NL9200763A - Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens. - Google Patents

Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens. Download PDF

Info

Publication number
NL9200763A
NL9200763A NL9200763A NL9200763A NL9200763A NL 9200763 A NL9200763 A NL 9200763A NL 9200763 A NL9200763 A NL 9200763A NL 9200763 A NL9200763 A NL 9200763A NL 9200763 A NL9200763 A NL 9200763A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
manure
animal shelter
liquid
shelter according
air
Prior art date
Application number
NL9200763A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dominicus Marinus Johannes De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL9100733A external-priority patent/NL9100733A/nl
Application filed by Dominicus Marinus Johannes De filed Critical Dominicus Marinus Johannes De
Priority to NL9200763A priority Critical patent/NL9200763A/nl
Priority to AU30969/92A priority patent/AU3096992A/en
Priority to DK92924932T priority patent/DK0637907T3/da
Priority to EP19920924932 priority patent/EP0637907B1/en
Priority to ES92924932T priority patent/ES2102530T3/es
Priority to DE1992620246 priority patent/DE69220246T2/de
Priority to PCT/NL1992/000204 priority patent/WO1993021758A1/en
Publication of NL9200763A publication Critical patent/NL9200763A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C3/00Treating manure; Manuring
    • A01C3/02Storage places for manure, e.g. cisterns for liquid manure; Installations for fermenting manure
    • A01C3/023Digesters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C3/00Treating manure; Manuring
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • A01K1/0103Removal of dung or urine, e.g. from stables of liquid manure
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/28Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture specially adapted for farming
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W30/00Technologies for solid waste management
    • Y02W30/40Bio-organic fraction processing; Production of fertilisers from the organic fraction of waste or refuse

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)

Description

MILIEUVRIENDELIJK EN ENERGIEBESPAREND DIERENVERBLIJF VOOR BIJVOORBEELD VARKENS
De uitvinding betreft een dierenverblijf, zoals een stal voor bijvoorbeeld varkens.
Een grote belasting voor het milieu wordt gevormd door de overmaat aan mest welke geproduceerd wordt in grootschalige fokkerijen en mesterijen van bijvoorbeeld varkens. De mest veroorzaakt een tweeledig probleem. Enerzijds is dat de verwerking van de mest, wat gezien de grote hoeveelheden die daarvan geproduceerd worden steeds moeilijker wordt. Een mogelijkheid daarvoor is het uitrijden van de mest in de vorm van drijfmest, wat het andere probleem van het mestoverschot veroorzaakt, namelijk de uitstoot van schadelijke stoffen, zoals ammoniak. Deze stoffen zijn belastend voor het milieu doordat zij direct of indirect luchtverontreiniging en zure regen veroorzaken. Het is derhalve van belang een methode te vinden voor het verantwoord verwerken van het mestoverschot, het verminderen van de emissie van met name ammoniak uit stallen en het daardoor verminderen van het milieubelastende uitrijden van drijfmest.
Er zijn reeds stallen bekend waarbij ammoniakuit-stoot wordt tegengegaan door in de stal een ruimte met een hoeveelheid spoelvloeistof op de bodem te verschaffen. De mest valt in de spoelvloeistof en wordt samen met die spoelvloeistof periodiek, bijvoorbeeld eenmaal per dag, verwijderd. Dit is nodig omdat de spoelvloeistof na verloop van tijd geen zuurstof, welke nodig is voor het binden van de ammoniak, meer bevat. De ammoniak wordt dan gebonden in de vorm van ammoniumionen, welke ook schadelijk zijn voor het milieu, aangezien na oververzadiging van de spoelvloeistof met ammoniumionen ammoniak daaruit ontsnapt.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verblijf voor dieren te verschaffen, waarbij de uitstoot van ammoniak vermeden wordt en waarbij tevens de hoeveelheid geproduceerde mest verminderd wordt. Daarnaast beoogt de uitvinding een dierenverblijf te verschaffen, waarin dieren nagenoeg zonder extra verwarming van het verblijf gefokt en/of geniest kunnen worden. De uitvinding heeft eveneens tot doel een dierenverblijf te verschaffen, waarin verwerking van mest vanaf de productie daarvan tot verkrijging van een herbruikbaar product gerealiseerd kan worden.
Het eerste doel wordt door de uitvinding bereikt door een dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens, omvattende standplaatsen voor de dieren welke in verbinding staan met een mestopvangruimte, op de bodem waarvan zich een laag spoelvloeistof bevindt, en welke voorzien is van middelen voor het innig in contact brengen van de lucht uit het verblijf met de spoelvloeistof.
Bij voorkeur worden de middelen voor het innig in contact brengen van de lucht uit het verblijf met de spoelvloeistof gevormd door een sproeiinrichting voor het vernevelen van de spoelvloeistof in de mestopvangruimte. Door de verneveling wordt enerzijds het contactoppervlak tussen spoelvloeistof en stallucht en daarmee de opnamecapaciteit van de vloeistof in belangrijke mate vergroot. Anderzijds wordt door het vernevelen zuurstof in de spoelvloeistof gebracht, welke zuurstof met name de in de spoelvloeistof opgenomen ammoniak bindt in de vorm van nitraat.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het verblijf tevens voorzien van middelen voor het afvoeren van lucht uit het verblijf en middelen voor het aanvoeren van nieuwe lucht naar het verblijf. Bij voorkeur wordt de lucht uit het verblijf door de nevel van spoelvloeistof geleid, waardoor een optimaal contact met de spoelvloeistof verkregen wordt. De lucht wordt daardoor als het ware gewassen en op deze wijze ontdaan van ammoniak en stof. Bovendien wordt de energie (warmte of koude) van de lucht in de spoelvloeistof opgenomen. De oude lucht wordt vervangen door van buiten afkomstige verse lucht, welke door middel van aan-voermiddelen in het verblijf gebracht wordt.
Het tweede doel van de uitvinding wordt bereikt, wanneer de aanvoermiddelen gevormd worden door een buizenstelsel en de afvoermiddelen gevormd worden door de ruimte rondom de buizen, welke ruimte in verbinding staat met een afzuiginstallatie en voorzien is van een sproeiinrichting voor spoelvloeistof. Bij een dergelijke constructie is energie-uitwisseling tussen in de buizen aanwezige verse lucht en om de buizen stromende spoelvloeistof mogelijk. In de winter zal de lucht in de buizen koud zijn en de spoelvloeistof welke om de buizen stroomt warm. De spoelvloeistof zal een deel van zijn warmte afgeven aan de nieuwe lucht waardoor deze nagenoeg niet verwarmd hoeft te worden alvorens in het dierenverblijf gevoerd te worden. In de zomer is het omgekeerde het geval. Warme buitenlucht zal door de door het contact met de koele lucht koudere spoelvloeistof reeds gedeeltelijk gekoeld worden. Door dit systeem wordt het mogelijk een stal volledig zonder extra verwarming te gebruiken. Dit brengt een aanzienlijke besparing in energie en daardoor in de stookkosten met zich mee. Het warmteuitwisse-lingssysteem kan uiteraard ook zonder het volledige luchtzuiveringssysteem toegepast worden. Uitwisseling van energie vindt dan plaats tussen de instromende lucht in de buizen en de daar omheen stromende uitgaande lucht.
Bij voorkeur wordt de bodem van een standplaats voor de dieren gevormd door een rooster. Door dit rooster komt de geproduceerde mest direct in de mestopvangruimte terecht.
Een deel van het rooster is bij voorkeur bedekt door een mat van dun materiaal, zoals bijvoorbeeld rubber. Hierop kunnen de dieren liggen. Door de onder de mat doorstromende warme af te voeren lucht zal de mat verwarmd worden waardoor de in stallen gebruikelijke vloerverwarming niet meer nodig is.
Eventueel kunnen de uitstromende en instromende lucht nog door één of meer warmtewisselaars geleid worden voor een extra energie-uitwisseling.
De actieve luchtcirculatie welke door de toepassing van aan- en afvoermiddelen optreedt heeft als bijkomend voordeel dat een belangrijk deel van de spoelvloeistof en van het vocht uit de mest verdampt. De mest dikt daardoor in en zal op een meer verantwoorde wijze verwerkt kunnen worden. Uit proefnemingen is gebleken dat in de zomer de verdamping Van vocht uit de mest de productie daarvan door de dieren zelfs overtreft. In de winter wordt over het algemeen evenveel vocht verdampt als geproduceerd wordt.
De spoelvloeistof wordt bij voorkeur geproduceerd door het scheiden van mest in een dikke fractie met een droge-stofgehalte van ongeveer 20%, en een dunne fractie met een droge-stofgehalte van ongeveer 0,2%, waarna de dunne fractie grondig belucht wordt voor het binden van de daarin aanwezige schadelijke stoffen, zoals ammoniak. De vloeistof welke na deze behandeling overblijft wordt gebruikt als spoelvloeistof.
De beluchting kan op diverse wijzen uitgevoerd worden. Bij voorkeur wordt de spoelvloeistof echter naar een aantal in serie geschakelde relatief lage beluchtingstorens geleid. Beluchtingstorens zijn op zichzelf bekend, maar zijn vaak zeer hoog, in de grootte-orde van 15 meter. De in serie geschakelde beluchtingstorens volgens de uitvinding zijn echter zodanig laag dat zij eventueel in het dierenverblijf geplaatst kunnen worden, waardoor sterke temperatuurswisselingen in de spoelvloeistof vermeden worden. Bij voorkeur wordt de spoelvloeistof nabij de bodem aan elk van de beluchtingstorens aangevoerd en aan de bovenzijde daarvan weer afgevoerd. Hierdoor wordt druk in de toren opgebouwd waardoor een betere zuurstofopname in de spoelvloeistof gerealiseerd wordt. Bij voorkeur wordt de spoelvloeistof aan de eerste van de beluchtingstorens toegevoerd door middel van een pomp aan de ingang waarvan lucht in de spoelvloeistof wordt bijgemengd. Hierdoor wordt een nog betere beluchting mogelijk gemaakt.
De spoelvloeistof wordt bij voorkeur ofwel naar de sproeiinrichting gevoerd door middel van een pomp ofwel vanaf een spoelvloeistofreservoir. In het laatste geval is dit reservoir hoger geplaatst dan de leidingen van de sproeiinrichting. Door een hogere plaatsing van het reservoir wordt de benodigde druk voor de sproeiers opgewekt, waardoor toepassing van extra pompen vermeden kan worden.
De in serie geschakelde beluchtingstorens kunnen eventueel het spoelvloeistofreservoir vervangen.
In de nabijheid van het dierenverblijf kunnen een aantal bezinkputten verschaft zijn voor het laten bezinken van de periodiek uit het verblijf verwijderde mest. De dunne fractie welke daarbij ontstaat kan na grondige beluchting hergebruikt worden als spoelvloeistof. De dikke fractie kan verder gedroogd worden en als gedroogde mest verkocht worden. Bij voorkeur wordt de uit het verblijf verwijderde mest, welke voor ongeveer 10% bestaat uit vaste bestanddelen en voor 90% uit spoelvloeistof, echter naar een in of nabij het dierenverblijf geplaatste mestverwerkingsinrichting gevoerd. Een dergelijke mestverwerkingsinrichting omvat bijvoorbeeld een opvangbak voor de mest, in welke bak een schuin opgestelde, gedeeltelijk boven het vloeistofoppervlak uitstekende transportband is opgesteld. De transportband bestaat bij voorkeur uit zeefdoek en zeeft de vaste mestbe-standdelen uit de spoelvloeistof. Aan het einde van de transportband wordt de reeds gedeeltelijk droge mest door middel van bijvoorbeeld een schraper van de transportband verwijderd en opgevangen in een verzamelbak. Vanaf de verzamelbak kan de droge mest vervolgens door middel van een schroeftransporteur aan een korrelpers toegevoerd worden. De schroeftransporteur omvat bij voorkeur een geperforeerde 1 buis met perforaties van ongeveer 100-200 μτα, waarin een worm met toenemende spoed is opgenomen. Door de perforaties en de toenemende spoed wordt eventueel overtollig vocht uit de mest verwijderd. De uit de schroeftransporteur afkomstige mest kan als stapelbare mest verkocht of verhandeld worden, i Wanneer de korrels uit de korrelpers nog teveel vocht bevatten worden zij bij voorkeur door middel van transportmiddelen naar een in het dierenverblijf geplaatste transportband geleid. De transportband is bij voorkeur nabij de inlaatope-ningen voor ventilatielucht geplaatst. Wanneer de transport-i richting dwars op de luchtaanvoerrichting staat is de droging van de mestkorrels optimaal.
In voorkeursuitvoeringsvormen van de mestverwerkingsinrichting is vlak boven het boven het vloeistofniveau uitstekende gedeelte van de transportband een ventilator > geplaatst voor het uit de vaste mestbestanddelen verwijderen van overtollig vocht. Bij voorkeur zijn in het binnenste van de transportband één of meer naar het naar de opvangbak terugkerende gedeelte van de transportband gerichte sproei ers geplaatst voor het van de schoongeschraapte band verwijderen van achtergebleven mestbestanddelen. De sproeiers worden gevoed met spoelvloeistof, welke na passage door het zeefdoek naar de mestopvangbak teruggeleid wordt. De opvang-bak zelf is onderverdeeld in een aantal compartimenten. Eén van de compartimenten bevat de mest, terwijl een ander compartiment de van vaste mestbestanddelen ontdane herbruikbare spoelvloeistof bevat.
Spoelvloeistof welke gedurende een bepaalde tijd gebruikt is zal veel gebonden ammoniak bevatten. Bij voorkeur wordt de spoelvloeistof constant afgevoerd naar een luchtvrije opslag voor het anaëroob door bacteriën omzetten van de in de vorm van nitraat gebonden ammoniak tot stikstof. De spoelvloeistof is na een dergelijke behandeling nagenoeg ammoniak- en nitraatvrij en kan dan zonder schadelijke effecten op het milieu verdampt worden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de buizen van het buizenstelsel bekleed met een bacte-rielaag voor het ter plaatse afbreken van schadelijke stoffen uit de spoelvloeistof. Daarnaast kan in de verzamelruim-ten voor spoelvloeistof een laag actief slib aanwezig zijn waarmee eveneens schadelijke stoffen kunnen worden omgezet.
De onderhavige uitvinding zal verder verduidelijkt worden aan de hand van een aantal tekeningen van een voor-keursuitvoeringsvorm van een dierenverblijf volgens de uitvinding. Overeenkomstige verwijzingscijfers verwijzen naar overeenkomstige onderdelen.
Figuur 1 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een varkensstal volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van een standplaats voor dieren met daaronder gelegen mestopvangruimte en luchtverversings-respectievelijk verwarmingssysteem.
Figuur 3 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van een luchtverversings- respectievelijk verwarmingssysteem met een warmtewisselaar.
Figuur 4 toont een doorsnedeaanzicht volgens de lijn IV-IV uit figuur 5.
Figuur 5 toont een doorsnedeaanzicht volgens de lijn V- V uit figuur 4.
Figuur 6 toont een doorsnedeaanzicht volgens de lijn VI- VI uit figuur 5.
Figuur 7 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een vereenvoudigde uitvoeringsvorm van een luchtverversingssyteem volgens de uitvinding.
Figuur 8 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van het mestverwerkingssyteem volgens de uitvinding.
Figuur 1 geeft een overzicht van een dierenverblijf 1 volgens de uitvinding. Het verblijf is onderverdeeld in dubbel uitgevoerde standplaatsen voor de dieren 2, waartussen zich een voergang 3 bevindt. Onder de standplaatsen 2 bevinden zich mestopvangruimten 4. Aan het einde van de voergang bevindt zich een luchtafvoer 5, waarin een ventilator 6 is opgenomen. Buiten het verblijf bevindt zich een bezinkbak voor mest 7, waarheen periodiek de mest met de spoelvloeistof uit de mestopvangruimten getransporteerd wordt. De bezinkbak 7 is onderverdeeld in twee compartimenten 8 en 9. De mest bevindt zich in compartiment 8, bezinkt hierin en de bovenstaande dunne fractie loopt via een overloop 10 naar compartiment 9. In dit compartiment wordt de dunne fractie grondig belucht door een beluchtingsinstalla-tie 11. De in twee compartimenten verdeelde opslag 14 wordt via een leiding 13 en een pomp 12 aangevuld met spoelvloeistof, die door het beluchten ontstaat en nagenoeg geen ammoniak meer bevat. De verse spoelvloeistof en de spoelvloeistof uit de mestopvangruimten, die via een overloop naar de leiding 13 geleid wordt, komen in compartiment 15 terecht. In compartiment 15 kunnen eventueel nog aanwezige vaste delen bezinken. Via een overloop 17 belandt de vloeistof in compartiment 18, waarin zich een filter 19 bevindt. De spoelvloeistof wordt via een subcompartiment 16 gepompt naar een spoelvloeistofopslag 20. Deze opslag is bij voorkeur op een zodanige afstand boven de leidingen van de sproeiinrichting geplaatst dat de druk in de sproei-inrichting het gewenste peil heeft. De opslag 14 is in figuur 1 buiten het dierenverblijf geplaatst, maar in een voorkeursuitvoeringsvorm zal de opslag zich in het verblijf bevinden. Dit voorkomt een te grote temperatuurstijging of -daling van de spoelvloeistof in de zomer respectievelijk winter.
Figuur 2 toont in detail het luchtverversings-respectievelijk verwarmingssysteem, dat is opgebouwd uit een aantal buizen 21 en de buizen omringende ruimte 22. Verse lucht komt het verblijf binnen bij inlaat 23 en wordt via een uit twee met elkaar verbonden compartimenten 24 en 25 bestaande ruimte onder de mestopvangruimte naar de buizen 21 getransporteerd (zie pijlen 27, 28, 29 en 30). De lucht treedt aan het uiteinde van de buizen weer naar buiten en geraakt via doorlaten 31 in de centrale gang 32 van het dierenverblijf.Over de wanden 33 bereikt de lucht de standplaatsen 2. Vervolgens komt de lucht via roosters 34 terecht in de mestopvangruimten 4 en wordt door daar in innig contact gebracht met spoelvloeistof 35 door middel van sproeiers 36. De in de lucht aanwezige ammoniak wordt door de spoelvloeistof gebonden. De reeds gedeeltelijk gezuiverde lucht treedt uit de mestopvangruimte door doorlaat 37. De nog aanwezige ammoniak kan door de spoelvloeistof uit sproeier 50 uit de lucht gewassen worden. Ook kan de warmte uit de lucht door de spoelvloeistof worden opgenomen. De spoelvloeistof stroomt langs de buizen 21 waarin zich verse lucht bevindt en wisselt daar energie mee uit. Via de uitlaat 38 wordt de oude lucht, welke ontdaan is van ammoniak en warmte en een hoeveelheid vocht heeft opgenomen tenslotte naar buiten gevoerd (zie pijlen 39, 40, 41 en 42).
Figuur 2 toont verder de overloop 43 voor spoelvloeistof in de mestopvangruimte 4 en het rioleringssysteem 44 voor het periodiek verwijderen van de mest en de spoelvloeistof uit de mestopvangruimte.
Figuur 3 toont de luchtverversings- respectievelijk verwarmingsinrichting van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, welke inrichting voorzien is van een warmtewisselaar voor het additioneel uitwisselen van energie tussen de verse lucht en de oude lucht. De verse lucht wordt eerst langs de leidingen 45 van een warmtewisselaar 46 geleid en neemt daar in het geval van warme oude lucht warmte op en staat in het geval van koele oude lucht warmte af. Vervolgens treedt de lucht via een tussenliggende ruimte aan het begin van de buizen 21 naar binnen. De oude lucht stroomt door de leidingen 45 en staat ofwel warmte af of neemt warmte op.
Figuur 4 toont twee tegenover elkaar gelegen standplaatsen 2. De bodem 47 bestaat tenminste gedeeltelijk uit een rooster 34, waar de door het dier geproduceerde mest door valt. Bij voorkeur wordt de gehele vloer gevormd door het rooster en is een gedeelte daarvan bedekt door een mat van een dun materiaal, zoals bijvoorbeeld rubber. De mest 48 komt onder een laag spoelvloeistof 35 terecht in de mestop-vangruimte 4. De mestopvangruimte vertoont een overloop 43 voor spoelvloeistof en een uitlaat 49 naar een centraal rioleringssysteem voor het periodiek afvoeren van de mest en spoelvloeistof. Lucht uit het verblijf stroomt door het rooster 34 de mestopvangruimte 4 in en wordt daar door middel van een sproeier 36 innig in contact gebracht met de spoelvloeistof 35 voor het binden van ammoniak. De lucht stroomt vervolgens langs de buizen 21 waarin zich verse lucht bevindt. Er zal warmteuitwisseling plaats vinden tussen de verse lucht en de spoelvloeistof. Vanzelfsprekend kan ook nog energieuitwisseling plaats vinden tussen de oude lucht en de verse lucht, maar dit zal veel minder efficiënt gebeuren dan de uitwisseling tussen verse lucht en spoelvloeistof. Boven de buizen bevindt zich eveneens een sproeier 50 en daaronder een ruimte 51 voor de opvang van spoelvloeistof, welke ruimte voorzien is van een overloop 52.
Figuur 5 toont op twee niveaus een bovenaanzicht van een deel van het dierenverblijf volgens de uitvinding. Zichtbaar zijn de compartimenten 24 en 25 van de ruimte onder de mestopvangruimte 4. Bovenin de mestopvangruimte 4 bevinden zich de leidingen 53 voorzien van sproeiers 36. Bij de pijl 30 treedt de verse lucht uit het compartiment 25 de buizen 21 binnen. Lucht uit de mestopvangruimte 4 stroomt volgens pijl 41 langs de buizen 21. De verse lucht komt bij pijl 39 in de centrale gang 32 van het verblijf terecht. Referentiecijfer 38 geeft de uitlaat weer via welke de oude lucht naar buiten gevoerd wordt.
Figuur 6 toont een langsdoorsnede volgens de lijn VI-VI uit figuur 5. Zichtbaar zijn de buizen 21 met daarboven sproeiers 50 en daaronder de ruimte 51 voor het opvangen van spoelvloeistof. Eveneens zichtbaar is de overloop 52 welke is aangesloten op de afvoerleiding 13 voor spoelvloeistof. Op leiding 54 van het rioleringssysteem welke voorzien is van afsluiters 55 komt de uitlaat 49 uit figuur 4 uit. Lucht, welke bij pijlen 30 de buizen 21 wordt ingevoerd, treedt door doorlaat 31 in de centrale gang 32 en stroomt vervolgens over de wanden 33 bij pijlen 39. Via niet zichtbare roosters en doorlaten komt de lucht terecht in de ruimte 22 rondom de buizen 21 en treedt daar in contact met spoelvloeistof uit sproeiers 50. Via ruimte 51 en uitlaat 38 verdwijnt de nagenoeg ammoniak-vrije vochtige lucht in de atmosfeer.
Figuur 7 toont een vereenvoudigde uitvoeringsvorm van een luchtverversingssysteem volgens de uitvinding zonder verwarmingssysteem. Het dierenverblijf 1 is onderverdeeld in standplaatsen voor de dieren 2, waartussen zich de voergang 3 bevindt. Aan het eind van de voergang bevindt zich eveneens een luchtafvoer 5, waarin een ventilator 6 is opgenomen. De aanvoerroute voor verse lucht wijkt echter af van het in figuur 3 getoonde. In de hier getoonde uitvoeringsvorm is in het dak 55 van het dierenverblijf 1 een luchtinlaat gevormd. De daardoor binnenstromende lucht bereikt via inlaatopeningen 56 in de wanden 33 de standplaatsen voor de i dieren 2. Met een dergelijks systeem kan reeds een optimale verdamping van overtollig vocht uit de geproduceerde mest bereikt worden.
Figuur 8 toont een verzamelbak 57, waarin via de uitlaat 58 van het centrale rioleringssysteem de uit de i mestopvangruimte verwijderde mest terecht komt. In compartiment 86 bevindt zich de mest, welke voor ongeveer 10% bestaat uit vaste bestanddelen en voor ongeveer 90% uit spoelvloeistof. Via een doorlaat 59 komt de mest in compartiment 60 terecht. Hierin is een schuin opgestelde zeeftransportband 61 geplaatst. Door middel van de zeeftransportband 61 worden vaste mestbestanddelen 87 uit de spoelvloeistof verwijderd. De gezuiverde spoelvloeistof komt terecht in compartiment 62 en via een overloop 63 in compartiment 64, van waaruit de vloeistof naar een serie beluchtingstorens 65 gevoerd wordt. De vloeistof wordt aangezogen door middel van een pomp 66, welke voorzien is van een luchtinlaat 67. De inlaat 68 van de beluchtingstorens is nabij de boden daarvan geplaatst, terwijl de uitlaat 69 zich aan de bovenzijde bevindt. Eventueel kunnen de beluchtingstorens ook in het dierenverblijf geplaatst zijn.
De uit de spoelvloeistof gezeefde vaste mest wordt onder een kap 70 met een daarin opgenomen ventilator 88 getransporteerd. Tussen de heen- en weergaande gedeelten 71 resp. 72 van de transportband zijn sproeiers 73 geplaatst voor het verwijderen van achtergebleven mest van het zeefdoek van de transportband. Onder het terugkerende gedeelte 72 van de transportband is een opvangschaal 74 geplaatst welke de spoelvloeistof via een leiding 75 terugleidt naar compartiment 59. Aan het einde van de zeeftransportband 61 wordt de mest door middel van een schraper 76 verwijderd. De mest wordt opgevangen in een bak 77 en aan een schroeftransporteur 78 toegevoerd. De schroeftransporteur 78 omvat een geperforeerde buis 79, waarin een worm 80 met toenemende spoed is opgenomen. Aan het einde van de schroef transporteur kan zich een korrelpers bevinden (niet getoond). De daarmee gevormde korrels 82 worden via een opvangbak 83 en een transportband 84 naar een in de stal aangebrachte droogband 85 geleid. Bij voorkeur loopt de droogband 85 in de nabijheid van de luchtinlaatopeningen (niet getoond) in de stal-wanden 33.
De onderhavige uitvinding verschaft een milieuvriendelijk dierenverblijf waarmee zowel de uitstoot van ammoniak uit het verblijf als het overschot aan mest in belangrijke mate verminderd kan worden.

Claims (23)

1. Dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens, omvattende tenminste één standplaats voor de dieren, welke in verbinding staat met tenminste één mestopvangruimte, op de bodem waarvan zich een laag spoelvloeistof bevindt, en welke voorzien is van middelen voor het innig in contact brengen van de lucht met de spoelvloeistof.
2. Dierenverblijf volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het innig in contact brengen van de lucht met spoelvloeistof gevormd worden door een sproeiinrichting.
3. Dierenverblijf volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verblijf voorzien is van middelen voor het afvoeren van lucht uit het verblijf en middelen voor het aanvoeren van nieuwe lucht naar het verblijf.
5. Dierenverblijf volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen gevormd worden door een stelsel van buizen en de afvoermiddelen gevormd worden door de ruimte rondom de buizen, welke ruimte in verbinding staat met een afzuiginstallatie.
6. Dierenverblijf volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de ruimte rondom de buizen tevens een sproeiinrichting verschaft is.
7. Dierenverblijf volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de aan- en afvoermiddelen voorzien zijn van tenminste één warmtewisselaar.
8. Dierenverblijf volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat in of nabij het verblijf een spoelvloeistofopslag verschaft is, welke in verbinding staat met de ten opzichte daarvan laag geplaatste sproeiinrichting.
9. Dierenverblijf volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de spoelvloeistofopslag wordt gevormd door een aantal in serie geschakelde houders, welke nabij hun onderzijde een vloeistofinlaat en nabij hun bovenzijde een vloeistofuitlaat vertonen, waarbij de vloeistofinlaat van tenminste de eerste houder middelen vertoont voor het bijmengen van lucht in de vloeistof.
10. Dierenverblijf volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat het verblijf is voorzien van een luchtvrije zuiveringsopslag voor het door middel van bacteriën anaëroob omzetten van schadelijke stoffen in de gebruikte vloeistof.
11. Dierenverblijf volgens conclusie 1-10, met het kenmerk, dat de spoelvloeistof wordt verkregen door het scheiden van mest in een dikke fractie met een droge-stofge-halte van ongeveer 20% en een dunne fractie met een drogestofgehalte van ongeveer 0,2%, het vervolgens grondig beluchten van de dunne fractie.
12. Dierenverblijf volgens conclusie 5-11, met het kenmerk, dat de buizen van het buizenstelsel aan hun buitenzijde zijn voorzien van een laag bacteriën en dat de ruimten voor de opslag van spoelvloeistof zijn voorzien van een laag actief slib.
13. Dierenverblijf volgens conclusie 1-12, met het kenmerk, dat nabij het verblijf een bezink- respectievelijk beluchtingsbak verschaft is.
14. Dierenverblijf volgens conclusie 1-13, met het kenmerk, dat in of nabij het verblijf een mestverwerkingsinrichting geplaatst is.
15. Dierenverblijf volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de mestverwerkingsinrichting een verzamelbak voor mest bevat, welke voorzien is van een schuin opgestelde, zich gedeeltelijk onder het vloeistofoppervlak bevindende, van zeefmiddelen voorziene transportband voor het uit de vloeistof verwijderen van vaste mestbestanddelen, en middelen voor het van de transportband verwijderen van de vaste mestbestanddelen.
16. Dierenverblijf volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de zeefmiddelen worden gevormd door de zeefdoek en de zeefmiddelen en de transportband één geheel vormen.
17. Dierenverblijf volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat boven het boven het vloeistof oppervlak uitstekende deel van de zeefmiddelen middelen voor het verwijderen van overtollige vloeistof uit de uitgezeefde mestbestanddelen zijn aangebracht.
18. Dierenverblijf volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de vloeistofverwijderingsmiddelen worden gevormd door een ventilator.
19. Dierenverblijf volgens conclusie 14-18, met het kenmerk, dat de middelen voor het verwijderen van de vaste mestbestanddelen de gedaante hebben van een schraper.
19. Dierenverblijf volgens conclusie 12-16, met het kenmerk, dat de schraper in verbinding staat met de inlaat-opening van een opvangbak, de uitlaat waarvan uitmondt in de inlaat van een schroeftransporteur, welke uitmondt in een korrelpers.
20. Dierenverblijf volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de schroeftransporteur bestaat uit een geperforeerde buis waarin roterende een worm met toenemende spoed is opgenomen.
21. Dierenverblijf volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de korrelpers uitmondt op een transportband, welke uitmondt op een droogtransportband, welke langs luchtinstroomopeningén in het dierenverblijf loopt.
22. Inrichting voor het verwerken van mest kennelijk bedoeld voor toepassing in een dierenverblijf volgens één der conclusies 14-21.
23. Werkwijze voor het verwerken van mest afkomstig uit een dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens, omvattende de stappen: a) het verzamelen van in een spoelvloeistof opgevangen mest; b) het verwijderen van de vaste mestbestanddelen uit de mest; c) het verzamelen en drogen van de vaste mestbestanddelen; en d) het vormen van mestkorrels uit de verzamelde vaste mestbestanddelen en het eventueel drogen van de mestkorrels.
NL9200763A 1991-04-26 1992-04-27 Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens. NL9200763A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9200763A NL9200763A (nl) 1991-04-26 1992-04-27 Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens.
AU30969/92A AU3096992A (en) 1992-04-27 1992-11-13 Environment-friendly and energy saving animal stable for instance for pigs
DK92924932T DK0637907T3 (da) 1992-04-27 1992-11-13 Miljøvenlig og energibesparende stald til dyr, f.eks. svin
EP19920924932 EP0637907B1 (en) 1992-04-27 1992-11-13 Environment-friendly and energy saving animal stable for instance for pigs
ES92924932T ES2102530T3 (es) 1992-04-27 1992-11-13 Establo para animales no contaminante del medio ambiente y ahorrador de energia, por ejemplo para cerdos.
DE1992620246 DE69220246T2 (de) 1992-04-27 1992-11-13 Umweltfreundlicher und energiesparender stall für tiere, zum beispiel für schweine
PCT/NL1992/000204 WO1993021758A1 (en) 1992-04-27 1992-11-13 Environment-friendly and energy saving animal stable for instance for pigs

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100733 1991-04-26
NL9100733A NL9100733A (nl) 1991-04-26 1991-04-26 Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens.
NL9200763A NL9200763A (nl) 1991-04-26 1992-04-27 Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens.
NL9200763 1992-04-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9200763A true NL9200763A (nl) 1992-11-16

Family

ID=19860741

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9200763A NL9200763A (nl) 1991-04-26 1992-04-27 Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP0637907B1 (nl)
AU (1) AU3096992A (nl)
DE (1) DE69220246T2 (nl)
DK (1) DK0637907T3 (nl)
ES (1) ES2102530T3 (nl)
NL (1) NL9200763A (nl)
WO (1) WO1993021758A1 (nl)

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0589537A1 (en) * 1992-09-25 1994-03-30 Stichting Instituut Voor Mechanisatie Arbeid En Gebouwen Method and device for increasing the dry matter content of manure by storing stackable manure, in particular poultry manure
NL9301893A (nl) * 1993-11-03 1995-06-01 Jacobus Lambertus Van Merkstei Silo voor het opslaan van mest en een daarop aangesloten veestal.
WO2001020976A1 (en) * 1999-09-20 2001-03-29 Wijngaart Adriaan Johannes Hub Waste-water purification in cattle-breeding systems
ITMI20081853A1 (it) * 2008-10-17 2010-04-17 Iwt Srl Dispositivo di separazione di residui solidi per macchina di lavaggio a tunnel
NL2004935C2 (en) * 2010-06-22 2011-12-27 Univ Delft Tech Ammonia removal from an aqueous solution and method for the production of a fertilizer material.
CN113080068A (zh) * 2021-04-09 2021-07-09 阿坝师范学院 一种可自动完成污水回收处理的动物养殖装置

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2748368B1 (fr) * 1996-05-09 1998-07-31 Electroland Installation d'elevage de betail, avec prefosse et fosse de recuperation de lisier et moyens de redistribution du lisier
NL1004887C2 (nl) * 1996-12-23 1998-07-02 Inst Milieu & Agritech Stalsysteem voorzien van een primaire scheidingsinrichting en geïntegreerde emissie-arme verwerking van de gescheiden fracties op het bedrijf.
DE10249053A1 (de) * 2002-10-22 2004-05-13 Lohmann, Norbert Chemischer Abluftwäscher
NL1037313C2 (nl) * 2009-09-23 2011-03-28 Inno & B V Werkwijze voor het aan een wasbehandeling onderwerpen van te reinigen lucht, inrichting alsmede een werkwijze voor de vervaardiging daarvan.
NO330970B1 (no) * 2009-11-30 2011-08-29 Coventure As Drenerende golv med biologisk reaktor
US10212914B1 (en) 2016-03-09 2019-02-26 Aubrey W. Reynolds Circulation system and method of circulation
CN106305484A (zh) * 2016-08-18 2017-01-11 尹小军 大型养猪场的循环利用养猪***
NL2020416B1 (nl) * 2018-02-12 2019-08-19 Lely Patent Nv Veestal met luchtwasser
NL2025895B1 (nl) * 2020-06-23 2022-02-21 Joz B V Werkwijze voor het verminderen van uitstoot van stikstof uit ammonium-houdende dierlijke mest
EP4168157A1 (en) * 2020-06-23 2023-04-26 Joz B.V. System and method for reducing emission of nitrogen from animal manure containing ammonium

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE88911C (nl) *
DE1604163A1 (de) * 1966-11-19 1970-08-27 Hermann Ophardt Vorrichtung zur Zerstaeubung fluessiger Medien sowie zur klimatischen Regelung
US3955536A (en) * 1973-10-15 1976-05-11 Bunger Richard E Apparatus for converting the residual nutritive content of animal waste into nutritious and palatable feed supplement for refeeding to livestock
DE2602085A1 (de) * 1976-01-21 1977-07-28 Erich Dr Asendorf Verfahren zur entsorgung von stallungen fuer die massentierhaltung
US4121539A (en) * 1977-02-14 1978-10-24 Joseph Terrell Moore Animal enclosure system with waste treatment means
NL7908636A (nl) * 1979-11-28 1981-07-01 Gerhard Ros Stalverwarmings- en ventilatieinrichting.
DE3003562A1 (de) * 1980-02-01 1981-08-06 Elmar 6415 Petersberg Erb Stall zur einstreulosen tierhaltung
EP0051941A1 (en) * 1980-11-07 1982-05-19 David Wynford Evans Anaerobic digester
DE3405124A1 (de) * 1984-02-14 1985-08-22 HLK-Luft- und Klimatechnik GmbH, 7118 Künzelsau Waermetauscher fuer viehstaelle
GB2175082A (en) * 1985-05-02 1986-11-19 Wilhelm Anthony Andrew Ventilation system
NL8601185A (nl) * 1986-05-12 1987-12-01 Evert Hendrik Van De Beek Werkwijze voor het verwerken van schadelijke dispersies.
NL191989C (nl) * 1988-11-17 1996-12-03 Pacques Bv Inrichting voor het behandelen van mest.
NL8901220A (nl) * 1989-05-16 1990-12-17 Boer B V De Werkwijze en inrichting voor het verwerken van uitscheidingsprodukten in een veehouderij.

Cited By (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0589537A1 (en) * 1992-09-25 1994-03-30 Stichting Instituut Voor Mechanisatie Arbeid En Gebouwen Method and device for increasing the dry matter content of manure by storing stackable manure, in particular poultry manure
NL9301893A (nl) * 1993-11-03 1995-06-01 Jacobus Lambertus Van Merkstei Silo voor het opslaan van mest en een daarop aangesloten veestal.
WO2001020976A1 (en) * 1999-09-20 2001-03-29 Wijngaart Adriaan Johannes Hub Waste-water purification in cattle-breeding systems
US6773594B1 (en) 1999-09-20 2004-08-10 Adriaan Johannes Hubertus van der Wijngaart Waste-water purification in cattle-breeding systems
CN100399884C (zh) * 1999-09-20 2008-07-09 艾德里安·约翰尼斯·休伯图斯·范德温加特 一种纯化废水的方法以及使用该方法的***
ITMI20081853A1 (it) * 2008-10-17 2010-04-17 Iwt Srl Dispositivo di separazione di residui solidi per macchina di lavaggio a tunnel
NL2004935C2 (en) * 2010-06-22 2011-12-27 Univ Delft Tech Ammonia removal from an aqueous solution and method for the production of a fertilizer material.
WO2011162606A1 (en) * 2010-06-22 2011-12-29 Technische Universiteit Delft Ammonia removal from an aqueous solution and method for the production of a fertilizer material
CN113080068A (zh) * 2021-04-09 2021-07-09 阿坝师范学院 一种可自动完成污水回收处理的动物养殖装置
CN113080068B (zh) * 2021-04-09 2022-12-13 阿坝师范学院 一种可自动完成污水回收处理的动物养殖装置

Also Published As

Publication number Publication date
DE69220246T2 (de) 1997-09-25
DK0637907T3 (da) 1997-12-29
ES2102530T3 (es) 1997-08-01
WO1993021758A1 (en) 1993-11-11
EP0637907B1 (en) 1997-06-04
DE69220246D1 (de) 1997-07-10
EP0637907A1 (en) 1995-02-15
AU3096992A (en) 1993-11-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9200763A (nl) Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens.
CN1162063C (zh) 饲养场中牲畜粪便的清除方法和实施该方法的装置
US7334345B2 (en) Biomass converters and processes
EP0210196B1 (de) Verfahren und vorrichtung zum trocknen und konditionieren von hühnermist oder ähnlichen pastösen stoffen
US20160316712A1 (en) Livestock production facility
RU2465220C2 (ru) Устройство и способ сушки водосодержащего материала
US20200375142A1 (en) Assembly of a living surface and a processing device for processing urine
CN207137688U (zh) 一种集装箱式vocs和恶臭气体生物法废气处理装置
EP0498084B1 (en) A method for processing manure
KR101681014B1 (ko) 악취 가스 처리 장치
CN112521199A (zh) 一种有机固废零添加辅料好氧发酵集成***
US6672251B1 (en) Method for drying slurry, rinse water and industrial effluent and/or residues
RU2493512C2 (ru) Способ и система для сушки материала, содержащего воду
NL1004887C2 (nl) Stalsysteem voorzien van een primaire scheidingsinrichting en geïntegreerde emissie-arme verwerking van de gescheiden fracties op het bedrijf.
NL1002119C1 (nl) Werkwijze en inrichtingen voor een volledige en milieuvriendelijke verwerking van mest op kleine schaal.
KR100237041B1 (ko) 미생물 담체를 다공성 상자에 충전한 살수여상식 오폐수 처리장치
NL9100733A (nl) Milieuvriendelijk en energiebesparend dierenverblijf voor bijvoorbeeld varkens.
NL1010441C2 (nl) Werkwijze en systeem van apparatuur voor het verwerken van mest, in het bijzonder pluimveemest.
KR0182839B1 (ko) 가축분뇨의 밀폐형 층상 반응조 퇴비화 시스템
RU2201910C2 (ru) Устройство для ферментационной обработки жидкого навоза
RU2818053C1 (ru) Устройство для компостирования органических отходов
KR100291855B1 (ko) 가축분뇨를 이용한 액체비료 제조시스템
Willers et al. Concentration of urine from fatteners combined with ammonia removal by scrubbing exhaust air of a pig house
Hawkins Investigations in the UK into methods of odour control for farms
JPH11128665A (ja) 悪臭ガスの処理方法及び悪臭ガスの処理装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed