NL9301059A - Transportinrichting en werkwijze voor containertransport. - Google Patents

Description

Transportinrichting en werkwijze voor containertransport

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting en werkwijze voor containertransport.

Bestaande transportinrichtingen voor het transporteren van containers over grotere afstanden worden gevormd door: een spoorbaan met een daarover verplaatsbaar treinstel waarop containers geplaatst zijn, een rijbaan met daarover verplaatsbare vrachtwagens waarop containers geplaatst zijn en vaarwegen met daarlangs verplaatsbare schepen waarop containers geplaatst zijn. Met name voor containertransport over water is er een volledige infrastructuur ontwikkeld voor op- en overslag van containers. Bij vervoer over spoorbaan of rijbaan wordt veelal gebruik gemaakt van de bestaande infrastructuur. In dichtbevolkte gebieden kan dit problemen opleveren omdat de bestaande infrastructuur niet voldoende capaciteit biedt. Voorts is het omschakelen van transport over de weg naar transport over rails, en vice versa, een tijds- en arbeidsintensief proces waarbij voor-raadvorming plaatsvindt. Een nadeel van het bestaande transport van containers over de weg wordt gevormd door het feit dat één chauffeur slechts enkele containers kan transporteren, wegtransport is dus arbeidsintensief.

De uitvinding heeft als doel een transportinrichting en werkwijze te verschaffen waarbij met behulp van een speciale infrastructuur voor gecombineerd trein- en wegtransport de bestaande infrastructuur niet belast wordt, containertransport weinig arbeidsintensief kan plaatsvinden en er weinig hoeft te worden omgeschakeld van weg- naar treintransport.

De uitvinding verschaft daartoe een transportinrichting voor containertransport omvattende een transportbaan die is ingericht voor het dragen van treinstellen en vrachtwagens, ten minste één met een treinstel of vrachtwagendeel koppelbare onbemande aandrijfeenheid, geleidingsmiddelen voor het over de transportbaan geleiden van de aandrijfeen- heid en middelen voor het regelen van de snelheid van een over de transportbaan bewegende aandrijfeenheid. Met behulp van deze transportinrichting is het mogelijk containers op onbemande draagstenen over de transportbaan te laten bewegen. Het is bovendien zo dat afhankelijk van het voor- en/of natraject van de containers voor een meest doelmatig draag-stel, in de vorm. van een draagstel voor transport via spoor-of rijbaan, gekozen kan worden.

De transportbaan wordt bij voorkeur gevormd door een vlakke baan met parallelle groeven. Op deze wijze is het mogelijk zowel een treinstel als een vrachtwagendeel over de transportbaan te verplaatsen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat ook een vlakke baan met een andere railvoorzie-ning, bijvoorbeeld spoorstaven, kan worden toegepast.

De aandrijfeenheid omvat bij voorkeur een elektromotor. Een elektromotor is relatief stil in verhouding tot verbrandingsmotoren en veroorzaakt nabij de geleidingsbaan geen uitstoot van uitlaatgassen.

De transportinrichting wordt bij voorkeur gekenmerkt doordat de voeding van de elektromotor door middel van een met de aandrijfeenheid verbonden taster die in verbinding staat met een met de transportbaan verbonden spanningsbron aan de aandrijfeenheid wordt toegevoerd. Zo kan de energie uit een elektriciteitsnet worden onttrokken.

De geleidingsmiddelen voor de aandrijfeenheid worden bij voorkeur gevormd door een in de baan opgenomen magneet of door met de in de baan opgenomen groeven samenwerkende middelen. Op deze wijze is het mogelijk een eenvoudige en betrouwbare geleiding voor het over de transportbaan geleiden van de aandrijfeenheid te verschaffen.

De transportbaan staat bij voorkeur in verbinding met ten minste één rangeerterrein. De aandrijfeenheid is bij voorkeur rangeerbaar. Door deze maatregelen is het mogelijk een aandrijfeenheid met een eventueel daaraan gekoppeld treinstel of vrachtwagendeel uit de transportbaan te plaatsen voor bijv. laden, lossen of onderhoud.

De transportbaan is bij voorkeur dubbel uitgevoerd voor transport in twee richtingen. Een dubbel uitgevoerde transportbaan maakt het mogelijk de capaciteit per transportbaan optimaal te benutten.

De middelen voor het regelen van de snelheid van een over de transportbaan bewegende aandrijfeenheid worden bij voorkeur gevormd door een centraal regelsysteem. Een centraal regelsysteem kan de afstand tussen twee opeenvolgende aandrijfeenheden regelen en kan, indien zich ergens een storing voordoet, direkt ingrijpen.

Een werkwijze voor het transporteren van containers wordt bij voorkeur gekenmerkt doordat de middelen voor het regelen van de snelheid van een over de transportbaan bewegende aandrijfeenheid de afstand tussen twee opeenvolgend op de transportbaan bevindende aandrijfeenheden zodanig regelen dat een maximale belasting van de transportbaan niet overschreden wordt. Afhankelijk van de maximale toegestane belasting van de transportbaan en eventueel ook het gewicht van de over de transportbaan bewegende lichamen kan de afstand tussen twee opeenvolgende aandrijfeenheden geregeld worden. Zo kan de beschikbare transportcapaciteit optimaal benut worden.

Ter verduidelijking van de onderhavige uitvinding is in de bijgaande figuren een aantal niet-limitatieve uitvoe-ringsvoorbeelden weergegeven. Hierin toont: fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een op de transportbaan bevindende aandrijfeenheid waaraan een met een container beladen treinstel is gekoppeld, fig. 2 een perspektivisch aanzicht op een op de transportbaan bevindende aandrijfeenheid waaraan een met een container beladen vrachtwagendeel is gekoppeld, fig. 3 een doorsnede van een op de transportbaan geplaatst treinstel dat beladen is met een container, en fig. 4 .een doorsnede van een op de transportbaan geplaatst vrachtwagendeel dat beladen is met een container.

Fig. 1 toont een transportbaan 1 met een vlak loopvlak 2 waarin groeven 3 zijn aangebracht. Aan een onbemande aandrijfeenheid 4 is een treinstel 5 gekoppeld waarop zich een container 6 bevindt. De wielstellen 7 van het treinstel 5 werken samen met de zich in de transportbaan 1 bevindende groeven 3.

Fig. 2 toont een transportbaan 1, overeenkomstig de in fig. 1 getoonde, waarop zich een onbemande aandrijfeenheid 4 bevindt, waarachter een vrachtwagendeel 8 met een daarop geplaatste container 9 gekoppeld is. De aandrijving van de onbemande aandrijfeenheid 4 kan geschieden door middel van een niet-getoonde elektromotor. De voeding van deze elektromotor geschiedt door middel van een met de aandrijfeenheid 4 verbonden taster 10 die in verbinding staat met een in de transportbaan 1 aangebrachte spanningsbron 11. De transportbaan 1 kan zich op een positie naar keuze ten opzichte van het maaiveld 12 bevinden. Zo is het ook mogelijk dat de transportbaan 1 zich onder het maaiveld 12 bevindt.

Bij het in fig. 3 in dwarsdoorsnede getoonde treinstel 5 is het duidelijk zichtbaar dat het wielstel 7 samenwerkt met de groeven 3 die zich in het vlakke loopvlak 2 van de transportbaan 1 bevinden.

Bij het in fig. 4 in dwarsdoorsnede getoonde vrachtwagendeel 8 werken de banden 13 samen met het vlakke loopvlak 2 van de transportbaan 1.

Claims (11)

1. Transportinrichting voor containertransport omvattende een transportbaan die is ingericht voor het dragen van treinstellen en vrachtwagens, ten minste één met een treinstel of. vrachtwagendeel koppelbare onbemande aandrijf eenheid, geleidingsmiddelen voor het over de transportbaan geleiden van de aandrijfeenheid en middelen voor het regelen van de snelheid van een over de transportbaan bewegende aandrijfeenheid.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de transportbaan wordt gevormd door een vlakke baan met parallelle groeven.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of conclusie 2, met het kenmerk, dat de aandrijfeenheid een elektromotor omvat.

4. Transportinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voor de voeding van de elektromotor door middel van een met de aandrijfeenheid verbonden taster die in verbinding staat met een met de transportbaan verbonden spanningsbron aan de aandrijfeenheid wordt toegevoerd.

5. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen voor de aandrijfeenheid worden gevormd door een in de baan opgenomen magneet.

6. Transportinrichting volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen voor de aandrijf eenheid worden gevormd door met de in de baan opgenomen groeven samenwerkende middelen.

7. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportbaan in verbinding staat met tenminste één rangeerterrein.

8. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfeenheid rangeer-baar is.

9. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportbaan dubbel is uitgevoerd voor transport in twee richtingen.

10. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het regelen van de snelheid van een over de transportbaan bewegende aandrijfeenheid worden gevormd door een centraal regelsysteem.

11. Werkwijze voor het transporteren van containers met een inrichting volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de middelen voor het regelen van de snelheid van een over de transportbaan bewegende aandrijfeenheid de afstand tussen twee opeenvolgend op de transportbaan bevindende aandrijfeenheden zodanig regelen dat een maximale belasting van de transportbaan niet overschreden wordt.