NL9101484A - Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bewerken van met de poten aan een hangtransporteur opgehangen gevogelte, waarbij de ingewanden uit de buikholte van het gevogelte worden verwijderd.

Bij een bekende werkwijze van dit type worden de ingewanden, die na het verwijderen uit de buikholte van het gevogelte nog steeds met de vogel zijn verbonden, aan de buitenzijde over de rug van het gevogelte gehangen. Een veterinair inspecteur kan thans de ingewanden inspecteren en vaststellen of het gevogelte geschikt is voor consumptie. Het constateren van onregelmatigheden in een ingewandenpakket leidt tot het afkeuren van de betreffende vogel en het verwijderen daarvan van de hangtransporteur.

Een nadeel van deze bekende werkwijze is, dat het risico bestaat, dat de ingewanden, en met name uit de darmen afkomstige mest, de betreffende vogel aan de buitenzijde besmetten, hetgeen ongewenst is.

De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit nadeel op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe bezit de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat de ingewanden van het gevogelte gescheiden over enige afstand synchroon daarmee worden voortbewogen.

Doordat de ingewanden van het gevogelte worden gescheiden en hoogstens nog door een vetlaag daarmee zijn verbonden, treedt geen contact op tussen deze ingewanden, nadat ze uit de buikholte van het gevogelte zijn verwijderd, en de buitenzijde van het gevogelte. Hierdoor wordt de kans op een mogelijke besmetting aanzienlijk gereduceerd. Teneinde een betrouwbare inspectie van het gevogelte uitgaande van de kwaliteit van de ingewanden mogelijk te maken, is er overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding voor gezorgd, dat de ingewanden over enige afstand synchroon met het gevogelte worden voortbewogen. Bij voorkeur geldt, dat de ingewanden geheel van het gevogelte worden losgemaakt. Thans is er geen verbinding meer tussen ingewanden en gevogelte, zodat de kans op besmet- ting geheel is verdwenen. Door de synchrone beweging kan een veterinair inspecteur, die de kwaliteit van de ingewanden beoordeelt ondubbelzinnig vaststellen, welke vogel bij welke ingewanden hoort.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, met middelen voor het uit de buikholte van de vogel verwijderen van de ingewanden. Dergelijke middelen voor het uit de buikholte van de vogel verwijderen van de ingewanden zijn op zichzelf bekend, en behoeven thans geen nadere toelichting.

De inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt door een transporteur voor het over een gedeelte van zijn baan synchroon met het gevogelte transporteren van de ingewanden. Hierbij kunnen de ingewanden al dan niet nog met het gevogelte zijn verbonden via een vetlaag of dergelijke.

Bij voorkeur geldt, dat het genoemde gedeelte van de transporteur voor de ingewanden een naast het gevogelte gelegen baan doorloopt. Op deze wijze is de afstand tussen het gevogelte en de ingewanden minimaal, zodat de kans minimaal is, dat een ingewandenpakket wordt toegeschreven aan een verkeerde vogel, indien de ingewanden geheel zijn losgemaakt van het gevogelte.

Tevens geniet het overeenkomstig een handige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding de voorkeur, dat de transporteur een, een langgerekte in hoofdzaak horizontale baan doorlopende, eindloze transporteur, zoals een ket-tingtransporteur, omvat, die een aantal transportorganen draagt voor het opnemen van telkens een ingewandenpakket. Een dergelijke uitvoeringsvorm bezit een constructief eenvoudige uitvoeringsvorm, doch een uitermate effectieve werking.

Verder is het gunstig, wanneer de voortbewegingsrich-ting van de transporteur zodanig is, dat de transportorganen zich ter plaatse van het het verst van het gevogelte verwijderde transporteurgedeelte synchroon met het gevogelte voortbewegen. Vanuit het zicht van een veterinair inspecteur, die zich aan dié zijde van het door de hangtransporteur getransporteerde gevogelte bevindt, alwaar de transporteur is aangebracht, bevinden de ingewanden zich aan de voorzijde van de transporteur. Hierdoor zijn deze ingewanden optimaal zichtbaar hetgeen een inspectie daarvan vereenvoudigt.

Tenslotte wordt een uitvoeringsvorm genoemd, waarbij de transportorganen bestaan uit tussen een geopende en een gesloten stand beweegbare grijpdelen. In de geopende stand kunnen de grijpdelen de ingewanden overnemen van de middelen, die de ingewanden uit de buikholte van de vogel hebben verwijderd. In de gesloten stand worden de ingewanden vervolgens synchroon aan het gevogelte voortbewogen.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de enige figuur, waarin uitermate schematisch een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

In de figuur is door een streep-punt lijn 1 een hang-transporteur weergegeven, die in de richting van pijl 2 voortbeweegt. Aan de hangtransporteur 1 zijn te bewerken vogels 3 (schematisch gestippeld aangeduid) op op zichzelf bekende wijze met hun poten 4 opgehangen. De hangtransporteur 1 passeert een roterende bewerkingsinrichting 5, die regelmatig over zijn omtrek verdeeld eveneens op zichzelf bekende middelen 6 voor het uit de buikholte van de vogel verwijderen van de ingewanden bezit. De werking van een dergelijke van middelen 6 voorziene bewerkingsinrichting 5 is op zichzelf reeds bekend, en behoeft binnen het kader van de onderhavige uitvinding geen nadere toelichting. Slechts opgemerkt wordt, dat bij de onderhavige uitvoeringsvorm de vogels 3 tijdens het passeren van de bewerkingsinrichting 5 de vereiste bewerking ondergaan, waarbij de ingewanden 7 uit de buikholte worden verwijderd en geheel van de vogels worden losgemaakt.

In de transportrichting van de hangtransporteur 1 gezien achter de bewerkingsinrichting 5 bevindt zich naast de hangtransporteur 1 een andere transporteur voor de uit de vogels 3 verwijderde ingewanden 7. In de getoonde uitvoeringsvorm bestaat deze transporteur uit een eindloze ketting 8, die rond twee keerwielen 9 loopt. Vanzelfsprekend zijn ook andere transporteurs denkbaar, zoals een bandtransporteur of dergelijke. De ketting 8 is voorzien van een aantal, in de getoonde uitvoeringsvorm als grijpdelen 10 uitgevoerde, transportorganen voor het opnemen van telkens een ingewandenpakket 7.

De voortbewegingsrichting van de kettingtransporteur 8 is aangeduid door pijl 11.

De met behulp van de middelen 6 van de bewerkingsin- richting 5 uit de vogels 3 verwijderde ingewanden 7 worden door deze middelen 6 verder getransporteerd totdat de grijpde-len 10 van de kettingtransporteur 8 de ingewanden 7 overnemen van de middelen 6. Vervolgens worden de ingewanden 7 door de kettingtransporteur 8 meegenomen. De transportsnelheid van de kettingtransporteur 8 is gelijk aan de transportsnelheid van de hangtransporteur 1, zodat de ingewanden 7 synchroon met de betreffende vogels 3 voortbewegen ter plaatse van het het verst van de vogels 3 verwijderde gedeelte van de kettingtransporteur 8. Teneinde verder ervoor te zorgen, dat de ingewanden 7 zich precies ter hoogte van de betreffende vogel 3 bevinden (zoals ingewanden 7' en vogel 3' of ingewanden 71* en vogel 3'') doorloopt de hangtransporteur 1 enige bochten 12 of dergelijke.

De grijpdelen 10 zijn beweegbaar tussen een geopende en een gesloten stand. Het vanuit de geopende naar de gesloten stand bewegen vindt plaats op het moment, dat de grijpdelen 10 en een, een ingewandenpakket 7 dragend, bewerkingsmiddel 6 van de bewerkingsinrichting 5 zich in eikaars nabijheid bevinden en het betreffende ingewanden pakket 7 door de grijpdelen 10 moet worden vastgegrepen. Nadat de grijpdelen 10 met het ingewandenpakket 7 het aansluitende rechte gedeelte van de kettingtransporteur 8 hebben doorlopen, kunnen de grijpdelen 10 worden geopend en de ingewanden 7 worden afgegeven aan een af-voergoot 13 of dergelijke. In de geopende stand worden de grijpdelen 10 vervolgens terugbewogen naar de bewerkingsinrichting 5.

Naast de kettingtransporteur 8 staat een veterinair inspecteur 14, die controleert of de passerende ingewanden 7 geen onregelmatigheden vertonen. Doordat de ingewanden zich, gezien vanaf het standpunt van de inspecteur 14, aan de voorzijde van de kettingtransporteur 8 bevinden zijn deze optimaal zichtbaar. Verder kan geen onduidelijkheid ontstaan omtrent de vraag, bij welke vogels 3 de diverse ingewandenpakketten 7 behoren, aangezien de ingewanden 7 en de vogels 3 synchroon worden voortbewogen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd. Zo kan de transporteur 8 ook geschikt zijn voor het transporteren van ingewanden, die nog door een vetlaag met de vogels zijn verbonden, doch daarmee verder niet meer in aanraking zijn.

Claims (7)

1. Werkwijze voor het bewerken van met de poten aan een hangtransporteur opgehangen gevogelte, waarbij de ingewanden uit de buikholte van het gevogelte worden verwijderd, met het kenmerk, dat de ingewanden van het gevogelte gescheiden over enige afstand synchroon daarmee worden voortbewogen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ingewanden geheel van het gevogelte worden losgemaakt.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met middelen voor het uit de buikholte van de vogel verwijderen van de ingewanden, gekenmerkt door een transporteur voor het over een gedeelte van zijn baan synchroon met het gevogelte transporteren van de ingewanden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het genoemde gedeelte van de transporteur voor de ingewanden een naast het gevogelte gelegen baan doorloopt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de transporteur een, een langgerekte in hoofdzaak horizontale baan doorlopende, eindloze transporteur, zoals een ket-tingtransporteur, omvat, die een aantal transportorganen draagt voor het opnemen van telkens een ingewandenpakket.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de voortbewegingsrichting van de transporteur zodanig is, dat de transportorganen zich ter plaatse van het het verst van het gevogelte verwijderde transporteurgedeelte synchroon met het gevogelte voortbewegen.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de transportorganen bestaan uit tussen een geopende en een gesloten stand beweegbare grijpdelen.