NL9100804A - Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL9100804A
NL9100804A NL9100804A NL9100804A NL9100804A NL 9100804 A NL9100804 A NL 9100804A NL 9100804 A NL9100804 A NL 9100804A NL 9100804 A NL9100804 A NL 9100804A NL 9100804 A NL9100804 A NL 9100804A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
poultry
neck
legs
trunk
conveyor
Prior art date
Application number
NL9100804A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19859231&utm_source=***_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9100804(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL9100804A priority Critical patent/NL9100804A/nl
Priority to DK92201248T priority patent/DK0512636T4/da
Priority to DE69224229T priority patent/DE69224229T3/de
Priority to EP92201248A priority patent/EP0512636B2/en
Priority to US07/879,757 priority patent/US5334083A/en
Publication of NL9100804A publication Critical patent/NL9100804A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het mechanisch verwijderen van het ingewandenpakket uit de buikholte van geslacht gevogelte, dat aan de poten is opgehangen aan haken welke in een transporteur worden voortbewogen langs een ontweiingsinrichting, van welk gevogelte men bij het verwijderen van het ingewandenpakket de romp vanuit de hangende, vertikale positie over een vooraf bepaalde hoek kantelt rond een in hoofdzaak parallel aan een lijn door de heupgewrichten lopende as. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de voornoemde werkwijze waarbij het aan de haken van de transporteur hangende gevogelte langs een ontweiingsinrichting wordt bewogen.
Werkwijzen en inrichtingen voor het mechanisch ontweien van gevogelte zijn in vele varianten bekend en beogen het ingewandenpakket, omvattende darmen, maag, hart, lever, longen, etc. van geslacht gevogelte in zijn geheel door een nabij de aars van het gevogelte aangebrachte opening uit het lichaam te brengen met behulp van een geschikt, in het algemeen lepelvormig uithaalwerktuig. Het ingewandenpakket blijft daarbij op bepaalde plaatsen met de buikholte verbonden en hangt dientengevolge na de ontweiingsbewerking buiten het lichaam tegen de romp van het gevogelte, in het algemeen aan de rugzijde daarvan. De aan het karkas hangende ingewanden kunnen vervolgens door een veterinair inspecteur visueel geïnspecteerd worden door het gevogelte langs de inspecteur te voeren waarbij deze de gezondheidstoestand van. het geslachte gevogelte aan de hand van het uiterlijk van de ingewanden en het uiterlijk van de wand van de buikholte en het uiterlijk van het karkas kan beoordelen. Eventuele zieke dieren met een overeenkomstig slechte produktkwaliteit kunnen aldus tijdig worden onttrokken aan het slachtproces. Andere bewerkingen die direkt na het ontweien van het gevogelte kunnen plaatsvinden zijn bijvoorbeeld het reinigen van het ingewandenpakket of het afnemen van een of meer organen van het ingewandenpakket.
De Nederlandse octrooiaanvrage 7017907 beschrijft een ontweiingsinrichting voor geslacht gevogelte, waarin de uithaalwerktuigen in een vaste positie ten opzichte van de transportbaan meebewegen met het gevogelte dat met de poten in de transportrichting gezien achter elkaar aan de tarsaalgewrichten aan in de hoogterichting beweegbare haken hangt. De ontweiingsbewerking wordt uitgevoerd door het gevogelte aan de haken in opwaartse richting te verplaatsen ten opzichte van de bijbehorende uithaalwerktuigen en daarbij het karkas zodanig zijdelings over een kleine hoek te zwenken dat door elk uithaalwerktuig een schepbeweging in het bijbehorende karkas wordt gemaakt. Deze zwenkbewegingen zijn beperkt en zijn bedoeld om de uithaalwerktuigen de ingewanden zo goed mogelijk te laten losschrapen en uitscheppen.
Het zwenken van het gevogelte geschiedt door de kop daarvan mee te voeren tussen synchroon met de transporteur meebewegende delen van riemen of dergelijke, welke riemen de kop zijdelings wegleiden uit de oorspronkelijke baan daarvan onder de transporteur.
Na het uit de romp van het gevogelte verwijderen van de ingewanden wordt de kop niet langer geleid en komt het ingewandenpakket op de rug van het op de kop hangende gevogelte terecht.
De vertikale romppositie van het gevogelte aan de haken van de transporteur na het verwijderen van het ingewandenpakket leidt tot het bezwaar dat onverhoopt uit ingewanden vrijkomende stoffen, zoals maaginhoud, gal, darminhoud of dergelijke op het karkas of in de buikholte terecht kunnen komen en dit kunnen besmetten, van welk karkas zich een groot gedeelte lager dan het uit het gevogelte hangende ingewandenpakket bevindt.
De uitvinding beoogt de mechanische verwijdering van het ingewandenpakket uit de buikholte van geslacht gevogelte, met name de hygiëne daa,rvan en de uitvoerbaarheid van volgende bewerkingen op het .gevogelte aanzienlijk te verbeteren. Daartoe wordt ten eerste een werkwijze verschaft die daardoor wordt gekenmerkt, dat men bij het verwijderen van het ingewandenpakket de romp kantelt naar een tweede positie waarin de schoudergewrichten zich op in hoofdzaak gelijke hoogte met of hoger dan de heupgewrichten bevinden.
Een gedeeltelijk of geheel verwijderd ingewandenpakket zal zich in de tweede positie van de romp van het gevogelte volgens de uitvinding steeds lager dan het gevogelte bevinden, zodat eventuele uit ingewanden vrijkomende stoffen zoals faecaliën, maaginhoud, gal, etc. het karkas niet kunnen bereiker en dit derhalve niet kunnen besmetten.
Bij voorkeur houdt men de romp in de tweede positie gekanteld ten minste totdat het ingewandenpakket vrij uit de buikholte hangt, omdat juist tijdens de laatste fase van de verwijdering van het ingewandenpakket uit de buikholte van het gevogelte uithaalmiddelen van de ontweiingsinrichting de grootste samendrukkende kracht uitoefenen op het ingewandenpakket en. de grootste kans bestaat op het vrijkomen van schadelijke stoffen daaruit.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm handhaaft men tijdens de veterinaire inspectie van het gevogelte, de reiniging van het ingewandenpakket of het afnemen van een of meer organen van het ingewandenpakket, de tweede positie van de romp na het verwijderen van de ingewanden uit de buikholte. De volgens de uitvinding tijdens het ontweien van het gevogelte bereikte positie van de romp van het gevogelte maakt bijvoorbeeld een inspectie van het ingewandenpakket, het karkas Qf de buikholte van het gevogelte door de veterinair inspecteur bijzonder gemakkelijk zonder direkt kontakt met het gevogelte uitvoerbaar in de bij de gebruikelijke hoge transportsnelheden zeer beperkte beschikbare tijd. De kanteling kan al naar gelang de soort gevogelte en de opbouw en werking van het uithaalwerktuig naar de rug- of de buikzijde van het gevogelte zijn.
Bij de kanteling volgens de uitvinding van het gevogelte zal de kantelas doeltreffend gevonden kunnen i worden nabij of in het ophangpunt van de poten aan de haken van de transporteur. Het is in dit geval voordelig indien de poten zich in de transportrichting van de transporteur gezien achter elkaar bevinden, aangezien het gevogelte dan dwars op de transportrichting gekanteld kan worden zodat men ; daarbij geen hinder ondervindt van naburig in de transporteur hangend gevogelte.
Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer men tenminste een gedeelte van de hals van het gevogelte geleidt i van een positie lager dan de poten naar een positie, waarin de hals zich in hoofdzaak op de hoogte van of hoger dan de poten bevindt en de romp van het gevogelte zich uitstrekt tussen de hals en de poten. Op deze wijze kan een zeer goed bepaalde kanteling van de romp van het gevogelte worden ; verkregen waarbij het karkas op drie in één vlak liggende punten is opgehangen.
Een inrichting volgens de uitvinding omvat rompkantelmiddelen die zijn ingericht om de romp te kantelen naar een tweede positie waarin de schoudergewrichten zich op i in hoofdzaak gelijke hoogte met of hoger dan de heupgewrichten bevinden. De rompkantelmiddelen kunnen op velerlei wijzen gerealiseerd worden en kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een geleidingsvlak waarover de romp van het gevogelte wordt gesleept totdat deze de tweede positie inneemt, ten opzichte van de haken kantelbare steunen welke op de romp aangrijpen en deze kantelen, etc.
Analoog aan het reeds in het voorgaande met betrekking tot het tijdstip van kantelen opgemerkt, zijn de rompkantel-middelen ingericht om de romp in de tweede positie gekanteld te houden ten minste totdat uithaalmiddelen van de ontweiingsinrichting het ingewandenpakket uit de buikholte van het gevogelte hebben verwijderd en het ingewandenpakket vrij uit de buikholte hangt. Met bijzondervoordeel zijn de rompkantelmiddelen ingericht om de tweede positie van de romp na het verwijderen van de ingewanden uit de buikholte te handhaven tijdens de veterinaire inspectie van het gevogelte, de reiniging van het ingewandenpakket of het afnemen van een of meer organen van het ingewandenpakket. Voornoemde uithaalmiddelen zijn in vele varianten bekend, bijvoorbeeld in de uitvoering van een schep waarvan de beweging bestuurd wordt voor het uit het gevogelte scheppen van het ingewandenpakket.
Er wordt de voorkeur gegeven aan rompkantelmiddelen die synchroon met de transporteur meebeweegbaar zijn, omdat hiermee een goede positie van de karkassen wordt gewaarborgd. Bij niet synchroon met de transporteur meebeweegbare rompkantelmiddelen, zoals een geleidingsbaan voor de romp van het gevogelte, bestaat namelijk het gevaar dat de romp achterblijft bij de bewegende ophanging aan de haken van de transporteur en de uithaalmiddelen hun funktie niet optimaal kunnen vervullen.
Wanneer de poten van het gevogelte zich in de haak van de transporteur in de transportrichting gezien achter elkaar bevinden kunnen de rompkantelmiddelen de romp rond een lijn door de ophangpunten van de poten aan de haken kantelen waarbij de voordelen worden behaald die reeds eerder zijn toegelicht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaan de rompkantelmiddelen uit halsmeeneenuniddelen voor het geleiden van tenminste een gedeelte van de hals van het gevogelte langs een baan die zich uitstrekt van een gebied lager dan de poten tot een gebied in hoofdzaak ter hoogte van of hoger dan de poten, waarbij hals, romp en poten nagenoeg op één lijn liggen.
Dergelijke halsmeeneenuniddelen kunnen bijvoorbeeld tenminste twee parallelle geleidingsrails omvatten met een onderlinge afstand die kleiner is dan de dikte van de kop van het gevogelte, langs welke geleidingsrails meeneemelementen synchroon met de transporteur voortbewogen kunnen worden.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm die eenvoudiger van opbouw is omvatten de halsmeeneenuniddelen tenminste één geleidingsrail, langs welke geleidingsrail meeneemelementen synchroon met de transporteur voortbewogen kunnen worden, welke meeneemelementen aan de in de bewegingsrichting achterliggende zijde elk zijn voorzien van een inkeping met zodanige afmetingen dat een inkeping in samenwerking met de geleidingsrail een opening begrenst die kleiner is dan de dikte van de kop van het gevogelte.
Big voorkeur zijn de meeneemelementen op bepaalde onderlinge afstanden bevestigd op een parallel aan de geleidingsrail(s) beweegbare eindloze ketting.
Door de toepassing van halsmeeneenuniddelen bevindt de hals van het gevogelte zich op elk moment op een zeer goed bepaalde plaats en dit gegeven kan gebruikt worden bij het in het halsgebied scheiden van de kop van de romp van het gevogelte door de halsmeeneenuniddelen aan het einde van het werkzame traject daarvan te voorzien van scheidingsmiddelen.
De uitvinding wordt aan de hand van een tekening van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting toegelicht, waarbij:
Fig. 1 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een transporteur toont met een haak waaraan een geslachte vogel in een vertikale positie hangt;
Fig. 2 de vogel van fig. 1 toont na het verwijderen van het ingewandenpakket daaruit en hangend aan de poten en de hals in een positie waarin de rugzijde naar beneden is gekeerd en de schoudergewrichten van de vogel zich hoger dan de heupgewrichten bevinden;
Fig. 3 een bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding schematisch weergeeft;
Fig. 4 een zijaanzicht van een rechter gedeelte van de kantelmiddelen van de inrichting van fig. 3 toont in een aanzicht volgens pijl IV in fig. 3;
Fig. 5 op kleinere schaal een zijaanzicht van een linker gedeelte van de kantelmiddelen van de inrichting van fig. 3 toont in een aanzicht volgens pijl V in fig. 3;
Fig. 6 een dwarsdoorsnede van de kantelmiddelen toont volgens de lijn VI-VI in fig. 5, en een met de kantelmiddelen gekantelde vogel;
Fig. 7a een zijaanzicht van meeneemelementen van de kantelmiddelen toont;
Fig. 7b een vooraanzicht van meeneemelementen van de kantelmiddelen toont; en
Fig. 8 een andere uitvoeringsvorm van meeneemelementen van de kantelmiddelen toont.
Fig. 1 toont een transporteur 2, welke een frame omvat dat is opgebouwd uit balken 4, 6, 8 en 10. De gedeeltelijk in dwarsdoorsnede getoonde balk 10 heeft een T-vormig profiel, op de bovenzijde van de zijwaarts in tegengestelde richting uitstekende flenzen waarvan de wielen 12 die zijn gelegerd aan de uiteinden van een vorkvormige drager 14, kunnen rollen. Aan de onderzijde van de drager 14 is een uiteinde van een stang 16 draaibaar rond een as 18 gelegerd. Aan het onderste uiteinde van de stang 16 is een tweede scharnieras 20 loodrecht op de as 18 aangebracht, rond welke as 20 het bovenste uiteinde van een haak 22 kan scharnieren. De haak 22 is zodanig vormgegeven, dat hieraan een geslachte vogel 24, zoals een kip, een kalkoen, een eend of dergelijke aan de tarsaalgewrichten daarvan kan worden opgehangen.
Fig. 1 en 2 verschillen in twee opzichten van elkaar: in de eerste plaats is de vogel 24 in fig. 2 ten opzichte van de in fig. 1 getoonde positie over meer dan 90° gekanteld rond de as 20, en in de tweede plaats is het ingewandenpakket 26 van de vogel 24"in fig. 2 ten opzichte van de situatie in fig. 1 uit de buikholte van de vogel 24 verwijderd. De in fig. 2 getoonde stand van de vogel 24, waarbij de schoudergewrichten een hogere positie innemen dan de heupgewrichten, wordt bereikt door tijdens het transport van de vogel 24 in de transporteur 2 de hals 28 van de vogel te geleiden tussen langwerpige geleidingsrails 30 en 32, welke geleidingsrails in hoofdzaak onderling parallel lopen op een zodanige onderlinge afstand dat de hals 28 daartussen kan schuiven, maar de kop 34 van de vogel 24 de opening tussen de geleidingsrails 30 en 32 niet kan passeren. De geleidingsrails 30 en 32 strekken zich uit vanaf de in fig. 1 getoonde positie lager dan de scharnieras 20 tot aan de in fig. 2 getoonde positie hoger, dan de scharnieras 20. Het transport van de vogel 24 aan de haak 22 in de transporteur 2 bewerkstelligt aldus een kanteling van de vogel 24 van de in fig. 1 getoonde vertikale hangende positie naar de in fig. 2 getoonde gekantelde positie. Tijdens het doorlopen van dit trajekt wordt met behulp van conventionele, niet nader getoonde ontweiingsmiddelen het ingewandenpakket 26 uit de vogel 24 verwijderd, waarbij men er voor zorgt dat bij het uit de buikholte van de vogel 24 tevoorschijn komen van het ingewandenpakket 26 de vogel zich goeddeels in de in fig. 2 weergegeven positie bevindt. Eventuele uit het ingewandenpakket 26 vrijkomende stoffen kunnen in de positie van de vogel 24 volgens fig. 2 het karkas niet bereiken, waardoor een verontreiniging daarvan uitgesloten is. De geleidingsrails 30 en 32 zetten zich voort in de positie volgens fig. 2 bij verder transport van de vogel 24 door de transporteur 2, waardoor bijvoorbeeld een inspectie van het --ingewandenpakket 26 en het karkas door een veterinair inspecteur bijzonder goed uitvoerbaar is.
Fig. 3 toont de contour van een slechts zeer schematisch aangegeven ontweiingsinrichting 36 van het carroussel-type waarlangs geslacht gevogelte hangend in de transporteur 2 in de richting van de pijlen gevoerd wordt.
3 De ontweiingsinrichting 36 kan van een conventionele, algemeen bekende soort zijn en omvat niet nader getoonde uithaslmiddelen voor het tijdens de passage van de vogels 24 langs de inrichting verwijderen van het ingewandenpakket uit de buikholte van het gevogelte. Deze uithaalbewerking vangt 5 aan op een punt A langs de omtrek van de ontweiingsinrichting 36 en is voltooid nabij punt B aan de omtrek van deze inrichting. Hierbij wordt tijdens het traject van de vogels 24 tussen het punt A en een punt C een uithaalwerktuig in de buikholte van het gevogelte gebracht, 1 waarna dit werktuig tijdens het doorlopen van het traject tussen de punten C en B de ingewanden naar een opening van het karkas brengt en de ingewanden als pakket uit het karkas verwijdert nabij punt B.
De reeds in fig. 1 en 2 getoonde geleidingsrails 30 en 5 32 zorgen er met name tijdens het doorlopen van het traject van het punt C naar het punt B voor, dat de vogels 24 gekanteld worden van de respektievelijk in fig. 1 getoonde positie naar de in fig. 2 getoonde positie, welke laatstgenoemde positie na het verlaten van punt B aan de ) omtrek van de ontweiingsinrichting 36 blijft gehandhaafd tijdens verder transport van de vogels 24 door de transporteur 2. De vogels 24 kunnen vervolgens bij het passeren van een inspectiestation 38, dat slechts schematisch is aangeduid en op zich bekend is, bijzonder goed visueel geïnspecteerd worden door een veterinair inspecteur. In het bijzonder kunnen het vrijhangende ingewandenpakket 26 en de buikholte in de dan bereikte positie van de vogel 24 volgens fig. 2 uitstekend geïnspecteerd worden of hieraan bewerkingen uitgevoerd worden zoals reinigen of het wegnemen van één of meer organen uit het pakket.
Fig. 4-8 tonen verschillende aanzichten en onderdelen van een uitvoeringsvorm van in voorgaande figuren slechts schematisch of principieel weergegeven elementen van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding. Zoals fig. 6, 7a en 7b het duidelijkst tonen wordt de hals 28 van de vogel 24 geleid tussen een geleidingsrail 30, zoals reeds eerder beschreven is en een daaraan evenwijdig op geringe afstand geplaatst profiel 40, welke afstand voldoende is voor de passage van de hals van de vogel, maar te klein is voor de passage van de kop 34 van de vogel. Evenwijdig aan de geleidingsrail 30 is een geleidingsrail 42 zodanig geplaatst, dat tussen de rails 30 en 42 een langsgeleiding bestaat voor meeneemelementen 44. Deze meeneemelementen 44 zijn, zoals fig. 7a en 7b duidelijker tonen, bevestigd op schakels 46 van een eindloze ketting, welke schakels kunnen bewegen door de geleidingsrail 40. De ketting met de schakels 46 wordt door middel van een getand wiel 48 met een zodanige snelheid aangedreven, dat de hals 28 van de vogel 24 in hoofdzaak synchroon met de door de transporteur 2 voortbewogen poten beweegt, bijvoorbeeld door de aandrijving van het getande wiel 48 via een haakse overbrenging 50 met een geschikte overbrengingsverhouding te koppelen met de aandrijving van de dragers 14 van de transporteur 2. De geleidingsrails 30, 40 en 42 worden onderling in positie gehouden door middel van op regelmatige afstanden van de rails opgestelde beugels 52 en 54, welke beugels op hun beurt zijn bevestigd op een frame 56, dat steunt op op een vloer 58 rustende poten 60.
Fig. 4 toont aan de rechterzijde van de figuur het gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding dat zich uitstrekt langs een gedeelte van de omtrek van de ontweiingsinrichting 36, en waarin de romp van de vogel 24 igekanteld wordt vanuit een hangende, vertikale positie naar een positie waarin de schoudergewrichten zich op in hoofdzaak gelijke hoogte met of hoger dan de heupgewrichten bevinden. De hals 28 van een in vertikale positie hangende vogel 24 wordt daartoe aan het inloopgedeelte 62 van de jgeleidingsrails gegrepen en voortgestuwd tussen geleidingsrails 30 en 40 met behulp van de meeneemelementen 44 in de richting van de pijlen 64. Deze meeneemelementen 44 zijn bevestigd op een symbolisch aangegeven eindloze ketting 66, welke ketting 66 is geleid over twee getande wielen 68 jen 70 die elk roteerbaar zijn rond een as 72 respectievelijk 74. De as 72 wordt op een niet nader getoonde wijze zodanig aangedreven, dat de meeneemelementen 44 synchroon met de langs de ontweiingsinrichting 36 in de transporteur 2 voortbewogen haken 22 bewegen. Ten overvloede zij opgemerkt gdat het traject van de geleidingsrails 30, 40 en 42 aan de rechterzijde van de figuur in hoofdzaak volgens een deel van een schroeflijn verloopt.
De as 74 draagt verder een getand wiel 76 waarover een eindloze ketting 78, evenals de ketting 66 voorzien van ^meeneemelementen 44, is geleid. De door de meeneemelementen 44 van de ketting 66 langs het getande wiel 70 geleide halzen 28 van vogels 24 worden overgenomen door meeneemelementen 44 van de ketting 78 en daardoor verder in de richting van de pijl 80 meegevoerd. De bovenzijde van het getande wiel 70 Qvormt het hoogste punt bij de geleiding van de hals 28 van een vogel 24 en dit is tevens het punt waarop de in fig. 2 weergegeven positie van de vogel 24 wordt bereikt.
Fig. 5 toont het gedeelte van de kantelmiddelen dat zich links van de in fig. 4 getoonde kantelmiddelen uitstrekt en daarmee één geheel vormt. In fig. 5 is de positie van het eerder genoemde inspectiestation 38, dat op zichzelf bekend is en hier niet verder gedetailleerd behoeft te worden, met behulp van streeplijnen aangeduid. Voorts toont fig. 5 een geleidingswiel 82 in de retourbaan van de van meeneemelementen 44 voorziene ketting 78, welk geleidingswiel 82 roteerbaar is gelegerd in met het frame 56 verbonden strippen 84. Nabij het punt waar de hals 28 van een vogel 24 de geleiding tussen de geleidingsrails 30 en 40 verlaat, is een door een motor 86 aangedreven roterend mes 88 opgesteld voor het in het halsgebied scheiden van de kop van de romp van het gevogelte. Het gevogelte zal daardoor vanuit de gekantelde positie terugvallen naar de hangende, vertikale positie. Teneinde de tot dan toe zorgvuldig vermeden besmetting van het karkas door uit het ingewandenpakket afkomstige stoffen verder te voorkomen kan het ingewandenpakket van het karkas gescheiden worden gehouden door het daartussen plaatsen van een mechanische afscheiding of dergelijke totdat het ingewandenpakket geheel is weggenomen.
Fig. 8 toont meeneemelementen 90 die aan de in de bewegingsrichting 92 achterliggende zijde elk zijn voorzien van een inkeping 94.
Verder is in de figuur een gedeelte van een geleidingsrail 96 overeenkomstig de in fig. 4-6 getoonde geleidingsrails 30 of 42 weergegeven. De geleidingsrail 96 en de daarmee samenwerkende meeneemelementen 90 begrenzen in het gebied van de inkepingen 94 openingen die een doorsnede hebben die is aangepast aan de doorsnede van een hals 28 van een vogel, maar kleiner is dan de doorsnede van een kop 34 van een vogel. Het is aldus mogelijk de hals van een vogel in een van de voornoemde openingen op te sluiten om deze mee te voeren voor het kantelen van de vogel.
Aan de inloopzijde van de kantelmiddelen kunnen het traject van de geleidingsrail 96 en de baan van de meeneemelementen 90 convergeren voor het geleidelijk opsluiten van de hals 28 van een vogel, terwijl aan de uitloopzijde het traject van de geleidingsrail 96 en de baan van de meeneemelementen 90 kunnen divergeren waardoor de hals weer vrijgegeven wordt, al dan niet onder de bijkomende werking van een vast langs de baan van de meeneemelementen opgestelde aanslag die de hals uit de inkeping 94 van het bijbehorende meeneemelement drukt.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het mechanisch verwijderen van het ingewandenpakket uit de buikholte van geslacht gevogelte, dat aan de poten is opgehangen aan haken welke in een transporteur worden voortbewogen langs een ontweiings-inrichting, van welk gevogelte men bij het verwijderen van het ingewandenpakket de romp vanuit de hangende, vertikale positie over een vooraf bepaalde hoek kantelt rond een in hoofdzaak parallel aan een lijn door de heupgewrichten lopende as, met het kenmerk, dat men bij het I verwijderen van het ingewandenpakket de romp kantelt naar een tweede positie waarin de schoudergewrichten zich op in hoofdzaak gelijke hoogte met of hoger dan de heupgewrichten bevinden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de romp in de tweede positie gekanteld houdt ten minste totdat het ingewandenpakket vrij uit de buikholte hangt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men de tweede positie van de romp na het verwijderen van de ingewanden uit de buikholte handhaaft tijdens de veterinaire inspectie van het gevogelte, de reiniging van het ingewandenpakket of het afnemen van een of ; meer organen van het ingewandenpakket.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de poten zich in de transportrichting van de transporteur gezien achter elkaar bevinden. )
5. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat men tenminste een gedeelte van de hals van het gevogelte geleidt van een positie lager dan de poten naar een positie, waarin de hals zich in hoofdzaak op de hoogte van of hoger dan de poten bevindt en de romp van het gevogelte zich uitstrekt tussen de hals en de poten.
6. Inrichting voor het mechanisch verwijderen van het ingewandenpakket uit de buikholte van geslacht gevogelte, omvattende een ontweiingsinrichting en een transporteur met haken waaraan het gevogelte aan de poten kan worden opgehangen 0 en waarmee het gevogelte langs de ontweiingsinrichting kan worden voortbewogen, alsmede rompkantelmiddelen voor het bij het verwijderen van het ingewandenpakket kantelen van de romp van het gevogelte vanuit een hangende, vertikale positie over een vooraf bepaalde hoek rond een in hoofdzaak 5parallel aan een lijn door de heupgewrichten lopende as, met het kenmerk, dat de rompkantelmiddelen zijn ingericht om de romp te kantelen naar een tweede positie waarin de schoudergewrichten zich op in hoofdzaak gelijke hoogte met of hoger dan de heupgewrichten bevinden. 0
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de rompkantelmiddelen zijn ingericht om de romp in de tweede positie gekanteld te houden ten minste totdat uithaalmiddelen van de ontweiingsinrichting het 5 ingewandenpakket uit de buikholte van het gevogelte hebben verwijderd en het ingewandenpakket vrij uit de buikholte hangt.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, Omet het kenmerk, dat de rompkantelmiddelen zijn ingericht om de tweede positie van de romp na het verwijderen van de ingewanden uit de buikholte te handhaven tijdens de veterinaire inspectie vaan het gevogelte, de reiniging van het ingewandenpakket of het afnemen van een of meer organen van het ingewandenpakket.
9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de rompkantelmiddelen synchroon met de transporteur meebeweegbaar zijn.
10. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de poten zich in de haken van de transporteur in de transportrichting gezien achter elkaar i bevinden.
11. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat de rompkantelmiddelen bestaan uit halsmeeneemmiddelen voor het geleiden van tenminste een i gedeelte van de hals van het gevogelte langs een baan die zich uitstrekt van een gebied lager dan de poten tot een gebied in hoofdzaak ter hoogte van of hoger dan de poten, waarbij hals, romp en poten nagenoeg op één lijn liggen.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de halsmeeneemmiddelen tenminste twee parallelle geleidingsrails omvatten met een onderlinge afstand die kleiner is dan de dikte van de kop van het gevogelte, langs welke geleidingsrails meeneemelementen synchroon met de transporteur voortbewogen kunnen worden.
13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de halsmeeneemmiddelen ten minste één geleidingsrail omvatten, langs welke geleidingsrail meeneemelementen synchroon met de transporteur voortbewogen kunnen worden, welke meeneemelementen aan de in de bewegingsrichting achterliggende zijde elk zijn voorzien van een inkeping met zodanige afmetingen dat een inkeping in samenwerking met de geleidingsrail een opening begrenst die kleiner is dan de dikte van de kop Van het gevogelte.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat parallel aan de geleidingsrail(s) een eindloze ketting kan worden bewogen, op welke ketting de meeneemelementen op bepaalde onderlinge afstanden zijn bevestigd.
15. Inrichting volgens één van de conclusies 11-14, )met het kenmerk, dat de halsmeeneemmiddelen aan het einde van het werkzame traject daarvan zijn voorzien van scheidingsmiddelen voor het in het halsgebied scheiden van de kop van de romp van het gevogelte.
NL9100804A 1991-05-08 1991-05-08 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte. NL9100804A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100804A NL9100804A (nl) 1991-05-08 1991-05-08 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte.
DK92201248T DK0512636T4 (da) 1991-05-08 1992-05-04 Fremgangsmåde og indretning til mekanisk udtagning af indvolde fra fjerkræ
DE69224229T DE69224229T3 (de) 1991-05-08 1992-05-04 Verfahren und Vorrichtung zum mechanischem Ausnehmen von Schlachtgeflügel
EP92201248A EP0512636B2 (en) 1991-05-08 1992-05-04 Method and device for mechanical eviscaration of slaughtered poultry
US07/879,757 US5334083A (en) 1991-05-08 1992-05-06 Method and device for mechanically drawing slaughtered poultry

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100804A NL9100804A (nl) 1991-05-08 1991-05-08 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte.
NL9100804 1991-05-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100804A true NL9100804A (nl) 1992-12-01

Family

ID=19859231

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100804A NL9100804A (nl) 1991-05-08 1991-05-08 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5334083A (nl)
EP (1) EP0512636B2 (nl)
DE (1) DE69224229T3 (nl)
DK (1) DK0512636T4 (nl)
NL (1) NL9100804A (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6186881B1 (en) * 1996-09-20 2001-02-13 Foodcraft Equipment Co., Ltd. Method and apparatus for venting/opening, eviscerating/cropping, inspecting and cleaning of poultry
NL1006580C2 (nl) * 1997-07-14 1999-01-15 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van geslacht gevogelte, alsmede transportorgaan voor toepassing in een dergelijke werkwijze en inrichting.
US5875738A (en) * 1997-11-12 1999-03-02 Ststemate Holland, B.V. Tiltable poultry shackle
NL1011044C1 (nl) * 1999-01-15 2000-07-18 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een slachtdier.
US6716096B2 (en) * 2000-01-18 2004-04-06 Hill & Sons, Inc. Poultry feces removal apparatuses and methods
US20080020469A1 (en) * 2006-07-20 2008-01-24 Lawrence Barnes Method for scheduling samples in a combinational clinical analyzer
US8257154B2 (en) * 2006-12-20 2012-09-04 Robotic Technologies Limited Puller for use in animal carcass boning or cutting
US8632380B2 (en) 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
US8157625B2 (en) 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
KR101966469B1 (ko) 2011-01-26 2019-04-05 푸드메이트 비.브이. 동물의 대퇴부들로부터 고기를 분리하고 수집하기 위한 동물의 대퇴부들을 발골하는 방법 및 이를 수행하기 위한 장치
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
US9066525B2 (en) * 2012-07-12 2015-06-30 Marel Meat Processing Inc. Shoulder positioning conveyor
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
NL2022308B1 (en) 2018-12-24 2020-07-21 Marel Stork Poultry Proc Bv Shackle for processing hanging poultry and method for attaching such a shackle

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3474492A (en) * 1966-11-30 1969-10-28 Louis Anthony Viscolosi Eviscerating apparatus and method
US3685096A (en) * 1969-12-08 1972-08-22 Gainesville Machine Co Inc Apparatus for eviscerating chickens or other fowl
US3663991A (en) * 1970-05-08 1972-05-23 Gainesville Machine Co Inc Method and apparatus for eviscerating chickens or other fowl
BE791599A (nl) * 1972-01-04 1973-03-16 Stork Amsterdam Inrichting voor het verwijderen van de inwendige organen uit geslacht gevogelte
US3908229A (en) * 1972-01-12 1975-09-30 Gainesville Machine Co Inc Vacuum eviscerator apparatus and method
GB1378411A (en) * 1973-06-27 1974-12-27 Cope Whelon Co Ltd Holding devices for poultry
NL168118C (nl) * 1973-08-07 1982-03-16 Stork Brabant Bv Inrichtig voor het verwijderen van de ingewanden van geslacht gevogelte.
US4283813A (en) * 1979-12-03 1981-08-18 Stork Gamco, Inc. Poultry inspection apparatus and method
US4677709A (en) * 1986-01-23 1987-07-07 Dixon Fred W Poultry delunger apparatus
US5026317A (en) * 1990-03-20 1991-06-25 Kennedy Claude D Viscera excision for poultry and the like
US5098333A (en) * 1990-03-29 1992-03-24 Meyn Canada Poultry Inc. Method and apparatus for removing viscera from poultry carcasses

Also Published As

Publication number Publication date
DK0512636T3 (da) 1998-05-04
US5334083A (en) 1994-08-02
DE69224229D1 (de) 1998-03-05
EP0512636B2 (en) 2003-04-23
DE69224229T3 (de) 2003-12-04
EP0512636A1 (en) 1992-11-11
DE69224229T2 (de) 1998-05-20
DK0512636T4 (da) 2003-05-26
EP0512636B1 (en) 1998-01-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9100804A (nl) Werkwijze en inrichting voor het mechanisch ontweien van geslacht gevogelte.
US6899613B2 (en) Method and device for processing a slaughter animal
US10130107B2 (en) Processing device for processing slaughtered and plucked poultry carcasses, comprising poultry-support devices and poultry-processing devices
EP0839455B1 (en) Eviscerator
NL1013697C2 (nl) Inrichting voor het transporteren van geslachte dieren.
NL9101768A (nl) Inrichting voor het verwijderen van de ingewanden uit de buikholte van gevogelte.
NL1017100C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1013471C2 (nl) Slokdarmsnijder.
US5279517A (en) Method and apparatus for eviscerating poultry
NL9101585A (nl) Werkwijze en inrichting voor het met de poten ophangen van gevogelte aan een hangtransporteur.
NL9300815A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
NL9100153A (nl) Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
US3663991A (en) Method and apparatus for eviscerating chickens or other fowl
CA2454005A1 (en) System and method for cleaning animal intestines
US3274639A (en) Hide-pulling apparatus
NL2009718C2 (en) Method of mechanically removing skin from animal parts.
US4602403A (en) Poultry processing method and apparatus with multi-purpose shackle
US3708829A (en) Article-release shackle for trolley-supported handling systems to facilitate processing
NL8103105A (nl) Inrichting voor het villen van klein vee, in het bij- zonder schaapkarkassen, tijdens het slachten.
JPS63146743A (ja) 家禽ボデーや肉片などの処理装置
US3317949A (en) Apparatus for dressing slaughtered animals
US5993308A (en) Machine for eviscerating and displaying poultry for inspection
WO2002043499A2 (en) Poultry feces removal apparatuses and methods
US3404431A (en) Hide-pulling method
JP4562923B2 (ja) 後肢で吊った屠殺済み食用獣の前肢を位置決めするための方法及び装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed