NL9001329A - Inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van een spoelschijf van een bandrecorder. - Google Patents

Description

Inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van een spoelschijf van een bandrecorder.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van een spoelschijf bij het omschakelen van de bandfunctie van een bandrecorder, en in het bijzonder op een inrichting, die is voorzien van remmiddelen die veerkrachtig draaien teneinde in aanraking te komen met of zich af te scheiden van een zijde van de spoelschijf in overeenstemming met de omschakeling van de bandfunctie, zodat de draaisnelheid van de spoelschijf snel en nauwkeurig wordt veranderd en door de remmiddelen constant wordt gehouden.

De bekende inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van een spoelschijf, zoals is weergegeven in de fig. 4 en 5, bezit een toevoerspoelschijf 101 en een opneemspoelschijf 102, die draaibaar op een steunplaat 100 van een bandrecorder is gemonteerd. Eerste tandwielen 101a en 102a en tweede tandwielen 101b en 102b zijn onder de toevoerspoelschijf 101 respectievelijk de opneemspoelschijf 102 geplaatst, zodat de eerste tandwielen 101a en 102a de constante wrijvingskracht handhaven met wrij-vingsorganen 104, die onder de eerste tandwielen 101a en 102a zijn geplaatst door de elasticiteit van de veren 103, die binnen de tweede tandwielen 101b en 102b zijn geplaatst. Voorts zijn een vrijlooptandwiel 105a en een wisseltandwiel 105b, die met elkaar in ingrijping staan en door een arm 106 zijn verbonden, tussen de toevoerspoelschijf 101 en de opneemspoelschijf 102 geplaatst. Het wisseltandwiel 105b is in ingrijping met een tandwiel 108, dat is uitgevoerd met een snaarschijf 107, die door een snaar 109 met een niet-weergegeven motor is verbonden.

Verder is een uiteinde van een door een scharnier 110 draaibare wisselstang 111 aan de onderzijde van het wisseltandwiel 105b bevestigd, terwijl het andere uiteinde van de wisselstang 11 in een schuine groef 112a van een op de steunplaat 100 geplaatste schuifplaat 112 gestoken is.

Voorts zijn remhefbomen 115a en 115b, die worden bediend door veren 113a en 113b en groeven 114a en 114b van de schuifplaat 112, op de buitenzijden van de toevoerspoelschijf 101 en respectievelijk de opneemspoelschijf 102 geplaatst. Een tandheugel 116 is aan een zijde van de schuifplaat 112 gevormd en is in ingrijping met een op de steunplaat 100 gemonteerd rondsel 117. Het rondsel 117 staat in ingrijping met een aandrijftandwiel 118 dat door een niet-weergegeven motor wordt aangedreven.

Bij de bekende inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van een spoelschijf volgens de fig. 4 en 5 draait het met het tandwiel 108 in aangrijping staande wisseltandwiel 105b met de wijzers van de klok mee, terwijl het vrijlooptandwiel 105b in ingrijping is met het eerste tandwiel 102a van de opneem-spoelschijf 102, wanneer het door de niet-weergegeven motor aangedreven tandwiel 108 tegen de wijzers van de klok in draait.

Wanneer de draaikracht van de motor wordt overgebracht naar het eerste tandwiel 102a via het vrij looptandwiel 105a, drukt de binnen de opneemspoelschijf 102 geplaatste veer 103 het eerste tandwiel 102a naar beneden en wekt een wrijvingskracht op tussen het eerste tandwiel 102a en het wrijvingsorgaan 104, dat onder dit eerste tandwiel 102a is geplaatst. De draaisnelheid wordt tot de vereiste snelheid van een afspeelfunctie verminderd door het regelen van de wrijvingskracht.

Bij het omschakelen van de speelfunctie naar een snel voorwaarts spoelfunctie, wordt het aandrijftandwiel 118 door een andere niet-weergegeven motor met de wijzers van de klok mee aangedreven met een gereduceerde snelheid. Het rondsel 117, dat in ingrijping staat met het aandrijftandwiel 118, wordt tegen de wijzers van de klok in aangedreven en de schuifplaat 112 beweegt naar rechts.

Derhalve wordt de in de op de schuifplaat 112 gevormde schuine groef 112a gestoken wisselstang 111, zoals is weergegeven in fig. 5, bovenwaarts geheven door de schuine groef 112a. Tevens worden het wisseltandwiel 105b en het vrij looptandwiel 105a, die zijn gecombineerd met de arm 106, bovenwaarts geheven, zodat het vrij looptandwiel 105a in ingrijping komt met het tweede tandwiel 102b van de opneemspoelschijf 102. Aangezien het tweede tandwiel 102b de draaikracht direct naar de opneemspoelschijf 102 overbrengt zonder de wrijvingskracht, draait de opneemspoel schijf 102 snel genoeg voor de snel voorwaarts spoelfunctie.

Teneinde de overmatige spanning van de band tengevolge van elk van de delen en mechanismen van het aandrijfsysteem veroorzaakt door de snelle draaiing van de opneemspoelschijf 102 te verhinderen, worden de remhefbomen 115a en 115b aangebracht op de toevoerspoelschij f 101 respectievelijk de opneemspoelschij f 102. Wanneer de schuifplaat 112 naar rechts beweegt, worden de remhefbomen 115a en 115b, die dienen te worden vastgehouden door de groeven 114a en 114b op de schuifplaat 112, vrijgegeven en verdraaid voor het aanbrengen van de remkracht op de toevoer- en opneemspoelschijven 101 respectievelijk 102 door de herstelkrach-ten van de uitgerekte veren 113a en 113b, zodat de regeling van de spanning wordt bewerkstelligd.

Bij het omschakelen van het snel voorwaarts spoelen naar een snel terugspoelen, draait het tandwiel 108 in omgekeerde richting ten opzichte van het snel voorwaarts spoelen, bijvoorbeeld met de wijzers van de klok mee, en het met het tandwiel 108 in ingrijping staande wisseltandwiel 105b draait tegen de wijzers van de klok in. Derhalve draait het met het wisseltandwiel 105b in ingrijping staande en door de arm 106 verbonden vrijlooptandwiel 105a met de wijzers van de klok mee en beweegt naar links teneinde in ingrijping te komen met het tweede tandwiel 101b van de toevoerspoelschijf 101, waarbij de remmen op beide spoelschijven 101 en 102 zijn aangebracht, zoals in de snel voorwaarts spoelfunctie.

Bij het omschakelen van de terugspoelfunctie naar een omgekeerde functie, draait het aandrijftandwiel 118 in de terug-spoelfunctie tegen de wijzers van de klok in en werkt tegenovergesteld aan de in het voorgaande beschreven omschakeling van de speelfunctie naar de snel voorwaarts spoelfunctie. Derhalve worden de op zowel de toevoerspoelschijf 101 als de opneemspoel-schijf 102 aangebrachte remmen vrijgemaakt en wordt het vrijlooptandwiel 105a neergelaten, teneinde in ingrijping te komen met het eerste tandwiel 10la van de toevoerspoelschijf 101, teneinde de omgekeerde functie uit te voeren.

De bekende inrichting voor het wijzigen van de draaisnelheid van een spoelschijf, die op de in het voorgaande beschreven wijze werkt, heeft moeilijkheden bij het bereiken van de ideale werking tengevolge van de ingewikkelde constructie van de functieomschakeling, waarbij bijvoorbeeld de spoelschijf twee tandwielen van het eerste tandwiel en het tweede tandwiel bezit, en tengevolge van de ingewikkelde bedieningsprocedures en een ingewikkeld krachtoverbrengingsmechanisme. De bekende inrichting heeft ook het probleem van hoge produktiekosten tengevolge van het gecompliceerde mechanisme, dat onderdelen vereist, die moeilijk zijn te vervaardigen, zoals de schuine groef en de tandw.ie- len. De bekende inrichting bezit derhalve een probleem bij het miniaturiseren van het produkt tengevolge van de toenemende hoogte vanwege het dubbele tandwiel en het toenemende volume van de steunplaat door de vele onderdelen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van een spoel-schijf van een bandrecorder te verschaffen, die de produktiekos-ten kan verminderen en het produkt kan miniaturiseren door het bereiken van de snelheidsverandering van de spoelschijf door remmiddelen, die met een eenvoudige constructie bij de omschakeling van een bandfunctie kunnen werken.

Voor het bereiken van het in het voorgaande genoemde doel stelt de uitvinding voor een inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van de spoelschijf van een bandrecorder, gekenmerkt door een toevoerspoelschij f en een opneemspoelschijf, die aan beide zijden van een steunplaat van de bandrecorder zijn aangebracht en die naar keuze worden gedraaid door een verbin-dingsorgaan, dat wordt gedraaid door een draaikracht van een motor; en remmiddelen, die veerkrachtig en scharnierbaar aangrenzend aan de toevoerspoelschijf of de opneemspoelschijf zijn aangebracht voor het regelen van een draaikracht van de toevoerspoelschi jf of de opneemspoelschijf.

Deze en andere doelen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden uit de navolgende beschrijving van de bij voorkeur toegepaste uitvoeringen aan de hand van de bijgaande tekening.

Fig. 1 en 2 zijn bovenaanzichten, die de functietoestan-den van een uitvoering volgens de onderhavige uitvinding weergeven.

Fig. 3 is een vooraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van de uitvoering volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 4'en 5 zijn een bovenaanzicht en een gedeeltelijk doorgesneden vooraanzicht, die elk de functietoestand van een bekende inrichting weergeven.

De onderhavige uitvinding zal thans meer in detail worden beschreven aan de hand van de bijgaande tekeningen.

De fig. 1 tot 3 illustreren de werkingstoestanden en constructies van de inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van de spoelschijf volgens de onderhavige uitvinding. Een toevoerspoelschijf 2 en een opneemspoelschijf 3 zijn draai baar op een steunplaat 1 van een bandrecorder gemonteerd, welke bandrecorder een trommelmotor en alle onderdelen van een bandaan-drijfsysteem bezit. Tandwielen 2a en 3a zijn onder de toevoer-spoelschijf 2 respectievelijk de opneemspoelschijf 3 aangebracht voor het handhaven van een constante wrijvingskracht tegen wrij-vingsorganen 5 door de veerkracht van veren 4. Een vrijloop-tandwiel 6 en een wisseltandwiel 7, die met elkaar in ingrijping zijn en zijn verbonden door een arm 8, zijn aangebracht tussen de toevoer- en opneemspoelschijven 2 en 3. Het wisseltandwiel 7 is in ingrijping met een tandwiel 10 dat is uitgevoerd met een snaarschijf 9, die door een snaar 11 is verbonden met een niet-weergegeven motor.

Een bedieningshefboom 12 is draaibaar gemonteerd op de steunplaat 1 aangrenzend aan de opneemspoelschijf 3 door middel van een bevestigingspen 13. Een arm van de bedieningshefboom 12 is uitgevoerd met een remband 14, die in aanraking dient te worden gebracht met de opneemspoelschijf 3 en een veer 15, waarvan een uiteinde is bevestigd aan de steunplaat 1. De andere arm van de hefboom 12 is uitgevoerd met een vasthoudorgaan 16.

Een door een niet-weergegeven motor aangedreven draaiend tandwiel 17 is om een stationaire as 18 op de steunplaat 1 aan de zijde van het vasthoudorgaan 16 van de bedieningshefboom 12 gemonteerd. Een torsieveer 19 is op de stationaire as 18 gemonteerd, zodat een uiteinde van de veer 19 veerkrachtig is ondersteund door het vasthoudorgaan 16 van de bedieningshefboom 12.

Volgens de in overeenstemming met het voorgaande geconstrueerde onderhavige uitvinding wordt het met het tandwiel 10 in ingrijping staande wisseltandwiel 7 ofwel met de wijzers van de klok mee ofwel tegen de wijzers van de klok in gedraaid wanneer het tandwiel 10 in de ene of andere richting wordt gedraaid met constante snelheid. Voorts drijft het wisseltandwiel 7 het vrijlooptandwiel 6 naar links of rechts aan, dat in ingrijping is met het wisseltandwiel 7 en is verbonden door de arm 8, teneinde naar keuze met de toevoerspoelschijf 2 of de opneemspoelschi jf 3 in ingrijping te zijn.

Aangezien de draaikracht die wordt overgebracht van het vrijlooptandwiel 6 naar de toevoerspoelschijf 2 of de opneem-spoelschijf 3 constant blijft, kan de snelheid worden veranderd tot de voor elk van de functies vereiste snelheid door remmidde-len volgens de onderhavige uitvinding. De remmiddelen volgens de onderhavige uitvinding zullen thans meer gedetailleerd worden beschreven door elke functie.

In een speelfunctie, zoals is weergegeven in fig. 1, wordt het tandwiel 10 tegen de wijzers van de klok in gedraaid door de draaikracht van de niet-weergegeven motor, en dienovereenkomstig wordt het wisseltandwiel 7 met de wijzers van de klok mee gedraaid. Het vrijlooptandwiel 6 dat door de arm 8 met het wisseltandwiel 7 is verbonden wordt naar rechts bewogen en in in-grijping gebracht met het tandwiel 3a van de spoelschijf 3 en brengt de draaikracht met constante snelheid over. Tegelijkertijd wordt, teneinde de snelheid aan de vereiste snelheid voor de normale speelfunctie aan te passen, het op de steunplaat gemonteerde draaiende tandwiel 17 door de niet-weergegeven motor tegen de wijzers van de klok in gedraaid.

Een uiteinde van de op de stationaire as 18 van het draaiende tandwiel 17 gemonteerde torsieveer 19 drukt veerkrachtig tegen het vasthoudorgaan 16 van de bedieningshefboom 12. De bedieningshefboom 12 draait centrisch om de bevestigingspen 13 en de remband 14 van de bedieningshefboom 12 wordt tegen de zijde van de opneemspoelschijf 3 gedrukt, teneinde de draaisnelheid van de opneemspoelschij f 3 te verminderen tot een vereiste draaisnelheid voor de speelfunctie. De mate van vermindering van de draaisnelheid van de opneemspoelschijf 3 wordt bepaald door de aan-drukkracht van de remband 14 die tegen de spoelschijf 3 wordt gedrukt, welke aandrukkracht kan worden versteld door middel van een draaihoek van het door de motor aangedreven draaiende tandwiel 17.

Bij een omschakeling van de bovengenoemde speelfunctie naar een snel voorwaarts spoelfunctie draait het vrij looptandwiel 6 de opneemspoelschijf 3 zoals in de speelfunctie en tegelijkertijd het draaiende tandwiel 17 met de wijzers van de klok mee.

Aangezien de torsieveer 19 met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, wordt de bedieningshefboom 12 tegen de wijzers van de klok in gedraaid door de herstelkracht van de uitgerekte veer 15. De tegen een zijde van de opneemspoelschijf 3 gedrukte remband 14 wordt gescheiden van de opneemspoelschijf 3. Derhalve behoudt de opneemspoelschijf 3 de draaisnelheid die wordt ontvangen van het vrijlooptandwiel 6 zonder enige weerstand, zodat deze snel kan draaien. De snelheid die is vereist voor het snel voorwaarts spoelen kan worden versteld door het regelen van de draaisnelheid van de motor die de draaikracht naar het vrijlooptandwiel 6 overbrengt.

Bij het omschakelen van de snel voorwaarts spoelfunctie naar een terugspoel functie wordt de motor omgekeerd ten opzichte van de speelfunctie aangedreven, bijvoorbeeld met de wijzers van de klok mee, en het wisseltandwiel 7 wordt dienovereenkomstig tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Het vrijlooptandwiel 6 dat is verbonden met de arm 8 wordt bijgevolg met de wijzers van de klok mee gedraaid en wordt naar links bewogen teneinde in ingrijping te komen met het tandwiel 2a van de toevoerspoelschij f 2. Derhalve wordt zoals in de speelfunctie de opneemspoelschij f 3 niet door de remband 14 gedrukt en kan aldus zo snel als zijn oorspronkelijke snelheid draaien.

In een omgekeerde functie, zoals in de terugspoelfunctie, wordt de remband 14 van de bedieningshefboom 12 tegen de zijde van de opneemspoelschijf 3 gedrukt met dezelfde kracht als in de speelfunctie door de remmiddelen volgens de onderhavige uitvinding. Ondertussen dient de vereiste snelheid van de opneemspoelschij f 3 voor de terugloopfunctie te worden verminderd tot de snelheid voor de speelfunctie. Het verminderen van de snelheid voor de terugloopfunctie kan worden bereikt door het verstellen van een montagehoek waarmede de remband 14 tegen de opneemspoelschij f 3 drukt, onder gebruikmaking van het feit dat de draairichting in de terugloopfunctie tegengesteld is aan die van de speelfunctie, alhoewel de aandrukkracht van de remband 14 die tegen de opneemspoelschijf 3 drukt in de terugloopfunctie hetzelfde is als in de speelfunctie.

Zoals in het voorgaande is genoemd kan elke draaisnelheid van de spoelschijven die vereist is voor elke bandfunctie worden veranderd door het draaien van de spoelschijf met een constante snelheid en het regelen van de snelheid met de remmiddelen.

Derhalve verschaft de onderhavige uitvinding de voordelen van het verminderen van de mankracht en het verlagen van de produktiekosten door het verminderen van het aantal onderdelen, waarbij de afmeting van het produkt kan worden geminiaturiseerd door het verminderen van de hoogte en het volume van de steun-plaat, aangezien het wijzigen van de draaisnelheid van de spoelschijven met een eenvoudige constructie wordt bewerkstelligd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd.

Claims (2)

1. Inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van de spoelschijf van een bandrecorder, gekenmerkt door een toevoerspoelschijf en een opneemspoelschijf die aan beide zijden van een steunplaat van de bandrecorder zijn aangebracht en die naar keuze worden gedraaid door een verbindingsorgaan, dat wordt gedraaid door een draaikracht van een motor; en remmiddelen die veerkrachtig en scharnierbaar aangrenzend aan de toevoerspoelschijf of de opneemspoelschijf zijn aangebracht voor het regelen van een draaikracht van de toevoerspoelschijf of de opneemspoelschijf.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de remmiddelen zijn voorzien van een bedieningshefboom, die door een bevestigingspen scharnierbaar op de steunplaat is gemonteerd en een torsieveer, die op een vaste as van een draaiend tandwiel is aangebracht, welke bedieningshefboom is uitgevoerd met een vasthoudorgaan op een arm daarvan en, op de andere arm, met een remband en een veer waarvan het ene uiteinde aan de steunplaat is bevestigd, welke torsieveer het vasthoudorgaan van de bedieningshefboom veerkrachtig ondersteunt.