale kracht op het plugje kan worden overgebracht, met het voordeel dat in voorkomende gevallen, zoals bij lichte, kleine plugjes de uitdrukpen achterwege kan worden gelaten. Tevens kunnen met name bij recht omhoog groei- ende, weinig vertakte planten de gewasvlaklegmiddelen worden weggelaten, aangezien de naalden daarbij rechtstreeks naast de steel in de aarde kunnen worden gestoken.
Voorts kan het aanligvlak in een groot aantal variant-uitvoeringen worden uitgevoerd, al dan niet aangepast aan een ander aantal te gebruiken naalden, waarbij van belang is dat het aanligvlak zich in hoofdzaak aan de buitenzijde van de naalden uitstrekt en ten minste de ruimte tussen de aan de achterzijde gelegen naalden en de ruimte tussen de naalden nagenoeg vrij laat.
Bovendien kunnen bij een reeks naast elkaar opgestelde opneemmiddelen de bewegingen van elk opneemmiddel zowel gekoppeld aan, als onafhankelijk van de bewegingen van de naastgelegen opneemmiddelen worden gestuurd.

Claims (22)

1. Werkwijze voor het opnemen en afgeven van een plugje substraat met daarin opgenomen gewas, waarbij het plugje ten minste vanaf de bovenzijde wordt aangevat met behulp van een aantal naalden en door ten minste een verticale beweging uit een tray of dergelijke inrichting wordt genomen, en het plugje kan worden afgegeven door het uit het plugje bewegen van de naalden, met het kenmerk, dat de naalden in hoofdzaak verticaal in het plugje worden gestoken, zodanig dat daarmee het plugje kan worden aangevat, waarna de naalden ten opzichte van de tray omhoog worden bewogen onder medeneming van het plugje uit de tray, één en ander zodanig dat de naalden in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar ten opzichte van het plugje bewegen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste drie, en bij voorkeur vier naalden op ten opzichte van de horizontale doorsnede van het plugje relatief kleine onderlinge afstand naast een steel van een in het plugje opgenomen plant in het plugje worden gestoken.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat voorafgaand aan het in het plugje steken van de naalden boven het plugje uitstekende gewasdelen nagenoeg horizontaal in de richting van één zijde van de tray worden bewogen, zodanig dat deze delen in hoofdzaak buiten het bereik van de naalden worden gebracht.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het plugje in de tray in hoofdzaak in horizontale richting onder de in hoofdzaak in verticale richting opgestelde naalden wordt bewogen, waarbij de gewasdelen tegen in bewegingsrichting van de tray gezien vast voor de naalden opgestelde gewasvlakleg-middelen worden bewogen.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaand aan het omhoog bewegen van de naalden een traytegenhouder tegen de tray wordt aangebracht die tijdens het omhoogbewegen van de naalden althans een verticale beweging van de groei-inrichting blokkeert.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het omhoog bewegen van de naalden en het plugje, het plugje tegelijkertijd vanaf de onderzijde uit de tray wordt gedrukt.
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaand aan het uit het plugje bewegen van de naalden een plugtegenhouder tegen de bovenzijde van het plugje wordt aangebracht, waarbij de naalden langs de plugtegenhouder beweegbaar zijn tot hun vrije einde zich nabij de onderzijde van de plugtegenhouder bevindt.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de onderlinge afstand tussen de vrije einden van de naalden ten minste tijdens het bewegen van de naalden in het plugje wordt veranderd, en bij voorkeur wordt verminderd.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een aantal in een rij naast elkaar opgestelde plugjes tegelijkertijd wordt aangevat en opgenomen, met het kenmerk, dat vervolgens de onderlinge afstand tussen de plugjes wordt vergroot en de plugjes boven een opneem-inrichting, zoals bijvoorbeeld een reeks perspotten worden bewogen en in daarin aanwezig groeimedium worden gedrukt, waarna ten slotte de naalden uit de plugjes worden bewogen onder achterlating van de plugjes in de opneem-inrichting.
10. Gewasoverzetinrichting voor gebruik bij een werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van aanvoer-middelen voor plugjes substraat en van opneemmiddelen voor het vanaf de bovenzijde aanvatten en ten minste in verticale richting bewegen van een plugje met daarin opgenomen gewas uit bijvoorbeeld een tray of dergelijke, waarbij de opneemmiddelen een aantal naalden omvatten, waarvan de scherpe zijde naar onder is gericht, met het kenmerk, dat de naalden in hoofdzaak verticaal zijn opgesteld.
11. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen zijn ingericht voor het in hoofdzaak horizontaal bewegen van de plugjes, waarbij de naalden ten opzichte van een plugje tussen twee uiterste standen in hoofdzaak verticaal en tegelijkertijd beweegbaar zijn, zodanig dat de naalden zich in de eerste uiterste stand zowel geheel boven een zich op de aanvoermiddelen bevindende plug als in een daarvan opgenomen, althans deels aan de naalden hangende plug kunnen uitstrekken, zodanig dat het plugje in een in hoofdzaak horizontale richting boven de aanvoermiddelen kan worden weggenomen, en de naalden in de tweede uiterste stand zich in hoofdzaak in een op de aanvoermiddelen geplaatste plug kunnen uitstrekken.
12. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van voor de naalden opgestelde gewasvlaklegmiddelen.
13. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de gewasvlaklegmiddelen worden gevormd door een ten minste in verticale richting beweegbare veeglijst, waarvan de onderzijde ongeveer ter hoogte van de bovenzijde van elke via de aanvoermiddelen aangevoerde plug kan worden gebracht.
14. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de veeglijst een borstel is.
15. Gewasoverzetinrichting volgens één der conclusies 10 -14, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een langs de naalden beweegbare plugtegenhouder, die aan de onderzijde is voorzien van een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend aanligvlak, welke plugtegenhouder beweegbaar is tussen een bovenste stand waarbij de naalden zich in hoofdzaak onder de tegenhouder uitstrekken, en een onderste stand waarbij het aanligvlak zich nabij de scherpe einden van de naalden bevindt.
16. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de naalden vast zijn opgenomen in een in hoofdzaak buisvormige naaldhouder, waarbij de plugtegenhouder is bevestigd aan een zich door de naaldhouder uitstrekkende, ten opzichte daarvan met wrijving beweegbare as.
17. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het aanligvlak twee delen heeft die een hoek insluiten en zich op afstand van de hartlijn van de naaldhouder uitstrekken.
18. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de naaldhouder drie of vier symmetrisch ten opzichte van en in hoofdzaak evenwijdig aan de hartlijn van de naaldhouder opgestelde naalden omvat, waarbij het aanligvlak zich aan de buitenzijde langs twee zijden van de door de drie naalden bepaalde driehoek respectievelijk van het door de vier naalden bepaalde vierkant uitstrekt.
19. Gewasoverzetinrichting volgens één der conclusies 10 -18, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van drukmiddelen voor het tijdens een beweging van de naalden in een plugje aanpassen, en bij voorkeur verkleinen van de onderlinge afstand tussen de vrije einden van de naalden.
20. Gewasoverzetinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de drukmiddelen een tussen een bovenste en een onderste stand langs de naalden beweegbaar klemdeel omvatten, waarbij de naalden zich bij het klemdeel in de onderste stand nagenoeg verticaal uitstrekken, en bij het klemdeel in de bovenste stand enigszins hellend uitstrekken.
21. Gewasoverzetinrichting volgens één der conclusies 10 - 20, met het kenmerk, dat de opneemmiddelen een in hoofdzaak evenwijdig aan de naalden opgestelde uitdrukpen omvatten die is ingericht voor het tijdens gebruik bij het omhoogbewegen van de naalden aan de onderzijde van het plugje tegelijkertijd uitoefenen van een uitdrukkracht over in hoofdzaak het gehele verticale traject dat door het plugje wordt afgelegd.
22. Gewasoverzetinrichting volgens één der conclusies 10 - 21, met het kenmerk, dat een reeks opneemmiddelen naast elkaar is geplaatst, waarbij de bewegingen van de opneemmiddelen zijn gesynchroniseerd.
NL9302172A 1993-12-13 1993-12-13 Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas. NL9302172A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9302172A NL9302172A (nl) 1993-12-13 1993-12-13 Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas.
DE69413355T DE69413355T2 (de) 1993-12-13 1994-12-12 Verfahren und Einrichtung zur Behandlung von Substrat mit einer eingesetzten Pflanze
EP94203603A EP0657094B1 (en) 1993-12-13 1994-12-12 Method and apparatus for manipulating substrate having a plant incorporated therein
ES94203603T ES2124365T3 (es) 1993-12-13 1994-12-12 Metodo y aparato para manipular un substrato con un planta incorporada al mismo.
US08/355,052 US5536281A (en) 1993-12-13 1994-12-13 Method and apparatus for manipulating substrate having a plant incorporated therein

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9302172 1993-12-13
NL9302172A NL9302172A (nl) 1993-12-13 1993-12-13 Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9302172A true NL9302172A (nl) 1995-07-03

Family

ID=19863262

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9302172A NL9302172A (nl) 1993-12-13 1993-12-13 Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5536281A (nl)
EP (1) EP0657094B1 (nl)
DE (1) DE69413355T2 (nl)
ES (1) ES2124365T3 (nl)
NL (1) NL9302172A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1001461C2 (nl) * 1995-10-20 1996-08-23 William Van Der Burg Inrichting voor het uit een verzameltray verwijderen van daarin aanwezige plantjes om deze over te brengen in potjes.
FR2773943B1 (fr) 1998-01-27 2000-04-07 Gerplant Automation Procede et installation de transplantation de plants en mottes
EP0948886A1 (fr) 1998-04-09 1999-10-13 Gerplant Automation Procédé de transfert de plants en mottes, et tête de préhension pour la mise en oeuvre de ce procédé
US6374537B1 (en) 2000-03-23 2002-04-23 Cherry Creek Systems System for conveying plant trays in a greenhouse
CN101569257B (zh) * 2009-06-10 2010-12-29 南京农业大学 旱地穴盘苗移栽机末端执行器
CN102934556B (zh) * 2012-11-22 2015-02-18 江苏大学 一种穴盘苗自动移栽取放苗方法
CN103583124B (zh) * 2013-11-14 2016-05-11 江苏大学 一种穴盘苗自动移栽挠弯取苗方法和装置
JP6285801B2 (ja) * 2014-05-27 2018-02-28 株式会社椿本チエイン 植物引込装置および植物株移植システム
CN108077196B (zh) * 2018-02-01 2023-11-28 重庆京渝瑞基测控仪器仪表制造有限公司 智能养蚕全生命周期自动加桑叶机
CA3135568C (en) * 2019-05-13 2022-06-07 Tamara Tahir HASOON Transplanter systems for automated controlled growth environments

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7900943A (nl) * 1979-02-06 1980-08-08 Stichting Inst Mech Plantenstekoverzetinrichting.
WO1986001975A1 (fr) * 1984-10-05 1986-04-10 Michel Germaine Procede de prehension et de transfert de plants en mottes
EP0422704A2 (en) * 1989-09-11 1991-04-17 Synbra B.V. Device for raising plants
WO1992005684A1 (en) * 1990-09-27 1992-04-16 Lännen Tehtaat Oy Equipment for transferring plants
EP0551232A1 (fr) * 1992-01-07 1993-07-14 Gerplant Automation Dispositif de préhension et de transfert de plants en mottes

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2614499B1 (fr) * 1987-04-28 1989-08-18 Gerplant Automation Dispositif de prehension et de transfert de plants en mottes
NL8800040A (nl) * 1988-01-08 1989-08-01 Visser S Gravendeel Holding Inrichting voor het aangrijpen van van een plant voorziene kluiten.
DE3828094A1 (de) * 1988-08-18 1990-02-22 Dornier Gmbh Lindauer Breithalter fuer schlauchware
US5247761A (en) * 1991-01-03 1993-09-28 Robotic Solutions, Inc. Computer controlled seedling transfer apparatus
US5215550A (en) * 1991-07-10 1993-06-01 Sylvester M. Tesch, Jr. Seedling array transplanter
US5320649A (en) * 1992-08-18 1994-06-14 Holland James J Plant transplant system

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7900943A (nl) * 1979-02-06 1980-08-08 Stichting Inst Mech Plantenstekoverzetinrichting.
WO1986001975A1 (fr) * 1984-10-05 1986-04-10 Michel Germaine Procede de prehension et de transfert de plants en mottes
EP0197976A1 (fr) * 1984-10-05 1986-10-22 Michel Germaine Procede de prehension et de transfert de plants en mottes.
EP0422704A2 (en) * 1989-09-11 1991-04-17 Synbra B.V. Device for raising plants
WO1992005684A1 (en) * 1990-09-27 1992-04-16 Lännen Tehtaat Oy Equipment for transferring plants
EP0551232A1 (fr) * 1992-01-07 1993-07-14 Gerplant Automation Dispositif de préhension et de transfert de plants en mottes

Also Published As

Publication number Publication date
DE69413355D1 (de) 1998-10-22
US5536281A (en) 1996-07-16
EP0657094B1 (en) 1998-09-16
ES2124365T3 (es) 1999-02-01
EP0657094A1 (en) 1995-06-14
DE69413355T2 (de) 1999-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9302172A (nl) Werkwijze en inrichting voor het manipuleren van substraat met daarin opgenomen gewas.
US5557881A (en) Seedling transplanter
GB2140261A (en) Method and apparatus for transplanting crops
US5488802A (en) Seedling transfer arrangement
NL1025625C2 (nl) Stelsel en werkwijze voor het kweken/verplaatsen van gewassen.
CN106560014B (zh) 包括具有结构化表面的盖板的谷物收割台的行单元
FR2693344A1 (fr) Machine de repiquage automatique de mini-mottes.
JP2000093027A (ja) 苗押込部材を備えた移植装置
NL2022482B1 (nl) Oogstinrichting en werkwijze voor het oogsten van aan een plant hangend fruit
JP3025619B2 (ja) 仮植装置
JP3551580B2 (ja) 苗植機
NL2000367C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het in een substraat plaatsen van een van wortels voorzien gewas.
GB2260474A (en) Transplanting apparatus for seedlings
AU638447B2 (en) Seedling transfer arrangement
JPH069442B2 (ja) 苗植え付け装置
JP3275244B2 (ja) 仮植装置
EP3772883A1 (en) Apparatus and method for transplanting seedlings
JP4724995B2 (ja) 苗取出方法及び苗トレイ押付具
JP3275243B2 (ja) 仮植装置の苗抜取り機構
NL8000659A (nl) Inrichting voor het in een keer plaatsen van een groep perspotten in een plantenkwekersbak of dergelijke.
JPH0130012Y2 (nl)
US5577453A (en) Adjustable compacting skid for mechanical transplanter
JP2732383B2 (ja) 野菜移植機
JPH06205612A (ja) セル成型苗及び野菜等移植機におけるその供給装置
JP3557716B2 (ja) 苗植機

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed