NL9002470A - Werkwijze en inrichting voor het lossnijden van een zgn. drumstick. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het lossnijden van een zgn. drumstick.

Bij het langs mechanische weg behandelen van geslachte dieren, in het bijzonder van gevogelte, laat de plaatsnauwkeurigheid van de scheiding van de van het geslachte dier overblijvende poten in het onderbeen en het dijbeen te wensen over. Het onderbeen of ook wel drumstick genaamd geniet een zekere waarde als "knabbelobject", terwijl het dijbeen nog is voorzien van een belangrijke hoeveelheid vlees die dit gedeelte geschikt maakt voor verdere verwerking. Bij de mechanische verwerking van gevogelte d.w.z. pluimvee zoals kippen, eenden en kalkoenen treden onvermijdelijk verschillen in afmetingen van poten op, waardoor de voornoemde scheiding met de gebruikelijke inrichtingen niet voor elke poot optimaal kan worden genoemd.

De uitvinding beoogt een nauwkeurige plaatsbepaling voor de scheiding te verschaffen en heeft in de eerste plaats betrekking op een werkwijze voor het doorsnijden van het kniegewricht van een poot van een geslacht dier, in het bijzonder van gevogelte, onder toepassing van een voortbewegende meenemer voor de aan het tarsaalgewricht opgehangen poot en van langs de baan van de poot opgestelde snijmiddelen.

Volgens de uitvinding onderscheidt zich deze werkwijze doordat men voorafgaand aan het doorsnijden de knieschijf van de poot positioneert ten opzichte van de snijmiddelen.

Door deze maatregelen wordt het mogelijk de scheiding van de poot op een vooraf bepaalde plaats ten opzichte van het kniegewricht uit te voeren, d.w.z. onafhankelijk van de afmetingen van het onderbeen of het dijbeen. Na de voltooiing van de snijbewerking valt het dijbeen naar beneden en kan daarbij worden opgevangen en afgevoerd. Het is uiteraard mogelijk, het doorsnijden van het kniegewricht in meerdere fasen uit te voeren, waarbij allereerst uitsluitend een insnijding wordt aangebracht en vervolgens een definitieve doorsnijding wordt uitgevoerd, welke snijbewerking eventueel met verschillende snijmiddelen kan worden verricht. De drumstick zelf blijft in de voortbewegende meenemer hangen en kan eveneens op een geschikte plaats worden afgeleverd.

In een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding buigt men de poot in de natuurlijke buigrichting daarvan voorafgaand aan en tijdens het positioneren van de knieschijf ten opzichte van de snijmiddelen.

Als gevolg van het buigen van de poot steekt de knieschijf enigszins uit het kniegewricht, hetgeen het vinden van de knieschijf voor het positioneren daarvan vergemakkelijkt.

De uitvinding is eveneens belichaamd in een inrichting voor het uitvoeren van de hiervoor aangegeven werkwijze, en omvat in een op zich zelf bekende wijze een gestel met meenemers voor het voortbewegen van aan het tarsaalgewricht hangende poten en verder langs de baan van de poot opgestelde snijmiddelen voor het doorsnijden van het kniegewricht en het aldus vrijgeven van het dijbeen.

De scheidingsplaatsnauwkeurigheid zoals beoogd volgens de uitvinding kan worden bereikt door de kenmerkende toepassing van onder de meenemers aangebrachte steunorganen met een aanslagrand die verschillende posities kan innemen langs het dijbeen in de richting van het tarsaalgewricht tot onder de knieschijf voor het meevoeren en positioneren van de knieschijf ten opzichte van de snijmiddelen.

Een voordelige uitvoeringsvorm van deze inrichting omvat met de steunorganen samenwerkende buigorganen voor het in de natuurlijke buigrichting buigen van de poot.

Een nadere uitwerking van de inrichting volgens de uitvinding omvat op een bekende wijze een gestel met een transporteur voor het aanvoeren van aan het tarsaalgewricht hangende poten. In deze inrichting worden de volgende kenmerkende maatregelen toegepast: -naast de transporteur is tenminste een draaibaar element opgesteld voor het stuksgewijs van de transporteur overnemen en vasthouden van de poten en het terugvoeren van de drumsticks daarvan, welke draaibaar element is voorzien van een aantal meenemers die tijdens bedrijf in een cirkelvormige baan vrijwel tangentiaal langs de hartlijn van de transporteur bewegen, in een richting tegengesteld aan de voortbeweging van de transporteur, langs een met elk element samenwerkend sni jorgaan; -onder elke meenemer is een met het draaibare element meebewegend V-vormig steunorgaan aanwezig, dat radiaal buitenwaarts is gerichtj -een drukstang is opgesteld langs een van de transporteur verwijderd deel van de cirkelvormige baan van de steunorganen voor het geleidelijk in radiaal binnenwaartse richting uitoefenen van druk tegen de knieholte van een in een meenemer aanwezige poot; -een verplaatsbare hefnok is aangebracht bij elk van de V-vormige steunorganen voor het in de richting van het tarsaalgewricht positioneren van de knieschijf van een door de drukstang tegen het betreffende steunorgaan gedrukt pootgewricht;

Een belangrijk element uit de hierboven aangegeven inrichting wordt gevormd door het V-vormige steunorgaan dat in een gunstige uitvoeringsvorm is opgebouwd uit twee schaarvormig openstaande benen waarbij het bovenste been is voorzien van een verdikking waartegen de poot tijdens het buigen van het kniegewricht steunt en waarbij het onderste been de verplaatsbare hefnok draagt.

De bovenstaande en nog verdere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van de tekening die een beeld geeft van een groot deel van de gehele inrichting en van een belangrijk detail daaruit.

Fig. 1 is een aanzicht van de inrichting, gezien in de voortbewegingsrichting van de daarin aanwezige transporteur.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van fig. 1 nadat daarvan het bovenste aandrijfgedeelte is weggenomen.

Fig. 3 toont een fase van de werkwijze.

De Figuren 4-6 zijn drie aanzichten van het V-vormige steunorgaan afgeheeld in fig. 3.

Zoals het beste te zien in de figuren 1 en 2 bestaat de inrichting uit een gestel 1 waarin is opgenomen een transporteur 2, in dit geval een hangbaan met behulp waarvan de aan het tarsaalgewricht 3 hangende poten 4 worden aangevoerd. De inrichting is verder voorzien van twee, elk ter weerszijden van de transporteur 2 opgestelde beweegbare elementen 5. Zoals het best te zien in fig. 2 is elk beweegbaar element 5 draaibaar aangebracht op een as 6.

Elk element 5 is voorts voorzien van enkele (in dit geval vijf) radiaal gerichte vorkvormige meenemers 7 die tijdens bedrijf in een cirkelvormige baan vrijwel tangentiaal langs de hartlijn 8 van de transporteur 2 bewegen. De voortbeweging van de transporteur is in fig. 2 met een pijl T aangegeven, waarbij elk element 5 met de meenemers 7 in een richting R tegengesteld aan de richting van de transporteur 2 bewegen. Zoals hierna nog wordt toegelicht dient elk draaibaar element 5 voor het stuksgewijs van de transporteur 2 overnemen, vasthouden en terugvoeren van de poten 4 die dan ondertussen zijri doorgesneden.

De inrichting is verder voorzien van een met elk element 5 samenwerkend snijorgaan 9 voor het doorsnijden van het kapsel, de banden en pezen van het kniegewricht 10 en het aldus vrijgeven van het dijbeen 11 van de poot 4.

Vlak onder elke meenemer 7 is een met het draaibare element 5 meebewegend V-vormig steunorgaan 12 aanwezig, dat eveneens radiaal buitenwaarts is gericht, zoals zichtbaar in fig. 1. Langs een gedeelte van de cirkelvormige baan van de steunorganen 12 is een drukstang 13 vast opgesteld. Dit gedeelte van de cirkelvormige baan is verwijderd van de transporteur 2 d.w.z. bevindt zich diametraal ten opzichte van het langs de hartlijn 8 van de transporteur 2 verlopende deel. Zoals nog nader wordt toegelicht en is te zien in de figuren 1-3 wordt met elke drukstang 13 beoogd het geleidelijk in radiaal binnenwaartse richting uitoefenen van druk tegen de knieholte van een in een meenemer 7 aanwezige poot 4.

In de figuren 3-6 is te zien dat een verplaatsbare hefnok 14 bij elk van de V-vormige steunorganen 12 is aangebracht voor het bovenwaarts, d.w.z. in de richting van het tarsaalgewricht 3 wegdrukken van de knieschijf 15 van een door de stang 13 tegen het steunorgaan gedrukt poot-gewricht 10, zie de met streep-stippellijn in fig. 3 weergegeven situatie.

Het steunorgaan 12 is opgebouwd uit twee schaarvormig openstaande benen 16, 17. Het bovenste been 16 is voorzien van een verdikking 18 waartegen de poot 4 tijdens het buigen van het kniegewricht 10 steunt. Het onderste been 17 draagt de verplaatsbare hefnok 14. Concentrisch met de as 6 van elk draaibaar element 5 is een kurvebaan 19 (zie fig. 5) opgesteld. Elke hefnok 14 is draaibaar aangebracht op het onderste been 17 van het steunorgaan 12 en is voorts voorzien van een radiaal binnenwaarts gerichte volgrol 20 die kan samenwerken met deze kurvebaan 19. Een van beide benen 16, 17 van het steunorgaan 12 is draaibaar ten opzichte van het andere been. In het hier afgeheelde geval is het onderste been 17 draaibaar ten opzichte van het vaste bovenste been 16. Dit onderste been is evenals de hefnok 14 voorzien van een radiaal binnenwaarts gerichte volgrol 21. Deze rol kan samenwerken met een tweede concentrisch opgestelde kurvebaan 22 voor het tijdelijk dichtklappen van het steunorgaan 12.

Het hiervoor genoemde snijorgaan 9 wordt gevormd door een schijf 23 die draaibaar is om een in het gestel 1 gelegerde as 24. De hoekstand van deze as 24 is instelbaar voor het wijzigen c.q. aanpassen van de ligging van de schijf 23 ten opzichte van het steunorgaan 12. Dit laatste hangt samen met de basisgedachte van het onderhavige voorstel: het doorsnijden van het kniegewricht 10 op een voorafbepaalde plaats. Uit fig. 2 is te zien dat van de twee ter weerszijden van de transporteur 2 aangebrachte draaibare elementen 5, het ene element is versprongen ten opzichte van het andere. Fig. 1 toont dat elk element 5 is voorzien van een eigen aandrijfmotor 25 waarvan het toerental is afgestemd op de voortbewegings-snelheid van de transporteur 2 aangezien elk van de vijf meenemers 7 moet kunnen samenwerken met opvolgende (niet afgebeelde) draagorganen van deze transporteur.

De werking van de hiervoor beschreven inrichting is als volgt. De transporteur 2 voert een regelmatige stroom van poten 4 aan, zowel links als rechts van de hartlijn 8. Deze stroom beweegt zich in de richting van de pijl T. Bij het bereiken van de draaibare elementen 5 wordt elke poot via geleidingsorganen 26, 27 losgenomen van de transporteur 2 en gevoerd in een op dat moment ter plaatse aanwezige vorkvormige meenemer 7 van het element 5. Dit element draait in een richting R tegengesteld aan de richting T van de transporteur 2 en voert de opgehangen poot 4 langs de vaste drukstang 13 gelegen op enige afstand onder het element 5, ter hoogte van het V-vormige steunorgaan 12. De ligging van de drukstang 13 is in de figuren 1 en 2 duidelijk zichtbaar. Met behulp van deze drukstang wordt een geleidelijk toenemende druk in radiaal binnenwaartse richting uitgeoefend tegen de knieholte van de in de meenemer 7 aanwezige poot. Tijdens het draaien van het element 5 ontstaat geleidelijk de situatie afgebeeld in fig. 3.

Tegen het tijdstip dat het einde van de drukstang 13 wordt bereikt, komt de kurvebaan 19 in werking waarbij de volgrol 20 van de hefnok 14 neerwaarts wordt gedwongen. De punt van de hefnok 14 tilt daarbij de knieschijf 15 van het gewricht 10 op en fixeert daarbij tegelijkertijd de poot 4 in het steunorgaan 12. Deze fixatie wordt nog bevorderd door de aanwezigheid van een uitholling 28 naast het bovenste been 16 van het steunorgaan 12. In deze toestcind passeert de vorkvormige meenemer 7 met de poot 4 het snijorgaan 9 d.w.z. de schijf 23. Hierdoor wordt het kniegewricht 10 doorgesneden. Het dijbeen 11 valt naar beneden en alleen het onderbeen of drumstick blijft met zijn tarsaalgewricht 3 in de vorkvormige meenemer 7 van het draaibare element 5 achter. Via een tweede stel geleidings-organen 29, 30 wordt de drumstick teruggevoerd naar de transporteur 2. Ook de hefnok 14 komt weer in zijn normale stand terug.

Opgemerkt wordt dat met behulp van de tweede kurvebaan 22 en de volgrol 21, het onderste been 17 van het V-vormige steunorgaan 12 naar boven kan worden gedraaid voor het tijdelijk afsluiten van de V-vormige toegangs-opening, tijdens het doorlopen van het gedeelte van de cirkelvormige baan langs de hartlijn 8 van de transporteur 2 in de omgeving van het geleidingsorgaan 26. Aldus kan voorkomen worden dat een gedeelte van de vanuit de transporteur 2 in de meenemer 7 over te hangen poot 4 terechtkomt in de V-vormige toegangsopening, waardoor de poot niet goed gepositioneerd kan worden.

De basisgedachte die aan de uitvinding ten grondslag ligt en die verwezenlijkt kan worden met de hierboven beschreven inrichting, kan als volgt worden omschreven: de knieschijf van het kniegewricht van een aan het tarsaalgewricht in een meenemer opgehangen poot van een geslacht dier, in het bijzonder van gevogelte, wordt eerst ten opzichte van de snijmiddelen gepositioneerd, waarna eerst dan het kniegewricht langs de snijmiddelen wordt gevoerd.

5. Inrichting volgens conclusie 4, omvattende een gestel met een transporteur voor het aanvoeren van aan het tarsaalgewricht hangende poten, met het kenmerk, - dat naast de transporteur tenminste een draaibaar element (5) is opgesteld voor het stuksgewijs van de transporteur overnemen en vasthouden van de poten en het terugvoeren van de drumsticks daarvan, welk draaibaar element (5) is voorzien van een aantal meenemers (7) die tijdens bedrijf in een cirkelvormige baan vrijwel tangentiaal langs de hartlijn (8) van de transporteur (2) bewegen, in een richting (R) tegengesteld aan de voortbeweging (T) van de transporteur, langs een met elk element (5) samenwerkend snijorgaan (9), - dat onder elke meenemer (7) een met het draaibare element (5) meebewegend V-vormig steunorgaan (12) aanwezig is dat radiaal buitenwaarts is gericht, - dat een drukstang (13) is opgesteld langs een van de transporteur (2) verwijderd deel van de cirkelvormige baan van de steunorganen (12) voor het geleidelijk in radiaal binnenwaartse richting uitoefenen van druk tegen de knieholte van een in een meenemer (7) aanwezige poot en - dat een verplaatsbare hefnok (14) bij elk van de V-vormige steunorganen (12) is aangebracht voor het in de richting van het tarsaalgewricht positioneren van de knieschijf van een door de drukstang (13) tegen het betreffende steunorgaan gedrukt pootgewricht.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het steunorgaan (12) is opgebouwd uit twee schaarvormig openstaande benen (16, 17) waarbij het bovenste been (16) is voorzien van een verdikking (18) waartegen de poot tijdens het buigen van het kniegewricht steunt en waarbij het onderste been (17) de verplaatsbare hefnok (14) draagt.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat concentrisch met de as (6) van elk draaibaar element (5) een kurvebaan (19) is opgesteld en dat elk hefnok (14) draaibaar is aangebracht op het onderste been (17) van het steunorgaan (12) en voorts is voorzien van een radiaal binnenwaarts gerichte volgrol (20) die kan samenwerken met de kurvebaan (19).

8. Inrichting volgens conclusie 7 , met het kenmerk, dat een van beide benen (16, 17) van het steunorgaan (12) draaibaar is ten opzichte van het andere been en eveneens is voorzien van een radiaal binnenwaarts gerichte volgrol (21) die kan samenwerken met een tweede concentrisch opgestelde kurvebaan (22) voor het tijdelijk dichtklappen van het steunorgaan (12).

9. Inrichting volgens een van de conclusies 5-8, waarbij het snijorgaan (9) gevormd wordt door een schijf (23) die draaibaar is om een in het gestel (1) gelegerde as (24), met het kenmerk, dat de hoekstand van de as (24) instelbaar is, voor het aanpassen van de ligging van de schijf (23) ten opzichte van het steunorgaan (12).

10. Inrichting volgens een van de conclusies 5-9, met het kenmerk, dat ter weerszijden van de transporteur (2) een draaibaar element (5) is opgesteld en dat elk element is voorzien van een eigen aandrijfrcotor (25) waarvan het toerental is afgestemd op de voortbewegings- snelheid van de transporteur (2).

Claims (4)

1. Werkwijze voor het doorsnijden van het kniegewricht van een poot van een geslacht dier, in het bijzonder van gevogelte, onder toepassing van een voortbewegende meenemer voor de aan het tarsaalgewricht opgehangen poot en van langs de baan van de poot opgestelde snijmiddelen, met het kenmerk, dat men voorafgaand aan het doorsnijden de knieschijf (15) van de poot (4) positioneert ten opzichte van de snijmiddelen (9).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de poot (4) in de natuurlijke buigrichting daarvan buigt voorafgaand aan en tijdens het postioneren van de knieschijf (15) ten opzichte van de sni jmiddelen (9).

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, omvattende een gestel met meenemers voor het voortbewegen van aan het tarsaalgewricht hangende poten en verder voorzien van langs de baan van de poot opgestelde snijmiddelen voor het doorsijden van het kniegewricht en het aldus vrijgeven van het dijbeen, gekenmerkt door onder de meenemers (7) aangebrachte steunorganen (12) met een aanslagrand die verschillende posities kan innemen langs het dijbeen (11) in de richting van het tarsaalgewricht tot onder de knieschijf (15) voor het meevoeren en positioneren van de knieschijf (15) ten opzichte van de snijmiddelen (9).

4. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door met de steunorganen (12) samenwerkende buigorganen voor het in de natuurlijke buigrichting buigen van de poot (4).