NL9200728A - Inrichting voor het aanbrengen van een kleefstof bekleding op een band zonder einde alsmede drukinrichting voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Description

Inrichting voor het aanbrengen van een kleefstof bekleding op een band zonder einde alsmede drukinrichting voorzien van een dergelijke inrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een bekleding van een klevende stof op het naar beneden gekeerde buitenoppervlak van een band zonder einde in een zeefdrukmachine, tenminste omvattende een langwerpige trog voor het opnemen van een voorraad van een klevende stof, middelen voor het met genoemd oppervlak in aanraking brengen van de klevende stof alsmede zich in de lengterichting van de trog uitstrekkende rakel-middelen voor het instellen van een gewenste opbrengst aan klevende stof op genoemd oppervlak.

Een dergelijke inrichting is bekend en wordt toegepast voor het aanbrengen van een klevende stof op een band zonder einde welke zich bevindt in bijvoorbeeld een zeefdrukinrichting. De band zonder einde dient in een dergelijke zeefdrukinrichting voor het geleiden van bijvoorbeeld een textielbaan terwijl rotatiezeefdrukschablonen onder het vormen van verfpatronen afwikkelen tegen het oppervlak van het op de band liggende textielmateriaal. Om er voor te zorgen dat tijdens het drukken het textielmateriaal ten opzichte van de rotatiezeefdrukschablonen op dezelfde plaats blijft, hetgeen van bijzonder belang is wanneer in register meerdere kleuren na elkaar gedrukt worden, is het gebruikelijk om de textielbaan met behulp van een tijdelijke klevende stof ten opzichte van de bewegende band zonder einde te fixeren. De toe te passen klevende stof zoals bijvoorbeeld polyvinylalcohol wordt meestal in de vorm van een waterige oplossing aangebracht op de niet met de scha-blonen en de te bedrukken textiel in aanraking verkerende benedenloop van de band. Het met de band te verkleven baanvormig textielmateriaal wordt onder lichte druk met het oppervlak van de bewegende band in aanraking gebracht en hecht op die wijze; aan het einde van het horizontale trajekt dat onder de zeefdrukschablonen doorvoert wordt het textielmateriaal weer losgetrokken van de kleeflaag. Bij verder draaien van de band wordt in het algemeen de band door wassen ontdaan van de kleeflaag die heeft gefunktio-neerd waarna een nieuwe verse kleeflaag wordt opgebracht. In de bekende inrichtingen van het aangeduide type worden de middelen voor het met het oppervlak van de band zonder einde in aanraking brengen van de klevende stof algemeen gevormd door een in de trog draaiende wals die in aanraking verkeert met het naar beneden gekeerde oppervlak van de band zonder einde; op die wijze wordt de klevende stof vanuit een voorraad in de trog aangebracht op het oppervlak van de band; de rakelmiddelen die in de bewegingsrichting van de band stroomafvaarts ten opzichte van de wals zijn opgesteld zorgen vervolgens voor een dikte instelling van de laag klevende stof.

Een dergelijke bekende inrichting heeft door de aanwezigheid van de overbrengwals of walsen voor de klevende stof het nadeel dat deze in totaliteit zwaar is en derhalve moeilijk te hanteren terwijl voorts de voor opstelling der inrichting benodigde ruimte groot is.

De onderhavige uitvinding heeft nu ten doel een inrichting van de aangegeven soort te verschaffen die zeer licht kan worden uitgevoerd en die bovendien een zo gering mogelijke ruimte inneemt.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het aangegeven type die wordt gekenmerkt doordat de middelen voor het met genoemd oppervlak in aanraking brengen van de klevende stof pompmiddelen omvatten die kunnen samenwerken met een toevoeropening voor de klevende stof in de trog voor het in de trog vormen en handhaven van een voorraad aan klevende stof.

Gebleken is dat een uitstekend opbrengende inrichting wordt verkregen indien de wals die in de bekende inrichtingen aanwezig is wordt weggelaten en wordt vervangen door op de trog aansluitende pompmiddelen die voor een zodanig niveau aan klevende stof in de trog kunnen zorgen dat het opper vlak van een aldus in de trog aangebracht voorraad in aanraking komt met de onderzijde van de band zonder einde en vervolgens door de ook hier aanwezige rakelmiddelen een gewenste opbrengst aan klevende stof op het oppervlak van de band zonder einde wordt ingesteld.

Door het wegnemen van de in de stand van de techniek gebruikelijke overdrachtswals wordt een aanzienlijke gewicht svermindering bereikt terwijl een dergelijk inrichting voorts een zeer geringe hoeveelheid ruimte inneemt.

Met name bij klevende stofmassa's die een zogenaamde bolle meniscus hebben kan met behulp van de pompmiddelen gezorgd worden voor een zodanige hoeveelheid klevende stof dat met een intermitterende werking van pompmiddelen kan worden volstaan zodat alleen als het niveau van de klevende stof onder een bepaald niveau daalt een nieuwe hoeveelheid klevende stof moet worden toegevoerd.

Anderszins kan ook voor een kontinue werking van de pompmiddelen worden gekozen die zodanig is dat de door de pompmiddelen aangevoerde hoeveelheid in hoofdzaak gelijk is aan de hoeveelheid klevende stof die op de band wordt aangebracht en derhalve uit de trog verdwijnt; hierbij wordt dan rekening gehouden met het feit dat door de rakelmiddelen een gedeelte van de op de band aangebrachte hoeveelheid weer wordt weggenomen en terugvloeit in de trog.

In een variant van de inrichting zijn de pompmiddelen in staat tot kontinu werken en omvat de trog een overloop zodat de niet door de band zonder einde opgenomen overmaat klevende stof via de overloop kan verdwijnen.

Teneinde een zo gering mogelijke inhoud van de trog te verkrijgen is met voordeel de overloop uitgevoerd in de vorm van een schot waarvan het oppervlak evenwijdig is aan het oppervlak van de in de inrichting aanwezige rakelmiddelen.

Doelmatig sluit op de overloop een opvangkompartiment aan voor het opnemen van de over de overloop vloeidende klevende stof.

Bij voorkeur zijn de pompmiddelen opgenomen tussen een voorraadvat voor de klevende stof en de toevoeropening van de trog; indien in de inrichting een overloop met een opvangkompartiment aanwezig zijn kan men er zorg voor dragen dat tenminste een deel van de in het opvangkompartiment vloeiende klevende stof wordt teruggevoerd naar het voorraadvat. Op die wijze wordt een besparing aan klevende stof mogelijk gemaakt die bij terugvoer van alle klevende stof die in het opvangkompartiment vloeit maximaal is.

Met veel voordeel werken de rakelmiddelen die deel uitmaken van de inrichting samen met drukinstellingsmiddelen; bij voorkeur bezitten deze drukinstellingsmiddelen de vorm van een drukbalg die enerzijds steunt op een vast oppervlak en anderzijds steunt tegen een rakelblad dat deel uitmaakt van de rakelmiddelen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een drukinrich-ting voor het onder toepassing van zeefdruk in register in meer kleuren bedrukken van een baanvormig materiaal zoals textiel omvattende tenminste twee drukposities, een band zonder einde en een inrichting om de band zonder einde te voorzien van een bekleding van een klevende stof die wordt gekenmerkt doordat de inrichting voor het voorzien van de band 2onder einde van een bekleding van een klevende stof een inrichting is zoals hiervoor beschreven.

De uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van de tekening waarin: - figuur 1 schetsmatig een inrichting en de opstelling daarvan toont in een eerste uitvoeringsvorm; - figuur 2 de inrichting uit figuur 1 toont die voorzien is van een opvangkompartiment, - figuur 3 een inrichting volgens figuur 2 toont waarbij het overloopschot evenwijdig is aan het in de rakelmiddelen der inrichting opgenomen rakelblad en, - figuur 4 een inrichting van het in figuur 1 getoonde type laat zien waarbij drukinstellingsmiddelen aanwezig zijn voor het instellen van de druk van het rakelblad.

In figuur 1 is schetsmatig met 1 een band zonder einde aangeduid die deel uitmaakt van een textieldrukinrichting, zoals een vlakzeefdrukinrichting of een rotatiezeefdrukin-richting.

De benedenloop van de band zonder einde is met 2 aangeduid; een trog van een opbrenginrichting voor klevende stof is aangeduid met 3 terwijl een voorraad van de klevende stof met 4 is aangeduid. Met 5 is een rakelblad aangeduid dat op afdichtende wijze is bevestigd aan de trog 3. Pompmiddelen 6 voeren vanuit een voorraadvat 9 klevende stof toe aan de toevoeropening 7 van de trog 3; een voorraad klevende stof 4 wordt gevormd. De trog 3 wordt aan de zijde die ligt tegenover het rakelblad 5 begrensd door een schot 8 dat zich tot dicht bij het oppervlak 2 kan uitstrekken of zelfs tegen het oppervlak 2 kan aanlopen. Een in hoofdzaak gevulde trog 3 bevat een voorraad klevende stof 4 waarvan de meniscus in aanraking komt met het oppervlak 2 van de band; de rakel 5 is zodanig ingesteld dat een gewenste hoeveelheid klevende stof op het oppervlak 2 van de band 1 achterblijft.

Het materiaal van de trog 3 kan gekozen worden uit: staal, roestvaststaal, (geanodiseerd) aluminium of kunststof.

Bij voorkeur wordt roestvast staal of glasvezelversterkte kunststof zoals polyester toegepast.

In figuur 2 is de band zonder einde met 11, het oppervlak ervan met 12, de trog met 13 en de voorraad klevende stof met 14 aangeduid. De rakelmiddelen zijn aangegeven met 15; in dit geval is het schot 18 dat tegenover de rakelmiddelen 15 ligt uitgevoerd als een overloop. Vanuit het voorraadvat 22 wordt met behulp van de pompmiddelen 16 een stroom klevende stof toegevoerd aan de trog 13 ter vorming van een voorraad 14; de overmaat klevende stof loopt over de overloop 18 en komt terecht in het opvangkompartiment 19.

Via de leiding 20 kan deze overmaat uit het opvangkompartiment worden weggevoerd; de klep 21 maakt het mogelijk deze overmaat hetzij terug te voeren naar het voorraadvat 22; danwel deze overmaat af te voeren via leiding 23 teneinde te worden vernietigd. De klep 21 maakt het ook mogelijk om een gedeelte van de overmaat terug te voeren naar het voorraadvat 22 en een ander gedeelte af te voeren ter vernietiging.

In figuur 3 is een situatie geschetst dat aan de trog een gunstige vorm is gegeven teneinde het volume ervan zo gering mogelijk te maken. Te zien is dat het oppervlak van de als schot uitgevoerde overloop 38 evenwijdig is aan het oppervlak van het rakelblad 35 dat deel uitmaakt van de rakelmiddelen der inrichting.

In figuur 4 is tenslotte schetsmatig een inrichting volgens de uitvinding getoond en de opstelling ervan ten opzichte van een band zonder einde waarbij de rakeldruk wordt beïnvloed met behulp van drukinstellingsmiddelen die hier de vorm van een drukbalg 51 bezitten. De drukbalg 51 steunt enerzijds op een vast oppervlak 50 en anderzijds tegen het ingeklemde rakelblad 45.

Door de druk binnen de drukbalk 51 te variëren kan ook de mate van aandrukking van het rakelblad 45 naar wens worden ingesteld.

De trog die deel uitmaakt van de inrichting volgens de uitvinding strekt zich in het algemeen over de volle breedte van de drukinrichting waarbij deze wordt toegepast uit; de inrichting voor het op de band van een drukmachine aanbrengen van een laag klevende stof is met niet nader aangeduide middelen zoals rails wegneembaar in de drukinrichting opgenomen. In het algemeen zal wegnemen uit de drukinrichting door over rails of andere ondersteuning verschuiven in de lengterichting van de trog plaatsvinden. Het kan voorkomen dat de lijm niet over de volle breedte van de band zonder einde behoeft te worden aangebracht. In dat geval kan de trog voorzien worden van verschuifbare zij-afdichtingsmiddelen die de vorm kunnen bezitten van een nauwkeurig in de trog passend kunststofonderdeel; met voordeel kan een dergelijk kunststof onderdeel zijn vervaardigd uit polyurethaan in massieve of schuimvorm. Andere kunststoffen en metalen zijn uiteraard ook toegestaan mits in de trog een goede zij-afdichting gewaarborgd is en het materiaal door de toegepaste klevende stof niet wordt aangetast.

Ten aanzien van de op de band aangebrachte hoeveelheden klevende stof wordt opgemerkt dat deze bijvoorbeeld in de orde van 3 g/m2 drukdekenoppervlak kan liggen. De drukdeken heeft een breedte tot circa 3 meter; de druksnelheden kunnen in dit geval gaan tot circa 60 meter per minuut. Zodoende dient de inrichting in staat te zijn om hoeveelheden van circa 0,5 kg lijm per minuut en hoger aan te brengen.

Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding blijkt een dergelijke hoeveelheid zeer goed aangebracht te kunnen worden en op zeer reproduceerbare en gelijkmatige wijze.

Claims (9)

1. Inrichting voor het aanbrengen van een bekleding van een klevende stof op het naar beneden gekeerde buitenoppervlak (2) van een band (1) zonder einde in een zeefdruk-machine, tenminste omvattende een langwerpige trog (3) voor het opnemen van een voorraad (4) van een klevende stof, middelen voor het met genoemd oppervlak (2) in aanraking brengen van de klevende stof alsmede zich in de lengterichting van de trog (3) uitstrekkende rakel-middelen (5) voor het instellen van een gewenste opbrengst aan klevende stof op genoemd oppervlak (2) met het kenmerk dat de middelen voor het met genoemd oppervlak (2) in aanraking brengen van de klevende stof pompmiddelen (6) omvatten die kunnen samenwerken met een toevoeropening (7) voor de klevende stof in de trog (3) voor het in de trog (3) vormen en handhaven van een voorraad (4) aan klevende stof.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de pompmiddelen (6) continu kunnen werken en de trog (3) een zich in de lengterichting uitstrekkende overloop (8) omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de overloop de vorm heeft van een schot (38) waarvan het oppervlak evenwijdig is aan het oppervlak van de rakelmiddelen (35) die deel uitmaken van de inrichting.

4. Inrichting volgens conclusie 2 en 3 met het kenmerk dat op de overloop (18, 38) een opvangkompartiment (19, 39) aansluit voor het opnemen van over de overloop vloeiende klevende stof.

5. inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-4 met het kenmerk dat een voorraadvat (9, 22) voor de klevende stof aanwezig is en de pompmiddelen (6, 16) de klevende stof daaraan kunnen onttrekken en toevoeren aan de trog (3, 13) .

6. Inrichting volgens conclusie 4 en 5 met het kenmerk dat middelen aanwezig zijn voor het tenminste gedeeltelijk terugvoeren naar het voorraadvat (22) van in het opvangkompartiment (19) vloeiende klevende stof.

7. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclu sies met het kenmerk dat drukinstellingsmiddelen aanwezig zijn voor het instellen van de druk van de zich in de lengterichting van de trog (3, 13, 33) uitstrekkende rakelmiddelen (5, 15, 35).

8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de drukinstellingsmiddelen een drukbalg (51) omvatten die enerzijds steunt op een vast oppervlak (59) en anderzijds tegen een rakelblad (45) dat deel uitmaakt van de rakelmiddelen der inrichting.

9. Drukinrichting voor het onder toepassing van zeefdruk in register in meer kleuren bedrukken van een baanvormig materiaal zoals textiel omvattende tenminste twee druk- posities, een band zonder einde en een inrichting om de band zonder einde te voorzien van een bekleding van een klevende stof met het kenmerk dat de inrichting voor het voorzien van de band zonder einde van een bekleding van een klevende stof een inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies is.